NL2010291C2 - Teeltvloersysteem. - Google Patents

Description

TEELTVLOERSYSTEEM

De uitvinding heeft betrekking op een teeltvloersysteem met een vloer waarop plantenhouders geplaatst worden. Het teeltvloersysteem omvat een waterdicht bassin en een water doorlatende structuur in het bassin. De water doorlatende structuur heeft een doorlaatbare topdoek die de vloer vormt waarop plantenhouders worden geplaatst. De structuur heeft verdere een of meer water vasthoudende lagen, bijvoorbeeld van granulair materiaal, zoals bijvoorbeeld van lava-gesteente. De doorlaatbare topdoek heeft een hoge porositeit met kleine poriën. Bij voorkeur, zoals ook in bekende systemen, is de topdoek een gewoven topdoek met kleine poriën tussen de garens van het topdoek.

Het systeem omvat verder een waterinstallatie die is ingericht voor het toevoeren van water zodat voor de planten in de plantenhouders water beschikbaar is, bijvoorbeeld een beregeningsinstallatie of, zoals de voorkeur heeft in het kader van de uitvinding, een eb/vloed-waterinstallatie.

Uit de stand van de techniek zijn diverse uitvoeringsvormen van teeltvloersystemen volgens de aanhef van conclusie 1 bekend. Bijvoorbeeld meteen eb/vloed-waterinstallatie, waarbij is voorzien in een of meer lagen granulair materiaal, een capillaire mat bovenop de bovenste laag granulair materiaal (mede ter stabilisatie), en daarbovenop de topdoek.

In de praktijk komen zo nu en dan onwenselijke effecten naar voren bij de toepassing van zulke teeltvloersystemen, met name bij toepassingen in een kas.

Zo is een probleem dat het topdoek door algengroei in ongewenste mate kan vervuilen/verstopt raken. Hierdoor is ongewenst vaak reiniging van de topdoek nodig, hetgeen arbeidsintensief is.

Een andere problematiek betreft het klimaat in de kas, waarbij men soms een lager vochtpercentage zou willen hebben dan kan worden bereikt zonder overmatig afvoer van lucht uit de kas (en daarmee gepaard gaand energieverlies).

De uitvinding beoogt een verbeterd teeltvloersysteem en teeltvloer daarvoor te verschaffen, waarmee een of meer van de genoemde problemen kunnen worden opgelost.

De uitvinding verschaft een teeltvloersysteem volgens de aanhef van conclusie 1, dat is gekenmerkt doordat tussen de doorlaatbare topdoek enerzijds en de een of meer water vasthoudende lagen anderzijds een geperforeerde folie is geplaatst die is gemaakt van niet-doorlatend foliemateriaal dat is voorzien van verdeeld opgestelde perforaties, zodanig dat de folie het vrije verdampingsoppervlak voor water uit de water vasthoudende laag of lagen reduceert, bij voorkeur ten minste 50% reduceert, met meer voorkeur ten minste 90% reduceert.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat bijvoorbeeld een granulaire laag of een andersoortige water vasthoudende laag, ook als het water uit het bassin is weggestroomd, een aanzienlijke hoeveelheid water vasthoudt. Door het (meestal verwarmde) klimaat in de kas (of eventueel door verwarming in de teeltvloer zelf) zal een deel van dat water willen verdampen en door de doorlatende structuur en de doorlatende topdoek omhoog stijgen om vervolgens de lucht in de kas vochtiger te maken.

De uitvinding is gebaseerd op het inzicht dat die verdamping bij bekende vloeren in ongewenste grote mate plaatsvindt. Daardoor treedt bijvoorbeeld geregeld het effect op dat de topdoek altijd vochtig blijft, want de droging “van bovenaf wordt effectief ongedaan gemaakt door het ongehinderd opstijgende verdampingsvocht. Dat biedt ideale omstandigheden voor algengroei op en in de topdoek, die daardoor vervuilt en eventueel verstopt raakt.

Diezelfde opstijgende waterdamp draagt ook bij aan het vochtpercentage in de lucht in de kas, waardoor de kweker desgewenst geen laag percentage kan bereiken tenzij men de lucht door drogere lucht vervangt.

De uitvinding voorziet in de toepassing van een op zichzelf dichte maar wel van, bij voorkeur relatief grote, perforaties voorziene folie, die als het ware het vrije verdampingsoppervlak aanzienlijk reduceert. Hierdoor kan water dat achtergebleven is in de een of meer waterhoudende lagen van de structuur veel minder makkelijk verdampen. Verder komt die damp alleen ter plaatse van de perforaties in de folie naar boven, waardoor in oppervlaktegebieden tussen die perforaties gemakkelijk droging van de topdoek kan optreden.

Bij een eb/vloed-waterinstallatie wordt de grootte van de perforaties bij voorkeur zo gekozen dat de perforaties een eventuele doorstroming met water in een eb/vloed-waterinstallatie niet hinderen. Bijvoorbeeld is dan voorzien in perforaties met een diameter die ligt tussen 0.5 mm en 12 mm. Bij voorkeur is de kleinste diameter minstens 1 mm of liever 2mm. Bijvoorbeeld perforaties met een diameter van 1.5 mm die op minstens 4 mm uit elkaar liggen of liever perforaties met een diameter tussen 7 en 11 millimeter die tussen 30 en 60 mm van elkaar vandaan liggen.

Bijvoorbeeld is de afstand tussen naburige perforaties in de folie, of tussen groepen met kleinere perforaties, minstens 10 mm, waardoor gemakkelijke droge zones ontstaan in de topdoek.

In een praktische uitvoering is voorzien in een geperforeerde folie die is gemaakt van niet-doorlatend foliemateriaal dat is voorzien van verdeeld opgestelde perforaties met een gemiddeld openingsoppervlak van tussen 0.75 mm2 en 108 mm2, waarbij de perforaties bij voorkeur ten hoogste 10% van het oppervlak vormen, eventueel ten hoogste 5% van het oppervlak.

In een variant zijn de perforaties klein, bijvoorbeeld tussen 50 en 200 micrometer, welke variant met name voor eb/vloed-waterinstallaties niet of nauwelijks geschikt is, maar eventueel wel met andere watertoevoerinstallaties, zoals druppelaars of beregening.

In een voordelige uitvoering is de geperforeerde folie een enkellaags folie, bijvoorbeeld van kunststof. Doordat de topdoek in de regel UV-bestendig zal zijn, en in de regel niet transparant, hoeft deze folie niet bijzonder UV-bestendig te zijn.

Bij voorkeur bevindt de geperforeerde folie zich zo hoog mogelijk in de water doorlatende structuur, wel onder het topdoek. Dus bijvoorbeeld ligt de topdoek direct bovenop de geperforeerde folie.

In een variant wordt hydraulische verbinding tussen planten via de teeltvloer belangrijk geacht. In dat geval kan zijn voorzien in een capillaire mat direct onder de topdoek, welke capillaire mat in verticale richting en in horizontale richting een capillaire werking heeft, en daaronder de geperforeerde folie, bijvoorbeeld met daaronder een of meer lagen waterhoudend materiaal, bijvoorbeeld van granulair materiaal.

Bijvoorbeeld is voorzien in een betonnen bassin, waarop een capillaire mat op het beton ligt met daarop de geperforeerde folie en daarbovenop de topdoek. Dat kan worden gedaan in combinatie met een eb/vloed-waterinstallatie, zodat het water periodiek stijgt tot boven de topdoek. Eventueel kan zijn voorzien in een tweede, dunne, capillaire mat tussen de geperforeerde folie en de topdoek om de eerdergenoemde onderlinge watervoerende verbinding tussen plantenhouders te realiseren als dat van belang wordt geacht. De onderliggende, eventueel dikkere capillaire mat dient dan als water houdende laag.

In een complexere uitvoering ligt de topdoek op een compressibele mat met een open structuur, welke compressibele mat plaatselijk indrukbaar is onder het gewicht van elke plantenhouder, waarbij niet-samengedrukte gebieden van de mat geen capillaire werking vertonen en samengedrukte gebieden een hydraulische verbinding verschaffen tussen de plantenhouder en de een of meer water vasthoudende lagen, waarbij de compressibele mat bovenop of onder de geperforeerde folie ligt en waarbij de een of meer water vasthoudende lagen lager liggen.

In deze uitvoering wordt de topdoek in de niet-samengedrukte gebieden als het ware op extra afstand gehouden van de een of meer water vasthoudende lagen, en door de luchtige compositie van de compressibele mat kan de topdoek makkelijk drogen op die plaatsen. Waar de compressibele mat onder het gewicht van de plantenhouder is samengedrukt, is er wel een hydraulische verbinding zodat de plant van water kan worden voorzien.

Als de geperforeerde folie onder de compressibele mat ligt, hetgeen de voorkeur heeft, verhindert of bemoeilijkt deze folie dat vocht, dat uit de water vasthoudende laag of lagen dampt, in die compressibele mat kan komen. Door de gereduceerde vochtaanvoer van onderaf kan in de niet-samengedrukte delen van de mat een relatief droog klimaat ontstaan.

In een mogelijk variant van een vloer met compressibele mat ligt de geperforeerde folie op een capillaire mat die in horizontale richting en in verticale richting capillaire werking heeft, bijvoorbeeld een non-woven mat van vezelachtige elementen, bijvoorbeeld een gecompacteerde non-woven mat. Hierdoor is onder de folie ook een vochttransport in horizontale richting mogelijk, bijvoorbeeld van plant naar plant.

In een voorkeursuitvoering is voorzien in een eb/vloed-waterinstallatie die is ingericht voor het bewerkstelligen van een afwisselende toevoer van water aan de teeltvloer en afvoer van water van de teeltvloer, welke waterinstallatie omvat: - een of meer irrigatieleidingen in het bassin, welke irrigatieleidingen meerdere uitstroomopeningen over hun lengte hebben die het mogelijk maken dat water uit de een of meer irrigatieleidingen stroomt, waarbij de een of meer irrigatieleidingen zijn afgedekt door de water doorlatende structuur.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het telen van planten, bijvoorbeeld in een kas, waarbij gebruik wordt gemaakt van een teeltvloersysteem volgens de uitvinding.

De uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het telen van planten, bij voorkeur in een kas, waarbij gebruik wordt gemaakt van een teeltvloersysteem volgens de uitvinding, en waarbij de geperforeerde folie wordt gedimensioneerd met een vrij verdampingsoppervlak van water uit de water vasthoudende lagen zodanig dat ten minste een van de volgende effecten wordt bereikt: - drogen van de topdoek tijdens perioden waarin het waterbassin is leeggestroomd zodanig dat algengroei op/in de topdoek wordt tegengegaan/verhinderd; - reductie van het vochtpercentage in de lucht in de kas doordat verdamping van water uit de een of meer water vasthoudende lagen wordt gereduceerd; - handhaving van een gewenst vochtig klimaat in de een of meer water vasthoudende lagen met het oog op een biologische toestand in die een of meer vasthoudende lagen.

Als plantenhouders worden kunststof potten, bijvoorbeeld voorzien van gaten bij de onderzijde, toegepast, maar andere plantenhouders zijn ook bekend. Bijvoorbeeld is de pot van poreus en/of biologisch materiaal, zoals cocos, of is geen pot aanwezig en is de plantenhouder bijvoorbeeld een blok van groeisubstraat, bijvoorbeeld van steenwol of dergelijke.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarbij toont: - fig. 1 schematisch, opengewerkt, een teeltvloerinstallatie volgens de uitvinding, - fig. 2 in doorsnede schematisch de opbouw van een teeltvloer volgens de uitvinding, - fig. 3 schematisch een voorbeeld van een geperforeerde folie toegepast in een teeltvloerinstallatie volgens de uitvinding, - fig. 4 in doorsnede schematisch de opbouw van een alternatieve teeltvloer volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een teeltvloersysteem een vloer 1 waarop plantenhouders 2 geplaatst worden. Het teeltvloersysteem omvat een waterdicht bassin 3.

In het bassin 3 is een water doorlatende structuur aanwezig, welke structuur een doorlaatbare topdoek 4 heeft die de vloer vormt waarop plantenhouders worden geplaatst.

De structuur omvat verder een of meer water vasthoudende lagen, hier een enkele laag 5, hier - zoals de voorkeur heeft - van granulair materiaal.

Er is verder voorzien in een eb/vloed- waterinstallatie die is ingericht voor het toevoeren van water zodat voor de planten in de plantenhouders 2 water beschikbaar is.

De waterinstallatie omvat een of meer irrigatieleidingen 6 in het bassin 3, welke irrigatieleidingen meerdere uitstroomopeningen over hun lengte hebben die het mogelijk maken dat water uit de een of meer irrigatieleidingen stroomt, waarbij de een of meer irrigatieleidingen zijn afgedekt door de water doorlatende structuur.

Er is voorzien in een wateropslag 7, bijvoorbeeld een opslagvijver of een ondergrondse wateropslag, waar via pomp 8 water uit kan worden gepompt om water aan het bassin 3 toe te voeren, bijvoorbeeld totdat een waterpeil boven het topdoek 4 wordt bereikt. Nadat deze “vloedsituatie” voldoende lang heeft bestaan, laat men het water via de leidingen 6 wegstromen naar de opslag 7. Er kan zijn voorzien in een klepsamenstel 9 om de gewenste toevoer van water aan het bassin en afvoer uit het bassin 3 te regelen.

De waterhoudende laag 5 zal ook als het water uit het bassin 3 is weggestroomd nat blijven en dus water vasthouden.

De topdoek 4 is doorlaatbaar met een relatief hoge porositeit met kleine poriën. Bij voorkeur is er sprake van een gewoven topdoek, bijvoorbeeld van geschikt kunststofgaren, met relatief kleine poriën tussen de garens van het topdoek 4. De topdoek is bij voorkeur UV-bestendig en ook slijtagebestendig, bijvoorbeeld geschikt om overheen te rijden met lichte voertuigen.

Figuur 2 toont in doorsnede, schematisch en niet op schaal, de opbouw van een teeltvloer in het systeem volgens de uitvinding.

Hierin ligt de topdoek 4 direct bovenop een geperforeerde folie 10 met perforaties 11, zodat tussen de doorlaatbare topdoek 4 enerzijds en de water vasthoudende laag 5 anderzijds een geperforeerde folie aanwezig is die is gemaakt van niet-doorlatend foliemateriaal dat is voorzien van verdeeld opgestelde perforaties, zodanig dat de folie het vrije verdampingsoppervlak van water uit de water vasthoudende laag 5, bij voorkeur ten minste 50% reduceert, met meer voorkeur ten minste 90% reduceert.

In dit voorbeeld, als optioneel aspect, is verder voorzien in een capillaire mat 15 die in horizontale richting en in verticale richting capillaire werking heeft, bijvoorbeeld een non-woven mat van vezelachtige elementen, bijvoorbeeld een gecompacteerde non-woven mat. Hierdoor is onder de folie ook een vochttransport in horizontale richting mogelijk, bijvoorbeeld van plant naar plant. Die mat 15 ligt hier onder de geperforeerde folie, direct op de granulaire laag 5. De mat 15 vormt bij voorkeur ook een stabilisatiemat bovenop de granulaire laag 5.

Als alternatief, maar minder voordelig, ligt de mat 15 tussen de topdoek 4 en de geperforeerde folie 10.

De folie 10 is op zichzelf gezien dicht, en laat dus geen water en waterdamp door behalve ter plaatse van de perforaties in die folie 10.

Daarmee vormt de folie als het ware een, zij het niet perfecte, blokkade voor water dat door het (meestal verwarmde) klimaat in de kas (of eventueel door verwarming in de teeltvloer zelf) uit de laag 5 zal willen verdampen en door de doorlatende structuur en de doorlatende topdoek omhoog wil stijgen.

Door de folie 10 wordt als het ware het vrije verdampingsoppervlak aanzienlijk gereduceerd. Hierdoor kan water dat achtergebleven is in de waterhoudende laag 5 veel minder makkelijk verdampen. Verder komt die damp alleen ter plaatse van de perforaties in de folie 10 naar boven, waardoor in gebieden tussen die perforaties gemakkelijk droging van de topdoek 4 kan optreden.

De grootte van de perforaties 11 wordt bij voorkeur zo gekozen dat de perforaties een eventuele doorstroming met water in een eb/vloed-waterinstallatie niet hinderen.

Bijvoorbeeld is voorzien in perforaties 11 met diameters tussen 1 mm en 12 mm of perforaties met qua oppervlak overeenkomstige afmetingen als er voor een niet-ronde vorm wordt gekozen.

Bijvoorbeeld is de afstand tussen naburige perforaties 11 in de folie 10, of tussen groepen met kleinere perforaties, minstens 10 mm, waardoor gemakkelijke droge zones ontstaan in de topdoek 4.

In een praktische uitvoering is voorzien in een geperforeerde folie 10 (zie figuur 3) die is gemaakt van niet-doorlatend foliemateriaal dat is voorzien van verdeeld opgestelde perforaties 11 met een gemiddelde opening van tussen 0.75 mm2 en 108 mm2, waarbij de perforaties bij voorkeur ten hoogste 10% van het oppervlak vormen, eventueel ten hoogste 5% van het oppervlak.

In een voordelige uitvoering is de geperforeerde folie 10 een enkellaags folie.

Figuur 4 toont een complexere uitvoering waarbij de topdoek 4 op een compressibele mat 20 met een open structuur ligt.

Deze compressibele mat 20 is plaatselijk indrukbaar onder het gewicht van elke plantenhouder 2, wat in figuur 4 schematisch is getoond.

In de niet-samengedrukte gebieden van de mat 20 vertoont die mat 20 geen capillaire werking. In de samengedrukte gebieden onder plantenhouders 2 is wel sprake van een hydraulische verbinding, deels of geheel met capillaire werking, tussen de plantenhouder 2 en de een of meer water vasthoudende lagen 5.

De compressibele mat 20 ligt hier, zoals de voorkeur heeft, bovenop de geperforeerde folie 10, en de een of meer water vasthoudende lagen 5 liggen onder de geperforeerde folie 10. Op deze wijze vormt de folie een reductie van het vrije verdampingsoppervlak zodat waterdamp gehinderd wordt om op te stijgen en in de compressibele mat 20 te komen. Dat kan alleen ter plaatse van de perforaties 11, niet in het overgrote deel van het oppervlak van de folie 10. Hierdoor is ook in de compressibele mat, ter plaatse van de dichte folie, sprake van een relatief droog klimaat. Dit draagt bij aan het tegengaan van algengroei in of op de topdoek, en draagt ook bij aan reductie van het vochtpercentage in de kas.

In deze uitvoering wordt de topdoek 4 in de niet-samengedrukte gebieden van de mat 20 als het ware op extra afstand gehouden van de een of meer water vasthoudende lagen 5, en door de luchtige compositie van de compressibele mat kan de topdoek makkelijk drogen op die plaatsen.

In een mogelijk variant van een vloer met compressibele mat ligt de geperforeerde folie op een capillaire mat 15, zoals hier weergegeven. Die mat ligt, zoals de voorkeur heeft, direct op een granulaire laag, om zo ook te voorzien in horizontaal transport van water.

Claims (9)

1. Teeltvloersysteem met een vloer (1) waarop plantenhouders (2) geplaatst worden, welk teeltvloersysteem omvat: - een waterdicht bassin (3); - een water doorlatende structuur in het bassin, welke structuur een doorlaatbare topdoek (4) heeft die de bovenzijde van de vloer vormt waarop plantenhouders worden geplaatst, welke structuur een of meer water vasthoudende lagen (5), bijvoorbeeld van granulair materiaal, omvat, - een waterinstallatie (6, 7, 8, 9) die is ingericht voor het toevoeren van water zodat voor de planten in de plantenhouders water beschikbaar is, waarbij de doorlaatbare topdoek (4) een relatief hoge porositeit met kleine poriën heeft, bij voorkeur een gewoven topdoek met poriën tussen de garens van het topdoek, met het kenmerk, dat tussen de doorlaatbare topdoek (4) enerzijds en de een of meer water vasthoudende lagen (5) anderzijds een geperforeerde folie (10) is geplaatst die is gemaakt van niet-doorlatend foliemateriaal dat is voorzien van verdeeld opgestelde perforaties (11), zodanig dat de folie (10) het vrije verdampingsoppervlak voor water uit de water vasthoudende laag of lagen (5) reduceert, bij voorkeur ten minste 50% reduceert, met meer voorkeur ten minste 90% reduceert.

2. Teeltvloersysteem volgens conclusie 1, waarbij de geperforeerde folie (10) is gemaakt van niet-doorlatend foliemateriaal dat is voorzien van verdeeld opgestelde perforaties (11) met een gemiddelde opening van tussen 0.75 mm2 en 108 mm2, waarbij de perforaties (11) bij voorkeur ten hoogste 10% van het oppervlak vormen.

3. Teeltvloersysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de geperforeerde folie (10) een enkellaags folie is, bij voorkeur van kunststof.

4. Teeltvloersysteem volgens een van de conclusies 1 - 3, waarbij de topdoek (4) direct bovenop de geperforeerde folie (10) ligt.

5. Teeltvloersysteem volgens een van de conclusies 1 - 3, waarbij de topdoek (4) boven een compressibele mat (20) met een open structuur ligt, welke compressibele mat (20) plaatselijk indrukbaar is onder het gewicht van elke plantenhouder (2), waarbij niet-samengedrukte gebieden van de mat (20) geen of nauwelijks capillaire werking vertonen en samengedrukte gebieden een hydraulische verbinding verschaffen tussen de plantenhouder (2) en de een of meer water vasthoudende lagen (5), waarbij de compressibele mat (20) boven of onder de geperforeerde folie (10) ligt en waarbij de een of meer water vasthoudende lagen (5) lager liggen.

6. Teeltvloersysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de geperforeerde folie (10) op of onder een capillaire mat (15) ligt die in horizontale richting en in verticale richting capillaire werking heeft, bijvoorbeeld een non-woven mat (15) van vezelachtige elementen, bijvoorbeeld een gecompacteerde non-woven mat.

7. Teeltvloersysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, welk systeem verder een eb/vloed-waterinstallatie omvat die is ingericht voor het bewerkstelligen van een afwisselende toevoer van water aan de teeltvloer en afvoer van water van de teeltvloer, welke waterin sta Natie omvat: - een of meer irrigatieleidingen (6) in het bassin (3), welke irrigatieleidingen uitstroomopeningen over hun lengte hebben die het mogelijk maken dat water uit de een of meer irrigatieleidingen stroomt, waarbij de een of meer irrigatieleidingen zijn afgedekt door de water doorlatende structuur (5).

8. Werkwijze voor het telen van planten, bij voorkeur in een kas, waarbij gebruik wordt gemaakt van een teeltvloersysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies.

9. Werkwijze voor het telen van planten, bij voorkeur in een kas, waarbij gebruik wordt gemaakt van een teeltvloersysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, en waarbij de geperforeerde folie (10) wordt gedimensioneerd met een vrij verdampingsoppervlak voor water uit de water vasthoudende lagen zodanig dat ten minste een van de volgende effecten wordt bereikt: - drogen van de topdoek (4) tijdens perioden waarin het waterbassin is leeggestroomd zodanig dat algengroei op/in de topdoek wordt tegengegaan/verhinderd; - reductie van het vochtpercentage in de lucht in de kas doordat verdamping van water uit de een of meer water vasthoudende lagen wordt gereduceerd; - handhaving van een gewenst vochtig klimaat in de een of meer water vasthoudende lagen met het oog op een biologische toestand in die een of meer vasthoudende lagen.