NL1032230C2 - Kasinrichting met automatische transportwagen en twee niveaus gewashouders. - Google Patents

Description

KASINRICHTING MET AUTOMATISCHE TRANSPORTWAGEN EN TWEE NIVEAUS GEWASHOUDERS

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een automatische transportwagen voor gebruik in kassen is zoals weergegeven in het kenmerkend deel van de navolgende conclusie 1.

Dergelijke transportwagens zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld ten gevolge van octrooipublicaties NL 1016960 en in het bijzonder NL 1026258, beide ten name van 10 Aanvraagster. Deze wagens bewegen zich in een kas aan het kopse eind van een aantal rijen daarin verplaatsbaar opgenomen gewashouders, dwars op de richting van de rijen. Deze automatische wagens vormen doorgaans onderdeel van een geautomatiseerd gewasroulatie- dan wel verplaatsingsysteem, en nemen daar een belangrijke logistieke positie in omdat zij telkens een of enkele gewashouders uit een 15 rij opnemen en deze naar een andere rij of bewerkingsplaats transporteren en daar afleggen. Bovendien vormen de wagens een niet onaanzienlijk deel van de kosten het logistieke concept waarmee een kas gecommercialiseerd wordt. De onderhavige uitvinding heeft dan ook in het algemeen het doel de inzetbaarheid van dit onderdeel van de inrichting van een kas te verbeteren en de kosten ervan zo mogelijk te 20 verlagen.

De transportwagens voor een kas zijn geconstrueerd om zo min mogelijk kasruimte in te nemen en zijn daartoe smal uitgevoerd. Hierbij is de wagen met een paar in lijn staande wielen via een rail op de vloer afsteunt, en in een verticale stand wordt gehouden met behulp van een boven in de kas opgenomen geleiderail. De rail 25 kan zijn gevormd door een kokerprofiel. Veelal beweegt de wagen zich hierbij langs een gevel van de kas, en is de bovenste geleiderail tegen de gevel aangebracht, zodat de wagen ook wel met de term gevelwagen wordt aangeduid. Veelal wordt de gevel gevormd door de kopse gevel van de kas, althans de gevel waar het kasdek met een omgekeerd V-vormig profiel op aansluit.

30 Een manier om de gevelwagen aantrekkelijker, dat wil zeggen economisch gunstiger, te maken voor gebruik in een kas is volgens een aspect van de uitvinding, de gedachte om de transportwagen tevens te kunnen gebruiken voor gebruik in combinatie met aflegruimtes die als het ware in verdiepingen, ruimtelijk boven een of meer van de rijen zijn aangebracht, hetgeen op zichzelf algemeen bekend is. Het 35 combineren van een dergelijk gebruik van kasruimte met een gevelwagen wordt »032230 2 echter problematisch indien de verdiepingen relatief hoog in de kas zijn of wensen te worden aangebracht en de gevelwagen langs een kopse gevel beweegbaar is opgesteld. De benodigde ruimte voor het boven een bovenste verdieping uit tillen en neerleggen van een gewashouder belemmerd het relatief hoog en derhalve optimaal 5 gebruiken van kasruimte omdat de laagste delen van het kasdek, dat wil zeggen de kasgoten, de hoogst plaatsbare laag bepalen.

De onderhavige uitvinding heeft dan ook conform een eerste specifiek aspect van een algemeen doel de kasinrichting te optimaliseren tot specifiek doel het ruimtegebruik in de kas optimaal te doen zijn en daarmee economisch meer rendabel 10 te maken.

Volgens de uitvinding wordt dit specifieke doel gerealiseerd door het realiseren van een inklapbaar uiteindedeel van boven het eerste niveau van rails aangebrachte rails. Het inklappen is zodanig uitgevoerd dat er boven het vrije uiteindedeel van de onderste rails een ruimte kan bestaan waarin de automatische transportwagen 15 voorzien van een of meer ladingen in de vorm van gewascontainers zich kan bewegen. Dit kan in horizontale richting dwars op een rij zijn, maar ook en vooral voor het afleggen van een gewashouder op een bovenste rails door het uiteindedeel daarvan in een onwerkzame stand te verzwenken, de gewashouder naar een niveau boven dat van de weggezwenkte rails te heffen, de weggezwenkte rails terug te 20 zwenken in een werkzame stand, en de gewashouder te laten dalen totdat deze op het betreffende railsuiteinde rust. De automatische transportwagen kan zich vervolgens naar een nieuwe, automatisch gegenereerde taak verplaatsen, al dan niet onder het inklappen van de eigen hefarmen. Voorzover meerdere gewashouders op de genoemde bovenste rails dienen te worden geplaatst, wordt op automatisch 25 aangestuurde wijze de eerder afgelegde gewashouder over de genoemde bovenste rails verplaatst, waarna de eerder beschreven werkwijze wordt herhaald. De uitvinding heeft dan ook zowel betrekking op een werkwijze als op een voor het realiseren hiervan gerichte uitvoering.

Een verdere manier om de gevelwagen en de kasinrichting als geheel 30 aantrekkelijker, dat wil zeggen economisch gunstiger, te maken voor gebruik in een kas bestaat er volgens de uitvinding in deze direct op de vloer van de kas af te steunen. Aangezien het gewicht van de wagen in combinatie met dat van de lading aanmerkelijk kan zijn is het van belang dat de wagen tamelijk schokvrij althans schokgedempt beweegt. Hiertoe is met het oog op het creëren van een gladde 35 ondergrond, doorgaans een in de vloer verankerde metalen rail voorzien. De 3 aanwezigheid hiervan wordt echter als hinderlijk voor het overige gebruik van de kas ervaren en bepaald een niet onaanzienlijk deel van de kostprijs van een dergelijk automatisch transportsysteem. Een doel van de onderhavige uitvinding is dan ook de noodzaak van de aanwezigheid van een dergelijke rail op te heffen, ofwel de 5 gewenste schokvrijheid en horizontale stabiliteit op alternatieve wijze te realiseren. Verrassenderwijs kan dit volgens de uitvinding op economisch zeer gunstige, en technisch zeer acceptabele wijze worden gerealiseerd indien de wagen is voorzien van ten minste twee aanvullende onderste, gewicht opnemende wielen, en dat alle gewicht opnemende wielen direct op de vloer van de kas zijn afgesteund. Met een 10 dergelijke maatregel wordt volgens de uitvinding bereikt dat wanneer een van de wielen een plaatselijke oneffenheid in de vorm van dilatatievoeg of andersoortige uitholling tegen komt, de wagen hiervan geen hinder in de vorm van een schokkende voortgang ondervindt doordat de aanwezigheid van vier wielen er voor zorgt dat het betreffende wiel als het ware over de uitsparing heen wordt gedragen. De wielen zijn 15 dan ook elk direct aan het frame van de wagen bevestigd, dat wil zeggen zonder vering of gezamenlijk schommelmechanisme. In een voorkeursuitvoering van de uitvinding zijn de wielen van de wagen paarsgewijs in overwegende mate in de nabijheid van de uiteinden van het hoofdframe van de wagen en in directe onderlinge nabijheid in de transportwagen opgenomen.

20

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeeld. Hierbij geldt:

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een automatische transportwagen welke deel uit maakt van een kasinrichting volgens de uitvinding; 25 Figuur 2 is een perspectivisch aanzicht van een stellage voor een bovenste railsysteem volgens de uitvinding, weergeven in een werkzame en een niet werkzame stand;

Figuur 3 toont in een detail van de constructie volgens figuur 2 een automatisch werkend blokkermechanisme volgens de uitvinding; 30 In de figuren zijn overeenkomstige constructieve delen met gelijke verwijzingstekens aangeduid.

Figuur 1 toont in perspectief een een automatische transportwagen zoals grotendeel algemeen bekend in de stand van de techniek. De wagen is voorzien van 35 een hoofdraamwerk 1 met verticale staanders 2 waarlangs een of meer paren 4 hefarmen 4A, 4Bin hoogte beweegbaar zijn opgenomen. Hiertoe zijn in de gevelwagen een of meer elektrische motoren aanwezig voor het in verticale richting verplaatsen van de hefarmen 4A, 4B. De hefarmen zijn van voldoende lengte voor het stabiel opnemen van een gewashouder, en kunnen om een verticale as over 90 graden 5 worden verzwenkt voor het innemen van een ruimtebesparende niet werkzame stand, nagenoeg in het vlak van raamwerk 1. De onderhavige wagen is tevens voorzien van verdere staanders 3 voor het daarlangs in verticale richting doen bewegen van een houder voor dwars op het vlak van het raamwerk 1 uitschuifbare armen die aan hun uiteinden onderling zijn verbonden door een dwarsbalk 5. Tesamen met de dwarsbalk 10 5 vormen de uitschuifbare armen een afduw en trekinstallatie voor het van respectievelijk op een paar armen 4A, 4B verplaatsen van een gewashouder. De trekfunctie vindt plaats op een lager niveau dan de afduwfunctie. Bij het uit een op een railsysteem in een kas aanwezige rij gewashouders op een paar armen trekken van een gewashouder reiken de armen tot onder de gewashouder teneinde daarop aan te 15 haken. De dwarsbalk 5 is hiertoe in het midden voorzien van een elektrisch bedienbare uitschuifbare en intrekbare pen. Bij het van de hefarmen 4 afduwen van een gewashouder wordt na verplaatsing van de uitschuifbare armen naar een hoger niveau, eenvoudig met de verbindingsbalk 5 tegen een wand van de gewashouder geduwd.

20 De in de wagen opgenomen staanders steunen af op een onderste drager 6, welke nabij elk van zijn uiteinden, dat wil zeggen buiten de hefarmen 4, is voorzien van een paar in eikaars onmiddellijke nabijheid opgestelde wielen 7 die elk direct via daartoe geëigende middelen zoals lagerbokken met de drager 6 zijn verbonden. Een dergelijke constructie maakt het mogelijk, in tegenstelling tot de wagens uit de stand 25 der techniek welke plaatseiijk steeds van een enkel wiel zijn voorzien, dat de wagen althans voor wat betreft het passeren van dilatatievoegen en relatief kleine uitsparingen in de vloer stootvrij, direct over de vloer van de kas kan worden bewogen. De aanwezigheid van vier wielen en een stijve ophanging van elk der wielen ten opzichte van de drager 6 zorgt ervoor dat een wiel bij het passeren van een dergelijke 30 uitsparing, dan wel een andersoortige plaatselijke verlaging in de vloer over de uitsparing heen wordt getild, zodat in elk geval het passeren van dilatatievoegen schokvrij gebeurt Echter ook grotere oneffenheden, tot een diameter overeenkomstig de hartafstand van een paar wielen worden verassenderwijs ongemerkt genomen. Met een dergelijke maatregel wordt fors bespaard op een specifiek voor de wagen 35 bestemd, glad spoor en het verankeren daarvan in de vloer. In de nieuwe situatie hoeft 5 slechts een richting verzekerende geleiding in de vorm van een hoekprofiel te worden aangebracht, doch kan niettemin tot 20% op de kosten van de kasinrichting, in het bijzonder op de transportwagen worden bespaard. Ook het gebruik van de kas wordt door de maatregel volgens de uitvinding gunstiger doordat het hoekprofiel met 5 betrekking tot het doorkruisen van de kas een minder forse barrière op het vloeroppervlak vormt dan het uit zwaar kokerprofiel opgetrokken spoor uit de stand van de techniek.

Een belangrijk aspect van de uitvinding betreft het geschikt maken van de kasinrichting voor het optimaal gebruik van de automatische transportwagen (ATW) in 10 combinatie met het op meerdere niveaus boven elkaar in rijen plaatsen van gewashouders, hetzij voor tijdelijke opslag als buffer, hetzij als permanente teeltlaag in combinatie met belichtingsvoorzieningen tussen de teeltlagen. Een dergelijk teeltsysteem is op zich algemeen bekend, doch kan niet tot optimaal gebruik van de kasruimte, dat wil zeggen in hoogterichting worden doorgevoerd, doordat het 15 ontbreekt aan ruimte voor het manoeuvreren met gewashouders. In geval van een gevelwagen is deze beperkt tot onder het laagste punt van een zadeldakvorm uit het kasdek. De uitvinding beoogt echter in hoogterichting meer kasruimte te benutten dan tot nu toe het geval is. Voor het realiseren van dit doel is een concept uitgedacht waarbij een van lading voorziene ATW onder een nok van het kasdek relatief hoog 20 geheven kan worden doordat uiteindedelen van een railsysteem voor het dragen van een rij gewashouders wegklapbaar zijn, en in een werkzame stand teruggezwenkt worden zodra de gewashouder boven het niveau van het railsysteem uit is geheven. De hefarmen 4 van de gevelwagen worden vervolgens ten minste neergelaten tot de gewashouder op de rails steunt. Met een dergelijke werkwijze wordt op relatief 25 eenvoudige wijze een aanzienlijke winst aan benutbare kasruimte gerealiseerd zonder dat hiervoor investering in uitbreiding van kasoppervlak nodig is.

Figuur 2 illustreert althans een deel een constructie voor het realiseren van de bovengenoemde werkwijze. Een dergelijke constructie omvat een stellage 9 voor het ophouden van rails 10 waarover een gewashouder rollend verplaatsbar is. De stellage 30 9 wordt op hoogte gehouden door in de figuur niet nader weergegeven, in de bodem gefundeerde staanders, bijvoorbeeld de staanders voor het raamwerk van de kas. In de huidige uitvoering omvat de stellage 9 nabij een uiteinde van de rails 10 een dwarsbalk 11. In dit geval zijn de betreffende uiteindedelen van de beide rails uit een rij ten opzichte van de stellage 9 verzwenkbaar opgenomen via genoemde dwarsbalk 35 11. De stellage 9 beschikt bij voorkeur tevens over een nader te bespreken geleiding 6 13 voor een zogenaamde trek en/of duw installatie van de ATW, welke eveneens wegklapbaar is uitgevoerd en welke in een werkzame stand parallel aan de rails 10 is georiënteerd.

In de bovenste weergave van figuur 2 van een deel van de inrichting volgens de 5 uitvinding 2 zijn de rails 10 en de geleiding 13 in een werkzame stand weergegeven.

De wegklapbare delen van de rails 10 liggen hierbij in lijn met het vaste deel daarvan.

De armen voor het ondersteunen van de wegklapbare rails 10 zijn via een zwenkas met de stellage 9 verbonden en worden verzwenkt met behulp van zwenkmiddelen waaronder actuatoren 12, hier inde vorm van pneumatische cylinders, die aangrijpen 10 op een console van een arm. Op een lager niveau dan de rails is een paar armen van de geleiding op principieel overeenkomstige wijze in de inrichting opgenomen. In het onderhavige voorbeeld zijn de actuatoren 12 voor de armen van de rails overwegend in lijn met de rails 10 opgenomen, terwijl de actuatoren 14 voor de geleide armen 13 overwegen in lijn met een dwarsbalk zijn opgenomen. Het onderste deel van figuur 2 15 toont de armen 10 en 13 in een verzwenkte toestand waarbij de armen althans nagenoeg evenwijdig met de dwarsbalk 11 zijn georiënteerd, en waarbij aan het einde van de stallage 9 een ruimte ontstaat welke door een ATW benut wordt voor het heffen dan wel doen zakken van een gewashouder welke bestemd is voor opname van de rails van het getoonde railsysteem, dan wel welke daarvan afkomstig is.

20 Figuur 3 toont in een detail weergave van een bevoorkeurd zwenkmechanisme tevens een automatische blokkeerinrichting volgens de uitvinding. Dit mechanisme is gericht op het blokkeren van een mogelijke beweging van een op de rails 10 aanwezige rij gewashouders, welke door het wegzwenken van de uiteindedelen daarvan van de rails zouden kunnen vallen indien deze daartoe bewogen werden.

25 Deze mogelijkheid wondt volgens de uitvinding op eenvoudige wijze voorkomen met behulp van een in afhankelijkheid van de verzwenking van de armen 10 om een as 13 | verzwenkende pal 12, waarvan een uiteinde 14 in de verzwenkte toestand van de armen 10 zodanig boven het niveau van de rails 10 uitsteekt dat het afrollen van gewashouders wordt voorkomen. Voor het verzwenken van de pal 12 is een 30 zelflossend mechanisme voorzien met een uitsparing in een flensdeel 16 van een armophanging 15. Hierbij valt in de werkzame stand van de rails 10, boven in de figuur, een haaks gebogen lip van de pal in de genoemde uitsparing, waardoor de pal 12 om zijn as 13 zwenkt. De armen 10 welke inde figuur niet nader zijn weergegeven, strekken zich in de richting van de hartlijn tussen de weergegeven ronde en de 35 vierkante uitsparing in de armophanging 16. Het losmechanisme is zo ontworpen dat ί j ! ; i 7 de pal 12 halverwege de verzwenking van de armen 10 gelost is, zoals in middelste weergave van figuur 3. Bij terugkeer van de armen 10 wordt de pal 12 door een radiaal ver uitstekende lip 17 in aanslag met de haakse lip van de pal mee terug genomen.

5 De ophanging van de armen is conform voorkeursuitvoering gerealiseerd met een fixeerplaat 18 waarop aan boven en onderzijde van de armen 10 lagerbokken zijn gemonteerd - hier slechts aan de onderzijde weergegeven - voor het dragen van een zwenkas waarmee de armen 10 via armophangingen 16 mee zijn verbonden. De fixeerplaat is voorzien van langs een verticaal omgezette delen 19 en 20, waarbij de 10 buitenste omzetting 20 breder is uitgevoerd dan de binnenste omzetting 19 en en het pal-mechanisme draagt.

De uitvinding heeft behalve op het in het voorgaande beschrevene eveneens betrekking op alle details in de figuren, althans voor zover deze onmiddellijk en eenduidig voor een vakman herleidbaar zijn, en op al hetgeen is beschreven in het 15 navolgende stel conclusies.

1032230

Claims (7)

1. Kasinrichting, in het bijzonder volgens de voorgaande conclusie, omvattende een automatische transportwagen (ATW) voor gebruik in kassen, voor het 5 transporteren van gewashouders, voorzien van een stel armen (4A; 4B) voor het aan het uiteinde van een lij hieruit opnemen van een gewashouder, welke rij gedragen wordt door en verplaatsbaar is ten opzichte van een railsysteem (10) dat middels een stellage boven het vloeroppervlak van een kas hierin althans bestemd is te zijn opgenomen en dat verder onderdeel van de kasinrichting vormt, over welk railsysteem 10 (10) een gewashouder in het bijzonder rolbaar verplaatsbaar is, en in welke kasinrichting boven het niveau van een onderste rij gewashouders middels een verder stellagedeel ten minste een tweede rij gewashouders verplaatsbaar is, althans kan zijn opgenomen, met het kenmerk, dat de stellage voor de genoemde bovenste rij minder dicht tot de gevel strekt dan de stellage van de onderste rij, zodanig dat boven een 15 betreffend uiteindedeel van het onderste stellagedeel een vrije ruimte aanwezig is j welke geschikt is voor het door de automatische transportwagen (ATW) in een richting dwars op de lengterichting van een rij vrij verplaatsen van een gewashouder, en dat genoemde tweede rij, althans het stellagedeel daarvoor is voorzien van zwenkbaar met de stellage verbonden armen (10A) welke voorzien zijn van rails voor het 20 verplaatsbaar ophouden een gewashouder, en welke armen (10A) in een eerste verzwenkte toestand een verlenging van de rails (10) voor de bovenste rij gewashouders vormen en zich daarbij uitstrekken in de vrije ruimte boven de onderste rails, en welke armen in een andere verzwenkte toestand waarin deze ongeschikt zijn voor het ophouden van een gewashouder, buiten de genoemde vrije ruimte kunnen 25 zijn opgesteld.

2. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een blokkeerinrichting (14; 12-20) voor het blokkeren van een rij op de bovenste rails aanwezige gewashouders, welke blokkeerinrichting automatisch in werking komt bij het naar een niet dragende stand verzwenken van de armen (10A).

3. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3 met het kenmerk, dat de armen (10A) om een verticaal georiënteerde, althans virtuele zwenkas zwenkbaar zijn opgenomen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de blokkeerinrichting mechanisch (14; 12-20) is uitgevoerd en een zwenkbare nok (14) omvat welke met het in een onwerkzame stand verzwenken van de armen ten gevolge 1032230 van de beweging daarvan in een opwaartse richting, in de verplaatsingsruimte van de gewashouders terechtkomende stand wordt gedwongen.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wagen (ATW) is voorzien van ten minste vier onderste, in lijn gestelde, gewicht 5 opnemende wielen (7), en dat alle gewicht opnemende wielen (7) direct op de vloer van de kas zijn afgesteund

6. Inrichting volgens de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat in de wagen telkens twee wielen in directe onderlinge nabijheid nabij de lengte-uiteinden daarvan in de wagen zijn opgenomen.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wagen (ATW) voorzien is van middelen (5, 22A, 22B; 26, 26A, 35-38) voor het althans deels in de wagen corrigeren, althans opvangen van een positieverandering van de geleiding (21) waartegen de wagen nabij een bovenste uiteinde (27) horizontaal is afgesteund. 1032230