NL1022847C2 - Steuninrichting voor het ondersteunen van een oppak- en neerzetinrichting voor potplanten. - Google Patents

Description

STEUNINRICHTING VOOR HET ONDERSTEUNEN VAN EEN OPPAK- EN 5 NEERZETINRICHTING VOOR POTPLANTEN

De uitvinding heeft betrekking op een steuninrichting voor het steunen van een oppak- en neerzetinrichting voor potplanten welke inrichting een aan een voertuig bevestigbaar 10 dwarselement en zich vanaf het dwarselement in hoofdzakelijk horizontale richting uitstrekkende dragers omvat die zijn ingericht voor het oppakken en neerzetten van potplanten. Een oppak- en neerzetinrichting voor potplanten vormt het onderwerp van de Nederlandse octrooiaanvrage 1 019 537.

15 Deze inrichting omvat een reeks dragers waartussen de potplanten zich bevinden bij het transporteren van de potplanten. Tijdens het eigenlijke transport bevinden deze dragers zich een aanzienlijke afstand van de grond waarover het voertuig rijdt, zodat een eventuele doorbuiging van de 20 dragers geen problemen oplevert. Bij de eigenlijke oppak- of neerzethandeling bevinden de dragers zich op korte afstand van de bodem waarover het voertuig rijdt en waarop de potplanten moeten worden neergezet of waarvan zij moeten worden opgepakt, zodat eventueel doorhangen van de dragers 25 tot problemen kan leiden in de vorm van het scheef neerzetten van de potplanten, waardoor zij kunnen omvallen, of het niet op de juiste wijze kunnen oppakken van de potplanten.

Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een hulpmiddel waarmee deze bovengenoemde 30 problemen worden voorkomen.

Dit doel wordt bereikt, door een steuninrichting welke voorzien is van een frame, aan het frame bevestigde 102284 7 2 wielen en steunelementen voor het steunen van tenminste een deel van het aantal horizontale dragers.

Door het steunen van tenminste een deel van de horizontale dragers worden de hierboven genoemde problemen 5 vermeden.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm, die geschikt is voor een oppak- en neer zet inrichting waarbij ten minste de distale einden van de horizontale dragers in verticale richting beweegbaar zijn, is de steuninrichting 10 ingericht voor het in de onderste positie van de distale einden van de horizontale dragers ondersteunen van de horizontale dragers.

De dragers zullen als gevolg van het gewicht van de potplanten het sterkste doorhangen aan hun distale einde.

15 Aldus is hier de behoefte tot ondersteuning het grootst. Bovengenoemde maatregel houdt hierbij rekening.

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de wielen zwenkwielen zijn, waarbij de steuninrichting voorzien is van ten minste twee 20 aangrijpsteunelementen die zijn ingericht voor het overdragen van horizontale krachten tussen de oppak- en neerzetinrichting en de steuninrichting.

In de praktijk is een dergelijke oppak- en neerzetinrichting veelal bevestigd aan een voertuig in de 25 vorm van een vorkheftruck. Hierbij zijn de normale lepels van de vorkheftruck afgenomen en zijn deze vervangen door de oppak- en neerzetinrichting. Tijdens het eigenlijke oppakken en neer zet ten voert de oppak- en neerzetinrichting een beweging uit. Hierbij is het van belang dat de 30 steuninrichting deze beweging kan volgen. Deze bewegingen vinden uiteraard hoofdzakelijk in de lengterichting, in de hoofdrichting van de dragers plaats. Bij het manoeuvreren vinden echter ook bewegingen in de zich dwars daarop ΙΠ2 2847'3 3 uitstrekkende richting plaats, evenals rotatiebewegingen om een verticale as. Door het verschaffen van zwenkwielen wordt hiermede rekening gehouden.

Bij het uitvoeren van deze bewegingen is het 5 aantrekkelijk wanneer er een specifieke koppeling is tussen de oppak- en neerzetinrichting en de steuninrichting. Hiertoe verschaft weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm de maatregel dat het dwarselement in verticale richting beweegbaar is en dat de aangrijpsteunelementen zijn ingericht 10 voor het vestigen van een koppeling tussen aangrijpsteunelementen en aan het dwarselement bevestigd koppelelement en bij het naar beneden bewegen van het dwarselement en voor het verbreken van de koppeling bij het naar boven bewegen van het dwarselement.

15 De maatregel dat de aangrijpsteunelementen aan hun bovenzijde van een conische beker zijn voorzien, leidt tot een aantrekkelijke constructie van deze uitvoeringsvorm.

Bij het vestigen van deze koppeling moeten de vorkheftruck zodanig worden gemanoeuvreerd dat de 20 koppelelementen zich precies boven de aangrijpelementen bevinden voor dat het dwarselement in verticale richting kan worden bewogen. Om dit manoeuvreren te vergemakkelijken is het van belang dat de aangrijpsteunelementen zodanig zijn geplaatst dat zij goed zichtbaar zijn voor de bestuurder van 25 het voertuig.

Bij het gebruik van het steunelement voor bijvoorbeeld het neerzetten van potplanten laat de bestuurder van het voertuig het steunelement achter op de plaats waarop de oppak- en neerzetinrichting de laatste potplant neerzette. 30 Bij het neerzetten van een volgende lading potplanten bevindt het steunelement zich aldus op positie welke een zodanige positie van de oppak- en neerzetinrichting bepaalt, dat de 1 0228 47” 4 volgende lading potplanten aansluitend op de eerste lading wordt geplaatst.

Overeenkomstige overwegingen gelden voor het oppakken van potplanten.

5 De uitvinding betreft dan ook twee werkwijzen welke uiteengezet zijn in de conclusies 7 en 8.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van bijgaande figuren, waarin voorstellen: 10 Figuur 1: een schematisch zijaanzicht van de steuninrichting volgens de uitvinding; en

Figuur 2: een schematisch bovenaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.

In figuur 1 is een vorkheftruck 1 getoond, waarvan de 15 lepels zijn vervangen door een oppak- en neerzetinrichting volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 1 019 537. Deze inrichting omvat een dwarselement 2, waaraan dragers 3 zijn bevestigd. Deze dragers 3 zijn voorzien van transportbanden of -kettingen voor het langs de dragers transporteren en 20 af zetten en oppakken van bloempotten 4. Het dwarselement 2 is bevestigd aan de wagen 5 van de vorkheftruck welke langs de toren 6 in verticale richting beweegbaar is. Verder is de toren 6 kantelbaar om een draaipunt 7.

De steuninrichting volgens de onderhavige uitvinding 25 wordt gevormd door een frame 8, dat bijvoorbeeld van aluminiumprofielen is vervaardigd. Het frame is voorzien van twee voorwielen 9 en twee achterwielen 10. In elk geval zijn de achterwielen 10 als zwenkwielen uitgevoerd. De voorwielen kunnen als vaste wielen worden uitgevoerd maar tevens als 30 zwenkwielen. Voor het ondersteunen van de dragers 3 is op het frame, in het bijzonder op een voorste dwarsbalk 11 daarvan een aantal steunen 12 aangebracht. Deze zijn ingericht voor het zover mogelijk naar voren ondersteunen van de dragers om 1Π09Α47“ 5 doorhangen van de dragers te voorkomen. Het zal duidelijk zijn dat de dragers niet volledig aan hun distale einde kunnen worden ondersteund omdat onder de dragers dan onvoldoende ruimte aanwezig is tijdens het afzetten of 5 oppakken van de potplanten. De dragers moeten zich immers hierbij op korte afstand van de grond bevinden. Aan de achterzijde zijn twee aangrijpsteunelementen 13 aangebracht. Zij zijn aan hun bovenzijde voorzien van een bekervormig einde 14.

10 Het dwarselement 2 van de oppak- en neerzetinrichting is door middel van twee beugels 15 verbonden met twee koppelelementen 16 welke zijn ingericht voor koppeling met het aangrijpsteunelement 13.

Vervolgens zal de met de steuninrichting volgens de 15 onderhavige uitvinding uit te voeren werkwijze worden toegelicht. Bij het oppakken van een lading potplanten 4, gaan we uit van de situatie dat het steunelement op de goed positie is achtergelaten voor het oppakken van een reeks potplanten. Hierbij rijdt de chauffeur van de vorkheftruck de 20 oppak- en neerzetinrichting 3 tot boven de steuninrichting. Vervolgens zal hij nauwkeurig manoeuvreren om de koppelelementen 16 boven de aangrijpsteunelementen 14 te plaatsen en vervolgens het dwarselement 2 te laten zakken totdat het koppelelement 16 in aangrijping is met het 25 aangrijpende steunelement 14. Hij zal daarna de dragers 3 kantelen totdat de onderzijde van de dragers in aanraking is met de steunen 12.

Vervolgens kunnen de potplanten 4 gemakkelijk worden opgepakt door het langzaam naar voren rijden van de 30 vorkheftruck en het laten werken van de in de dragers 3 aangebrachte transportinrichting voor potplanten. Voor de werking hiervan wordt verwezen naar de Nederlandse octrooiaanvrage 1 019 537.

1022847 , , Η I Wanneer de ruimte tussen de dragers 3 volledig zijn gevuld, worden de dragers 3 naar horizontale stand gekanteld, I en wordt het dwars element 2 naar boven bewogen. De I heftruckchauffeur kan de aldus vrijgekomen oppak- en I 5 neerzetinrichting rijden naar de positie waar hij de I potplanten wil plaatsen.

I Daar aangekomen, zal hij op dezelfde wijze als I bij het oppakken van de potplanten, een koppeling vestigen I tussen de bij de losplaats aanwezige steuninrichting volgens I 10 de uitvinding en vervolgens, tijdens het langzaam achteruit I rijden van de vorkheftruck, de oppak- en neerzetinrichting I langzamerhand lossen. Hier gaat men uit van de situatie dat I steuninrichting ook op de losplaats achtergelaten is op de juiste positie.

I 15 Nadat de "vork" volledig gelost is, wordt deze weer I ontkoppeld van de steuninrichting, welke wederom op de juiste I positie achterblijft, waarna teruggekeerd wordt naar de I laadpositie. Omdat tijdens de laatste laadhandelingen het I steunelement al daar op de juiste positie is achtergelaten, I 20 bevindt het zich weer op de juiste positie voor de volgende I 1aadhandeling.

I Aldus heeft de inrichting twee aspecten namelijk de I ondersteuning van de drager om doorhangen te voorkomen, en de I plaatsbepaling van de oppak- en neerzetinrichting.

I 1022847

Claims (8)

1. Steuninrichting voor het steunen van een oppak-en neerzetinrichting voor potplanten, welke inrichting een 5 aan een voertuig bevestigbaar dwarselement en zich vanaf het dwarselement in hoofdzakelijk horizontale richting uitstrekkende dragers omvat, die zijn ingericht voor het oppakken en neerzetten van potplanten, waarbij de steuninrichting een frame, aan het frame bevestigde wielen 10 en steunelementen voor het steunen van tenminste een deel van het aantal horizontale dragers omvat.

2.Steuninrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste de distale einden van de horizontale dragers in verticale richting beweegbaar zijn en dat 15 steuninrichting is ingericht voor het in de onderste positie van de distale einden van de horizontale dragers steunen van de horizontale dragers.

3. Steuninrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de wielen zwenkwielen zijn en dat de 20 steuninrichting voorzien is van tenminste twee aangrijpsteunelementen die zijn ingericht voor het overdragen van horizontale krachten tussen de oppak- en neerzetinrichting en de steuninrichting.

4. Steuninrichting volgens conclusie 3, met het 25 kenmerk, dat het dwarselement in verticale richting beweegbaar is en dat de aangrijpsteunelementen zijn ingericht voor het vestigen van een koppeling tussen de aangrijpsteunelementen en een aan het dwarselement bevestigd koppelelement bij het naar beneden bewegen van het 30 dwarselement en het verbreken van de koppeling bij het naar boven bewegen van het dwarselement. 1022847" Η Η

5. Steuninrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de aangrijpsteunelementen aan hun bovenzijde I van een conische beker zijn voorzien.

6. Steuninrichting volgens conclusie 4 of 5, met het I 5 kenmerk, dat de aangrijpsteunelementen zodanig zijn I geplaatst, dat de zij goed zichtbaar zijn voor de bestuurder I van het voertuig.

7. Werkwij ze voor het oppakken van potplanten met een I potplantenoppak- en neerzetinrichting volgens een van de I 10 voorafgaande conclusies, omvattende de volgende stappen: - het met het voertuig met lege dragers naar de steuninrichting rijden; I - het met het voertuig rijden tot in een positie met de I koppelelementen boven de aangrijpsteunelementen; I 15 het door het dalen van het dwarselement vestigen van I een koppeling tussen de koppelelementen en de I aangrijpsteunelementen; - het met de dragers oppakken van de potplanten; I - het heffen van de dragers en het dwarselement; en 20. het nadat het koppelelement is ontkoppeld van de I aangrijpsteunelementen wegrijden met het voertuig met I beladen dragers.

8. Werkwijze voor het neerzetten van potplanten met I een potplantenoppak- en neerzetinrichting volgens een van de I 25 voorafgaande conclusies, omvattende de volgende stappen: I - het met het voertuig met beladen dragers naar de steuninrichting rijden; - het met het voertuig rijden tot in een positie met de I koppelelementen boven de aangrijpsteunelementen; 30. het door het dalen van het dwarselement vestigen van I een koppeling tussen de koppelelementen en de I aangrijpsteunelementen; I - het met de dragers neerzetten van de potplanten; I 1022R47' J - het heffen van de dragers en het dwarselement; en - het nadat de koppelelementen zijn ontkoppeld van de passteunelementen wegrijden met het voertuig met lege dragers. 1022847"