BE1023866B1 - Inrichting voor het kweken van champignons - Google Patents

Abstract

Deze uitvinding betreft een inrichting (1) voor het kweken van champignons, omvattende: minstens één kweekbed (2) waar champignons worden gekweekt en geplukt, een afvoerinrichting geschikt voor het afvoeren van houders voorzien voor het opnemen van geplukte champignons, waarbij de afvoerinrichting een transportgoot (3) omvat voorzien voor het opnemen van genoemde houders, en waarbij de transportgoot (3) een zich op de bodem van de goot uitstrekkend op- en afrolbaar transportdoek omvat voor het afvoeren van deze houders. Door een kweekcel te voorzien van één of meerdere dergelijke transportgoten waarin de met champignons gevulde houders verplaatsbaar zijn door het oprollen van een doek, worden de houders op een efficiënte manier afgevoerd.

Description

INRICHTING VOOR HET KWEKEN VAN CHAMPIGNONS

Deze uitvinding betreft enerzijds een inrichting voor het kweken van champignons, omvattende minstens één kweekbed waar champignons worden gekweekt en geplukt en een afvoerinrichting geschikt voor het afvoeren van houders voorzien voor het opnemen van geplukte champignons. Anderzijds betreft deze uitvinding een evacuatiesysteem voor allerhande opslaghouders.

De inrichting volgens de uitvinding betreft in het bijzonder een inrichting (kweekcel) waarin de gekweekte champignons handmatig geoogst (geplukt) worden.

De champignon is het vruchtlichaam van een schimmel die ondergronds groeit. Champignons worden in kweekcellen (kweekruimten) gekweekt op speciaal samengestelde kweekbedden. De kweekbedden zijn opgebouwd uit een voedingsbodem (mengsel van bijv. kalk, paardenmest en kuikenmest) die voorzien is van mycélium van champignon en afgedekt met dekaarde (veen).

In de praktijk staan in een kweekcel twee op een tussenafstand van elkaar geplaatste rijen kweekbedden. In de kweekcel is er tevens een middenpad en twee zijpaden van ongeveer 1 m. breed voor de plukkers of pluksters. Elke rij omvat een aantal (vijf tot tien) kweekbedden die zich op een verschillende hoogte uitstrekken. Een dergelijke opstelling biedt de hoogste opbrengst omdat er in de ruimte een ideale luchtcirculatie aanwezig is. De geklimatiseerd lucht wordt van boven uit via een luchtkanaal ter hoogte van de twee zijpaden ingebracht, beweegt langs de kweekbedden naar beneden en stijgt terug naar boven via het middenpad. In de praktijk heeft een kweekcel volgende afmetingen (lxbxh): 20 à 35 meter x 4 à 8 meter x 3 à 5 meter.

De op de kweekbedden gekweekte champignons worden na ongeveer 3 weken geoogst. Het oogsten kan machinaal of handmatig gebeuren. Bij handmatig plukken wordt de steel van de geplukte champignon met een in de hand gehouden mes afgesneden. De champignon wordt daarna in een (opslag)houder (doos of kist) gedeponeerd. Handmatig plukken heeft het voordeel dat beschadiging voorkomen wordt en er een kwaliteitscontrole plaatsvindt. Tevens kunnen alle aarderestjes verwijderd worden. Het is echter wel een arbeidsintensief proces dat bovendien niet efficiënt gebeurt. Dit mede omdat de relatief smalle paden dit niet toelaten en er veel tijd verloren gaat om de houders gevuld met geplukte champignons, naar de koelcel te brengen.

Om de afvoer van (de) volle houders te verbeteren, is het gekend om de champignons te telen op één zich op tafelhoogte horizontaal uitstrekkend kweekbed waarbij er een transportband voorzien is die zich dwars of in de lengte op het kweekbed uitstrekt. Volgens dit systeem worden de individuele champignons, of houders, eens gevuld met champignons, door de plukkers op de transportband geplaatst om zo de individuele champignons of gevulde houders automatisch af te voeren. Degelijke oplossing heeft echter het nadeel dat er zeer veel oppervlakte vereist is voor het plaatsen van het kweekbed, waardoor er over grote afstanden transportbanden dienen voorzien worden. Transportbanden zijn duur en hebben bovendien regelmatig onderhoud nodig.

Deze uitvinding heeft nu tot doel een inrichting voor het kweken van champignons te realiseren waarbij de met champignons gevulde houders op een efficiënte, economische en minder arbeidsintensieve wijze worden afgevoerd, die bovendien ergonomisch werken voor het personeel tijdens het plukken toelaat. Verder mag de in de inrichting geplaatste afvoerinrichting geen belemmering vormen voor de luchtcirculatie in de inrichting.

Het doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een inrichting voor het kweken van champignons, omvattende: - minstens één kweekbed waar champignons worden gekweekt en geplukt; - een afvoerinrichting geschikt voor het afvoeren van houders voorzien voor het opnemen van geplukte champignons; waarbij de afvoerinrichting een transportgoot omvat voorzien voor het opnemen van genoemde houders, en waarbij de transportgoot een zich op de bodem van de goot uitstrekkend op- en afrolbaar transportdoek omvat voor het afvoeren van deze houders.

Door een kweekcel te voorzien van één of meerdere transportgoten waarin de met champignons gevulde houders verplaatsbaar zijn door het oprollen van een doek, worden de houders op een efficiënte manier afgevoerd. Bovendien vergt een dergelijk systeem veel minder investering dan een systeem met transportbanden.

Bij een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een aantal kweekbedden die boven elkaar zijn opgesteld in een kweekrek. Een kweekrek omvat bij voorkeur vier tot tien lagen boven elkaar. Een dergelijke opbouw heeft het voordeel dat er een optimale luchtcirculatie is in de inrichting waardoor er veel problemen tijdens de groei van de champignons worden vermeden. Door de transportgoten op strategische plaatsen in de kweekcel te voorzien, is het ook voor de plukkers of pluksters ergonomischer (comfortabeler) werken, doordat ze niet steeds op en af de kweekrekken moeten klimmen en in en uit te kweekcel moeten lopen.

Het transportdoek moet i.f.v. het materiaal waaruit de houders zijn vervaardigd en het gewicht van de gevulde houder, een voldoende wrijvingsweerstand hebben, zodat de (gevulde) houders zullen meebewegen met het doek bij het oprollen ervan. Het transportdoek is bij voorkeur een geweven kunststofdoek. Het transportdoek is in het bijzonder een geweven polyester doek.

De houder is bij voorkeur een doos of kist met een bodemvlak en vier opstaande wanden, die bij voorkeur vervaardigd is uit kunststof, papier of karton.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens deze uitvinding strekt de transportgoot zich uit in een richting evenwijdig, diagonaal of dwars op de lengterichting waarin de kweekrekken zich uitstrekken. Door deze opstelling is het voor de plukster makkelijk om de houders, eens gevuld, in de transportgoot te plaatsen. Bij voorkeur is de loodrechte afstand tussen het kweekrek en de transportgoot gelegen tussen 0,5 en 2 meter.

In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de transportgoot vervaardigd uit draadmateriaal. Bij voorkeur is de transportgoot vervaardigd uit metaal, inox of aluminium. Door de transportgoot uit draadmateriaal te vervaardigen is het mogelijk om voldoende ruime openingen te voorzien in de goot. Hierdoor zal de transportgoot geen belemmering vormen voor de luchtcirculatie in de inrichting. Bovendien zal een draadgoot ervoor zorgen dat het doek samen met de erop geplaatste (gevulde) houders makkelijk verplaatst kunnen worden in de goot. In een alternatieve uitvoeringsvorm is de transportgoot vervaardigd uit plaatmateriaal dat in de juiste vorm geplooid is. Voor de luchtcirculatie kunnen openingen in het plaatmateriaal aangebracht worden.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat de afvoerinrichting een haspel geschikt voor minstens het oprollen of het vooruittrekken van het transportdoek. De houders worden afgevoerd door het oprollen van het doek. In de praktijk wordt het doek opgerold eens de transportgoot volledig of bijna volledig gevuld is met houders. Bij voorkeur omvat de haspel aandrijfmiddelen zodat het doek automatisch kan opgerold worden. Gelijkaardige oplossingen, zoals bijv. het gebruik van kleimollen waartussen het doek geklemd zit, om het doek op te rollen vallen eveneens binnen de beschermingsomvang van deze uitvinding.

Het terug afrollen van het doek, wanneer de eerder in de goot geplaatste houders zijn afgevoerd, om het doek terug te brengen naar zijn startpositie (waarin het zich uitstrekt in de goot) kan manueel gebeuren. Het is evident dat dit terug afrollen ook automatisch kan gebeuren door het plaatsen van specifieke afrolmiddelen, bijv. door gebruik te maken van een zogenaamd terug-trek systeem op basis van veren of door een touw te verbinden met het doek, en dit dan terug op te trekken om zo het doek terug te brengen naar zijn startpositie.

Bij een meer bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de afvoerinrichting verder een transportinrichting voor het uit de inrichting afvoeren van de houders en worden de in de transportgoot opgenomen houders in de richting van de transportinrichting afgevoerd. Bij voorkeur omvat de genoemde transportinrichting een transportband of transportrollen.

In een specifieke uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de transportgoot in de hoogte verstelbaar of vast opgesteld. Op die manier kan de goot op een hoogte overeenkomstig de werkpositie van de pluk- of pluksters geplaatst worden. Dit maakt het werken comfortabeler.

In een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de afvoerinrichting twee of meerdere zich boven elkaar uitstrekkende transportgoten. In dergelijke opstelling kan de transportinrichting verplaatsbaar uitgevoerd worden, zodat deze, indien nodig, verplaatst kan worden in de richting van een bepaalde transportgoot.

Volgens een bijzonder voorkeurdragende inrichting overeenkomstig de uitvinding is de inrichting voorzien in een afsluitbare en klimatiseerbare ruimte. De inrichting is hiertoe voorzien van luchttoevoermiddelen geschikt voor het toevoeren van lucht op een welbepaalde temperatuur in de ruimte

Ondanks het feit dat de bovengenoemde beschrijving zich beperkt tot een inrichting voor het kweken van champignons voorzien van een evacuatiesysteem voor champignonbakjes, is het evident dat een gelijkaardige inrichting voor het kweken of vervaardigen van andere producten of een systeem aangepast voor het afvoeren van opslaghouders in het algemeen, eveneens binnen de beschermingsomvang valt van deze uitvinding. Deze uitvinding heeft daarom ook betrekking op een evacuatiesysteem voor opslaghouders omvattende een afvoerinrichting waarbij de afvoerinrichting een transportgoot omvat die voorzien is voor het opnemen van een opslaghouder, waarbij de transportgoot een zich op de bodem van de goot uitstrekkend op- en afrolbaar transportdoek omvat voor het afvoeren van deze houders door het oprollen of vooruittrekken van betreffend doek. Alle hierboven beschreven kenmerken kunnen eventueel ook toegevoegd worden een dit evacuatiesysteem. Ook een inrichting voorzien van dergelijk evacuatiesysteem valt binnen deze uitvinding.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het kweken van champignons volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze inrichting en deze werkwijze aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij: - figuur 1: een schematische voorstelling is van een deel van een inrichting overeenkomstig deze uitvinding; - figuur 2: een perspectiefvoorstelling is van een transportgoot.

Deze uitvinding betreft een inrichting (1) voor het kweken van champignons, omvattende minstens één kweekbed (2) waar champignons worden gekweekt en geplukt, en een afvoerinrichting geschikt voor het afvoeren van houders voorzien voor het opnemen van, bij voorkeur met de hand, geplukte champignons. Het kweekbed kan zich over één hoogte uitstrekken maar er kunnen ook, zoals voorgesteld in figuur 1, een aantal kweekbedden boven elkaar worden opgesteld in een kweekrek (4), waarbij er zich vier tot tien lagen boven elkaar uitstrekken.

Vernieuwend aan de inrichting volgens de uitvinding, is de manier waarop de houders, eens ze gevuld zijn, afgevoerd worden. Hiertoe omvat de afvoerinrichting één of meerdere transportgoten (3) voorzien voor het opnemen en tijdelijk verzamelen van genoemde houders. In de transportgoot (3) bevindt er een zich op de bodem van de goot uitstrekkend op- en afrolbaar transportdoek (niet afgebeeld op de figuren) voor het afvoeren van deze houders.

Door een kweekcel te voorzien van één of meerdere dergelijke transportgoten (3) waarin de met champignons gevulde houders verplaatsbaar zijn door het oprollen van een doek, worden de houders op een efficiënte manier afgevoerd. Afhankelijk van de opstelling van het kweekbed of kweekbedden, strekt een transportgoot zich uit in een richting evenwijdig, diagonaal of dwars op de lengterichting waarin de kweekrekken zich uitstrekken. Van belang is dat de transportgoten (3) zodanig staan opgesteld dat het voor de plukster makkelijk is om de houders, eens gevuld, in de transportgoot (3) te plaatsen.

De door de pluk- of pluksters gevulde houders worden in de transportgoten (3) afgezet. In de figuur 1 afgebeelde inrichting zijn er op drie verschillende niveaus transportgoten (3) voorzien. In de verschillende goten (3) ligt een transportdoek uit een geschikt materiaal. Op het moment dat de goot vol staat met (gevulde) houders, wordt de transportdoek m.b.v. een haspel (5) opgerold (opgehaspeld) waardoor de bakjes geëvacueerd worden in de richting van een transportinrichting (6) die voorzien is om de door het transportdoek meegenomen houders op te nemen en af te voeren uit de kweekcel. Deze transportinrichting (6) kan uitgevoerd zijn als een transportband of als na elkaar geplaatste transportrollen. De transportinrichting (6) is in de hoogte verstelbaar zodat de drie niveaus bediend kunnen worden.

Figuur 2 toont een detailvoorstelling van een mogelijke uitvoeringsvorm van een transportgoot (3). De afgebeelde transportgoot (3) is vervaardigd uit draadmateriaal (metaal, inox of aluminium). Door de transportgoot uit draadmateriaal te vervaardigen is het mogelijk om voldoende ruime openingen te aan voorzien in de goot (3). Hierdoor zal de transportgoot geen belemmering vormen voor de luchtcirculatie in de inrichting. Bovendien zal een draadgoot ervoor zorgen dat het doek samen met de erop geplaatste (gevulde) houders makkelijk verplaatst kunnen worden in de goot. In het middenpad wordt een opklapbare goot voorzien om het bewegen van de plukkers langs de kweekbedden steeds mogelijk te maken. De goot voor het middenpad hoeft niet uit draadmateriaal te bestaan en kan bijv. uitgevoerd worden uit plaatmateriaal dat in de juist vorm geplooid werd.

In de afgebeelde figuur 1, zijn de transportgoten (3) voorzien op een draagstructuur naast het kweekrek (4). Het is echter perfect mogelijk om een deel van de transportgoten (3) tegen de binnenwanden van de inrichting (1) te plaatsen. Eventueel kunnen ze dan ook opklapbaar worden bevestigd. Dit heeft het voordeel dat de goten enkel neergeklapt worden wanneer dit nodig is, met name tijdens het plukken. Op andere momenten blijven de goten opgeklapt en vormen op deze manier ook geen belemmering.

Het transportdoek is bij voorkeur een geweven kunststofdoek, zoals bijv. het doek verdeeld onder de merknaam dracon®, omdat gebleken is dat dergelijke doeken een geschikte wrijvingsweerstand hebben. Vanzelfsprekend kan het transportdoek vervaardigd zijn uit een ander materiaal, voorwaarde is enkel dat de wrijvingscoëfficiënt voldoende is om de erop geplaatste (en gevulde) houders te verplaatsen in de goot (3) wanneer het doek wordt opgerold.

In de afgebeelde inrichting (1) is er op het ene einde van de verschillende transportgoten (3) telkens een transportband voorzien die de houders naar een centrale transportband brengt. Eens de houders zich op de centrale transportband bevinden, kunnen deze getransporteerd worden naar een centrale ruimte, waar de houders volgens grootte, kleur of gewicht kunnen uitgesorteerd worden.

Claims (13)

1. CONCLUSIES

   1. Inrichting (1 ) voor het kweken van champignons, omvattende: - minstens één kweekbed (2) waar champignons worden gekweekt en geplukt; - een afvoerinrichting geschikt voor het afvoeren van houders voorzien voor het opnemen van geplukte champignons; met het kenmerk dat de afvoerinrichting een transportgoot (3) omvat voorzien voor het opnemen van genoemde houders, waarbij de transportgoot (3) een zich op de bodem van de goot (3) uitstrekkend op- en afrolbaar transportdoek omvat voor het afvoeren van deze houders.
2. 2. Inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de inrichting (1) een aantal kweekbedden (2) omvat die boven elkaar zijn opgesteld in een kweekrek (4).
3. 3. Inrichting (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de transportgoot (3) zich uitstrekt in een richting evenwijdig, diagonaal of dwars op de lengterichting waarin het kweekbed (2) zich uitstrekt.
4. 4. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transportgoot (3) vervaardigd is uit draadmateriaal of plaatmateriaal.
5. 5. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afvoerinrichting een haspel (5) omvat geschikt voor minstens het oprollen of vooruittrekken van het transportdoek.
6. 6. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de afvoerinrichting verder een transportinrichting (6) voor het uit de inrichting (1) afvoeren van de houders omvat en dat de in de transportgoot (3) opgenomen houders in de richting van de transportinrichting (6) afgevoerd worden.
7. 7. Inrichting (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de genoemde transportinrichting (6) een transportband of transportrollen omvat.
8. 8. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het transportdoek een geweven kunststofdoek is.
9. 9. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de transportgoot (3) in de hoogte verstelbaar of vast opgesteld is.
10. 10. Inrichting (1) volgens één van de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk dat de afvoerinrichting twee of meerdere zich boven elkaar uitstrekkende transportgoten (3) omvat.
11. 11. Inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (1) voorzien is in een afsluitbare en klimatiseerbare ruimte.
12. 12. Evacuatiesysteem voor opslaghouders omvattende een afvoerinrichting, met het kenmerk dat de afvoerinrichting een transportgoot (3) omvat die voorzien is voor het opnemen van één of meerdere opslaghouders, waarbij de transportgoot (3) een zich op de bodem van de goot (3) uitstrekkend op- en afrolbaar transportdoek omvat voor het afvoeren van deze houders door het oprollen of vooruittrekken van betreffend doek.
13. 13. Evacuatiesysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de transportgoot (3) vervaardigd is uit draadmateriaal of plaatmateriaal.