BE1018922A3 - Oogstinrichting voor producten zoals paprika's. - Google Patents

Abstract

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oogsten van producten, zoals paprika's, omvattende een verrijdbaar onderstel, opstelmiddelen in verband met het plukken van producten alsmede transportmiddelen voor het transporteren van de geplukte producten vanf de opstelmiddelen. In verband met een geregelde wijze van deponeren van de producten, zodat beschadigingen daaraan vermeden worden, zijn afgiftemiddelen voorzien die aansluiten op de transportmiddelen voor het afgeven van de producten vanaf de transportmiddelen, welke afgiftemiddelen verplaatsbaar zijn tussen verschillende afgifteposities.

Description

OOGSTINRICHTING VOOR PRODUCTEN ZOALS PAPRIKA’S

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het oogsten van producten, zoals paprika's, omvattende een verrijdbaar onderstel, opstelmiddelen voor het handmatig of robotmatig uitvoeren van werkzaamheden in verband met het plukken van producten, transportmiddelen voor het transporteren van de geplukte producten vanaf de opstelmiddelen alsmede afgiftemiddelen die aansluiten op de transportmiddelen voor het afgeven van de producten vanaf de transportmiddelen, welke afgiftemiddelen verplaatsbaar zijn tussen verschillende afgifteposities.

Een dergelijke inrichting is bekend uit FR-A-2.294.628. Bij deze bekende inrichting vallen de producten, in het bijzonder druiven, eerst op een horizontaal gerichte transporteur, van waaraf zij vervolgens door middel van een enigszins schuin omhoog opgestelde transporteur in een op een hoger niveau gelegen bak worden gestort. Deze bekende inrichting heeft het nadeel dat de producten ruw worden behandeld, hetgeen het gevolg is van de valbewegingen die deze in de inrichting ondergaan. Dit betekent dat een dergelijke inrichting niet geschikt is voor het oogsten van kwetsbare producten zoals paprika’s.

Een verdere inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooischrift 1.026.577. Bij deze bekende inrichting wordt een onderstel toegepast dat verrijdbaar is over de verwarmingsbuizen zoals die op gebruikelijke wijze op de bodem van een kas of warenhuis voorkomen. Het gestel draagt een houder waarin in het bijzonder producten zoals paprika's opgenomen kunnen worden. Op het gestel bevindt zich een laddderachtige constructie waarlangs een opstelplatform op en neer beweegbaar is zodanig dat een persoon paprika's op verschillende hoogte van de plant kan plukken. Langs de beide benen van de ladderachtige constructie en door de houder strekt zich een transportband in de vorm van een driehoek uit. De transportband heeft opneemdelen waarin de producten kunnen worden neergelegd. Deze kunnen vervolgens, naar beneden in de houder kunnen worden getransporteerd alwaar zij uit de opneemdelen vallen.

De producten komen in de opneemdelen terecht via een plaat waarop zij na het plukken worden neergelegd. De plaat kan op een zekere hoogte ten opzichte van het opstelplatform worden opgesteld, zodanig dat men op routinematige wijze de geplukte paprika's zonder al te veel moeite op de juiste wijze kan deponeren. Dit is van belang omdat het oogsten van de paprika's zodanig moet kunnen worden uitgevoerd dat beschadigingen zoveel mogelijk worden vermeden.

Hoewel op deze wijze beschadigingen aan de paprika's bij het invoeren daarvan in de transporteur zouden kunnen worden voorkomen, is niet verzekerd dat ook bij het overbrengen van de paprika's uit te transporteren in de houder beschadigingen kunnen worden vermeden. Bij de val uit de transportband kunnen in het bijzonder de paprika's die de bodem bereiken, als gevolg van de botsing butsen vertonen. Dit gaat ten nadele van het uiterlijk en daarmee van de te berekenen prijs van de paprika’s. De hoogte waarover de paprika's vallen is ook afhankelijk van de hoogte van de houder. Daarbij moet bedacht worden dat, ter verkrijging van een acceptabele capaciteit van de houder, deze vrij hoog moet zijn. De breedte van de houders is immers noodgedwongen beperkt, omdat zij verplaatst moeten kunnen worden door de smalle trajecten die zich tussen de rijen planten uitstrekken.

Het doel van de uitvinding is een inrichting van het in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee de paprika's over het gehele traject van het plukken daarvan tot en met het opnemen in de houder zodanig kunnen worden behandeld dat beschadigingen daaraan in verregaande mate achterwege kunnen blijven. Dat doel wordt bereikt doordat de transportmiddelen een vertikaal gerichte lifttransporteur omvatten die zich uitstrekt tussen de opstelmiddelen en de afgiftemiddelen, welke lifttransporteur een zich nabij de opstelmiddelen bevindend opwaarts beweegbaar hefpart alsmede een aan de afgiftemiddelen grenzend neerwaarts beweegbaar daalpart omvat, dat de opstelmiddelen op en neer verplaatsbaar zijn langs de lifttransporteur en dat een toevoergoot is voorzien waarvan het ene eind samenwerkt met het hefpart van de lifttransporteur en waarvan het andere eind een neerlegmiddel vormt voor de producten.

Het zich vertikaal uitstrekkende hefpart is geschikt om de geoogste paprika's op verschillende hoogten op te nemen, zodanig dat steeds een betrouwbare en de paprika's sparende toevoer is verzekerd. Doordat de transporteur een continue transportbeweging naar de afgiftemiddelen verschaft, kan het werk op regelmatige wijze worden uitgevoerd hetgeen gunstig is voor een routinematige behandeling die de kwaliteit van de paprika's ten goede komt. In het bijzonder kan de lifttransporteur daartoe zijn voorzien van opneemdelen waarin de producten opneembaar zijn. Deze opneemdelen kunnen platen omvatten die enigszins schuin omhoog en vanaf de transporteur naar buiten wijzen. In deze platen kunnen de paprika's zonder klemmen op betrouwbare wijze worden getransporteerd. In dat verband kan zich tenminste over het daalpart van de lifttransporteur een kap uitstrekken voor het gevangen houden van de producten in de opneemdelen.

Ter plaatse van de aansluiting van de afgiftemiddelen op het daalpart kan zich een soepel remorgaan, zoals een rubber flap, bevinden voor het op geregelde wijze afgeven van de producten uit het daalpart aan de afgiftemiddelen.

Bij voorkeur is de toevoergoot is bekleed met een zacht materiaal. Verder kan de toevoergoot aan een eind zwenkbaar rond een in wezen verticale draaias zijn opgehangen nabij het hefpart.

Bij de inrichting volgens de uitvinding zijn in aanvulling op de transportband, afgiftemiddelen toegepast die zodanig kunnen worden gemanipuleerd dat de hoogte of de afstand waarover de paprika's een vrije val afleggen tot in de houder, verregaand gereduceerd kan worden. Bij een lege houder kunnen de afgiftemiddelen dicht bij de bodem worden opgesteld, zodanig dat elke paprika over korte afstand de bodem kan bereiken. Daardoor is verzekerd dat beschadigingen daaraan achterwege kunnen blijven. Bij het ophopen van de paprika’s kan de positie van de afgiftemiddelen worden aangepast, zodanig dat volgende paprika’s eveneens slechts over een kleine afstand vallen en vervolgens terechtkomen op de daarvoor gedeponeerde paprika's. Ook kunnen de als volgende gedeponeerde paprika's afrollen over de reeds gevormde stapel paprika's. Een dergelijke rolbeweging over een voorafgaand gedeponeerde hoop paprika's vormt echter nauwelijks een probleem, omdat daardoor in de praktijk geen beschadigingen ontstaan.

De beweegbare afgiftemiddelen waarmee deze positieve resultaten worden bereikt, kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm kunnen de afgiftemiddelen een transporteur omvatten met een vrij eind, welke transporteur beweegbaar is opgehangen zodanig dat het vrije eind in verschillende posities brengbaar is. De transporteur kan in een min of meer schuine stand dan wel in een horizontale stand worden gebracht indien deze aan het andere, van het vrije eind afgekeerde eind draaibaar is opgehangen ten opzichte van het gestel.

Zodra zich aan het vrije eind van de transporteur een hoeveelheid paprika's heeft verzameld die maximaal is ten opzichte van de hoogte van de houder, kan het verder vullen van de houder op efficiënte wijze worden voortgezet op een andere plaats dan aan het vrije eind van de transporteur. Dat kan worden bewerkstelligd door de toepassing van een afleidorgaan dat samenwerkt met de transporteur, welk afleidorgaan overbrengbaar is tussen een inactieve toestand en tenminste een actieve toestand, in welke actieve toestand het afleidorgaan is uitgevoerd voor het in een positie tussen beide einden van die transporteur afleiden van de producten. Dit betekent dat op enige afstand van de als eerste gevormde hoeveelheid paprika's, gestart kan worden met het vormen van een tweede hoeveelheid of stapel paprika's, door het afleidorgaan op een geschikte positie langs de transporteur in werking te stellen. In het bijzonder kan bij een voordelige uitvoeringsvorm, die een optimale vulling van een houder mogelijk maakt, het afleidorgaan verschillende actieve toestanden bezitten. Het afleidorgaan is dan uitgevoerd voor het op verschillende posities tussen beide einden van de transporteur naar keuze afleiden van de producten.

Dit afleidorgaan kan op vele verschillende manieren worden uitgevoerd als een soort wissel. In het bijzonder kan het afleidorgaan een zich dwars over de transporteur uitstrekkende plaat of ploeg omvatten die brengbaar is in een inactieve toestand waarin deze zich buiten de door de transporteur bepaalde transportbaan voor de geplukte producten bevindt, en in tenminste een actieve toestand waarin deze zich in die transportbaan bevindt voor het zijdelings afleiden van de geplukte producten van de transporteur. In verband met het op verschillende posities langs de transporteur afleiden van de producten kan de plaat of ploeg in langsrichting langs de transporteur verplaatsbaar zijn. In een mogelijke uitvoeringsvorm kan het afleidorgaan zijn uitgevoerd voor het aan één en slechts één langszijde van de transporteur afleiden van de producten. Het is echter ook mogelijk om de inrichting zo uit te voeren dat de producten aan beide langszijden van de transporteur kunnen worden afgeleid.

Een automatische werking of semi-automatische werking van de inrichting kan worden bewerkstelligd indien sensormiddelen zijn voorzien voor het detecteren van de afgegeven producten, alsmede besturingsmiddelen voor het op basis van de door de sensormiddelen verschafte gegevens omtrent de afgegeven producten besturen van de afgiftemiddelen.

Zoals hiervoor genoemd bezit de bekende inrichting transportmiddelen die zijn uitgevoerd in de vorm van een driehoek. In dat verband kan bij de inrichting volgens de uitvinding een verdere verbetering worden verkregen doordat de transportmiddelen een vertikaal gerichte lifttransporteur omvatten die zich uitstrekt tussen de opstelmiddelen en de afgiftemiddelen, welke lifttransporteur een zich nabij de opstelmiddelen bevindend opwaarts beweegbaar hefpart alsmede een aan de afgiftemiddelen grenzend neerwaarts beweegbaar daalpart omvat.

De uitvinding betreft verder de combinatie uit een inrichting zoals hiervoor beschreven, alsmede een houder voor het opnemen van geplukte producten, waarbij de afgiftemiddelen zich uitstrekken boven en/of in de houder voor het op in verschillende posities in de houder afgeven van de producten vanaf de afgiftemiddelen. Deze houder kan bijvoorbeeld bestaan uit een op zich bekende bak met wielen voor het verrijden van de houder. Volgens de uitvinding kunnen de afgiftemiddelen zodanig in de houder zijn opgenomen dat zij uit het midden zijn geplaatst en zich dicht bij een langswand van de houder bevinden. In dat geval is het afleidorgaan zodanig uitgevoerd dat de producten worden afgeleid aan die zijde van de transporteur die is afgekeerd van die langswand van de houder.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze, omvattende de stappen van: -het brengen van de afgiftemiddelen in een lage positie in de houder, -het vanaf de zich in een lage positie in de houder bevindende afgiftemiddelen afgeven van een eerste hoeveelheid producten, -het omhoog brengen van de afgiftemiddelen in een hogere positie, -het vervolgens vanaf de zich in de hogere positie in de houder bevindende afgiftemiddelen afgeven van een tweede hoeveelheid producten. Bij deze werkwijze kunnen verder de stappen zijn voorzien van: -het voortzetten van het in hogere posities brengen van de afgiftemiddelen in de houder en het in die posities afgeven van producten totdat de hoogste positie van de afgiftemiddelen is bereikt en/of de maximale hoogte van de hoeveelheid verzamelde producten in de houder is bereikt, -het vervolgens afgeven van de producten op een afleidpositie die horizontaal verschoven is ten opzichte van de vorige posities.

De uitvinding zal nu verder worden beschreven onder verwijzing naar de in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van de combinatie volgens de uitvinding. Figuur 2 toont een bovenaanzicht van de combinatie.

Figuur 3 toont de doorsnede lll-lll van Figuur 1.

Figuur 4 toont het detail volgens IV van figuur 1.

Figuren 5a-c tonen verschillende stappen bij het manipuleren van de afgiftemiddelen.

Figuren 6a-c tonen verdere verschillende stappen.

De in de figuren 1 en 2 weergegeven inrichting 1 volgens de uitvinding voor het plukken en afgeven van geoogste producten zoals paprika's, is star gekoppeld met de verrijdbare houder 2 waarin die geoogste paprika's op zodanige wijze opneembaar zijn dat beschadigingen worden voorkomen. De inrichting 1 bestaat uit het gestel 3 dat verrijdbaar is over een ondergrond 4, in het bijzonder de vloer van een kas, op welk gestel 3 de toren 5 is gemonteerd. Op en neer verplaatsbaar gemonteerd aan de toren 5 is het opstelplatform 6, voorzien van een hekwerk 7, waarop een persoon plaats kan nemen in verband met het op verschillende hoogten plukken van paprika's.

Verder is de toren 5 voorzien van de in zijn geheel met 8 aangeduide transporteur, die is geleid over de omkeerrollen 9, 10. De transporteur heeft een omhoog beweegbaar hefpart 11 en een naar beneden beweegbaar daalpart 12. Aan de toren 5 is de uithouder 13 gemonteerd, waaraan de in hun geheel met 14 aangeduide afgiftemiddelen zijn opgehangen. Deze afgiftemiddelen 14 omvatten in de eerste plaats de transporteur 15, bestaande uit een transportband zonder eind 16 die is geleid over de zich aan het vrije eind bevindende omkeerrol 17 en de omkeerrol 18 aan het tegenoverliggende eind. De omkeerrol 18 bevindt zich nabij de draaiophanging 13 met horizontale hartlijn, door middel waarvan de afgiftemiddelen 14 op en neer verzwenkbaar aan de uithouder 13 zijn bevestigd. Deze verplaatsing kan worden uitgevoerd door de actuator 20. Het bovenste part van de transportband 16 heeft in dwarsdoorsnede een holle vorm, zodat de producten stabiel daarop blijven liggen.

De afgiftemiddelen 14 omvatten verder de plaat of ploeg 22, die zoals te zien is in het aanzicht van figuur 2 enigszins schuin zich boven de transportband 16 uitstrekt. Paprika's die tegen deze ploeg 22 aankomen, worden door deze schuine stand gedwongen de transportband 16 te verlaten. Deze beweging wordt nog bevorderd door de aanwezigheid van de opstaande wand 21, die zich in de langsrichting langs de transportband 16 uitstrekt. De ploeg 22 is verplaatsbaar in de langsrichting van de transportband 16; de daartoe benodigde aandrijvingen en ondersteuningen zijn opgenomen aan de zijkant van de transportband 16 en zijn verder niet gedetailleerd weergegeven. Aan de ploeg 22 is een sensor 30 bevestigd, die zodanig is uitgevoerd dat hij een hoeveelheid paprika's op de bodem van de houder 2 kan detecteren zoals hierna zal worden toegelicht.

Zoals weergegeven is in het bovenaanzicht van figuur 2, is de transporteur 15 uit het midden van de houder 2 geplaatst, en bevindt transporteer 15 zich relatief dicht bij een langswand van de houder. De naar die langswand gekeerde zijde van de transportband 16 is voorzien van de opstaande wand 21, zodanig dat de producten aan de andere zijde van de transportband 16, die is afgekeerd van die langswand, in de houder 2 worden afgeleid. Als alternatief kan de transporteur 15 ook meer in het midden van de houder 2 worden geplaatst. In dat geval kunnen de producten aan beide zijden van de transportband 16 worden afgevoerd.

Op bepaalde posities in de langsrichting van de transporteur 14 zijn remflappen 23 aangebracht, die ten doel hebben de snelheid waarmee de paprika's bij een schuine stand van de transporteur 15 afrollen, te beperken. De paprika's worden overigens meegevoerd door het bovenste, holle part van de transportband 16, welk bovenste part in de richting van de vrije omkeerrol 17 beweegt.

Het opstelplatform 6 is op geschikte hoogte uitgerust met een goot 24, die een zodanige hoogte heeft dat de geplukte paprika's daarop op eenvoudige wijze kunnen worden neergelegd. De goot 24 is draaibaar rond een in wezen verticaal gerichte draaias 31 opgehangen, zodanig dat de oplegplaats aan het vrije eind van de goot altijd direct voor de buik van de medewerker kan worden gepositioneerd in verband met het steeds op uniforme en eenvoudige wijze neerleggen van de producten. In het bovenaanzicht van figuur 2 is de goot 24 naar rechts verzwenkt in verband met het plukken van paprika's die zich bevinden aan een gewasrij die zich aan de in figuur 2 bovenzijde van de inrichting bevindt. Verder heeft de goot 24 zoals getoond in figuur 1 een enigszins schuine stand, zodanig dat de paprika’s vanaf de oplegplaats aan het vrije eind van de goot 24 naar het hefpart 11 rollen en opgenomen worden op de opneemdelen 25 daarvan. Deze opneemdelen 25 zijn nader getoond in de figuren 3 en 4, en bestaan uit een plaatvormig opneemdeel 26 waar omheen een zachte bekleding 27 is aangebracht. Ter plaatse van het hefpart 11 rusten de paprika's onder invloed van de zwaartekracht op de opneemdelen 25; door de schuine stand van de opneemdelen 25 wordt verhinderd dat de paprika's naar buiten vallen.

Aan het bovenste eind van het hefpart 11 keren de opneemdelen 25 echter om, en zorgt de kap 29 die zich uitstrekt langs het daalpart 12 ervoor dat de paprika's niet voortijdig naar beneden vallen. Ter hoogte van de afgiftemiddelen 2 eindigt de kap 29 en is een rubber flap 28 voorzien, die ervoor zorgt dat de paprika's op geleidelijke wijze vanuit de opneemdelen 25 op de transporteur 15 terechtkomen. Zoals hiervoor beschreven zorgen de remflappen 23 eveneens ervoor dat te snelle bewegingen van de paprika's worden vermeden.

Aan de hand van de figuren 5 en 6 zal vervolgens worden beschreven op welke wijze de paprika's door middel van de inrichting 1 volgens de uitvinding op geleidelijke en sparende wijze kunnen worden gedeponeerd in de houder 2. In de toestand van figuur 5a is de houder 2 nagenoeg leeg, en strekken de afgiftemiddelen 14, en in het bijzonder de transporteur 15 zich schuin naar beneden uit waarbij het vrije eind van de transporteur 15 nabij de omkeerrol 17 zich dicht boven de bodem 30 van de houder 2 bevindt. De ploeg 22 bevindt zich eveneens nabij dat vrije eind. De paprika's 31 worden ter plaatse van de ploeg 22 van de transportband 16 afgeduwd, waarbij zij over een kleine hoogte op de bodem 30 vallen zodat geen beschadigingen optreden. Aldaar vormt zich een eerste hoop paprika's, hetgeen gedetecteerd wordt door de sensor 30.

Bij het groter worden van de hoeveelheid paprika's op de bodem 30 van de houder 2 wordt de actuator 20 onder invloed van de door de sensor 30 waargenomen hoeveelheid paprika’s bekrachtigd onder invloed van een op zich bekende regelinrichting, die gevoed wordt met de signalen zoals afkomstig van de sensor 30. Daardoor zwenkt de transporteur 15 omhoog, zodanig dat de omkeerrol 17 op grotere afstand van de bodem komt te liggen zoals getoond in figuur 5b. De afstand tot de reeds gevormde hoop paprika's op de bodem 30 blijft echter beperkt, zodanig dat verdere van de transportband 16 door de ploeg 22 afgeduwde paprika’s eveneens over een kleine afstand vallen en op die hoop terechtkomen. Uiteindelijk wordt een zodanig grote hoop paprika's gevormd, dat de transporteur 15 vrijwel horizontaal komt te staan en zijn hoogste positie bereikt, zoals weergegeven in figuur 5c.

Vervolgens moet de rest van de houder 2 worden gevuld, welke stappen zijn weergegeven in de figuren 6a-c. Aldaar is getoond dat, door de ploeg 22 weg te bewegen vanaf het vrije eind bij de omkeerrol 17 af, de paprika's eerder van de transportband 15 worden afgeduwd, en vervolgens langs de helling van de hoop paprika's kunnen rollen. Zoals getoond in figuur 5b wordt de ploeg 22 steeds verder terugbewogen, totdat uiteindelijk de in figuur 6c getoonde positie is bereikt waarna de houder 2 geheel is gevuld.

Een belangrijk voordeel van de inrichting volgens de uitvinding betreft de efficiënte wijze waarop het plukken van de producten zoals paprika's kan worden uitgevoerd. Zo kan de medewerker die op het werkplateau staat op de heenweg de gewasrij oogsten die zich aan de ene kant van de inrichting bevindt. De goot is dan schuin naar die richting gezwenkt waar zich die betreffende gewasrij bevindt. Vervolgens kan de rijrichting van de inrichting worden veranderd, waarna de medewerker op hetzelfde werkplateau de tegenoverliggende gewasrij kan oogsten. De goot wordt dan naar de andere kant gezwenkt. Gevolg daarvan is dat de medewerker het werkplateau niet hoeft te verlaten, en slechts door verandering van de rijrichting en aanpassen van de verzwenkte positie van de goot direct zijn werkzaamheden kan verleggen van de ene gewasrij naar de andere gewasrij.

Hoewel in het voorgaande een inrichting is beschreven die een opstelplatform heeft voor een persoon in verband met het handmatig plukken van de producten, kan ook een plukrobot worden toegepast. Deze kan zijn opgesteld op de opstelmiddelen, plukt de producten en legt deze neer in de goot.

Hoewel beschreven is dat de geplukte producten neergelegd worden op de goot, kunnen deze ook direct op de opneemmiddelen van het hefpart van de verticale transporteur worden gelegd.

Liist van verwijzingstekens 1. Inrichting volgens de uitvinding 2. Verrijdbare houder 3. Onderstel 4. Vloer 5. Toren 6. Opstelplatform 7. Hekwerk 8. Vertikale transporteur 9. Omkeerrol 10. Omkeerrol 11. Hefpart vertikale transporteur 12. Daalpart vertikale transporteur 13. Uithouder 14. Afgiftemiddelen 15. Transporteur 16. Transportband 17. Omkeerrol 18. Omkeerrol 19. Scharnierophanging transporteur 20. Actuator transporteur 21. Langswand transporteur 22. Ploeg 23. Remflap 24. Toevoergoot 25. Opneemdeel vertikale transporteur 26. Plaat opneemdeel 27. Bekleding opneemdeel 28. Rubber flap 29. Kap 30. Sensor 31. Draaias toevoergoot

Claims (25)

1. Inrichting (1) voor het oogsten van producten, zoals paprika's, omvattende een verrijdbaar onderstel (3), opstelmiddelen (6, 7) voor het handmatig of robotmatig uitvoeren van werkzaamheden in verband met het plukken van producten, transportmiddelen (8) voor het transporteren van de geplukte producten vanaf de opstelmiddelen (6, 7), alsmede afgiftemiddelen (14) die aansluiten op de transportmiddelen (8) voor het afgeven van de producten vanaf de transportmiddelen (8), welke afgiftemiddelen (14) verplaatsbaar zijn tussen verschillende afgifteposities, met het kenmerk dat de transportmiddelen (8) een vertikaal gerichte lifttransporteur omvatten die zich uitstrekt tussen de opstelmiddelen (6, 7) en de afgiftemiddelen (14), welke lifttransporteur een zich nabij de opstelmiddelen (6, 7) bevindend opwaarts beweegbaar hefpart (11) alsmede een aan de afgiftemiddelen (14) grenzend neerwaarts beweegbaar daalpart (12) omvat, dat de opstelmiddelen (6, 7) op en neer verplaatsbaar zijn langs de lifttransporteur en dat een toevoergoot (24) is voorzien waarvan het ene eind samenwerkt met het hefpart (11) van de lifttransporteur en waarvan het andere eind een neerlegmiddel vormt voor de producten.

2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, waarbij de lifttransporteur is voorzien van opneemdelen (25) waarin de producten opneembaar zijn.

3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, waarbij zich tenminste over het daalpart (12) van de lifttransporteur een kap (29) uitstrekt voor het gevangen houden van de producten in de opneemdelen (25).

4. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ter plaatse van de aansluiting van de afgiftemiddelen (14) op het daalpart (12) zich een remorgaan (28), zoals een rubber flap, bevindt voor het op geregelde wijze afgeven van de producten uit het daalpart (12) aan de afgiftemiddelen (14).

5. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de toevoergoot (24) is bekleed met een zacht materiaal.

6. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de toevoergoot (24) aan een eind zwenkbaar rond een in wezen verticale draaias (31) is opgehangen nabij het hefpart (11).

7. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de afgiftemiddelen (14) een transporteur (15) omvatten met een vrij eind, welke transporteur (15) beweegbaar is opgehangen zodanig dat het vrije eind in verschillende posities brengbaar is.

8. Inrichting (1) volgens conclusie 7, waarbij de transporteur (15) aan het andere, van het vrije eind afgekeerde eind draaibaar is opgehangen ten opzichte van het gestel (3).

9. Inrichting (1) volgens conclusie 7 of 8, waarbij een afleidorgaan (22) is voorzien dat samenwerkt met de transporteur (15), welk afleidorgaan (22) overbrengbaar is tussen een inactieve toestand en tenminste een actieve toestand, in welke actieve toestand het afleidorgaan (22) is uitgevoerd voor het in een positie tussen beide einden van die transporteur (15) afleiden van de producten.

10. Inrichting (1) volgens conclusie 9, waarbij het afleidorgaan (20) is uitgevoerd voor het op verschillende posities tussen beide einden van de transporteur (15) naar keuze afleiden van de producten.

11. Inrichting (1) volgens conclusie 9 of 10, waarbij het afleidorgaan een zich dwars over de transporteur uitstrekkende plaat of ploeg (22) omvat die brengbaar is in een inactieve toestand waarin deze zich buiten de door de transporteur (15) bepaalde transportbaan voor de geplukte producten bevindt, en in tenminste een actieve toestand waarin deze zich in die transportbaan bevindt voor het zijdelings afleiden van de producten van de transporteur (15).

12. Inrichting (1) volgens conclusie 11, waarbij de plaat of ploeg (22) in langsrichting langs de transporteur (15) verplaatsbaar is.

13. Inrichting (1) volgens een der conclusies 9-12, waarbij het afleidorgaan (22) is uitgevoerd voor het aan één en slechts één langszijde van de transporteur (15) afleiden van de producten.

14. Inrichting (1) volgens conclusie 13, waarbij zich aan de langszijde van de transporteur (15) die is afgekeerd van de langszijde waar de producten kunnen worden afgeleid, is voorzien van een langswand (21).

15. Inrichting (1) volgens een der conclusies 7-14, waarbij zich boven de transporteur (15) tenminste een remmiddel, zoals een rubber flap (23), bevindt voor het begrenzen van de transportsnelheid van de producten.

16. Inrichting (1) volgens een der conclusies 7-15, waarbij de transporteur (15) een over tenminste twee zich op afstand van elkaar bevindende omkeerrollen (17,18) geleide band (16) zonder eind omvat.

17. Inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij sensormiddelen (30) zijn voorzien voor het detecteren van de afgegeven producten, alsmede besturingsmiddelen voor het op basis van de door de sensormiddelen verschafte gegevens omtrent de afgegeven producten besturen van de afgiftemiddelen (14).

18. Inrichting (1) volgens conclusie 17 wanneer afhankelijk van een der conclusies 4-9, waarbij de sensormiddelen (30) zijn verbonden met het afleidorgaan (22).

19. In combinatie, een inrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies alsmede een houder (2) voor het opnemen van geplukte producten, waarbij de afgiftemiddelen (14) zich uitstrekken boven en/of in de houder (2) voor het op in verschillende posities in de houder (2) afgeven van de producten vanaf de afgiftemiddelen (14).

20. Combinatie volgens conclusie 19, waarbij de afgiftemiddelen (14) naar één langswand van de houder (2) verschoven is opgesteld, en het afleidorgaan (22) is uitgevoerd voor het afleiden van de producten aan de langszijde van de transporteur (15) die is afgekeerd van die langswand van de houder (2).

21. Combinatie volgens conclusie 20, waarbij het gestel (3) en de houder (2) star koppelbaar zijn.

22. Combinatie volgens een der conclusies 19-21, waarbij de houder (2) verrijdbaar is.

23. Werkwijze voor het bedrijven van de combinatie volgens een der conclusies 19-22, omvattende de stappen van: -het brengen van de afgiftemiddelen (14) in een lage positie in de houder, -het vanaf de zich in een lage positie in de houder (2) bevindende afgiftemiddelen (14) afgeven van een eerste hoeveelheid producten, -het omhoog brengen van de afgiftemiddelen (14) in een hogere positie, -het vervolgens vanaf de zich in de hogere positie in de houder (2) bevindende afgiftemiddelen (14) afgeven van een tweede hoeveelheid producten.

24. Werkwijze volgens conclusie 23, omvattende de stappen van: -het positioneren van een afleidorgaan (22) op een afleidpositie die zich bevindt horizontaal op afstand van de vorige positie(s) van de afgiftemiddelen (14), -het activeren van het afleidorgaan (22) voor het op die afleidpositie afgeven van de producten.

25. Werkwijze volgens conclusie 24, omvattende de stappen van: -het voortzetten van het in hogere posities brengen van het vrije eind van de afgiftemiddelen (14) in de houder (2) en het in die posities afgeven van producten totdat de hoogste positie van het vrije eind van de afgiftemiddelen (14) is bereikt en/of de maximale hoogte van de hoeveelheid verzamelde producten in de houder (2) is bereikt, -het vervolgens afgeven van de producten op een afleidpositie die zich bevindt horizontaal op afstand van de vorige posities van de afgiftemiddelen (14).