NL7906281A - Beweegbare oogstmachine. - Google Patents

Beweegbare oogstmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL7906281A
NL7906281A NL7906281A NL7906281A NL7906281A NL 7906281 A NL7906281 A NL 7906281A NL 7906281 A NL7906281 A NL 7906281A NL 7906281 A NL7906281 A NL 7906281A NL 7906281 A NL7906281 A NL 7906281A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine
machine according
fruit
elements
picking
Prior art date
Application number
NL7906281A
Other languages
English (en)
Original Assignee
John Kilgour En Michael John L
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by John Kilgour En Michael John L filed Critical John Kilgour En Michael John L
Publication of NL7906281A publication Critical patent/NL7906281A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D46/00Picking of fruits, vegetables, hops, or the like; Devices for shaking trees or shrubs
    • A01D46/24Devices for picking apples or like fruit
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01DHARVESTING; MOWING
    • A01D46/00Picking of fruits, vegetables, hops, or the like; Devices for shaking trees or shrubs
    • A01D46/28Vintaging machines, i.e. grape harvesting machines

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Harvesting Machines For Specific Crops (AREA)

Description

IT.0.28.154 - 1 - ϊ ϊ *
John Kilgour en Michael John le ITufy, beiden te Silsoe,
Bedford, Groot-Brittannië.
Beweegbare oogstmachine.
Be uitvinding heeft betrekking op een beweegbare oogstmachine en in het bijzonder maar niet uitsluitend op een beweegbare machine voor het oogsten van appels.
Tot op heden was de enige oogstinrichting voor appels die in vrij grote mate commercieel is toegepast de schud- en vang- 5 inrichting die is bedoeld om de afzonderlijke takken van de bomen of de stammen ervan te schudden en om de appels op te vangen die losraken voordat zij op de grond komen.
Omdat een belangrijke hoeveelheid van de appels echter wordt gekneusd hetzij voor hetzij gedurende het vangen is, voor- 10 zover bekend deze inrichting slechts toegepast voor het oogsten van appels die nog een verdere behandeling moeten ondergaan.
Een bevredigend middel voor het mechanisch oogsten van appels voor de markt voor vers fruit is nog niet ontwikkeld en een doel van de uitvinding is het verschaffen van een beweegbare oogstmachine die 15 voor dit doel kan worden gebruikt.
Volgens de uitvinding omvat een beweegbare oogstmachine voor het oogsten van fruit vanaf een reeks fruitdragende planten een aantal pluk-elementen die gedurende de werking van de machine naar boven kan bewegen door de planten waarbij ten minste de wor- 20 teldelen van de pluk-elementen ten opzichte van het lichaam van de machine bewegen langs een opgaande baan die naar beneden helt in de voorwaartse richting van de machine.
Be machine omvat bij voorkeur aandrijfmiddelen die zijn uitgevoerd voor het bewegen van de pluk-elementen langs de baan 25 met een bewegingscomponent evenwijdig met de grond, welke compo-nent in hoofdzaak gelijk is aan en tegengesteld aan de beweging - i - 790 62 81 s *·
S
2 van de machine langs de grond, zodat tijdens de werking van de machine de pluk-elementen in hoofdzaak verticaal naar hoven door de planten bewegen, dat wil zeggen binnen 5° ten opzichte van het verticale vlak.
Beoogd wordt echter dat het in bepaalde gevallen gewenst 5 kan zijn de machine zo te bedrijven dat de pluk-elementen naar boven bewegen door de planten onder belangrijk grotere hoeken ten opzichte van het verticale vlak maar vermoedelijk niet onder meer dan 45° aan elke zijde van het verticale vlak.
Omdat de beweging van de pluk-elementen door de planten 10 ten minste gedeeltelijk afhangt van de snelheid van de machine over de grond, omvat de machine bij voorkeur regelorganen, die automatisch de snelheid van de pluk-elementen kunnen variëren afhankelijk van de wijzigingen in de snelheid van de machine ten opzichte van de grond, waardoor de gewenste beweging van de pluk- 15 elementen door de fruitdragende plant binnen aanvaardbare grenzen wordt gehouden.
De regelmiddelen omvatten bij voorkeur een medium doseer-eenheid die gevoelig is voor de wijagingen van de grondsnelheid van de machine om de mediumstroom naar een of meer mediummotoren 20 te variëren, die worden gebruikt voor het aandrijven van de pluk-elementen ten opzichte van het lichaam van de machine.
Bij voorkeur omvatten de regelmiddelen een overbrenger, aangedreven door één van een aantal grondwielen, die de machine ondersteunen of door een extra grondwiel. Ook kan de mediumstroom 25 naar de of elke mediummotor worden geregeld door een klep aangedreven door een mechanische, elektronische, of bijvoorbeeld een optisch geregelde plant-aftaster of door een klep die met de hand wordt geregeld door een bedieningspersoon, die de wijzigingen in de snelheid van de elementen schat vereist voor het compenseren 50 van de wijzigingen in de grondsnelheid van de machine.
Een andere benadering, die kan worden toegepast, kan zijn het aftasten van de beweging van de pluk-elementen niet ten opzichte van het lichaam van de machine, maar ten opzichte van de grond, en vervolgens de grondsnelheid van de machine dienovereen- 35 komstig regelen.
790 6 2 81 * * 3
Bij een voorkeursuitvoering is de machine zo uitgevoerd dat hij schrijlings staat over de reeksen fruitdragende planten en van de pluk-elementen een aantal aan de ene zijde en een aantal aan de andere zijde van de reeks aanwezig zijn gedurende de werking van de machine. 5
In dit geval heeft het de voorkeur dat de machine instel-middelen omvat voor het variëren van de onderlinge scheiding van de pluk-elementen aan een zijde van de reeks ten opzichte van de pluk-elementen aan de andere zijde van de reeks.
Bij een dergelijke uitvoering is het lichaam van de machine 10 gevormd als twee onderling verbonden delen, een samenwerkend met de pluk-elementen aan een zijde van de reeks en de andere samenwerkend met de pluk-elementen aan de andere zijde van de reeks, waarbij de breedte van de machine instelbaar is door het variëren van de standen van de twee delen ten opzichte van elkaar. 15
Bij voorkeur kunnen bij de schrijlingse uitvoering van de machine de grondwielen aan een zijde van de machine onafhankelijk worden gestuurd van de grondwielen aan de andere zijde van de machine, en de breedte vanfte machine kan naar wens worden gevarieerd door de grondwielen aan de ene zijde van de machine in een andere 20 richting te sturen dan de grondwielen aan de andere zijde van de machine.
De pluk-elementen zijn bij voorkeur veerkrachtig om beschadiging van het fruit en de planten gedurende het plukken te reduceren of te voorkomen. 25
Bij voorkeur wordt elk pluk-element gevormd uit een langwerpig element met een lengte zodanig gekozen dat deze is aangepast aan de afmeting van de betreffende plant en de stijfheid zodanig is gekozen dat hij kan worden gebruikt bij verschillende variëteiten van de plant. 50
Bij een machine bedoeld voor het oogsten van appels omvat elk pluk-element een stijf of half-stijf kernorgaan (bijvoorbeeld een met glas versterkte polymeerstang), omgeven door een laag zeer veerkrachtig materiaal (bijvoorbeeld polyesterschuim) voorzien van een beschermde buitenlaag (bijvoorbeeld een elastomere huid). 35
Het is mogelijk dat in bepaalde gevallen van voordeel kan 790 62 81 .« ·» > 4 zijn de stijfheid van de elementen over een lengte te variëren, "bijvoorbeeld in de bovengenoemde uitvoering door het kernorgaan taps te laten toelopen naar het vrije einde van het element.
Het heeft sterk de voorkeur dat de pluk-elementen voldoende dicht bij elkaar zijn geplaatst zodat zij zelf een ondersteunings- 5 vlak vormen voor het geplukte fruit. Bij een dergelijke uitvoering verschaffen de pluk-elementen een hellend ondersteuningsoppervlak waarlangs het geplukte fruit kan rollen of glijden naar de worteldelen van de elementen en op, naar of in een geschikte verzamel-en/of transportinrichting (bijvoorbeeld een transportband), aange- 10 bracht in of nabij genoemde worteldelen.
De langwerpige elementen kunnen de vorm hebben van staaf-vormige elementen die naar boven gebogen kunnen zijn aan hun vrije einden bijvoorbeeld onder een boog van 45°» om te bevorderen dat het geplukte fruit rolt of glijdt op het ondersteuningsoppervlak, 15 verschaft door de elementen.
Bij voorkeursuitvoeringen eindigt het naar bovengekeerde einddeel van de stangvormige elementen in een betrekkelijk stijf einddeel, dat wil zeggen in een einddesL dat stijf is ten opzichte van de bekleding op het element maar flexibel ten opzichte van het 20 kerndeel ervan. De werking van dit einddeel is het plaatselijk naar beneden drukken van het element te reduceren of te weerstaan, welk naar beneden drukken anders kan plaats hebben nabij het vrije einde van het element gedurende het-plukken. Bij afwezigheid van deze einddelen kan er voor de geplukte appels de neiging bestaan 25 van de einden van de elementen af te rollen of te glijden over de plaatselijke neergedrukte delen in plaats van langs genoemde elementen naar de worteldelen ervan.
De pluk-elementen kunnen indien gewenst zo zijn uitgevoerd dat de worteldelen van ten minste een aantal van de pluk-elementen 30 moedwillig niet op lijn zijn geplaatst zodat wordt tegengewerkt dat het fruit rolt of glijdt over de opeenvolgende elementen naar de voorzijde van de machine, waarbij de elementen daardoor enigszins kanalen vormen die leiden vanaf de vrije einden van de elementen naar hun worteldelen. 35
De worteldelen van de elementen worden bij voorkeur gedra- 790 62 81 * i 5 gen door wagens die zo zijn uitgevoerd dat zij kunnen lopen over geschikte geleidingsrails op het lichaam van de machine. ïndien gewenst kannen twee of meer stellen elementen zijn aangebracht op elke wagen.
Bij voorkeur zijn de wagens onderling verbonden voor het 5 vormen van een continue keten wagens en in een dergelijk geval kan de wagenreeks worden aangedreven door een kettingwiel, bijvoorbeeld samenwerkend met aanslagen aanwezig in de verschillende wagens.
In overweging is genomen dat voor bepaald fruit het moge- 10 lijk kan zijn, als een alternatief, dat de pluk-elementen elk de vorm hebben van één of meer roterende borstels.
Het zal duidelijk zijn dat de hellende baan voor de pluk-elementen niet noodzakelijkerwijze een enkele hellende baan behoeft te omvatten die zich uitstrekt over de fruitdragende delen 15 van de planten. Deze baan kan bijvoorbeeld de vorm hebben van twee of meer hellende banen die bijvoorbeeld zo zijn geplaatst dat zij elkaar overlappen in verticale richting, zodat de verschillende banen samen de het fruit dragende delen van de planten overspannen. Bij een machine met een enkele baan ligt de helling 20 van de baan gewoonlijk tussen 25 en 35° ten opzichte van het front-oppervlak (bijvoorbeeld in het bijzonder 30°), waarbij waarden kleiner dan J0° de voorkeur hebben en bij voorkeur kleiner dan 45°· Als de enkele baan wordt vervangen door twee of meer banen kunnen deze hoeken dienovereenkomstig kleiner zijn, bij- 25 voorbeeld in het bijzonder 10° tot 20° voor een machine met twee banen.
Het kan ook van voordeel zijn de planten ter plaatse van de pluk-elementen te trillen hetzij direct door de elementen hetzij door een geschikte trilinrichting. Hierdoor wordt het loslaten 30 van het fruit bevorderd en wordt ook het passeren van de pluk-elementen door de takken vergemakkelijkt.
"Verder is het mogelijk dat het ook van voordeel kan zijn een gebruikelijke trilinrichting aan te brengen op de achterzijde van de machine, bijvoorbeeld een in hoofdzaak horizontaal vinger- 35 wiel, om al het fruit af te schudden dat tevoren door de pluk- 790 62 81 6 elementen niet is verwijderd.
Een veerkrachtig fruit-opvangend oppervlak wordt hij voorkeur ook aangehracht bijvoorbeeld aan de bodemzijde van de machine, om fruit op te vangen dat is afgeslagen maar niet is opgevangen door de pluk-elementen, en indien aanwezig door de gebruikelijke 5 tril-inriohting aan de achterzijde van de machine.
Bij voorkeur is het het fruit-opnemende oppervlak voorzien van één of meer fruitvangorganen nabij de onderzijde van de machine .
Bij voorkeur omvat het of elk fruitvangorgaan een flexibel 10 vel dat is opgehangen onder de gluk-elementen. Het vel of de vellen kan of kunnen naar beneden hellen naar een transportoppervlak om op genoemde transportoppervlak fruit af te geven dat is opgevangen door de fruitvangorganen.
Bij voorkeur is het of tenminste één fruitvangorgaan ge- 15 dwongen aanwezig in een stand waarin tijdens de werking van de machine samenwerking wordt verkregen met de stam of de steel van de het fruit dragende plant waarop de pluk-elementen gewoonlijk werken.
Bij voorkeursuitvoeringen van de machine is deze aan zijn 20 vooreinde voorzien van één of meer hefinrichtingen voor takken, welke inrichtingen tijdens de werking van de machine instaat zijn de takken van de het fruit dragende bomen waarop de machine werkt te heffen.
Bij voorkeur omvat de of elke tak-hefinrichting een grond- 25 slede met twee naar boven hellende langwerpige organen.
Be inrichting kan ook gereedschappen bevatten voor het hanteren van kisten en dergelijke omvattende hefmiddelen daarvoor die zo zijn uitgevoerd dat ze kunnen kantelen om een hartlijn die loodrecht ligt op het grondoppervlak en een roterende fruit- jq verspreidingsinrichting, die zo is geplaatst dat hij tijdens de werking van de machine fruit overbrengt vanaf het bovenste einde-deel van de hellende baan naar een kist of dergelijke die door middel van genoemde hefmiddelen verwijderbaar is. Be hefmiddelen voor de kist kunnen bijvoorbeeld een vorkhefinrichting omvatten. 35
Bij voorkeur omvat de fruit-spreidinricfeting een aantal 790 6 2 81 ·* * 7 flexibele fruit-opnemende organen die elkaar gedeeltelijk overlappen als een diafragma, waarbij de rotatiehartlijn van de ver-spreidingsinrichting samenvalt met de symmetrie-as van genoemde constructie die in hoofdzaak loodrecht ligt op het vlak of de vlakken van de het fruit opvangende oppervlakken. 5 790 62 81 * * \ 8
Volgens een ander aspect van de uitvinding omvat een werkwijze voor het continu oogsten van fruit vanaf op eenvolgende planten in een reeks fruit dragende planten het bewegen van plukele-menten langs een baan die naar beneden helt in de algemene oogst-richting met een bewegingscomponent van de plukelementen evenwij- 5 dig met het grondoppervlak tegengesteld aan de algemene richting van het oogsten en van een grootte zodanig dat de plukelementen in hoofdzaak vertikaal naar boven bewegen door de planten, dat wil zeggen binnen 5 ten opzichte van het vertikale vlak*
De uitvinding omvat ook een werkwijze waarbij een beweeg- 10 bare oogstmachine volgens de uitvinding wordt toegepast·
Aan de hand van een tekening, waarin uitvoeringsvoorbeel-den zijn weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven*
Fig. 1 toont in perspectief een appeloogstmachine waarbij bepaalde delen zijn weggelaten en andere duidelijkheidshalve zijn 15 vereenvoudigd·
Fig* 1a toont een detail van de fruittransporteur toegepast bij de machine.
Fig* 2 toont een zijaanzicht van een van de plukvingers toegepast in de machine· 20
Fig. 3 toont een detail van een ondersteuningswagen voor de vingers en van geleidingsrails voor de wagen·
Fig. 4 tot en met 6 tonen respectievelijk een eindaanzicht, een zijaanzicht, en een bovenaanzicht van de ondersteuningswagen.
Fig. 7 toont een bovenaanzicht van een aandrijfwiel voor 25 de ondersteuningswagens.
Fig. 8 toont een doorsnede van het aandrijfwiel.
Fig. 9 toont op welke wijze het aandrijfwiel samenwerkt met de ondersteuningswagens·
Fig. 10 toont een schema voor het hydraulische circuit 30 van de machine·
Fig. 11 toont een mechanisme voor het op hoogte brengen van een wiel geregeld door het schema volgens fig. 10.
Fig. 12 toont schematisch een zijaanzicht van een eerste systeem voor het uitladen van fruit vanaf een van de fruittrans- 35 porteurs toegepast bij de machine· 790 62 81 9
Fig· 13 en 14 tonen schematisch eindaanzichten van andere uitvoeringen van de grendelmechanismen voor het samenklemmen van twee onderling verbonden delen van de machine.
Fig. 15 toont een schema voor de hydraulische besturing van de machine· 5
Fig. 16 toont in perspectief een andere uitvoering voor het uitladen van fruit.
Fig. 17 toont op vereenvoudigde en gedeeltelijk schematische wijze in perspectief een inrichting voor het behandelen van kratten en dergelijke voor bevestiging aan het achtereinde van de 10 machine.
Fig. 18 toont op vereenvoudigde en gedeeltelijk schematische wijze in perspectief een samenstel van fruitvangorganen dat kan worden aangebracht onder de reeks fruitplukelementen.
Fig· 19 toont op vereenvoudigde en gedeeltelijk schema- 15 tische wijze een eindaanzicht van het samenstel volgens fig. 18.
Fig. 20 toont gedeeltelijk schematisch en in perspectief een aanzicht van een takken-hefinrichting die kan worden aangebracht op het voorste einde van de machine.
In fig. 1 is een vooraanzicht in perspectief van een appel- 20 oogstmachine 10 aangegeven, die is bedoeld om schrijlings te worden verplaatst over een reeks appelbomen (niet weergegeven).
In principe omvat de machine twee pluksamenstellen (gedeeltelijk weergegeven bij 12), twee transporteurs (één weergegeven bij 14), en twee platforms 15» die dienen voor het verzamelen van 25 kisten of dergelijke (niet weergegeven) aan de achterzijde van de machine.
Fik pluksamenstel 12 omvat een aantal langwerpige pluk-elementen of vingers 16 (fig. 2) die voldoende dicht bij elkaar zijn geplaatst voor het verschaffen van een zijdelings hellend 30 ondersteuningsoppervlak waarlangs het geplukte fruit kan rollen of glijden naar de ermee samenwerkende transporteur 14. Elke vinger 16 omvat een stang met een kerndeel 18 uit glasvezels (dat wil zeggen met glas versterkt polymeer), omgeven door een laag poly-esterschuim 20 met een elastomere huid 22 die dient als bescher- 35 mende omhulling voor het schuim. In fig. 1 zijn duidelijkheids- 790 62 81 10 halve slechts de kerndelen 18 weergegeven.
Voor de appeloogstmachine weergegeven in fig. 1 is de gekozen lengte van de vingers 360 mm, en de stijfheid van het kernorgaan 18 is zo gekozen dat met het vrijliggende worteldèel 23 van de kern geklemd in een vingerhouder, als hierna beschreven, een 5 belasting van 20 kgf uitgeoefend als aangegeven bij "L” in fig. 2 een kernbuiging veroorzaakt liggende tussen 65 mm en 85 mm.
De sterk veerkrachtige aard van de vingers voorkomt niet alleen dat de appels worden gekneusd gedurende het plukken, maar hierdoor wordt ook de kans gereduceerd dat fruitknoppen, takken 10 of twijgen worden beschadigd als de vingers door de takken van de bomen bewegen.
Aan hun uiteinden zijn de vingers 16 elk voorzien van een elastomeer vormsttk gehecht op de met glasvezels versterkte stang voor het vormen van een einddeel 24 waarvan de functie is het ver- 15 schaffen van een betrekkelijk stijf deel dat bevordert dat de appels rollen of glijden op de meer veerkrachtige delen van de vinger. Zonder de delen 24 hebben de einden van de sterk veerkrachtige vingers 16 de neiging door te buigen onder het gewicht van de geplukte appels en dit kan een neiging van de geplukte appels ver- 20 oorzaken om vanaf de einden van de vingers op de grond te vallen.
Opgemerkt wordt dat einddelen 24 door kunnen buigen (als· weergegeven door de alternatieve stand 24* in fig. 2) als zij in aanraking komen met een stijf of half-stijf voorwerp, zoals een tak. 25
Om te bevorderen dat de appels bewegen langs de vingers en om verder de waarschijnlijkheid te reduceren dat de appels van de einden van de vingers vallen als zij eenmaal zi ja geplukt, is het vrije einddeel 25 van elke vinger naar boven gebogen vanaf zijn rechter deel 26 over een boog van 45° als weergegeven in fig. 2. 30
De vingers zijn in groepen van drie aangebracht waarbij elke groep via vingerhouders is verbonden met zijn eigen wagen.
Een dergelijke wagen 28 is weergegeven in de fig. 3 tot 6, en zoals duidelijk blijkt uit deze figuren houden de houders 29 de vingers onder een hoek zodanig dat de rechte delen 26 van de vin- 33 gers zijdelings hellen, in het bijzonder onder een hoek van 15° 790 6 2 81 11 (fig. 4) voor liet verschaffen van het zijdelings hellende onderst euningsoppervlak voor de appels. Bovendien is de houder 29 voor een van de drie vingers in elke groep (de linker vinger in fig. 5) expres niet juist geplaatst. Deze niet juiste plaatsing resulteert daarin dat de vingers zijdelingse "kanalen” verschaffen, die 5 enigszins worden begrensd door de drie vingers van elke groep en de nabij liggende niet juiste gerichte vinger van de volgende groep. Deze kanalen bevorderen dat de appels rollen of glijden naar de voorzijde van de machine over de opeenvolgende vingers in het samenstel. Elk van de wagens 28 is aangebracht op vijf wielen 10 30 tot en met 34 (fig. 5)» die zo zijn uitgevoerd dat zij kunnen lopen over een gesloten baan bepaald door de binnenste geleidings-rails 36, 37 (fig. 1) en wiel 39, buitenste geleidingsrails 41, 42 en voorste geleidingsstaven 44, 45*
Uit de fig. 4 tot en met 6 zal het duidelijk zijn dat elke 15 wagen een C-vormig gestel (fig. 5) omvat.
Het gewicht van de wagen wordt ondersteund door de twee wielen 30, 31 aangebracht op ondersteuningsblokken 46 en 47 aan de bovenzijde van dit gestel. Deze wielen lopen langs ondersteunings-oppervlakken in de bovenste geleidingen 36. Een dergelijk opper- 20 vlak 48 is weergegeven in fig. 3· Het zal duidelijk zijn dat het ondersteuningsoppervlak 48 natuurlijk wordt onderbroken om het doorlaten van de staander 50 van de wagen 28 mogelijk te maken.
De drie resterende wielen 32 tot en met 34 (fig. 5) roteren om assen die loodrecht op de horizontale assen van de ondersteunings- 25 wielen 30, 31 zijn geplaatst en werken samen met opstaande oppervlakken van de geleidingen om een overmatige zijdelings beweging van de wagen tegen te werken.
Hoewel de onderste poot 52 en de staander 50 van het gestel van de wagen gevormd zijn uit een holle balk-constructie, 30 wordt de bovenste poot van de wagen bij voorkeur verschaft door twee platen 54, 56, die op afstand van elkaar liggen door middel van bouten 58, en door het worteldeel van een tongorgaan 60, dat zich naar achteren uitstrekt vanaf de opstaande poot 50. Het zal duidelijk zijn dat het overeenkomstige tongorgaan van de voorgaan- 35 de wagen (niet weergegeven) zich uitstrekt tussen de platen 54, 56, 790 62 81 12 waar het op zijn plaatst wordt bevestigd door een pen bij 62 om de wagens als een ketting met elkaar te verbinden·
Aan de bovenzijde van het appelplukdeel van zijn baan verlaat elke wagen in de keten de geleidingen 36, 37 en komt in samenwerking met op speciale wijze uitgevoerde tanden van het aandrijf- 5 wiel 39, dat op eenvoudige wijze in fig. 1 is weergegeven maar in detail is weergegeven in de fig. 7 tot en met 9· ïïit deze laatste figuren zal het duidelijk zijn dat de aandrijfwielen polygonaal zijn in plaats van cirkelvormig en dat zijdelings op afstand van elkaar liggende tandorganen 64, 65 zijn bevestigd door middel van 10 platen 66 op tegenover elkaar liggende vlakken van het aandrijfwiel op de toppen van de polygonale vorm. De rechte randdelen van het wiel ondersteunen L-vormige organen 68.
Zoals het duidelijkste is uit fig, 9 overspannen de tandorganen 64, 65 de platen 5*l·, 56 waarbij het topdeel 65 samenwerkt 15 met wielondersteuningsblokken 46 maar vrijlopen van de (kleinere) wielondersteuningsblokken 47· Bovendien werken de L-vormige organen 68 samen met de onderzijde van de plaat 56 en de zijden van beide platen 54 en 56·
Na het verlaten van het aandrijfwiel worden de wagens op- 20 genomen door geleidingsrails 41, 42 voor het terugbrengen ervan naar het voorste einde van de machine.
De aandrijfwielen 39 worden aangedreven door hydraulische motoren, die zo zijn uitgevoerd dat zij de wielen roteren in een zodanige richting dat in bovenaanzicht gezien en kijkend naar de 25 voorzijde van de machine de linker wagens rechtsom bewegen over hun baan en de rechter wagens linksom bewegen· Dit betekent dat gedurende het deel van een baan waarin appels worden geplukt de verschillende vingers alle relatief ten opzichte'van het lichaam van de machine bewegen langs een baan (bepaald door geleidingen 30 36, 37), die naar beneden helt in voorwaartse richting van de machine 10 en dit vormt een belangrijk kenmerk van de machine.
Om de gewenste beweging van de vingers 16 door de takken van de bomen te bereiken bij verschillende voorwaartse snelheden van de machine 10, is het nuttig dat de beweging van de vingers 35 ten opzichte van de machine automatisch in overeenstemming wordt 790 62 81 13 gebracht met de beweging van de machine langs de grond.
Hiertoe wordt een de snelheid aftastend grond wiel 70 (fig.1) gebruikt om een hydraulische doseereenheid in hetzelfde hydrau-lische circuit als de aandrijfwielen aan te drijven. Het hydraulische hoofdcircuit voor de oogstmachine is weergegeven in fig. 5 10, waar met de nummers 70, 72, 74* 75 respectievelijk het de snelheid aftastende wiel ( als boven) de hydraulische doseereenheid en de twee aandrijfmotoren zijn aangegeven. Gemakshalve kan bijvoorbeeld eenheid 72 een niet reactieve hydrostatische sturings-eenheid met open midden zijn, bijvoorbeeld een Danfoss OSPB-stuur- 10 eenheid.
Hydraulisch vermogen wordt verschaft door een dieselmotor 76 ( ook weergegeven in fig. 1) die een vaste tandemtaevoerpomp 78 en een variabele toevoerpomp 80 aandrijft. Olie voor de twee pompen wordt genomen uit een houd er 81 via filters 82, 83 en kan wor- 15 den toegevoerd via een drukontlastklep 84 als omstandigheden dit bepalen. Met 85 is een tweede drukklep aangegeven.
De pomp 80 voert olie toe aan de twee motoren 86, 87 voor de aamdrijfwielen ( voor de achterste grondwielen) via een kruisont-lastklep 88. Door het variëren van de olieopbrengst vanaf deze pomp 20 (door handregeling) kan degene die met de machine werkt de snelheid van de machine tussen volledig terug en volledig voorwaarts instellen.
De ene helft van de pomp 78 voert olie toe aan de twee aandrijf-motoren 74* 75 via een doseereenheid 72, en een roterende stroomverde- 25 Ier 89, met ontlastklepblok 90* De eenheid 72 regelt de oliestmom naar de stroomverdeelinrichting in verhouding met de voorwaartse snelheid van de machine afgetast door het wiel 70. De stroomverdeelinrichting splitst de stroom in twee gelijke delen die worden toegevoerd aan de aandrijfmotoren. Een derde deel van de stroom kan 30 worden gebruikt om een derde doseereenheid van het tandwieltype aan te drijven in de verdeelinrichting, die mechanisch is verbonden met de twee hoofddoseereenheden, waardoor zij gedeeltelijk als tandwiel ompen worden aangedreven. Hierdoor wordt een grotere oliedruk aan de motoren toegevoerd dan kan worden toegestaan door de 35 eenheid 72.
De andere helft van de pomp J8 voert olie toe voor de fruit- 7 9 0 6 2 81 Η transportmotoren 92,94 en ie instelcilinders 96 tot 99· De opbrengst van de pomp wordt door de stroomverdeelinrichting 100 met een ont-lastklepblok 101 gesplitst. Eén deel wordt toegevoerd aan een klep 102 die de motoren 92, 94 aandrijft, terwijl het andere deel wordt toegevoerd aan de kleppen 104 tot 107, die de instelcilinders be- 5 dienen. De snelheid van de motoren 92, 94 wordt geregeld door een stromregelklep, die met de hand wordt bediend, 108, zodat de snelheid van de fruittransporteurs als vereist kan worden ingesteld.
De cilinders $6 tot 99 zijn bevestigd aan ondersteuningseenheden van elk grondwiel als bijvoorbeeld weergegeven in fig. 10 11. Uit de fig. 1 en 11 is het duidelijk, dat het grondwiel 118 is aangebracht op een parallelstelsel 120 omvattende een verticaal construetieorgaan 121 ( niet weergegeven in fig. 11) waarop scharnierend de bovenste en de ondeeste ondersteuningsarmen 122, 124 zijn aangebracht. De arm 122 draagt opstaande oren ]26, die een 25 scharnierondersteuning verschaffen voor de stang 128 van de instel-cilinder 96.
De armen worden uitgestrekt door de organen 132, 133, die onder een hoek staan vanaf de middellijn van de machine voor het verschaffen van een geschikte wielruimte als de wielen worden ge- 20 stuurd. De blokken 136, 138 zijn scharnierend aangebracht op deze uitsteeksels, zodat zij vrij kunnen scharnieren om hartlijnen evenwijdig met de scharnierhartlijnen van de armen 122, 124 op de staander 121.
Tussen deze blokken 136, 138 is een hoofdpen 140 aangebracht, 25 die de asstomp 142 draagt, waarop het grondwiel 118 is aangebracht. De hoofdpen kan vrij scharnieren in blokken 136, 138, zodat het wiel kan worden gestuurd. Een korte stuurarm 144 is ook op de hoofdpen aangebracht en wordt bediend door de stuurcilinder 146.
Bij voorkeur is de cilinder 146 scharnierend aangebracht op een 30 staaf 148, die scharnierend is geplaatst tussen de armen 122, 124, zodat wijzigingen in de stuurhoek als de ophanghoogte wordt gewijzigd, worden gereduceerd.
Zoals blijkt uit fig. 1 wordt de basisuitvoering verder voorzien van twee transportbanden waarvan er slechts één (de band 14) 35 in vereenvoudigde vorm in fig. 1 is weergegeven. Een meer juiste weergave van een doorsnede van de band is aangegeven in fig. 1a, 790 62 81 15 die op groter schaal is uitgevoerd. ïïit fig. 1a en eventueel fig. 1 blijkt dat elke band een aantal meenemars 172 omvat, die zijn geplaatst langs de buitenrand van de band door middel van een flexibel wanddeel 174» dat gewoonlijk voldoende plat is om het mogelijk te maken rekeffecten op te nemen, die plaats hebben als de band 5 loopt over de bovenste en onderste ondersteuningsrollen 176, 177·
De meenemers 172 hellen over de breedte van de band om te bevorderen dat de appels opgenomen vanaf de vingers 16 naar beneden rollen of glijden naar de buitenrand van de band waar zij natuurlijk door het wanddeel 174 worden gestopt. Op deze wijze wordt de 10 binnenrand van de band vrij van appels gehouden, zodat er weinig of geen gevaar is dat de appels vanaf de vingers door de band worden terugg worpen eenvoudigweg omdat er onvoldoende plaats is om ze daar op te nemen.
Aan het boveneinde van de machine komt de bovenpart van de 15 transporteur in een afvoersamenstel (weergegeven inïig. 12) voordat het als onderpart van de transporteur teruggaat naar de onderste ondersteuningsrol 176. Dit afvoer samenstel omvat een vertrager 178, een verzamelhouder of dergelijke 180 ondersteund door het oppervlak 15 ( ook weergegeven in fig. 1), en een regelsysteem 182 20 dat is uitgevoerd om te venekeren, dat de vertragingsinrichting direct afgeeft op de bovenste appels van de stapel in de houder.
De vertragingsinrichting omvat een aantal vertragingsoppervlakken 184 uit canvas, die elk binnen een dooseons tructie 185 met open einde worden ondersteund door een eigen draadgestel 188. Samen ver- £5 schaffen deze oppervlakken een zigzagvormig vertragingsbaan lopende vanaf de bovenzijde van de doosconstructie naar een centraal deel in de houder 180.
Opdat fruit dat de vertragingsinrichting verlaat rustig op de stapel appels, aanwezig in de houder 180, rolt is het natuurlijk 50 gewenst dat de afstand van de vertragingsinrichting tot de bovenzijde van de stapel op een zo klein mogelijk aanvaardbare waarde wordt gehouden, en dit wordt bereikt door het regelsysteem 182 dat boven is beschreven. In principe omvat dit regelsysteem een taster 184 die rust op de bovenzijde van de appels aan de rand van 35 de stapel, waarbij een hydraulische cilinder 186 inwerkt op een externe flens 188 van de vertragingsinrichting, en een klep 189, 790 6 2 81 16 die door de aftaster wordt bediend als deze naar boven wordt gedrukt om de klep te openen zodat het mogelijk is dat olie passeert door een hydraulisch circuit (niet weergegeven) vanaf de voorraad-houder 190 naar de cilinder 186. Als de vertragingsinrichting in voldoende mate is geheven.door de cilinder 186 zodat de taster 5 naar zijn uitgangsstand is teruggebracht ten opzichte van de klep 289 keert laatstgenoemde automatisch terug naar zijn gesloten stand met de afstand tussen de vertragingsinrichting en de appels binnen een gebied van aanvaardbare waarden.
Met 191 is een verticale geleiding voor de doosconstructie 10 185 aangegeven.
Als bovan reeds aangegeven is het gewenst dat men in staat is de breedte van de machine te wijzigen om het mogelijk te maken het dringen van de vingers in de tegenover elkaar liggende zijden van de appelbomen te regelen. Dienovereenkomstig is, als weergege- 15 ven in fig. 1, de machine 10 uit twee delen gevormd, die met elkaar zijn verbonden door de glijdende geleidingsbalken 192 tot 197» die op hun plaats kunnen worden geklemd onder toepassing van een klem, die niet in fig. 1 is weergegeven maar voor de balken 192 tot en met 194 in fig. 13 met 198 is aangegeven. 20
Het zal duidelijk zijn uit deze twee figuren dat elk stel geleidingsbalken 192 tot en met 194 een I-balk 193 omvat, die loopt tussen twee kanaalbalken 192, 194 waarbij het lijfdeel van de I-balk is voorzien van een aantal dwarsstaven, zoals de dwarsstaven 200 in fig. 13· Deze dwarsstaven verschaffen een asorgaan voor twee 25 wielen 201, 202, die lopen tussen paren horizontale geleidings-platen 203» die zijn bevestigd op de binnenzijde van de kanaal-geleidingen 192, 194·
De klem 198 op het bovenste lijf van de kanaalvormige geleiding 192 omvat een grendelörgaan 205, dat kan samenwerken met een jq van een profiel voorzien grendelblok 208. Het Mnnenoppervlak van het blok 208 staat onder een hoek om samen te werken met een ge-leidii&wig 210, die wordt aangedreven door een bedieningshandgreep 212. Een tweede grendelblok 214 is bevestigd op de andere zijde van het lichaam van het I-profiel en werkt samen met een van een 55 profiel voorzien blok 216 op de bovengrens van de tweede kanaal-geleiding. Met 218 zijn geleidingsoppervlakken voor het blok 208 790 6 2 81 « η aangegeven.
Als relatieve beweging tussen de balken gewenst is, dan wordt het klemsamenstel 198 ingesteld als weergegeven in fig. 13·
Als echter de twee geleidingsbalken met elkaar zijn vergrendeld, wordt de handgreep 212 gedraaid om geleidingswig 210 naar beneden 5 te bewegen waardoor het geleide grendelblok 208 naar opzij wordt, gedrukt. Hierdoor wordt ook de I-balk 193 zijdelings gedrukt totdat het grendelblok en het vaste blok door wiggen stevig zijn gedrukt tegen de bovenzijden van de kanaalgeleidingen.
Fig. 14 toont een andere uitvoering van het klemsysteem waar- 10 bij platen 300, 302 geplaatst op de kanaalbalken 192, 194 leger -oppervlakken verschaffen voor de spil 304 van een bedieningsgre©p 306.
De spil 304 ondersteunt twee grendelblokken 308, 310, waarvan het blok 308 vrij kan glijden langs de spil. Het blok 310 is 15 in schroefdraadsamenwerking met de spil echter zodanig, dat rotatie van de handgreep 306 in een eerste richting erin resulteert dat de blokken naar elkaar bewegen ( om te drukken op de bovenflens van de I-balk 193)> terwijl rotatie van de handgreep in tegengestelde richting erin resulteert dat de blokken van elkaar af bewegen 20 (opheffen van de klemming).
Met 312, 314 zijn pennen aangegeven die zijn bevestigd op de blokken 308, 310 en die kunnen glijden in geschikte openingen in de platen 300, 302 om te verhinderen, dat de blokken scharnieren om de spil 304 en vastlopen. 25
Om de scheiding van de twee delen van de machine 10 als de geleidingsbalken niet op elkaar zijn geklemd uit te voeren, moeten de grondwielen aan één zijde van de machine in een andere richting worden gestuurd dan de wielen aan de andere zijde van de machine.
In feite is het beter als elk wiel geheel onafhankelijk kan worden 30 gestuurd van de andere omdat dit het bovendien mogelijk maakt dat de achterwielen worden ingesteld voor het zijdelings heffen van de machine op een punt iets boven de helling waardoor zijdelings afglijden van de machine wordt vermeden.
Fig. 15 toont het hydraulische circuit waarmede dit onafhan- 35 kelijke sturen kan worden bereikt. Als weergegeven in fig. 15 zijn de vier grondwielen 118, 220 tot 222 verbonden met betreffende 790 62 81 4 18 hydraulische cilinders 146, 224 tot 226, die de wielen om hun sctyarnierassen 227 kunnen bewegen. Een pomp 229 voor het stuur- circuit pompiiolie door stroomverdeelinrichtingen 231, 232 naar twee niet reactieve hydrostatische stuureenheden 233» 234 niet open midden en twee richtingsregelkleppen 233» 236 in een klep- 5 regeleenheid 237· Vier afleidkleppen 239 tot 241 zijn ook aanwezig in het circuit, dat verder stuurcilinders 246, 2224 tot 226 bevat.
Met 251 is een drukontlastklep aangegeven in de terugvoerleiding vanaf de pomp 229 naar het oliereservoir 253 ervan.
Bij de normale werking beïnvloeden de stuureenheden 233, 10 234 respectievelijk het voorste paar cilinders 226, 146 die in serie zijn verbonden en het achterste paar 224, 225, die ook in serie zijn gekoppeld. Voor het onafhankelijk bedienen van elk wêèl worden de vier verdeelkleppen omgezet zodat de eenheid 233 slechts de cilinder 226 regelt, de eenheid 234 slechts de cilinder 225, 15 terwijl de klep 235 nu de cilinder 146 regelt en de klep 236 de cilinder 224 regelt.
Als het dus gewenst is de breedte van de machine te vergroten kunnen alle vier wielen worden ingesteld op een punt buiten en de machine kan worden voortbewogen. Omgekeerd kunnen om de 20 breedte te reduceren de wielen alle binnen worden ingesteld. Als de gewenste breedte is bereikt kunnen de wielen weer op één lijn evenwijdig met elkaar worden gebracht en verdeelkleppen worden teruggebracht naar hun normale stand.
De geometrie van het stuurstelsel kan zo zijn uitgevoerd 25 dat de binnenwielen met een scherpere straal draaien die vereist is op een hoek dan de buitenwielen, zodat zijdelingse slip wordt gereduceerd.
Bij het werken met de appel-oogstmachine als boven beschreven wordt de breedte van de machine eerst ingesteld, indien dit 30 noodzakelijk is, als boven beschreven en wel in overeenstemming met de te behandelen bomen.
De vier wielen worden dan zo gestuurd dat de machine op één lijn komt met de reeks bomen en als deze op een helling aanwezig zijn, dan kunnen de achterwielen zo worden ingesteld dat ze iets 35 naar boven zijn gericht om zijdelingse afwijkingen van de machine 790 6 2 81 ' ‘ 19 te vermijden. Daarna wordt elk sturen dat moet worden uitgevoerd als de machine zich voortbeweegt langs een reeks, bijvoorbeeld om plaatselijke onregelmatigheden in het grondoppervlak te overwinnen, normaal uitgevoerd door de voorwielen.
Gedurende het plukken is de bestuurder gezeten op zitting 5 260 (fig. 1) met geschikte regelorganen (niet weergegeven) voor hem en de machine wordt schrijlings aangedreven langs de reeks in het bijzonder met een snelheid van 0,11 tot 0,56 m per seconde met het hydraulische regeleircuit als weergegeven in fig. 10 waardoor wordt verzekerd dat de machine en de snelheid van de vingers 10 zo op elkaar zijn afgesteld dat de relatieve beweging van de vingers door de takken van de bomen in hoofdzaak verticaal is.
Fruit dat is losgemaakt door de kamwerking van de vingers rolt of glijdt naar opzij over het hellende oppervlak verschaft door de vingers en op de transporteurs 14» die het fruit naar boven 15 transporteren voor het afgeven ervan in verzamelbakken via afvoer-inrichtingen, die reeds zijn beschreven.
Bij voorkeur kunnen deze kisten of houders worden behandeld door gebruikelijke automatische inrichtingen, die geschikt zijn om te werken met drie kisten of houders voor elke zijde van 20 de machine.
Fig. 16 toont een ander afvoersysteem omvattende een sor-teertransporteur 262, een tussentransporteur 264» die de appels vanaf de hoofdtransporteur 14 toevoert naar de sorteertranspor-teur, en een laadtransporteur 266, die de appels overbrengt vanaf 25 het afvoereinde van de transporteur 262 naar een kist of houder 268. De kist of houder 268 wordt ondersteund door een roterende tafel 270, die is aangebracht op een trailer 272, die een platform 274 bezit, waarop de sorteerders kunnen staan als zij werken.
Het doel van de aanwezigheid van de roteerbare tafel 270 is dat 30 de appels gelijkmatig worden verdeeld als de houder roteert.
Hoewel niet weergegeven in fig. 16 is de laadtransporteur 262 voorzien van een regelsysteem (bijvoorbeeld overeenkomstig aan of identiek met het systeem 182 weergegeven in fig. 12) waarvan het doel is automatisch de laadtransporteur te heffen als de 35 houder zich vult om te verzekeren dat appels steeds direct worden 790 62 81 - * 20 afgegeven op de bovenste appels van de hoeveelheid reeds aanwezig in de houder.
Yolgens een andere variatie wordt een inrichting voor het behandelen van kisten of houders gebruikt (die voor hetzelfde doel dient als de onderdelen 266-270 in fig.16) om appels direct vanaf 5 de transporteur 14 op te nemen. Deze variatie is weergegeven in fig. 17 waaruit blijkt dat de inrichting 400 een vorkhefinrichting ' 402 bezit die wordt gevoed door een spreidorgaan 404 vanaf de tussentransporteur 264» aanwezig bij de uitvoering weergegeven in fig. 16. 10
Meer in detail omvat de vorkhefinrichting 402 de gebruikelijke tanden 406, die worden aangedreven door een hefcilinder 408 en wel op de gebruikelijke wijze. De inrichting 402 verschilt echter ten opzichte van de gebruikelijke vorkhefinrichtingen in zoverre dat de vorkhefmast 410 kan zwenken om een verticale as 15 om de tanden 406 en elke houder^ die daardoor wordt ondersteund hetzij nabij hetzij vanaf het afgeefgebied van het spreidorgaan 404 te brengen. Deze scharnierbeweging wordt bereikt door scharnien-verbindingen 412, 413» verbonden met een deel 415» dat is vastgelast aan de staander 121, en een verlengstuk 416 van het gestel 20 van de transporteur. Bovendien ondersteunt de verlenging 416 ook een ondersteuningsgestel 418 voor de tussentransporteur 264.
Zoals blijkt uit de tekening omvat het spreidorgaan 404 een aantal velvormige flexibele fruit-opnemende organen 420 die kunnen roteren om een verticale as. 25
Tijdens de werking wordt de inrichting 402 gebruikt om een lege houder te plaatsen onder het afgeefgebied van het spreidorgaan 404· De band 264 en het spreidorgaan 404 worden dan in beweging gebracht zodat fruit vanaf de band 264 wordt afgegeven aan het spreidorgaan 404» dat dan ronddraait totdat het een punt be- 30 reikt waar het niveau van het fruit dat reeds in de houder aanwezig is (niet weergegeven) laag genoeg is opdat meer fruit door het spreid-orgaan kan worden gerold. Als fruit direct om de houder wordt gedraaid zonder dat dit punt wordt bereikt, wordt een micro-schakelaar (niet weergegeven) bediend waardoor een solenoide klep 35 wordt geopend om de houder naar omlaag te brengen zodat de volgende laag fruit kan worden geplaatst.
790 6 2 81 . ' 21
Als de houder is gevuld kan de inrichting 402 worden gebruikt om de houder vanonder het spreidorgaan weg te nemen en te vervangen door een andere (lege) houder.
In de fig. 18 en 19 is een samenstel 500 weergegeven voor het opvangen van fruit dat langs de plukorganen valt in plaats 5 van langs de lengte ervan rolt of glijdt naar de transportband 14, wat de bedoeling is.
Het samenstel 500 omvat een gestel 502 dat door middel van platen 504» 505 stijf is verbonden met het machinegestel 507.
Een van meenemers voorziene verzamelband 509 is aangebracht in de 10 onderzijde van het gestel om fruit te verzamelen en te transporteren naar een afgeefstation aan het achtereinde van de transporteur 509*
Om de val van het fruit te breken en daardoor in belangrijke mate de waarschijnlijkheid van beschadiging te verminderen, 15 is een aantal fruitvangende vertragingsorganen 511 tot 514 aanwezig.
De organen 511 - 514 bestaan elk, zoals blijkt uit de tekening, uit een flexibele velvormige constructie. De eindranden van deze vellen worden ondersteund door elastische banden die lo- 20 pen door randnadm van de vellen en zijn verbonden met geschikte delen van het machinegestel 507. Ook kan half stijf zelfdragend materiaal worden gebruikt voor de organen 511 - 514 of zij kunnen worden ondersteund door elastische banden, die zijn verbonden met het gestel 507 en met de vrije hoeken van de organen. 25
Op deze basisrand wordt het orgaan 511 ondersteund door het gestel van de machine 507 terwijl de organen 512, 513 zich uitstrekken vanaf veerdraden 515> 516» die worden gedragen door een overhangend gestel 518· Dit gestel omvat eerste steunorganen 520, die zich naar boven uitstrekken vanaf het gestel 502 en 50 tweede steunorganen 521, die zijn bevestigd op de boveneinden van de organen 520. De veerdraden 515» 516 en het gestel 518 zijn bekleed om het risico van beschadiging van fruit te reduceren.
Zoals blijkt uit fig. 19 wordt de basisrand van het resterende orgaan 514 gedragen door een hulpgestel 522 (niet weerge- 35 geven in fig. 18), dat door de zwaartekracht is belast om het or- 790 62 81 ' 22 gaan 514 in samenwerking te houden met de stam van de het fruit dragende boom 523·
Hoewel slechts één fruitvangend samenstel 500 tot nu toe is beschreven, is er natuurlek een tweede dergelijk samenstel 524 aanwezig aan de andere zijde van de boom 523» zoals blijkt uit fig.19. 5
Fig. 20 toont tenslotte een hefinrichting 600 voor takken omvattende een gestel 602, dat met een scharnier is verbonden met de bovenzijde van het transportgestel 606. Aan dit vooreinde draagt het gestel 602 twee hef tanden 608. Tijdens de werking van de inrichting lopen de takken van de het fruit dragende bomen langs de- 10 ze tanden en naar boven over het gestel 602 tot op een hoogte waar de het fruit plukkende elementen 16 kunnen beginnen te werken.
Hoewel het oogsten van appels hierboven in het bijzonder is beschreven zal het natuurlijk duidelijk zijn dat een machine in andere uitvoering maar volgens onderhavige aanvrage kan worden ontwor- 15 pen voor werken met ander fruit. Ook is het moge lijk dat de weergegeven uitvoering reeds geschikt is voor ten minste één ander type fruit, bijvoorbeeld peren.
Het zal ook duidelijk zijn dat als de pluk-elementen bevredigend werken de het fruit dragende planten bij voorkeur zodanig 20 moeten zijn dat een redelijke mate van indringing van de elementen in de plant mogelijk is.
Bij voorkeur moeten de planten bomen met een centrale geleider zijn (één stam) met een hoogte en een breedte geschikt voor de machine en met betrekkelijk korte takken waarbij de het fruit dragen- 25 de delen in hoofdzaak bestaan uit enkele niet gevorkte takken.Deze takken zijn bij voorkeur slank zodat zij kunnen meegeven als de pluk-elementen daardoor bewegen en bij voorkeur staan zij onder rechte hoeken met de reeks. Bomen met deze eigenschappen kunnen worden verkregen door geschikte ent-technieken of mogelijk ook door 50 chemische regeling van de groei of door ze te laten groeien op geschikt de dwerggroei bevorderend wortelmateriaal.
Hoewel tenslotte een machine van het schrijlingse type is beschreven zal het duidelijk zijn dat de uitvoering zo kan waden gemodificeerd dat een eenzijdige en/of op een tractor aangebrachte ma- 55 chine kan worden verschaft, indien dit gewenst is.
790 62 81

Claims (41)

1. Rijdbare oogstmaehine voor het oogsten van fruit vanaf een reeks fruitdragende planten, met het kenmerk, dat de machine een aantal plukelementen omvat die gedurende de werking van de machine naar boven kunnen bewegen door de planten waar- 5 bij ten minste de worteldelen van de plukelementen relatief ten opzichte van het lichaam van de machine naar boven bewegen langs een baan die naar beneden helt in voorwaartse richting van de machine. 2« Machine volgens conclusie 1, met het ken- 10 merk, dat deze aandrijfmiddelen omvat die de plukelementen naar boven kunnen bewegen langs de baan met een bewegingscomponent evenwijdig met de grond, die in hoofdzaak gelijk is en tegengesteld is aan de beweging van de machine langs de grond, zodat, tijdens de werking van de machine, de plukelementen naar boven bewegen 15 door de planten onder een hoek niet meer dan k5° ter weerszijde van het vertikale vlak.
3· Machine volgens conclusie 2, met het ken merk, dat de plukelementen in hoofdzaak vertikaal naar boven bewegen door de planten. 20 h· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat regelmiddelen aanwezig zijn die automatisch de snelheid van de plukelementen kunnen wijzigen afhankelijk van de wijzigingen in de grondsnelheid van de machine, waardoor de gewenste beweging van de plukelementen door 25 de het fruit dragende planten binnen aanvaardbare grenzen wordt gehouden.
5· Machine volgens conclusie k, met het ken merk, dat de regelmiddelen een medium doseereenheid omvatten die reageert op wijzigingen in de grondsnelheid van de machine 30 om de mediumstroom naar een of meer mediummotoren te laten stromen, die worden gebruikt voor het aandrijven van de plukelementen ten opzichte van het lichaam van de machine.
6. Machine volgens conclusie 5» met het kenmerk, dat de regelmiddelen een overbrenger omvatten, die wor- 35 den aangedreven door een van een aantal grondwielen die de machine 790 62 81 * ' Zk ondersteunen of door een verder grondwiel· 7* Machine volgens conclusie 5» met het ken merk, dat de mediumstroom naar de of elke mediummotor wordt geregeld door een planttaster die mechanisch, elektronisch of optisch wordt bediend· 5
8. Machine volgens conclusie 5» met het ken merk, dat de mediumstroom naar de of elke mediummotor wordt geregeld door een klep, die met de hand wordt geregeld waarbij de bedienende persoon de wijzigingen in snelheid van het element bepaalt noodzakelijk voor het compenseren van de verahderingen in 10 de grondsnelheid van de machine· 9* Machine volgens een of meer van de conclusies 1 tot 3« met het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn om de beweging van de plukelementen ten opzichte van de grond af te tasten en om de grondsnelheid van de machine dienovereenkomstig 15 te regelen.
10. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat hij zo is uitgevoerd dat hij zich schrijlings over de reeksen het fruit dragende planten uitstrekt waarbij de plukelementen zo zijn uitgevoerd dat er een 20 aantal aanwezig zijn aan de ene zijde en een aantal aan de andere zijde van de reeks gedurende de werking van de machine.
11. Machine volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de machine instelmiddelen omvat voor het variëren van de scheiding van de plukelementen aan één zijde van de reeks ten 25 opzichte van de plukelementen aan de andere zijde van de reeks·
12. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het lichaam van de ma chine is gevormd als twee onderling verbonden delen, waarvan het ene de plukelementen aan één zijde van de reeks bezit en het an- 30 dere de plukelementen aan de andere zijde van de reeks, waarbij de breedte van de machine instelbaar is door het variëren van de plaats van de twee delen ten opzichte van elkaar. 13* Machine volgens conclusie 12, met- het kenmerk, dat de grondwielen aan één zijde van de machine onafhan- 35 kelijk kunnen worden gestuurd van de grondwielen aan de andere 790 62 81 * zijde van de machine en de breedte van de machine naar wens kan worden gevarieerd door het sturen van de grondwielen aan de ene zijde van de machine in een andere richting dan de grondwielen aan de andere zijde van de machine.
14. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclu- 5 sies, met het kenmerk, dat de plukelementen veer krachtig zijn om beschadiging van fruit en planten gedurende het plukken te reduceren of te voorkomen.
15. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk plukelement een 10 langwerpig element is waarbij de lengte van het element zo is gekozen dat hij geschikt is voor de maat van de betreffende plant en waarbij de stijfheid zo is gekozen dat hij kan samenwerken met verschillende variëteiten van de plant.
16. Machine volgens conclusie 15» m e t het ken- 15 merk, dat hij is uitgevoerd voor het oogsten van appels en elk plukelement een stijf of half-stijf kernorgaan omvat, omgeven door een laag sterk veerkrachtig materiaal voorzien van een beschermende buitenlaag·
17· Machine volgens conclusie 16, met het ken- 20 merk, dat het kerndeel een met een glas versterkte polymere stang is.
18. Machine volgens conclusie 16 of 17» met het kenmerk, dat het sterk veerkrachtige materiaal polyester- schuim is. 25
19. Machine volgens een of meer van de conclusies 16 tot 18, met het kenmerk, dat de beschermende buitenlaag een elastomere huid is.
20. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stijfheid van de 30 elementen varieert langs de lengte ervan.
21. Machine volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het kernorgaan taps toeloopt naar het vrije einde van het element.
22. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclu- 35 sies, met het kenmerk, dat de plukelementen vol- 9 790 6 2 81 ♦ doende dicht bij elkaar zijn geplaatst zodat zij zelf een onder-steuningsoppervlak verschaffen voor het geplukte fruit·
23· Machine volgens conclusie 22, met het ken merk, dat de plukelementen een hellend ondersteuningsvlak vormen waarlangs het geplukte fruit kan rollen of glijden naar de 5 worteldelen van de elementen en op of in een geschikte verzamel-en/of transportinrichting, aangebracht op of nabij genoemde worteldelen· 2k· Machine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de verzamel- en/of transportinrichting een transport- 10 band is·
25· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langwerpige elementen de vorm hebben van staafvormige elementen.
26· Machine volgens conclusie 25, met het ken- 15 merk, dat de elementen naar boven buigen aan hun uiteinden om te bevorderen dat het geplukte fruit op het ondersteuningsopper-vlak rolt of glijdt welk oppervlak is verschaft door de elementen.
27· Machine volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de elementen naar boven buigen met hun vrije einden 20 onder een boog van 45°·
28· Machine volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat het opgebogen einddeel van de elementen eindigt in een einddeel dat betrekkelijk stijf is (als hierboven aangegeven) en waarvan de functie is het reduceren of weerstaan van een 25 plaatselijke neerdrukking van het element, wat anders kan plaats hebben aan het vrije einde van het element gedurende het plukken.
29· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plukelementen zo zijn uitgevoerd dat de worteldelen van ten minste een aantal plukele- 30 menten expres niet goed zijn gericht om het rollen of glijden over de opeenvolgende elementen naar de voorzijde van de machine niet te bevorderen, waarbij de elementen dan enigszins begrensde kanalen vormen die lopen vanaf de vrije einden van de elementen naar hun worteldelen. 35
30· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclu- 790 62 81 , 27 sies, met het kenmerk, dat de worteldelen van de elementen worden gedragen door wagens, die kunnen lopen op geschikte geleidingsrails op het lichaam ran de machine*
31· Machine rolgens conclusie 30, met het kenmerk, dat twee of meer reeksen elementen zijn aangebracht op 3 elke wagen· 32# Machine volgens conclusie 30 of 31» met het kenmerk, dat de wagens onderling zijn verbonden voor het en vormen van een continue wagenketenvin een dergelijk geval deze wagenketen zo is uitgevoerd dat hij kan worden aangedreven door 10 een kettingwiel· 33* Machine volgens conclusie 32, met het ken merk, dat het kettingwiel samenwerkt met aanslagen verschaft door de verschillende wagens·
34. Machine rolgens een of meer van de conclusies 1 tot 13 15, met het kenmerk, dat de plukelementen elk de vorm hebben van een of meer roterende borstels. 33* Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hellende baan voor de plukelementen de vorm heeft van twee of meer hellende banen 20 die zo zijn uitgevoerd dat de verschillende banen samen de fruit dragende delen van de planten overspannen· 36« Machine volgens een of meer van de conclusies 1 tot 34-, met het kenmerk, dat de hellende baan wordt verschaft door een enkele baan die onder een hoek van minder dan 23 70° met het grondoppervlak helt. 37* Machine volgens conclusie 36, met het ken merk, dat de baan helt onder een hoek van minder dan k5° met het grondoppervlak·
38· Machine volgens conclusie 37» met het ken- 30 merk, dat de baan helt onder een hoek liggende tussen 25° en 35° met het grondoppervlak.
39· Machine volgens conclusie 38, met het ken merk, dat de baan helt onder 30° met het grondoppervlak. kO· Machine volgens conclusie 35» net het ken- 35 merk, dat er twee banen aanwezig zijn en deze hellen onder 10° 790 62 81 S 0 ♦ en 20° met het grondoppervlak.
41· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een middel omvat voor het trillen van de planten ter plaatse van de plukelementen hetzij direkt door de elementen hetzij door een geschikt trilor- 5 gaan.
42. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een trilinrichting aanwe zig is nabij de achterzijde van de machine om fruit af te schudden dat te voren niet is verwijderd door de plukelementen. 10
43· Machine volgens conclusie 42, met het ken merk, dat de trilinrichting een in hoofdzaak horizontaal vin-gerwiel is. Ml·. Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een of meer veerkrach- 15 tige fruitvangorganen aanwezig is voor het opvangen van fruit dat is afgeslagen maar niet is opgevangen door de plukelementen en indien aanwezig door de trilinrichting aan de achterzijde van de machine·
45· Machine volgens conclusie 44, met het ken- 20 merk, dat het of elk fruit vangende orgaan is aangebracht op de bodem van de machine.
46. Machine volgens conclusie 44 of 45» met het kenmerk, dat het of elk fruitvangorgaan een flexibel vel omvat dat onder de plukelementen is opgehangen· 25
47· Machine volgens conclusie 46, met het ken merk, dat het vel of de vellen naar beneden hellen naar een transportoppervlak voor het afgeven aan het transportoppervlak van fruit dat is opgevangen door de fruitopvangorganen.
48. Machine volgens een of meer van de conclusies 44 tot 30 47» met het kenmerk, dat het of ten minste één van de fruit opvangende organen naar een stand wordt gedwongen waarin tijdens de werking van de machine het samenwerkt met de stam' van de het fruit dragende plant waarop de plukelementen op een bepaald ogenblik werken. 35
49· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclu- 790 6 2 ai > ' 29 \ sies, met h e t kenmerk, dat deze aan zijn τοoreinde is voorzien van een of meer takken heffende inrichtingen die tijdens de werking van de machine de takken van de het fruit dragende bomen kunnen opnemen waarop de machine moet werken·
50· Machine volgens conclusie 49» met het ken- 5 merk, dat de op elke takken-hefinrichting een grondslede omvat met twee naar boven hellende langwerpige organen.
51· Machine volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een inrichting aanwezig is voor het behandelen van kisten of houders omvattende een hef- 10 inrichting die kan zwaaien om een as die loodrecht ligt op het grondoppervlak en een roterende fruitverspreidingsinrichting die zo is geplaatst dat hij tijdens de werking van de machine fruit overbrengt vanaf het boveneinddeel van genoemde hellende baan naar een kist of houder, die kan worden verwijderd door genoemd hef- 15 organen.
52· Machine volgens conclusie 51, met het kenmerk, dat de genoemde heforganen een vorkhefinrichting omvatten. 53* Machine volgens conclusie 51 of 52, met het kenmerk, dat het fruitverspreidingsorgaan een aantal fieri- 20 bele fruit opnemende organen omvat die gedeeltelijk elkaar overlappen als een diafragma waarbij de rotatie-hartlijn van het spreidorgaan samenvalt met een symmetrie-as van genoemde constructie die in hoofdzaak loodrecht ligt op het vlak of de vlakken van de fruit opnemende oppervlakken· 25
54. Werkwijze voor het continu oogsten van fruit vanaf opeenvolgende planten in een reeks fruit dragende planten, met het kenmerk, dat plukelementen naar boven worden bewogen langs een baan die naar beneden helt in de algemene oogst-richting met een bewegingscomponent van de plukelementen evenwij- 30 dig met het grondoppervlak ten opzichte van de algemene oogstrich-ting, en in een mate zodanig dat de plukelementen in hoofdzaak vertikaal naar boven bewegen door de planten.
55· Werkwijze volgens conclusie 54, met het kenmerk, dat een machine wordt toegepast volgens een of meer van 35 de conclusies 1 tot en met 53· ******** 790 62 81
NL7906281A 1978-08-31 1979-08-17 Beweegbare oogstmachine. NL7906281A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
GB7835210 1978-08-31
GB7835210 1978-08-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL7906281A true NL7906281A (nl) 1980-03-04

Family

ID=10499380

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL7906281A NL7906281A (nl) 1978-08-31 1979-08-17 Beweegbare oogstmachine.

Country Status (3)

Country Link
FR (1) FR2434555A1 (nl)
GB (1) GB2028626B (nl)
NL (1) NL7906281A (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2162034B (en) * 1984-07-27 1989-05-04 Pattenden Engineering Ltd A harvester
EP3342272A1 (en) * 2016-12-28 2018-07-04 CNH Industrial France Device comprising a motorized conveyor for conveying a flow of harvested crop
CN106508284A (zh) * 2017-01-04 2017-03-22 山东农业大学 自走式果园采摘平台
CN108391509B (zh) * 2018-03-09 2023-05-02 三峡大学 一种菠萝采摘车及使用方法
CN108839844A (zh) * 2018-08-15 2018-11-20 烟台杰瑞石油装备技术有限公司 一种具有缓冲功能的果蔬装箱装置
US20220279709A1 (en) * 2019-08-07 2022-09-08 Univerco (1978) Inc. Tractor-Assisted Multi-Row Harvester for Root Vegetables
CN111699834A (zh) * 2020-07-28 2020-09-25 永康威力科技股份有限公司 变化的采果机梳刷结构和采果机
CN115088478A (zh) * 2022-06-30 2022-09-23 石河子大学 一种花叶采摘装置性能试验台

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1053435B (it) * 1975-02-03 1981-08-31 Chisholm Ryder Co Inc Perfezionamento nelle macchine di raccolto per uva
DE2704537A1 (de) * 1977-02-03 1978-08-10 Stichting Inst Mech Beweglicher auffangschirm fuer eine obsterntemaschine

Also Published As

Publication number Publication date
FR2434555A1 (fr) 1980-03-28
GB2028626B (en) 1982-09-02
GB2028626A (en) 1980-03-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4976094A (en) Harvesting machinery
US6481190B2 (en) Method and device for harvesting agricultural products, in particular fruit
US4899527A (en) Harvesting machine
US5170614A (en) Harvesting machinery
US3641738A (en) Orchard pruning and picking apparatus
NL7906281A (nl) Beweegbare oogstmachine.
US3621643A (en) Soft fruit harvester
US5385117A (en) Poultry collection device
WO2020159370A1 (en) Harvesting device and method for harvesting fruit hanging from a plant
US3215288A (en) Tobacco harvester with coacting conveyors and tobacco receiving means having an open side
US4971155A (en) Assembly line potato harvester
US3286858A (en) Cane planter
US3667190A (en) Orchard machine
NL2002623C2 (nl) Oogstinrichting voor producten zoals paprika's.
NL1036829C2 (nl) Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan.
US3608292A (en) Collection system for harvesting machines
NL1026577C2 (nl) Oogsthulpinrichting voor het oogsten van vruchten van in een kas geteelde gewassen, alsmede oogstwerkwagen voorzien van een dergelijke oogsthulpinrichting.
DE3910230C1 (en) Apparatus for collecting, transporting and discharging mushrooms
NL1012438C2 (nl) Pottenvulmachine.
US4026431A (en) Tobacco harvester having a bulk container filled by manual primers
BE1018922A3 (nl) Oogstinrichting voor producten zoals paprika's.
NL1025253C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het rooien van koolplanten.
US20230263091A1 (en) Self loading vegetable harvester
BE1017902A5 (nl) Oogstinrichting voor producten zoals paprika's.
JP2849786B2 (ja) 農産物収穫機

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed