NL1026465C2 - Inrichting voor het oogsten van gewassen met buffer. - Google Patents

Description

Inrichting voor het oogsten van gewassen met buffer

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oogsten, en in een houder afleveren, van tussen een bovennet en een ondemet in de grond gekweekte 5 gewassen omvattende een verrijdbare wagen met een frame en met het frame verbonden oogstmiddelen voor het uit de grond halen van die netten met daartussen de te oogsten gewassen, transportmiddelen voor het transporteren van de netten met daartussen de gewassen, scheidingsmiddelen voor het scheiden van het bovennet en het ondemet, gewasloshaalelementen voor het van de netten loshalen van de gewassen en 10 afvoermiddelen voor het afvoeren van de gewassen naar de houder.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi 1018451 en heeft als nadeel dat deze niet naar tevredenheid gebruikt kan worden bij de duurdere gewassen. Hierbij kan gedacht worden aan bloembollen van de duurdere tulpensoorten, welke een 15 marktprijs hebben van boven de 50 euro per kilo. Bij de bekende inrichting worden de geoogste gewassen van een vast punt, namelijk het punt aan het einde van de afvoermiddelen, aan de houder afgeleverd. Bij het storten van een vast punt boven de houder concentreert al het met de gewassen meegestorte restafval zich in de houder in het gebied onder dat vaste punt. Het restafval bevat overwegend veel vocht en houdt de 20 luchtcirculatie tussen de gewassen in de houder tegen, wat als gevolg heeft dat bij een hoge concentratie van restafval in een houder het gebied met de afvalconcentratie lang vochtig blijft. Wanneer de gewassen in de houder niet goed drogen, neemt de kans op rotting sterk toe. Vooral bij de duurdere gewassen is elke ook maar enigszins verrotte gewas haast niet meer verkoopbaar. Omdat deze gewassen vooral geëxporteerd 25 worden, veelal naar de Aziatische landen, en daardoor lang in een houder opgeslagen worden is de kans op verrotting bij deze gewassen groot

Uit EP 1266556 is een inrichting voor het oogsten van gewassen bekend welke inrichting afvoermiddelen omvat voor het afVoeren van de gewassen naar een houder.

30 Deze afvoermiddelen omvatten een transportband welke bij afleveren van de eerste gewassen aan een houder zich in een neerwaartse positie in die houder uitstrekt Wanneer tijdens het storten van de gewassen in de houder de stortpit in hoogte toeneemt, beweegt de transportband zich in een opwaartse richting. Tijdens het 1026465 2 opwaarts bewegen van de transportband worden de gewassen in de houder op de top van de stortpit gestort. Hierdoor zal bij het met deze inrichting vullen van de houder in het centrum van die houder een concentratie van restafval optreden.

5 Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen in een verrijdbare inrichting met houder, welke de bovenstaande nadelen niet heeft.

Dit doel wordt bereikt met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, doordat de afvoermiddelen een in lengterichting verstelbaar transportstelsel aan het einde van de 10 afvoermiddelen en besturingsmiddelen ingericht voor het, door het in lengterichting verstellen van het transportstelsel, regelen van de afgifte van de gewassen in de houder omvatten.

Dit heeft als effect dat de gewassen gespreid in de houder gestort kunnen worden. De IS gewassen worden als het ware in lagen op elkaar gestort. Bij het gespreid storten van de gewassen in de houder wordt het ontstaan van concentraties restafval in de houder tegen gegaan, waardoor de kans op rotting van de in de houder opgeslagen gewassen sterk afheemt.

20 hl een voorkeursuitvoering van de uitvinding omvat het transportstelsel een eerste transportband, welke verstelbaar is in de transportrichting van de gewassen op de eerste transportband. Dit heeft als voordeel dat de gewassen op een meer gecontroleerde wijze gestort kunnen worden, waardoor de kans op beschadigingen afneemt De tweede transportband kan een eindeloze kunststofband omvatten, welke in vergelijking met een 25 spijlenband minder beschadigen veroorzaakt.

In een voorkeursuitvoering van de uitvinding omvat het transportstelsel een tweede transportband, welke ten opzichte van het aanvoerpunt, welke bepaald wordt door het punt waar het eerste geoogste gewas voor het eerst contact maakt met de tweede 30 transportband, in hoogte verstelbaar is. Dit heeft als effect dat de inrichting over een opslagcapaciteit, ook wel een buffer genoemd, beschikt voor de geoogste gewassen.

Het voordeel hiervan is dat bij het wisselen van de houder de afgifte van de gewassen aan de houder een periode stop gezet kan worden terwijl doorgegaan kan worden met 1026465 3 het oogsten. Deze periode waarin de tweede transportband stop gezet kan worden is lang genoeg om een handeling, zoals het verwisselen van de houder, uit te voeren. Hierdoor kunnen de gewassen sneller geoogst worden, aangezien er niet meer gestopt dient te worden om de houder te wisselen. Het is bij deze gewassen van groot belang is 5 dat deze op het juiste moment geoogst worden. Blijven de gewassen te lang in de grond dan ontstaat er snel rotting, wat een grote waardevermindering voor de gewassen tot gevolg heeft. Aangezien vele hectaren grond rond dezelfde tijd gezaaid of gepoot worden, zijn de gewassen rond dezelfde tijd klaar om geoogst te worden. Dit houdt in dat in een kort tijdsbestek een zo groot mogelijke oogstcapaciteit wenselijk is om zo de 10 kans op rotting van de in de grond aanwezige gewassen te verkleinen.

Het opslaan van de gewassen in de buffer geschied als volgt De geoogste gewassen worden opgeslagen door de in hoogte verstelbare tweede transportband, waarbij bij aanvoer van de gewassen de tweede transportband ten opzichte van het aanvoerpunt, 15 welke bepaald wordt door het punt waar het eerste aangevoerde gewas contact maakt met de tweede transportband, een zelfde hoeveelheid daalt als de in de buffer opgeslagen gewassen zich boven het horizontale vlak, welke boven dat aanvoerpunt van die gewassen en om een afstand van een gemiddelde gewashoogte gepositioneerd is, bevinden. Hierdoor worden de gewassen bij het opslaan als het ware op elkaar 20 gestapeld zonder dat deze vallen, wat als voordeel heeft dat de kans op beschadiging van de gewassen sterk afneemt Na het verwisselen van de houder kan de afgifte van de gewassen aan de houder weer hervat worden, waarbij de tweede transportband terugkeert in de positie waarin deze stond bij aanvang van het oogsten.

25 De tweede transportband kan een eindeloze kunststofband omvatten, welke in vergelijking met een spijlenband minder beschadigen veroorzaakt De positie van de gewassen op de tweede transportband kan door een eerste elektronisch oog geregistreerd worden, welke in verbinding met de besturingsmiddelen staat.

30 In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de besturingsmiddelen tevens voorzien van houderverplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de, daarin vastgezette, houder. Dit heeft als effect dat, tijdens het in de houder storten van de gewassen, de houder op een dusdanige wijze verplaatst kan worden dat de gestorte 1026465 ƒ 4 gewassen zich onder het horizontale vlak, welke boven het draaipunt waar die houder om verplaatst wordt en op een afstand van een gemiddelde gewashoogte gepositioneerd is, bevinden. Dit heeft als voordeel dat de valhoogte waarover de gewassen gestort, welke bepaald wordt door het hoogteverschil tussen het einde van het transportstelsel 5 en het draagvlak waarop de gewassen gestort worden, tijdens het storten gelijk blijft, waardoor deze geminimaliseerd kan worden. Hierdoor neemt de kans op beschadiging van de gewassen bij het storten verder af. Het is van groot belang dat de gewassen zonder beschadigingen geoogst worden. Kleine beschadigingen leiden bij deze dure gewassen tot een sterke daling van de marktwaarde, vooral in de Aziatische landen.

10 Voor het regelen van de verplaatsing van de houder kan gebruik gemaakt worden van een tweede elektronisch oog, welke de positie van de gewassen in de houder registreert en in verbinding staat met de besturingsmiddelen.

Hieronder worden een aantal andere uitvoeringsvormen van de uitvinding besproken.

15 Dit is geen limitatieve opsomming van verschillende uitvoeringsvormen, het dient enkel als voorbeeld. In een uitvoeringsvorm omvat het transportstelsel een tweede transportband en een eerste transportband en zijn de besturingsmiddelen tevens voorzien van houderverp laatsingsmiddelen. Het transportstelsel kan tevens voorzien zijn van ten minste twee versmallingselementen, voor het in de transportrichting 20 verkleinen van de totale breedte van de stroom van gewassen op de tweede transportband tot een breedte kleiner dan de breedte van de houder. Deze versmallingselementen kunnen verticaal geplaatste schotten omvatten. In een bijzondere uitvoering kunnen deze versmallingselementen verticaal geplaatste transportbanden omvatten, welke een andere transportsnelheid dan het transportstelsel 25 kunnen hebben en een eindeloze kunststof band kunnen bevatten. Het voordeel van deze versmallingselementen is dat de stroom van gewassen bij het storten in de houder beter gestuurd kan worden.

De gewasloshaalelementen halen de gewassen, wanneer deze na het scheiden van de 30 netten aan het boven- of ondemet zijn blijven hangen, los van de netten. Deze gewasloshaalelementen kunnen verticale schotten omvatten. In een bijzondere uitvoering kunnen de gewasloshaalelementen een eindeloze band met, naar buiten 1026465 5 gekeerde, flexibele flappen omvatten. Bij deze bijzondere uitvoeringsvorm neemt de kans op beschadigingen verder af.

De afvoermiddelen kunnen tevens voorzien zijn van een derde transportband, welke 5 tussen de 1,45 en 1,65 meter breed is en de gewassen rechtuit in de tegenovergestelde richting van de rijrichting van de verrijdbare wagen transporteert. Deze derde transportband kan een eindeloze kunststofband omvatten. De afvoermiddelen kunnen tevens voorzien zijn van een rollenzeef, welke parallel aan elkaar gepositioneerde en om de lengteas roteerbare buiselementen omvat Door de buiselementen niet tegen 10 elkaar aan te plaatsen ontstaat in de rollenzeef ruimtes waar restafval, dat met de gewassen meergevoerd wordt, in kan vallen zodat minder restafval in de houder gestort wordt. Dit heeft tot gevolg dat de gewassen in de houder een betere drogingsproces doorlopen. De ruimtes tussen de buiselementen kunnen instelbaar zijn, zodat de rollenzeef aangepast kan worden aan de te oogsten gewassen en het restafval.

15

Het frame kan tevens voorzien zijn van een knik, welke zich van het rij-oppervlak van de verrijdbare wagen af uitstrekt. Dit heeft als effect dat de inrichting een netwikkelsysteem voor het wikkelen van het bovennet en/of het ondemet kan omvatten, waarbij het netwikkelsysteem ten minste een wikkelelement bevat welke in 20 hoofdzaak onder het frame gepositioneerd is. Het doel hiervan is dat het netwikkelsysteem tevens voorzien kan worden van wikkelrolverplaatsingsmiddelen voor het, ten opzichte van de rijrichting van de verrijdbare wagen, in hoofdzaak zijdelings verplaatsen van de wikkelrok Dit vergemakkelijkt het verwijderen van de wikkelrol wanneer deze vol geraakt is met gewikkeld net. Het gewicht van een 25 dergelijke volle wikkelrol kan oplopen tot boven de 500 kilogram. Het is evenwel mogelijk de wikkelrol vanuit zijn positie in het netwikkelsysteem los te koppelen, waardoor de wikkelrol op de grond valt. Als alternatief kan het frame voorzien zijn van middelen voor het, zonder wikkelen, in hoofdzaak zijdelings ten opzichte van de rijrichting van de verrijdbare wagen afvoeren van een of meerdere netten.

De inrichting kan teven voorzien zijn van houderverwisselmiddelen voor het geautomatiseerd plaatsen van een lege houder op de houderverplaatsingsmiddelen. Deze houderverwisselmiddelen kunnen aan een zijde of aan twee tegenoverstaande 30 1026465 6 zijden van een houder op de houderverplaatsingsmiddelen gepositioneerd zijn. Wanneer een houder vol geraakt is worden de houderverplaatsingsmiddelen dusdanige gepositioneerd dat de houder, door middel van bijvoorbeeld vrij beweegbare rollen, door de zwaartekracht van de houderverplaatsingsmiddelen rolt in zijdelingse of in 5 tegenovergestelde richting van de rijrichting van de verrijdbare wagen. De houderverplaatsingsmiddelen kunnen vervolgens op een gelijk niveau met de houderverwisselmiddelen gebracht worden, waardoor de houderverwisselmiddelen een lege houder op de houderverplaatsingsmiddelen kunnen plaatsen.

10 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin Fig. 1 een schematisch zijaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding is, en

Fig. 2 een schematisch zijaanzicht van een gewasloshaalelement van de inrichting van fig. 1 is, en 15 Fig. 3 een schematisch bovenaanzicht van het transportstelsel van de inrichting van fig. 1 is, en

Fig. 4 een schematische weergave van een werkwijze voor het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding is, en

Fig. 5 een schematische weergave van een werkwijze voor het oogsten van 20 gewassen met een inrichting volgens de uitvinding is, en

Fig. 6 een schematische weergave van een werkwijze voor het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding is, en

Fig. 7 een schematische weergave van een werkwijze voor het wisselen van een houder bij het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding is.

25

Fig. 1 toont een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding voor het oogsten van tussen een bovennet 1 en een ondemet 2 in de grond gekweekte gewassen 8 zoals bollen. Deze inrichting omvat een verrijdbare wagen 3 met een frame 4, waarbij het frame 4 voorzien is van een knik 25, welke zich van het rij-oppervlak van 30 de verrijdbare wagen 3 af uitstrekt, en waaraan oogstmiddelen 5 voor het uit de grond halen van de netten met daartussen de te oogsten gewassen 8 verbonden zijn. De transportmiddelen 6 transporteren deze netten met gewassen naar de scheidingsmiddelen 7, welke het bovennet 1 en het ondemet 2 van elkaar scheiden.

1026465 7

Het netwikkelsysteem 26 omvat een wikkelelement 27, welke het ondemet 2 op de, op het wikkelelement 27 geplaatste, wikkelrol 28 wikkelt. Het wikkelelement 27 van het ondemet 2 is in hoofdzaak onder het frame 4 gepositioneerd en strekt zich in de lengte· richting in hoofdzaak in een richting loodrecht op de rijrichting van de verrijdbare 5 wagen 3 uit. Met de wikkelrolverplaatsingsmiddelen 29 kan de wikkelrol 27, ten opzichte van de rijrichting van de verrijdbare wagen 3, zijdelings verplaatst worden zodat wanneer de wikkelrol 28 vol met gewikkeld net is deze gemakkelijk verwijderd kan worden. De gewasloshaalelementen 12, welke de gewassen 8 van de netten afhalen, omvatten een eindeloze band 21, welke naar buiten gekeerde flexibele flappen 10 20 omvat. De afvoermiddelen 9 omvatten een derde transportband 22, welke een gesloten band omvat en zich rechtuit in de tegenovergestelde richting van de rijrichting van de verrijdbare wagen 3 uitstrekt, en een rollenzeef 23, welke parallel aan elkaar en in de lengte richting dwars op de transportrichting van de gewassen gepositioneerde roteerbare buiselementen 24 omvat. Daar waar het eerste geoogste gewas 8 voor het 15 eerste contact maakt met de tweede transportband 14 is het aanvoerpunt 15 gepositioneerd. De afvoermiddelen omvatten verder een transportstelsel 11, welke een, ten opzicht van het aanvoerpunt 15, in hoogte verstelbare tweede transportband 14 en een, in de transportrichting van de gewassen, verstelbare eerste transportband 17 bevat en besturingsmiddelen 13, voor het in lengterichting en hoogte verstellen van het 20 transportstelsel 11, welke tevens voorzien zijn van houderverplaastsingsmiddelen 30 voor het verplaatsen van de houder 10. De besturingsmiddelen 13 omvatten verder een eerste elektronisch oog 16, welke de positie van de gewassen 8 op de tweede transportband 14 registreert, en een tweede elektronisch oog, welke de positie van de gewassen 8 in de houder 10 registreert Daarnaast omvat het transportstelsel 11 twee 25 versmallingselementen 19, welke twee transportbanden omvat en de totale breedte van de gewassen 8 op het transportstelsel 11 verkleinen tot een breedte kleiner dan de breedte van de houder 10.

Fig. 2 toont een schematisch zijaanzicht van een gewasloshaalelement 12 van de 30 inrichting van fig. 1, welke gewassen 8 van het bovennet 1 los haalt. Het gewasloshaalelement 12 omvat een eindeloze band 21, welke verscheidene naar buiten toe gekeerde flexibele flappen 20 met dezelfde breedte als de breedte van de eindeloze band 21 bevat. De eindeloze band 21 beweegt zich in de richting voort waarbij de 1026465 8 flexibel flappen 20, waarneer deze zich tussen de eindeloze band 21 en het bovennet 1 bevinden, zich in de tegenovergestelde richting als het bovennet 1 verplaatst

Fig. 3 toont een schematisch bovenaanzicht van een transportstelsel 11 van de 5 inrichting van fig. 1. De versmallingselementen 19 omvatten twee transportbanden, welke zodanige in hoofdzaak loodrecht op het transportvlak van de tweede transportband 14 gepositioneerd zijn dat de totale breedte van de gewassen 8 op de tweede transportband 14 in de transportrichting verkleind wordt tot een breedte kleiner dan de breedte van de houder 10.

10

Fig. 4 toont een schematische weergave van een werkwijze voor het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding. Fig. 4a toont de toestand waarin bij gebruik van de inrichting niet meer gewassen 8 in de tweede transportband 14 aanwezig zijn dan, zonder stapeling van de gewassen 8, op de tweede transportband 14 IS aanwezig kunnen zijn. In deze toestand van de inrichting maken de bij het aanvoerpunt 15 aangevoerde gewassen 8 direct contact met de tweede transportband 14, welke de gewassen 8 naar de eerste transportband 17 transporteert De eerste transportband 17 transporteert de gewassen 8 vervolgens naar de houder 10. Wanneer de houder 10 vol is, kan de transport van de gewassen 8 op de eerste transportband 14 stop gezet worden, 20 waarbij de gewassen 8 zich op de tweede transportband 14 stapelen en houder 10 verwisseld kan worden. Deze toestand wordt in fig. 4b getoond. Het eerste elektronische oog 16 registreert de positie van de gewassen 8 op de tweede transportband 14. Wanneer de gewassen 8 zich op de tweede transportband 14 stapelen verplaatst de tweede transportband 14 zich, door middel van de besturingsmiddelen 13 25 en op aansturing van het eerste elektronische oog 16, ten opzichte van het aanvoerpunt 15 een zelfde hoeveelheid naar beneden als de gestapelde gewassen 8 zich boven het horizontale vlak, welke boven het aanvoerpunt 15 en op een afstand van een gemiddelde gewashoogte gepositioneerd is, bevinden. In deze toestand van de inrichting maken de bij het aanvoerpunt 15 aangevoerde gewassen 8 eerst contact met 30 de opgeslagen gewassen, waarna de gewassen door de tweede transportband 14, wanneer deze geactiveerd wordt na het plaatsten van een lege houder 10, getransporteerd worden richting de houder 10.

1026465 9

Fig. 5 toont een schematische weergave van een werkwijze voor het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding. Fig. 5a toont de toestand waarin bij gebruik van de inrichting de eerste transportband 17 zich in de meeste ingetrokken stand bevindt. Fig. 5b toont de toestand waarin bij gebruik de eerste transportband 17 5 zich in een uitgeschoven stand bevindt. Door de eerste transportband 17 op deze wijze in de transportrichting alternerend boven de, in de houder 10, gestorte gewassen te bewegen worden de gewassen gespreid gestort. Hierdoor kunnen de gewassen op een meer gecontroleerde wijze, als het ware in lagen op elkaar, gestort worden waardoor de kans op beschadigingen afneemt.

10

Fig. 6 toont een schematische weergave van een werkwijze voor het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding. Fig. 6a toont de toestand waarin de eerste gewassen 8 in de houder 10 gestort worden. De positie van de gestorte gewassen 8 in de houder 10 wordt door het tweede elektronische oog 18 geregistreerd. Gedurende IS het storten van de gewassen 8 in de houder 10 wordt de houder 10, door middel van de houderverplaatsingsmiddelen 30 en aangestuurd door het tweede elektronische oog 18, zodanig verplaatst dat de gestorte gewassen 8 zich onder het horizontale vlak, welke boven het draaipunt waar die houder 10 om verplaatst wordt en op een afstand van een gemiddelde gewashoogte gepositioneerd is, bevinden. Fig 6b toont op welke wijze de 20 gewassen 8, bij deze werkwijze, in de houder 10 gepositioneerd worden.

Fig. 7 toont een schematische weergave van een werkwijze voor het wisselen van een houder bij het oogsten van gewassen met een inrichting volgens de uitvinding. Het toont de toestand waarin het duwelement (35) een lege houder (10) van de 25 houderverwisselmiddelen (31) op de houderverplaatsingsmiddelen (30) plaatst. Het duwelement (35) wordt aangedreven door een ketting (34) welke een tandwiel (33) en een aandrijving (32) passeert In de toestand dat de wielen (37) van het duwelement (35) in het, voor de tekening, meest linkse deel van de rijbaan (36) gepositioneerd zijn bevindt de houder (10) zich in zijn geheel boven op de houderverwisselmiddelen (31). 30 Voor het van uit die positie plaatsen van de houder (10) op de houderverplaatsings middelen (30) wordt de aandrijving (32) geactiveerd, waardoor het duwelement (35) zich over de rijbaan (36) verplaatst en de houder (10) richting de houderverplaatsingsmiddelen (30) geduwd wordt In de toestand dat de wielen (37) van het duwelement 1026465 10 (35) in het, voor de tekening, meest rechtse deel van de rijbaan (36) gepositioneerd zijn bevindt de houder (10) zich in zijn geheel boven op de houderverplaatsingsmiddelen (30).

5 Het zal de vakman duidelijk zijn dat binnen de reikwijdte van de door de conclusie gedefinieerde beschermingsomvang nog verdere varianten denkbaar zijn.

1026465

Claims (20)

1. Inrichting voor het oogsten, en in een houder (10) afleveren, van tussen een bovennet (1) en een ondemet (2) in de grond gekweekte gewassen (8) omvattende 5 een verrijdbare wagen (3) met een frame (4) en met het frame (4) verbonden oogstmiddelen (S) voor het uit de grond halen van die netten met daartussen de te oogsten gewassen (8), transportmiddelen (6) voor het transporteren van de netten met daartussen de gewassen (8), scheidingsmiddelen (7) voor het scheiden van het bovennet (1) en het ondemet (2), gewasloshaalelementen (12) voor het van de 10 netten loshalen van de gewassen (8) en afvoermiddelen (9), voor het afVoeren van de gewassen (8) naar de houder (10) met het kenmerk, dat die afvoermiddelen (9) omvatten een in lengterichting verstelbaar transportstelsel (11) aan het einde van de afvoermiddelen (9) en besturingsmiddelen (13) ingericht voor het, door het in lengterichting verstellen van het transportstelsel (11), regelen van de afgifte van de is gewassen (8) in de houder (10).

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het transportstelsel (11) een eerste transportband (17) omvat, welke verstelbaar is in de transportrichdng van de gewassen (8) op de eerste transportband (17). 20

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste transportband (17) een eindeloze kunststofband omvat

4. Inrichting een van de voorgaande conclusies, waarbij het transportstelsel (11) 25 tevens een tweede transportband (14) omvat welke ten opzichte van het aanvoerpunt (15), gedefinieerd door het punt waar het eerste geoogste gewas (8) voor het eerst contact maakt met de tweede transportband (14) verstelbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de besturingsmiddelen (13) tevens voorzien 30 zijn van een eerste elektronisch oog (16), voor het registreren van de positie van de gewassen (8) op de tweede transportband (14). 1026465

6. Inrichting volgens conclusie 4 en 5, waarbij de tweede transportband (14) een eindeloze kunststofband omvat.

7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de s besturingsmiddelen (13) tevens voorzien zijn van een tweede elektronisch oog (18) voor het registreren van de positie van de gewassen (8) in de houder (10).

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de besturingsmiddelen (13) tevens voorzien zijn van houderverplaatsingsmiddelen 10 (30), voor het verplaatsen van de, daarin vastgezette, houder (10).

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het transportstelsel (11) tevens voorzien is van ten minste twee versmallingselementen (19), voor het in de transportrichting verkleinen van de totale breedte van stroom van de gewassen IS (8) op het transportstelsel (11) tot een breedte kleiner dan de breedte van de houder (10).

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de versmallingselementen (19) transportbanden omvatten. 20

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de gewasloshaalelementen (12) een eindeloze band (21) met een of meer, naar buiten gekeerde, flexibele flappen (20) omvatten.

12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afvoermiddelen (9) tevens voorzien zijn van een derde transportband (22), welke tussen de 1,45 en 1,65 meter breed is en de gewassen (8) in de tegenovergestelde richting van de rijrichting van de verrijdbare wagen (3) transporteert.

13. Inrichting volgens conclusies 12, waarbij de derde transportband (22) een eindeloze kunststofband omvat. 1026465

14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de afVoermiddelen (9) tevens voorzien zijn van een rollenzeef (23), welke parallel aan elkaar gepositioneerde en om de lengteas roteerbare buiselementen (24) omvat.

15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het frame (4) tevens voorzien is van een knik (25), welke zich van het rij-oppervlak van de verrijdbare wagen (3) af uitstrekt.

16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het frame (4) tevens 10 voorzien is van een netwikkelsysteem (26), voor het wikkelen van het bovennet (1) en / of het ondemet (2), waarbij het netwikkelsysteem (26) ten minste een wikkelelement (27) omvat welke in hoofdzaak onder het frame (4) gepositioneerd is.

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het netwikkelsysteem (26) tevens voorzien is van wikkelrolverplaatsingsmiddelen (29) voor het, ten opzicht van de rijrichting van de verrijdbare wagen (3), in hoofdzaak zijdelings verplaatsen van de wikkelrol (28).

18. Werkwijze voor het oogsten van tussen een bovennet en een ondemet in grond gekweekte gewassen, omvattende het uit de grond verwijderen van het samenstel omvattende dat bovennet, ondemet en de gewassen, het van de gewassen scheiden van het bovennet en het ondemet, het enkel transporteren van de geïndividualiseerde gewassen naar een opslag, waarbij dat het transporteren van de 25 gewassen naar die opslag omvat het in hoofdzaak zonder vallen afgeven van die gewassen in die opslag door het variëren van het afgeefpunt van de gewassen ten opzicht van die opslag waardoor de afstand van het afgeefpunt en het draagvlak voor de af te geven gewassen in die opslag in hoofdzaak constant blijft, met het kenmerk, dat het variëren van het afgeefpunt van de gewassen ten opzichte van het 30 draagvlak van die gewassen in die opslag het boven het in hoofdzaak gehele draagvlak van de gewassen in die houder alternerend bewegen van het afgeefpunt omvat 1026465

19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij het variëren van het afgeefpunt van de gewassen ten opzichte van het draagvlak van die gewassen in die opslag tevens het verplaatsen van die opslag ten opzichte van de omgeving omvat.

20. Werkwijze volgens een van de conclusies 18 of 19, waarbij voorafgaande aan het afgeven van de gewassen aan die opslag de stap uitgevoerd wordt omvattende het opslaan van die geoogste gewassen in een instelbare buffer waarin de gewassen in hoofdzaak zonder vallen ópgeslagen worden. 1026465 h_