NL1013468C2 - Hoogwerker met een verrijdbaar onderstel en een daarop aangebracht, in hoogte verstelbaar, werkplatform. - Google Patents

Description

Hoogwerker met een verrijdbaar onderstel en een daarop aangebracht, in hoogte verstelbaar, werkplatform.

De uitvinding heeft betrekking op een hoogwerker voorzien van een dubbel symmetrisch uitgevoerd schaarframe 5 voor het ondersteunen van een in hoogte verstelbaar werkplatform, welk schaarframe nabij het ondereinde is gekoppeld met een verrijdbaar onderstel en bij het boveneinde met een in hoogte verstelbaar werkplatform, zodanig dat bij het gebruik van het schaarframe het werkplatform in nagenoeg ver-10 tikale richting wordt verplaatst, terwijl het werkplatform ten opzichte van het onderstel om een nagenoeg vertikale as draaibaar is.

Een dergelijke hoogwerker is bekend uit US 4.245.441 en wel in het bijzonder uit de figuren 1-5 daarvan. Bij deze 15 hoogwerker is het werkplatform draaibaar verbonden met het boveneinde van het schaarframe. Daarbij is een bezwaar, dat de afmetingen van het werkplatform aan beperkingen onderhevig zijn. Wanneer namelijk op het werkplatform een moment wordt uitgeoefend, haaks op het vlak waarin het schaarframe 20 beweegt bij het omhoog en omlaag brengen van het werkplatform, zullen de zijdelingse krachten op het schaarframe onbeheersbaar worden. Tussen de ten opzichte van elkaar verzwenkbare poten van het schaarframe zal namelijk altijd enige speling aanwezig zijn. Wanneer nu dwars op het vlak 25 van de twee delen van het schaarframe een aanmerkelijk moment wordt uitgeoefend zal het ene deel van het schaarframe in elkaar worden gedrukt en het andere uit elkaar worden getrokken. Dit kan tot een enigszins schuine stand van het werkplatform leiden, met alle bezwaren en gevaren 30 van dien. Het is dus gewenst dat de delen van het schaarframe zoveel mogelijk in dezelfde richting worden belast.

Dit geldt in het bijzonder bij het gebruik van de hoogwerker voor het monteren van glasruiten in kassen, daar een aantal glasruiten, met een aanzienlijk gewicht, op het 35 werkplatform moeten worden aangebracht. Bovendien doet zich daarbij het bezwaar voor, dat de hoogwerker in zijn geheel moet worden gedraaid wanneer men aan het einde van een kas is gekomen. Dit in verband met de op het werkplatform ge- 101 34 6 8 " 2 , plaatste apparaten en werktuigen.

De uitvinding beoogt nu deze bezwaren op te heffen en voorziet er daartoe in, dat het ondereinde van het schaar-frame is verbonden met een draaiplateau, dat draaibaar is 5 ten opzichte van het verrijdbare onderstel, waarbij de stuurorganen, dienende voor het verrijden van de hoogwerker en voor dergelijke functies, op het werkplatform zijn aangebracht en zodanig zijn uitgevoerd, dat bij het over 180° draaien van het schaarfrane automatisch omkering plaats 10 vindt van de werking van de stuurorganen, terwijl een blok-kerings-orgaan aanwezig is voor het blokkeren van het schaarframe wanneer dit over 180° is verdraaid, welk blokke-rings-orgaan door middel van een veiligheidsorgaan kan worden uitgeschakeld bij het naar zijn uitgangspositie 15 terugdraaien van het schaarframe.

Doordat, indien gewenst, het werkplatform met zijn grootste afmeting dwars op de rijrichting van het onderstel kan worden geplaatst kan bij het verrijden van het laatste, een breder gebied worden bestreken. Verder hoeft niet het 20 gehele onderstel gekeerd te worden aan het einde van een kas, waarop glasruiten zijn aangebracht. Het schaarframe kan over 180° worden gedraaid, zodat direct na het einde van een traject met het volgende traject kan worden begonnen. Vooral bij slechte terreinomstandigheden levert dit veel tijdwinst 25 op en het terrein waarover wordt gereden zal minder worden beschadigd.

Daar verder bij het verdraaien van het schaarframe automatisch omkering plaats vindt van de werking van de stuurorganen, behoeft de bedienende persoon er niet op bedacht te 30 zijn dat hij in tegengestelde richting rijdt. Hij kan dus bepaalde stuurorganen op dezelfde wijze blijven bedienen, als bij het in de eerdere richting rijden.

Het is daarbij gewenst, dat het werkplatform, waarop zich de stuurorganen bevinden, bij het verrijden van de 35 hoogwerker een bepaalde stand inneemt ten opzichte van het onderstel. Voor de bedienende persoon is dit uiteraard van veel belang. In verband hiermee is dan ook het blokkerings-orgaan aanwezig voor het blokkeren van het schaarframe wanneer dit over 180° is verdraaid.

1 o 1:c β 3

Gewezen zij nog op het feit, dat in het reeds genoemde ÜS 4 245 441 ook enkele inrichtingen zijn getoond, waarbij een verrijdbare onderstel is voorzien van een draaiplateau. Op dit plateau is dan echter een geheel ander type hefin-5 richting aangebracht. Aan de hefinrichting is scharnierend een vorklift opgehangen zodat de inrichting slechts kan dienen voor het omhoog brengen van geringe lasten en niet geschikt is voor het ondersteunen van een werkplatform, daar dit ook bij wisselende belasting in horizontale stand moet 10 blijven.

FR 2 568 237 toont een inrichting voor het uitschuiven van een loopplank, waarbij op een verrijdbaar onderstel een draaiplateau is aangebracht. Het draaiplateau is voorzien van een ingewikkeld stangen-stelsel zodat de loopplank naar 15 boven toe en in lengterichting kan worden verplaatst. Daarbij moet bij het zijdelings uitschuiven gebruik worden gemaakt van extra, direkt op de grond te plaatsen, steunen.

Gewezen zij nog op US 3 990 527 dat een stuurinrichting toont voor een bulldozer of dergelijke werktuig, waarbij de 20 stuurorganen zich bevinden op een draaiplateau, dat is aangebracht op een verrijdbaar onderstel. Het gaat daarbij dus niet om een werkplatform, dat zich op een schaar frame bevindt.

Op zich is het uit US 4 771 855 bekend een blokkerings-25 orgaan toe te passen voor het blokkeren van een draaiplateau aangebracht op een verrijdbaar onderstel. Daarbij gaat het weer om een bulldozer of dergelijke werktuig.

Bij gebruik van de hoogwerker voor het reeds hiervoor genoemde doel, namelijk het aanbrengen van glasruiten bij de 30 bouw van kassen, kan er in worden voorzien, dat glasmanipulators zijn gemonteerd aan de zijkant van het werkplatform, zodanig dat zij langs de zijkant over rails verplaatsbaar, neerklapbaar en wegneembaar zijn.

Op zich is een glasmanipulator, aangebracht aan een 35 werkplatform bekend uit EP 0 393 004. Deze glasmanipulator is echter op een vaste plaats van het werkplatform aangebracht, zodat hij slechts beperkt toepasbaar is.

Het gemakkelijk wegneembaar zijn is van belang wanneer de hoogwerker voor andere doeleinden moet worden gebruikt.

1 n i : ' » ï <_. w.· 4

In het bijzonder zal de rail, waarover een glasmanipulator wordt verplaatst en zullen de kabels en slangen, benodigd voor de bediening van de glas manipulator, zich ten minste gedeeltelijk onder het bovenvlak van het werkplatform 5 bevinden.

Daardoor staat het loopvlak van het werkplatform zoveel mogelijk ter beschikking aan diegenen die daarop werkzaam zijn. Ook kan gebroken glas geen beschadiging van kabels en slangen veroorzaken en kan het loopvlak gemakkelijk worden 10 gereinigd.

Er kan nog op worden gewezen, dat de rails voor de glasmanipulatoren zodanig zullen zijn geplaatst, dat een veiligheidshekwerk, zoals dit bij dergelijke hoogwerkers is vereist, zonder bezwaar kan worden toegepast.

15 Om het glas bij de glasmanipulators te kunnen brengen kan gebruik worden gemaakt van ten minste één glaslift, die door middel van een horizontale as draaibaar is verbonden met dat element van het schaarframe, dat zich het dichtst bij het draaiplateau bevindt, welke glaslift is voorzien van 20 rails waarlangs een glasaanvoerlorrie verplaatsbaar is, die ten minste één glaspakket op kan nemen, waarna de glaslift om de horizontale as kan worden gekanteld, zodat de rails in lijn komen te liggen met op het werkplatform aangebrachte rails en de aanvoerlorrie met het glaspakket over het werk-25 platform kan worden verreden.

De glaspakketten kunnen bijvoorbeeld met behulp van een vorkheftruck naar de hoogwerker worden gebracht, om daar door de genoemde aanvoerlorrie te worden opgenomen. Verder is de glaslift voorzien van middelen om de aanvoerlorrie in 30 vertikale richting langs de glaslift te verplaatsen voordat de glaslift in de horizontale stand wordt gebracht.

Doordat de met glas beladen aanvoerlorrie tot dicht bij de scharnieras tussen het schaarframe en de glaslift kan worden gebracht is relatief weinig kracht nodig voor het 35 kantelen van de glaslift vanuit de vertikale stand naar de stand waarbij de rails ervan zich in het verlengde van de rails op het werkplatform bevinden.

Op deze wijze kunnen de glaspakketten ook gemakkelijk over het werkplatform worden verplaatst. Zij kunnen dan in 1013468^ 5 een gunstige stand worden gebracht om het opnemen van een glasruit door een glasmanipulator zo gemakkelijk mogelijk te maken.

Bij voorkeur zal zijn voorzien in een glasdraagframe, 5 dat ten minste één glaspakket op kan nemen en dat met de aanvoerlorrie kan worden gekoppeld wanneer de glaslift zich in de verticale stand bevindt, welk glasdraagframe van de aanvoerlorrie kan worden ontkoppeld wanneer de aanvoerlorrie zich op het werkplatform bevindt.

10 Het is mogelijk de aanvoerlorrie te voorzien van een draaischijf zodat het met de aanvoerlorrie gekoppelde glasdraagframe in zijn vlak kan worden geroteerd.

Hierdoor wordt de mogelijkheid verkregen speciale glasmaten te verwerken daar het glaspakket in elke gewenste 15 stand ten opzichte van de aanvoerlorrie kan worden gebracht.

Verder kan er in worden voorzien, dat op het werkplat-form ten minste één hefsysteem aanwezig is dat, na ontkoppeling van het glasdraagframe van de aanvoerlorrie, het glasdraagframe over kan nemen, welk hefsysteem over dezelfde 20 rails verplaatsbaar is als de aanvoerlorrie en is voorzien van middelen voor het in zijn vlak roteren en in een schuine stand brengen van het glaspakket.

Doordat het glasdraagframe kan worden geroteerd kan het glaspakket in de meest gunstige stand ten opzichte van de 25 glasmanipulator worden gebracht. Door het in een schuine stand brengen van het glasdraagframe wordt bevorderd dat eventueel op het glas aanwezig regenwater wordt afgevoerd en kan het glaspakket in een gunstiger positie komen te liggen ten opzichte van de lengte of breedte van het werkplatform.

30 Bij voorkeur zullen de koppel-middelen tussen het glas draagframe en de glaslift zodanig zijn uitgevoerd dat het ontkoppelen van het glasdraagframe slechts mogelijk is door aan het hefsysteem aangebrachte middelen wanneer het glasdraagframe zich boven het hefsysteem bevindt.

35 Bij de gebruikelijke glasmanipulators wordt gebruik gemaakt van zuignappen die onder vacuüm worden gebracht. Daarbij wordt in het algemeen gebruik gemaakt van een door zwakstroom aangedreven vacuümpomp dan wel van een electri-sche membraanpomp. Dit geeft echter problemen doordat bij 1 01 34 6 8'" 6 veelvuldig stationair gebruik van de inrichting de accu's snel leeg raken, terwijl de capaciteit ven dergelijke pompen beperkt is.

Volgens de uitvinding wordt er daarom in voorzien, dat 5 een schottenpomp wordt toegepast die door een hydraulische motor wordt aangedreven.

Hierdoor kan een aanmerkelijk grotere onderdruk worden opgewekt, dus kan er veiliger worden gewerkt, terwijl de levensduur van een dergelijke pomp langer is.

10 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een uitvoerings-voorbeeld, getoond in de tekening, waarin:

Fig. 1 schematisch een zijaanzicht toont van een hoogwerker volgens de uitvinding met enkele glaspakketten in verschillende standen; 15 Fig. 2 een eindaanzicht toont van de hoogwerker van fig, 1 op grotere schaal, waarbij delen van twee glasmanipulators in een hoger geheven stand zijn getoond;

Fig. 3 een bovenaanzicht toont van de hoogwerker van fig. 1 maar met het schaar frame over 180° gedraaid ten 20 opzichte van de in fig. 1 getoonde stand en met weglating van het werkplatform en enkele andere onderdelen; en fig. 4 een deel toont van de hoogwerker van fig. 1 op grotere schaal en met weglating van een glaspakket.

De in de tekening getoonde hoogwerker kan in het bij-25 zonder worden gebruikt in de kassenbouw en omvat een verrijdbaar onderstel 1, dat op bekende wijze kan zijn voorzien van rupsbanden 2. Het verplaatsen van het onderstel 1 kan plaatsvinden doordat elke rupsband wordt aangedreven door een op één van de omkeerwielen 3 aangebrachte hydraulische 30 motor 4.

Op het onderstel 1 is een draaiplateau 5 aangebracht voor het ondersteunen van een schaarframe 6, dat een schaarconstructie 7 omvat, die zich uitstrekt tussen een onderste element 8, dat is verbonden met het draaiplateau 4 en een 35 bovenste element 9 voor het ondersteunen van een in hoogte verstelbaar werkplatform 10.

Het aantal benen 11 van de schaarconstructie 7 kan variëren al naar gelang de gewenste hoogte waarop het werkplatform 10 moet kunnen worden gebracht.

1Ö1 o4 v „ 7

Het onderste element 8 van het schaarframe 6 kan zijn voorzien van stempels 12 om het geheel op de grond 13 af te steunen wanneer het werkplatform 10 door middel van de schaarconstructie 7 naar boven toe wordt gebracht voor het 5 uitvoeren van werkzaamheden.

In de figuren 1 en 2 strekt het werkplatform 10 zich in de lengte uit in de richting waarin het onderstel 1 door middel van de rupsbanden 2 kan worden verplaatst. Figuur 3 toont de situatie wanneer door middel van het draaiplateau 5 10 het schaarframe 6 en daarmee het werkplatform 10 over 180° is gedraaid ten opzichte van de in de figuren 1 en 2 getoonde positie. In figuur 3 is slechts het onderste element 8 van het schaarframe 6 getoond en de daarboven liggende delen zijn weggelaten.

15 Verdraaiing van het draaiplateau 5 kan bijvoorbeeld plaats vinden door middel van een, niet getoonde, tandwieloverbrenging en hydraulische cilinders, dan wel door een hydromotor met tandkrans dan wel op dergelijke wijze. Om een onveilige situatie te voorkomen zal er voor worden gezorgd, 20 dat het draaiplateau 5 zich slechts in twee eindstanden kan bevinden. In de twee eindstanden kan bijvoorbeeld door middel van een veiligheidspen 14 het draaiplateau 5 ten opzichte van het onderstel 1 worden geborgd.

De schaarconstructie 7 kan op bekende wijze door middel 25 van niet getoonde hydraulische cilinders worden bediend. Er zullen beveiligingen aanwezig zijn om te voorkomen dat bij het wegvallen van de hydraulische druk het werkplatform 10 plotseling naar beneden toe zou kunnen bewegen.

Het werkplatform 10 kan een vast met het bovenste 30 element 9 van het schaarframe 6 verbonden platformdeel 15 omvatten, en twee naar weerszijden daarvan uitschuifbare, door middel van de pijlen P aangegeven, platformdelen 16.

Elk uitschuifbaar platformdeel 16 is aan de langszijde voorzien van een rail 17 waarlangs een glasmanipulator 18 35 kan worden verplaatst, doordat deze is voorzien van een bovenste en een onderste geleidingsrol 19 resp. 20. Het grootste deel van de rail 17 bevindt zich onder het bovenvlak van het werkplatform 10. De rail 17 kan tevens dienen voor het ondersteunen van een kabelgoot waarin niet getoonde 1013468’

V

8 kabels en slangen kunnen worden opgenomen benodigd voor de bediening van de glasmanipulator 18. De rail 17 kan tevens dienen voor het ondersteunen van een verticaal verplaatsbaar hekwerk 21, dat ter beveiliging van de op het werkplatform 5 aanwezige personen is aangebracht.

Voor toevoer van glasruiten 22 aan de glasmanipulator 18 is bij de dwarszijde van het onderste element 8 van het schaarframe 6 door middel van een kolom 23, die het scharnierpunt 24 draagt, een glaslift 25 draaibaar aangebracht. 10 Verdraaiing van de glaslift 25, zoals aangegeven met de pijl R, vindt plaats met behulp van de hydraulische cilinder 26.

De glaslift 25 is voorzien van rails 27 waarlangs een glasaanvoerlorrie 28 verplaatsbaar is, die ten minste één glaspakket 29, omvattende een aantal glasruiten 22, op kan 15 nemen. Dit zal in het algemeen gebeuren wanneer de glasaanvoerlorrie 28 zich in zijn laagste stand bevindt. Daarna wordt de aanvoerlorrie 28 door niet nader getoonde middelen langs de glaslift 25 omhoog gebracht, zoals aangegeven met de pijl S, totdat de aanvoerlorrie zich dicht bij het schar-20 nierpunt 24 bevindt. Vervolgens wordt de glaslift 25 om de as 24 gekanteld, zodat de rails 27 in lijn komen te liggen met op het werkplatform 10 aangebrachte rails 30 en de aanvoerlorrie 28 met het glaspakket 29 over het werkplatform 10 kan worden verreden.

25 Om een gemakkelijke opname van het glaspakket 29 door de aanvoerlorrie 28 mogelijk te maken, kan het glaspakket 29 zijn opgenomen in een glasdraagframe 31, waarvan delen kunnen worden gebracht in sleuven 32, zie figuur 4, van de aanvoerlorrie 28. Op niet nader aangegeven wijze zal het glas-30 draagframe 31 ten opzichte van de aanvoerlorrie 28 worden geblokkeerd. De aanvoerlorrie kan eventueel zijn voorzien van een, niet nader aangeduide, draaischijf zodat het glasdraagframe 31 naar een gewenste stand kan worden gedraaid. Dit zal afhankelijk zijn van de grootte van de glasruiten 22 35 van het glaspakket 29.

Nadat de aanvoerlorrie 28 boven het werkplatform 10 is gebracht kan het er zich op bevindende glasdraagframe 31 worden overgenomen door een hefsysteem 33, dat eveneens over de rails 30 verplaatsbaar is. Het hefsysteem omvat een 1 01 34 6 8«! 9 bovenframe 34, een onderframe 35 en scharnierend daarmee verbonden poten 36 en 37 met verschillende lengte. De poten kunnen worden verzwenkt door middel van een hydraulische cilinder 38. Wanneer de poten 36 en 37 nagenoeg horizontaal 5 liggen zal ook het glasdraagframe 31 zich in deze stand bevinden zoals aangegeven voor het glasdraagframe dat zich in figuur 1 rechts op het werkplatform bevindt. Bij verzwenking van de poten zal het glasdraagframe 31 een schuine stand in gaan nemen zoals aangegeven in dezelfde figuur voor het er 10 naast liggende glasdraagframe.

De niet nader getoonde middelen waardoor het glasdraagframe 31 wordt gekoppeld met de aanvoerlorrie 28 kunnen slechts worden gedeblokkeerd wanneer het glasdraagframe 31 zich boven het hefsysteem 33 bevindt, daar de betreffende 15 deblokkerings-middelen met het hefsysteem zijn verbonden.

Uiteraard zal de mogelijkheid aanwezig zijn om een glasdraagframe 31 opnieuw met een aanvoerlorrie 28 te koppelen om het draagframe, waarin zich al dan niet een glaspakket 29 kan bevinden, weer met de lorrie 28 naar de grond af 20 te voeren.

Het bovenframe 34 van het hefsysteem 33 kan eventueel zijn voorzien van een niet nader aangeduide draaischijf, zodat het zich er op bevindende glasdraagframe in verschillende standen kan worden gedraaid.

25 De langs de rail 17 verplaatsbare glasmanipulator 18 omvat een steun 39, waarmee een frame 40 verzwenkbaar is verbonden. Het frame 40 is voorzien van een verzwenkbaar ermee verbonden arm 41. De arm 41 is uitschuifbaar en draagt een aantal zuignappen 42, waaruit door middel van, niet 30 getoonde, slangen de lucht kan worden weggezogen zodat een glasruit 22 kan worden opgetild. De glasruit kan dan op de gewenste plaats worden gebracht door besturing van de glasmanipulator.

Zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 2 kan over de 35 rails 30 een frame verplaatsbaar zijn, dat twee hefinrichtingen 33 ondersteunt.

Het zal dus duidelijk zijn, dat slechts een enkele mogelijke uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding in de tekening is weergegeven en hierboven be- 1 π / Ή * 10 schreven en dat vele wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de uitvindingsgedachte te vallen, zoals deze in bijgaande conclusies is aangegeven.

conclusies

Cfj -i ' ^ z**· j ! i Ί 1 1 ^ l ...

Claims (10)

1. Hoogwerker voorzien van een dubbel symmetrisch uitgevoerd schaarframe voor het ondersteunen van een in hoogte verstelbaar werkplatform, welk schaarframe nabij het onder- 5 einde is gekoppeld met een verrijdbaar onderstel en bij het boveneinde met een in hoogte verstelbaar werkplatform, zodanig dat bij het gebruik van het schaarframe het werkplatform in nagenoeg vertikale richting wordt verplaatst, terwijl het werkplatform ten opzichte van het onderstel om een nagenoeg 10 vertikale as verdraaibaar is, met het kenmerk, dat het ondereinde (8) van het schaarframe (6) is verbonden met een draaiplateau (5), dat draaibaar is ten opzichte van het verrijdbare onderstel (1), waarbij de stuurorganen, dienende voor het verrijden van de hoogwerker en voor dergelijke 15 functies, op het werkplatform (10) zijn aangebracht en zodanig zijn uitgevoerd, dat bij het over 180° draaien van het schaarfrane (6) automatisch omkering plaats vindt van de werking van de stuurorganen, terwijl een blokkerings-orgaan (14) aanwezig is voor het blokkeren van het schaarframe (6) 20 wanneer dit over 180° is verdraaid, welk blokkerings-orgaan (14) door middel van een veiligheidsorgaan kan worden uitgeschakeld bij het naar zijn uitgangspositie terugdraaien van het schaarframe (6).

2. Hoogwerker volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 voor het aanbrengen van glasruiten (22) bij de bouw van kassen, glasmanipulators (18) zijn gemonteerd aan de zijkant van het werkplatform (10), zodanig dat zij langs de zijkant over rails (17) verplaatsbaar, neerklapbaar en wegneembaar zijn.

3. Hoogwerker volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de rail (17), waarover een glasmanipulator (18) wordt verplaatst en dat de kabels en slangen, benodigd voor de bediening van de glas manipulator (18), zich ten minste gedeeltelijk onder het loopvlak van het werkplatform (10) bevinden.

4. Hoogwerker volgens een der conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat voor het brengen van glas bij een glasmanipulator (18) is voorzien in ten minste één glaslift (25), die door middel van een horizontale as (24) draaibaar is verbon- 1013468* " 12 den met dat element (8) van het schaarframe (6), dat zich het dichtst bij het draaiplateau (5) bevindt, welke glaslift (25) is voorzien van rails (27) waarlangs een glasaanvoer-lorrie (28) verplaatsbaar is, die ten minste één glaspakket 5 (29) op kan nemen, waarna de glaslift (25) om de horizontale as (24) kan worden gekanteld, zodat de rails (27) in lijn komen te liggen met op het werkplatform (10) aangebrachte rails (30) en de aanvoerlorrie (28) met het glaspakket (29) over het werkplatform (10) kan worden verreden.

5. Hoogwerker volgens een der conclusies 2-4, met het kenmerk, dat de glaslift (25) is voorzien van middelen om de aanvoerlorrie (28) in vertikale richting langs de glaslift te verplaatsen voordat de glaslift (25) in de horizontale stand wordt gebracht.

6. Hoogwerker volgens een der conclusies 2 - 5, met het kenmerk, dat een glasdraagframe (31) aanwezig is, dat ten minste één glaspakket (29) op kan nemen en dat met de aanvoerlorrie (28) kan worden gekoppeld wanneer de glaslift (25) zich zowel in de horizontale als in de verticale stand 20 bevindt.

7. Hoogwerker volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de glasaanvoerlorrie (28) is voorzien van een draaischijf zodat het met de aanvoerlorrie (28) gekoppelde glasdraagframe (31) in zijn vlak kan worden geroteerd.

8. Hoogwerker volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat op het werkplatform (10) ten minste één hef systeem (32) aanwezig is dat, na ontkoppelen van het glasdraagframe (31) van de aanvoerlorrie (28), het glasdraagframe (31) over kan nemen, welk hefsysteem (32) over dezelfde rails (30) ver-30 plaatsbaar is als de aanvoerlorrie (28) en is voorzien van middelen (33-38) voor het in zijn vlak roteren en in een schuine stand brengen van het glaspakket (29).

9. Hoogwerker volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de middelen voor het koppelen van het glasdraagframe (31) met 35 de aanvoerlorrie (28) zodanig zijn uitgevoerd dat, na het brengen van de aanvoerlorrie boven het werkplatform (10), het ontkoppelen van het glasdraagframe (31) slechts mogelijk is door aan het hef systeem (32) aangebrachte middelen wanneer het glasdraagframe zich boven het hefsysteem (32) bevindt. 101 3468»» • 13

10. Hoogwerker volgens een der conclusies 2-9, met het kenmerk, dat de glasmanipulators (18) zijn voorzien van zuignappen (42) die onder vacuüm kunnen worden gebracht door toepassing van een schottenpomp die door een hydraulische 5 motor wordt aangedreven. 7. i Q 4 r' π