NL2020637B1 - Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan - Google Patents

Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan Download PDF

Info

Publication number
NL2020637B1
NL2020637B1 NL2020637A NL2020637A NL2020637B1 NL 2020637 B1 NL2020637 B1 NL 2020637B1 NL 2020637 A NL2020637 A NL 2020637A NL 2020637 A NL2020637 A NL 2020637A NL 2020637 B1 NL2020637 B1 NL 2020637B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cultivation
crop
troughs
transversal
holders
Prior art date
Application number
NL2020637A
Other languages
English (en)
Inventor
Van Asseldonk Johannes
Original Assignee
Gege Machb Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gege Machb Bv filed Critical Gege Machb Bv
Priority to NL2020637A priority Critical patent/NL2020637B1/nl
Priority to EP19720184.1A priority patent/EP3768072B1/en
Priority to DK19720184.1T priority patent/DK3768072T3/da
Priority to PCT/NL2019/050178 priority patent/WO2019182448A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2020637B1 publication Critical patent/NL2020637B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • A01G31/04Hydroponic culture on conveyors
    • A01G31/045Hydroponic culture on conveyors with containers guided along a rail
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G31/00Soilless cultivation, e.g. hydroponics
    • A01G31/02Special apparatus therefor
    • A01G31/04Hydroponic culture on conveyors
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/14Greenhouses
    • A01G9/143Equipment for handling produce in greenhouses
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02PCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES IN THE PRODUCTION OR PROCESSING OF GOODS
    • Y02P60/00Technologies relating to agriculture, livestock or agroalimentary industries
    • Y02P60/20Reduction of greenhouse gas [GHG] emissions in agriculture, e.g. CO2
    • Y02P60/21Dinitrogen oxide [N2O], e.g. using aquaponics, hydroponics or efficiency measures

Abstract

Beschreven is een teeltsysteem voor het telen van een gewas, omvattende een aantal in zich in transversale richting uitstrekkende teeltbanen, waarbij elke teeltbaan evenwijdige 5 transversale teeltgoten omvat die zijn ingericht voor het dragen van een rij gewashouders,waarbij de teeltbanen omvatten: - een eerste en tweede teeltbaan omvattende een aantal eerste resp. tweede transversale teeltgoten, waarbij de onderlinge afstanden tussen de tweede transversale teeltgoten groter zijn dan de onderlinge afstanden tussen de eerste transversale teeltgoten; 10 - een of meer axiale goten tussen de transversale teeltgoten van de eerste en tweede teeltbaan; - verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de gewashouders van de eerste teeltbaan, via de ten minste ene axiale goot naar de tweede teeltbaan; - een afstandhouderinvoegeenheid voor het in de transversale teeltgoten van de tweede 15 teeltbaan invoegen van een of meer afstandhouders voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de gewashouders in de tweede transversale teeltgoten. [fig. 2]

Description

Figure NL2020637B1_D0001
Octrooicentrum
Nederland (2?) Aanvraagnummer: 2020637 © Aanvraag ingediend: 21 maart 2018
Θ 2020637
B1 OCTROOI @ Int. Cl.:
A01G 31/04 (2018.01) A01G 9/14 (2019.01)
Aanvraag ingeschreven: (73) Octrooihouder(s):
2 oktober 2019 GEGE machinebouw bv te Veghel.
(43) Aanvraag gepubliceerd:
- (72) Uitvinder(s):
Johannes van Asseldonk te Veghel.
(47) Octrooi verleend:
2 oktober 2019
(74) Gemachtigde:
(45) Octrooischrift uitgegeven: Geen.
3 oktober 2019
(54) TEELTSYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HET TELEN VAN EEN GEWAS OF VOORLOPER DAARVAN
5^ Beschreven is een teeltsysteem voor het telen van een gewas, omvattende een aantal in zich in transversale richting uitstrekkende teeltbanen, waarbij elke teeltbaan evenwijdige transversale teeltgoten omvat die zijn ingericht voor het dragen van een rij gewashouders,waarbij de teeltbanen omvatten:
- een eerste en tweede teeltbaan omvattende een aantal eerste resp. tweede transversale teeltgoten, waarbij de onderlinge afstanden tussen de tweede transversale teeltgoten groter zijn dan de onderlinge afstanden tussen de eerste transversale teeltgoten;
- een of meer axiale goten tussen de transversale teeltgoten van de eerste en tweede teeltbaan;
- verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de gewashouders van de eerste teeltbaan, via de ten minste ene axiale goot naar de tweede teeltbaan;
- een afstandhouderinvoegeenheid voor het in de transversale teeltgoten van de tweede teeltbaan invoegen van één of meer afstandhouders voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de gewashouders in de tweede transversale teeltgoten.
NL B1 2020637
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
TEELTSYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HET TELEN VAN EEN GEWAS OF VOORLOPER DAARVAN
De uitvinding heeft betrekking op een teeltsysteem en een werkwijze voor het op vloeistof telen van een gewas of een voorloper daarvan.
Er zijn systemen bekend waarin een gewas, althans een voorloper daarvan, bijvoorbeeld één of meer zaden, in of op substraten wordt aangebracht welke substraten in een houder vastgehouden worden. De houder wordt in een vloeistof, bijvoorbeeld water, gehouden zodat zaaigoed/gewas snel kan groeien.
Substraten kunnen bijvoorbeeld zijn vervaardigd van organisch materiaal, in het bijzonder potgrond en/of kokosvezel, of anorganisch materiaal, in het bijzonder steenwol of een schuim, bij voorkeur polyurethaanschuim, waarna het gewas op het substraat geteeld wordt. Bij een kropgewas kan bijvoorbeeld het substraat bestaan uit een schuimplug, steenwol of een kluitje. Bij kruiden is het bijvoorbeeld mogelijk om een gaasje in de opening van een houder te plaatsen met bijvoorbeeld papier en/of vilt waar het zaad op wordt geplaats om te kiemen. Het is echter ook mogelijk in de houder een klein plantje te plaatsen.
Om het gewas te telen van een voorloper (bijv. het zaaigoed) tot een gereed product (bijv. gewas) zijn er handmatige bewerkingen en handelingen nodig, zoals het één of meer keren overzetten van het zaadje of gewas naar een grotere houder (pot of tray) en/of het vergroten van de onderlinge afstand van de substraten om rekening te houden met de tijdens het telen telkens toenemende afmetingen van het gewas. Deze bewerkingen en handelingen vergen veel arbeid en zijn daarmee kostenverhogend. Verder kunnen deze handmatig bewerkingen het risico vergroten dat ziektekiemen in het gewas terecht kunnen komen, hetgeen de kwaliteit van het gewas en/of de opbrengst van het teeltsysteem kan beïnvloeden.
Er is behoefte aan een systeem en werkwijze van de in de aanhef genoemde soort waarin het telen met minder, bij voorkeur nagenoeg zonder, handmatige handelingen en bewerkingen kan worden uitgevoerd. Er is tevens behoefte aan een systeem en werkwijze waarin de onderlinge afstanden tussen de houders met het gewas of de voorloper daarvan snel, eenvoudig, efficiënt en/of op mechanische wijze kunnen worden aangepast tijdens de groei van het gewas. Meer in het algemeen is het van belang een systeem en werkwijze te verschaffen waarin het telen van het gewas, van zaadje tot eindproduct, op een compacte wijze (d.w.z. met een relatief klein benodigd vloeroppervlak gerealiseerd kan worden).
Het is een doel van de uitvinding een systeem en werkwijze te verschaffen waarin in ten minste één van deze behoeftes ten minste gedeeltelijk wordt voorzien.
Volgens een eerste aspect wordt hiertoe een teeltsysteem voor het op vloeistof telen van een gewas of een voorloper daarvan, het teeltsysteem omvattende een frame voorzien van een aantal in axiale richting achter elkaar gerangschikte en zich in transversale richting uitstrekkende teeltbanen, waarbij elke teeltbaan evenwijdige transversale teeltgoten omvat die zijn ingericht voor het dragen van een rij gewashouders waarin het gewas of een voorloper daarvan gehouden en geteeld kan worden, waarbij de teeltbanen omvatten:
- een eerste teeltbaan omvattende een aantal eerste transversale teeltgoten en een tweede teeltbaan omvattende een aantal tweede transversale teeltgoten, w'aarbij de onderlinge afstanden tussen de tweede transversale teeltgoten groter zijn dan de onderlinge afstanden tussen de eerste transversale teeltgoten;
- een of meer axiale goten tussen de transversale teeltgoten van de eerste en tweede teeltbaan;
- verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de gewashouders van de eerste teeltbaan, via de ten minste ene axiale goot naar de tweede teeltbaan;
- een afstandhouderinvoegeenheid voor het in de transversale teeltgoten van de tweede teeltbaan invoegen van één of meer afstandhouders voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de gewashouders in de tweede transversale teeltgoten.
In het teeltsysteem kunnen de onderlinge afstanden tussen het gewas worden vergroot door de gewashouders telkens naar een volgende teeltbaan te verplaatsen (d.w.z. een vergroting van de onderlinge afstand in axiale richting) en door telkens één of meer afstandhouders in te voegen (resulterend in een vergroting van de onderlinge afstand in transversale richting, dwars op de axiale richting). De onderlinge afstanden kunnen worden vergroot naarmate het gewas groeit om op die manier compact en efficiënt gewas te telen. De vergroting van de onderlinge afstanden kan verder op automatische wijze tot stand worden gebracht (bijvoorbeeld door de verplaatsingsmiddelen en de afstandhouderinvoegeenheid met een juiste timing te activeren). Ook kan de vergroting van de tussenafstand plaatsvinden in twee orthogonale richtingen (en dus in feite in alle richtingen in het door de axiale en transversale richtingen opgespannen vlak). De vergroting van de tussenafstanden kan in één of meer stappen gerealiseerd worden.
In verdere uitvoeringsvormen omvat het teeltsysteem:
- één of meer verdere teeltbanen, waarbij elk van de verdere teeltbanen een verder aantal teeltgoten omvat, waarbij de onderlinge afstand tussen de verdere teeltgoten in een verder teeltbaan telkens groter is dan de onderlinge afstand tussen de teeltgoten van een vorige teeltbaan;
- verdere verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de gewashouders in de teeltgoten van een vorige teeltbaan naar de teeltgoten van een verder teeltbaan;
- een verdere afstandhouderinvoegeenheid voor het invoegen van één of meer afstandhouders tussen gewashouders en/of afstandhouders voor het telkens vergroten van de onderlinge afstand tussen gewashouders in de teeltgoten van de één of meer verdere teeltbanen ten opzichte van de onderlinge afstand in de teeltgoten van de vorige teeltbaan.
De onderlinge axiale afstanden kunnen kenmerkend liggen in een gebied tussen 7 cm (bijv. wanneer in de eerste teeltbaan de teeltgoten direct tegen elkaar aan geplaatst zijn) en 14 cm, 28 cm, 56 cm of zelfs meer, bijvoorbeeld in de derde of een nog verdere teeltbaan).
In een uitvoeringsvorm hebben de transversale eerste teeltgoten een eerste onderlinge afstand en de tweede transversale teeltgoten een tweede onderlinge, waarbij de tweede onderlinge afstand groter is dan de eerste onderlinge afstand. In deze uitvoeringsvorm zijn de (axiale) tussenafstanden binnenin een teeltbaan dus gelijk zodat het gewas gelijkmatig kan groeien, maar neemt de (axiale) tussenafstand voor de volgende teeltbaan wel toe. In andere uitvoeringen kunnen de onderlinge (axiale) afstanden in een bepaalde teeltbaan wel variëren. Bij voorkeur is dan de kleinste onderlinge afstand in de tweede teeltbaan groter dan de grootste onderlinge afstand in de eerste teeltbaan.
Om het gewas of voorloper daarvan in de vloeistof te kunnen laten groeien zijn de transversale teeltgoten en/of de axiale goten in bepaalde uitvoeringsvormen zodanig uitgevoerd, dat in de goten zelf de vloeistof gehouden kan worden. De (transversale en/of axiale) goten vormen reservoirs voor het bewaren van voor de teelt te gebruiken vloeistof.
In bepaalde uitvoeringen is het teeltsysteem zodanig uitgevoerd dat de transversale teeltgoten van een teeltbaan in vloeistofverbinding staan met ten minste één van de axiale goten. Dit maakt het mogelijk om binnen een teeltbaan hetzelfde vloeistofniveau te hebben. In sommige uitvoeringen hebben alle teeltbanen hetzelfde vloeistofniveau. In andere uitvoeringen kan individueel per teeltbaan of zelfs per deel van een teeltbaan een eigen vloeistofniveau (en/of samenstelling van de vloeistof, zoals later uiteengezet wordt) gerealiseerd worden. Verder is het mogelijk om het systeem zodanig uit te voeren dat naburige teeltbanen met elkaar in vloeistofverbinding staan. Op deze wijze kan er vloeistof van de ene teeltbaan naar de andere stromen. De vloeistofverbinding kan permanent en volledig zijn, maar in andere uitvoeringen is voorzien in een bedienbare afsluiter, bijvoorbeeld een afsluiter in ten minste één van de axiale goten, op een positie tussen de eerste teeltbaan en tweede teeltbaan (meer algemeen tussen een teeltbaan en een volgende teeltbaan), voor het naar wens afsluiten of openen van de vloeistofverbinding tussen de eerste en tweede teeltbaan (of tussen verdere teeltbanen). Dit maakt het mogelijk het vloeistofniveau en/of de samenstelling van de vloeistof in de tweede teeltbaan onafhankelijk te maken van het vloeistofniveau in de eerste teeltbaan. In het geval van één of meer verdere teeltbanen kunnen aanvullende afsluiters zijn voorzien om het vloeistofniveau en/of de vloeistofsamenstelling in elk van de teeltbanen onafhankelijk van elkaar te regelen. Verder is het zo dat in bepaalde uitvoeringen de afsluiters zodanig zijn uitgevoerd dat ze zowel de vloeistofverbinding tussen opeenvolgende teeltbanen naar believen kunnen afsluiten of openen alsook het transport van gewashouders langs de goten mogelijk maken (onafhankelijk of de afsluiter gesloten of geopend is).
Het vloeistofniveau in de teeltbanen wordt bij voorkeur zodanig ingesteld dat het gewas of voorloper daarvan zich ten minste gedeeltelijk in de vloeistof uitstrekt. In het begin zal het vloeistofniveau dus vaak hoger zijn dan wanneer een gewas al enigszins gegroeid is. De vloeistof wordt bij voorkeur toegevoerd via een speciaal daartoe uitgevoerde vloeistoftoevoer. Verder kan de vloeistof bij voorkeur ook afgevoerd worden via een speciaal daartoe uitgevoerde vloeistofafvoer. De vloeistof toe- en -afvoer kunnen verder zodanig samenwerken, dat het vloeistofniveau en/of de samenstelling van de vloeistof in de goten naar wens in te stellen is. in bepaalde gevallen moet het vloeistofniveau relatief hoog zijn, bijvoorbeeld omdat het gewas nog klein is en/of veel vloeistof nodig heeft om goed te groeien, terwijl in andere gevallen het vloeistofniveau bij voorkeur lager is. In bepaalde uitvoeringen moet de vloeistof relatief veel voedingsstoffen bevatten die de groei van gewas in een bepaald stadium stimuleren.
De toevoer en afvoer behoeven in feite slechts op één plek in het systeem (indien alle teeltbanen met elkaar in directe vloeistofverbinding staan) of op één plek per teeltbaan (indien het vloeistofniveau per teeltbaan moet kunnen verschillen), maar in andere uitvoeringen is in elk van de transversale teeltgoten en/of elk van de axiale goten een toevoer en/of afvoer voorzien.
De transversale en axiale goten kunnen verschillende vormen aannemen. In een voorkeursuitvoering omvat een transversale teeltgoot en/of een axiale goot echter een langgerekt profiel van een in hoofdzaak U- of V-vormige dwarsdoorsnede, waarvan de vrije uiteinden voorzien van naar binnen gerichte draagflenzen voor het daarop dragen van een rij gewashouders en/of afstandhouders. De gewashouder kan bijvoorbeeld een vlakke, in hoofdzaak rechthoekige plaat zijn die op de draagflenzen te ondersteunen is. In een bepaalde uitvoeringsvorm zijn ook de afstandhouders uitgevoerd als vlakke, in hoofdzaak rechthoekige platen. In bepaalde uitvoeringen zijn de langsranden van de vlakke plaat (d.w.z. een gewashouder en/of een afstandhouder) uitgevoerd met een groef waarin een draagflens aan te brengen is. In deze toestand is de gewashouder en/of een afstandhouder langs de betreffende goot verschuifbaar. De gewashouders kunnen bijvoorbeeld van een eerste transversale groot worden geschoven naar een axiale groot, dan van de axiale goot naar een tweede transversale groot, etc. en zodoende het hele teeltsysteem doorlopen.
Terwijl de afstandhouder bijvoorbeeld een massieve rechthoekige plaat kan zijn, is de gewashouder voorzien een mogelijkheid om het gewas of de voorloper daarvan te dragen. In bepaalde uitvoeringen wordt deze mogelijkheid gevormd door een opneemopening in de gewashouder die is ingericht voor het daarin opnemen van een drager waarop het gewas of een voorloper van het gewas is aangebracht. Wanneer het gewas of de voorloper door een transversale en/of axiale goot gedragen wordt, kan het gewas of de voorloper daarvan zich op een zodanige positie bevinden, dat ten minste een deel daarvan (bijvoorbeeld de wortels) zich tot in de vloeistof in de betreffende groot uitstrekt.
Zoals eerder beschreven is, kunnen de gewashouders en de afstandhouders langs de axiale en transversale goten van het teeltsysteem verplaatst (d.w.z. verschoven) worden door middel van verplaatsingsmiddelen. Deze verplaatsingsmiddelen kunnen in bepaalde uitvoeringen omvatten:
- dwarsverplaatsingsmiddelen voor het in transversale richting door de transversale teeltgoten verplaatsen van een rij gewashouders of een rij gewashouders met daartussen geplaatste afstandhouders; en/of
- langsverplaatsingsmiddelen voor het in axiale richting door de axiale goten verplaatsen van een aantal gewashouders of een aantal gewashouders met daartussen geplaatste afstandhouders.
De dwarsverplaatsings- en langsverplaatsingsmiddelen kunnen bijvoorbeeld met behulp van een besturingseenheid onafhankelijk van elkaar aangestuurd worden. Op deze wijze kan telkens wanneer het gewas in de individuele gewashouders voldoende gegroeid is, het gewas in de gewashouders worden verplaatst naar een verdere teeltbaan waar de onderlinge afstanden tussen de gewashouders groter zijn(zowel in axiale als in transversale richting gezien) zodat het gewas onder verbeterde omstandigheden verder kan groeien.
In een bepaalde uitvoeringsvorm omvatten de dwarsverplaatsingsmiddelen:
- een voorraadeenheid, bij voorkeur een cassette, voor het in voorraad houden van een aantal gewashouders of afstandhouders;
- een du weenheid met één of meer duwers voor het één voor één door één of meer teeltgoten duwen van via de voorraadeenheid aangevoerde gewashouders of het één voor één door één of meer teeltgoten duwen van een hoeveelheid via een axiale goot aangevoerde gewashouders en via de voorraadeenheid aangevoerde afstandhouders.
In de eerste teeltbaan zal er over het algemeen alleen tegen gewashouders geduwd worden omdat de afstandhouders pas vanaf de tweede teeltbaan geïntroduceerd worden. De voorraadhouder kan bijvoorbeeld een voorraad boven elkaar geplaatste gewashouders bevatten waarvan telkens de onderste door de duwer onder de voorraadeenheid uit geduwd kan worden. Onder invloed van de zwaartekracht zakt dan telkens een volgende gewashouder naar beneden zodat de duwer tegen een volgende gewashouder kan gaan duwen.
In een bepaalde uitvoeringsvorm omvatten de langsverplaatsingsmiddelen een lineaire verplaatsbare houder. Deze houder is ingericht voor het dragen van één of meer gewashouders. De houder (eventueel met de daarop gedragen gewashouders) kan door een aandrij ving in axiale richting heen en weer verplaatst worden. In het bijzonder wordt de houder verplaatst tussen een eerste positie aan het afvoereinde van een aantal transversale teeltgoten van teeltbaan en een positie aan het aanvoereinde van een aantal transversale teeltgoten van een volgende teeltbaan. In een positie tegenover het aanvoereinde van de verdere teeltbaan, kunnen de eerder genoemde dwarsverplaatsingsmiddelen de via de lineair verplaatsbare houder verplaatste gewashouders de betreffende transversale teeltgoten in duwen. Op deze wijze wordt een efficiënt teeltsysteem mogelijk gemaakt waarin de gewashouder eenvoudig en snel tussen verschillende teeltbanen (met afwijkende onderlinge afstanden van de gewashouders) te verplaatsen is. Verder is het in bepaalde uitvoeringen mogelijk om de gewashouders tussen de verschillende teeltbanen te verplaatsen zonder handmatig ingrijpen (alle verplaatsingen kunnen op geautomatiseerde wijze plaatsvinden) en zonder dat het daarbij nodig is het gew'as uit de vloeistof (bijv. water) te halen zodat een ononderbroken groei van het gewas mogelijk is.
In bepaalde uitvoeringen zijn de verschillende teeltbanen in meer of mindere mate van elkaar gescheiden. Het teeltsysteem kan bijvoorbeeld één of meer transversale scheidingswanden omvatten die zijn gerangschikt tussen opeenvolgende teeltbanen. Op deze wijze kunnen per teeltbaan andere teeltcondities (bijv. qua belichting, luchtvochtigheid, luchttemperatuur, e.d.) gerealiseerd worden. In een verdere uitvoering omvat het teeltsysteem een klimaatbeheersingseenheid voor het regelen van ten minste één van de temperatuur en luchtvochtigheid. De eenheid kan zijn ingericht voor het zorgen voor een gew'enste temperatuur en/of luchtvochtigheid in het gehele systeem, maar kan ook zijn ingerichl om per teeltbaan (bij voorbeeld wanneer het teeltsysteem in compartimenten is verdeeld door middel van de bovengenoemde scheidingswanden) een eigen temperatuur en/of luchtvochtigheid in te stellen.
Het teeltsysteem kan in de buitenlucht zijn opgesteld, maar kan ook in een kas, warenhuis of dergelijke worden opgesteld. Het voor de groei benodigde licht kan geleverd worden door direct of indirect zonlicht, kunstlicht (bijvoorbeeld LED lampen) of door een combinatie hiervan.
Overigens kan het teeltsysteem een enkellaags systeem zijn, bijvoorbeeld zoals het hierna onder verwijzing naar de figuren te beschrijven teeltsystem. In andere uitvoeringen omvat het teeltsysteem echter twee of meer boven elkaar gepositioneerde enkellaags teeltsystemen.
Door de inzet van kunstlicht, klimaatbeheersingstechnieken kan de controle, productie en efficiëntie van het teeltproces verhoogd worden en/of de kostprijs van het eindproduct verlaagd worden.
Een tweede aspect van de onderhavige uitvinding betreft het gebruik van een teeltsysteem zoals hierin gedefinieerd is.
Een derde aspect van de uitvinding betreft een w'erkwijze voor het op vloeistof telen van een gewas of een voorloper daarvan, de werkwijze omvattende:
- het plaatsen van een aantal gewashouders in een aantal naast elkaar gerangschikte transversale teeltgoten van een eerste teeltbaan;
- het in de gewashouders gedeeltelijk doen groeien van het gewas of de voorloper daarvan;
- het verplaatsen van de gewashouders van de transversale teeltgoten van de eerste teeltbaan naar transversale teeltgoten van een tw'eede teeltbaan voor het vergroten van de onderlinge axiale afstand tussen de gewashouders;
tevens omvattende het tijdens het verplaatsen invoegen van één of meer afstandhouders tussen gewashouders voor het vergroten van de onderlinge transversale afstand tussen de gewashouders.
Verdere voordelen, kenmerken en details van de uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van enige uitvoeringen daarvan. In de beschrijving wordt verwezen naar de bijgevoegde figuren, waarin lonen:
- Figuur 1 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een gewashouder;
- Figuren 2 en 3 respectievelijk zijaanzichten in perspectief van een uitvoeringsvorm van een teeltsysteem;
- Figuur 4 een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van het teeltsysteem van figuren 1 en
2;
- Figuur 5 een dwarsdoorsnede door een uitvoeringsvorm van een transversale teeltgoot van het teeltsysteem van figuren 2-4;
- Figuren 6A-6E gedeeltelijk weggenomen zijaanzichten in perspectief van het teeltsysteem 1 volgens figuren 1-5, in verschillende stadia van verplaatsing van de gewashouders van een teeltbaan naar een volgende teeltbaan; en
- Figuur 7 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een afstandhouder.
Figuren 1-7 tonen een uitvoeringsvorm van een teeltsysteem 1 voor het telen van gewas of een voorloper daarvan. Het hierin beschreven uitvoeringsvoorbeeld van het teeltsysteem is met name bestemd voor het telen van kropgewassen zoals verschillende soorten sla en andijvie. Verder is het ook mogelijk met het teeltsysteem om andere soorten groenten en kruiden op het systeem te telen.
Verwijzend naar figuur 1 wordt het gewas of de voorloper daarvan geteeld in een groot aantal plaatvormige gewashouders 2. Een gewashouder kan gevormd zijn uit een rechthoekige plaat, bijvoorbeeld vervaardigd van kunststof, met in het midden daarvan een opneemopening 4 voor het daarin opnemen van een drager waarop het gewas of een voorloper van het gewas kan worden aangebracht. De opneemopening heeft in de getoonde uitvoering een vierkante vorm, maar in de praktijk kan de opneemopening een willekeurige vorm zoals een rechthoekige, ronde of andere vorm hebben. In de opneemopneming 4 kan het gewas vrijelijk groeien. Bij een kropgewas kan in de opneemopening 4 een drager zoals een substraat (niet weergegeven) worden geplaatst. Het substraat kan bijvoorbeeld een schuimplug, een hoeveelheid steenwol of een kluitje omvatten. Ook is het (met name bij bijvoorbeeld kruiden) mogelijk om een gaasje in de opneemopening 4 van de gewashouder 2 te plaatsen met bijvoorbeeld papier en/of vilt waar het zaad op wordt geplaats om te kiemen. Het is mogelijk het teeltproces in het teeltsysteem 1 vanaf het zaadje te beginnen, maar het is eventueel ook mogelijk om een klein plantje in de gewashouder 2 te plaatsen.
In twee tegenover elkaar liggende zijkanten van de plaatvormige gewashouder 2 zijn respectievelijke langsgroeven 3 aangebraeht. De langsgroeven 3 maken hel mogelijk de gewashouder op een tweetal naar binnen gerichte draagflenzen 40,41 van een goot (bijvoorbeeld een transversale goot of een axiale goot) te dragen. In gedragen toestand kan de gewashouder 2 langs de betreffende goot verschoven worden, zodat deze van de ene teeltbaan naar de volgende teeltbaan te verplaatsen is zonder dat de gewashouder van een goot verwijderd behoeft te worden. Wanneer verder de goot gevuld is met een rij gewashouders 2 volstaat het om aan één zijde tegen een gewashouder te duwen om deze gewashouder alsmede de rest van de gewashouders in de rij in de gewenste richting te verplaatsen.
Het teeltsysteem 1 omvat tevens een aantal plaatvormige afstandhouders 5 (ook wel tussenplaatjes genoemd) voor het aanpassen van de afstand tussen de gewashouders 2 in een goot. De gewashouders kunnen plaatvormig zijn uitgevoerd en net als de gewashouders zijn voorzien van langsgroeven. In bepaalde uitvoeringen komen vorm en/of afmetingen van de afstandhouders 5 overeen met die van de gewashouders 2, waarbij dan de opneemopening achterwege kan blijven. Het is echter ook mogelijk de afstandhouders afwijkend uit te voeren of om lege gewashouders als afstandhouders te gebruiken.
Verwijzend naar figuren 2-4 omvat het teeltsysteem 1 een op een ondergrond (vloer) op te stellen (stationair) frame 6 voorzien van een aantal in axiale richting (PA) achter elkaar gerangschikte en zich in transversale richting (PT) uitstrekkende teeltbanen 7-9. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat het teeltsysteem een eerste teeltbaan 7, een tweede teeltbaan 8 en een verdere (derde) teeltbaan 9. In andere uitvoeringen zijn er slechts twee teeltbanen of is het aantal teeltbanen groter dan drie.
Elke teeltbaan omvat een stel evenwijdige transversale leeltgoten. Meer in het bijzonder omvat de eerste teeltbaan 7 een viertal transversale eerste teeltgoten 10, de tweede teeltbaan 8 een twaalftal transversale tweede teeltgoten 11 en de derde teeltbaan 9 een achttiental transversale derde teeltgoten 12.
De eerste teeltbaan 7 omvat een invoerzijde waar gewashouders 2 in de eerste teeltgoten 10 ingevoerd kunnen worden en een afvoerzijde waar de gewashouders uil de eerste teeltgoten 10 verwijderd kunnen worden en kunnen worden aangebracht in een axiale teeltgoot 13. Op soortgelijke wijze omvat de tweede teeltbaan 8 een invoerzijde waar gewashouders 2 uit de axiale teeltgoot 13 ingevoerd kunnen worden in tweede transversale teeltgoten 11 en een afvoerzijde waar de gewashouders 2 uit de tweede transversale teeltgoten 11 verwijderd kunnen worden en kunnen worden aangebracht in een tweede axiale teeltgoot 14. De tweede axiale teeltgoot 14 leidt naar de derde teeltbaan 9. In de derde teeltbaan kunnen de gewashouders 2 overgebracht worden naar een stel derde transversale teeltgoot 12.
Aan de invoerzijde van de eerste transversale teellgoten 10 van de eerste teeltbaan 7 is een voorraadeenheid 15 voorzien voor het in voorraad houden van een groot aantal gewashouders 2. Evenzo is aan de invoerzijde van de tweede transversale teellgoten 11 van de tweede teeltbaan 8 een aantal soortgelijke voorraadeenheden 16 voor het in voorraad houden van een groot aantal afstandhouders 5 voorzien. Ook de derde teeltbaan (en eventuele verdere teeltbanen) is voorzien van een aantal van dergelijke voorraadeenheden 17. Elke voorraadeenheid 15,16,17 omvat één of meer stapels gewashouders respectievelijke afstandhouders die door verplaatsingsmiddelen één voor één een transversale teeltgoot in geduwd kunnen worden. Hiertoe omvat de voorraadeenheid 15 een duweenheid 27 met één of meer via een elektromotor of soortgelijke aandrijving in horizontale richting heen en weer te bew'egen duw'ers voor het in de invoerzijde van een eerste teeltgoot 10 duwen van telkens de onderste gewashouder 2 in de voorraadeenheid 15. Op soortgelijke wijze omvat een voorraadeenheid 16 verplaatsingsmiddelen in de vorm van ten minste één duweenheid 28 met één of meer duwers voor het in de invoerzijde van een tweede of verdere teeltgoot 11 duwen van telkens de voorliggende gewashouder 2 en telkens de onderste afstandhouder 5 uit de betreffende voorraadeenheid 16. Een voorraadeenheid 17 kan op zijn beurt verplaatsingsmiddelen in de vorm van ten minste één duweenheid 29 met één of meer duwers voor het in de invoerzijde van een verdere teeltgoot 12 duwen van telkens de voorliggende gewashouder 2 en telkens de onderste afstandhouder 5 uit de betreffende voorraadeenheid 17.
Wanneer er aan de invoerzijde van een transversale teeltgoot een gewashouder of afstandhouder wordt ingevoegd, verlaat tegelijkertijd een gewashouder of afstandhouder de betreffende transversale teeltgoot en wordt deze een axiale teeltgoot in geduwd. In de eerste axiale teeltgoot 13 zijn verplaatsingsmiddelen voorzien die zorgen voor een verplaatsing van een aantal gewashouder in axiale richting (PA) van de eerste teeltbaan 7 naar de tweede teeltbaan 8. In de getoonde uitvoeringsvorm omvatten de verplaatsingsmiddelen een lineaire verplaatsbare houder 20 die door middel van een aandrijfmotor 30 in axiale richting heen en weer bewogen kan worden. Evenzo omvat de tweede axiale teeltgoot 14 dergelijke verplaatsingsmiddelen in de vorm van een met een aandrijfmotor 31 lineair verplaatsbare houder 21 voor het verplaatsen van een combinatie van gew'ashouders 2 en afstandhouders 5 van de tweede teeltbaan 8 naar de derde teeltbaan 9.
Zoals in figuren 2 en 3 is weergegeven, is de onderlinge axiale afstand (a() tussen de eerste transversale teeltgoten 10 in de eerste teeltbaan 7 klein (bijvoorbeeld 7 cm indien de teeltgoten tegen elkaar staan of enkele centimeters, bij voorbeeld 5 < ai < 10 cm). De onderlinge axiale afstand (a2) tussen de tweede transversale teeltgoten 11 in de tweede teeltbaan 8 is groter (a2 > a0, bij voorkeur twee keer zo groot (a2 = 2a0, bijvoorbeeld 10 cm <a2 < 20 cm). De onderlinge axiale afstand (a2) tussen de derde transversale teeltgoten 12 in de derde teeltbaan 9 is groter (a2, > a2 > aO, bij voorkeur twee keer zo groot (a2 = 2a2), bijvoorbeeld 20 cm <a2 < 40 cm). Het bovenstaande betekent dat de gewashouders in axiale richting steeds verder uit elkaar komen te staan wanneer ze naar een volgende teeltbaan verplaatst worden.
Doordat in de tweede teeltbaan 8 en verdere teeltbanen 9 niet alleen de gewashouders 2 van een vorige teeltbaan worden ingevoegd maar ook telkens één of meer afstandhouders 5, neemt ook de transversale afstand tussen de gewashouders in een transversale teeltgoot toe. Verwijzend naar figuur 4, wanneer de gewashouders 2 in de eerste teeltbaan 7 tegen elkaar aan liggen, is de onderlinge afstand tussen de gewashouders in transversale richting nihil. Dit betekent dat de onderlinge afstand di tussen naburige openingen 4 in naburige gewashouders in beginsel gelijk is aan de lengte van de gewashouders. In de tweede teeltbaan is er telkens één afstandhouder 5 tussen twee gewashouders 2 aangebracht, zodat de afstand d; tussen de openingen 4 van naburige gewashouders 2 groter is geworden (do > d(). In de derde teeltbaan 9 zijn er nog meer afstandhouders 5 tussen de gewashouders 2 aangebracht (bijvoorbeeld een aantal van twee afstandhouders tussen twee opeenvolgende gewashouders, maar dit aantal kan ook groter zijn), zodat geldt d< > d2.
In bedrijf wordt eerst de eerste teeltbaan 7 met gewashouders 2 gevuld door telkens met de (hydraulisch, pneumatisch of elektrisch aangedreven) duwer(s) van de duweenheid 27 een gewashouder vanuit de onderzijde van de voorraadeenheid 15 tegelijkertijd in alle transversale teeltgoten 11 te schuiven. In de getoonde uitvoering worden dus vier gewashouders tegelijkertijd in de vier transversale teeltgoten 11 geschoven. De gewashouders 2 worden via hun groeven 3 gedragen op de naar binnen gekeerde draagflenzen 40,41 (figuur 5) van de transversale teeltgoot
11. Vervolgens wordt het substraat of groeimedium in de openingen 4 van de gewashouders 2 geplaatst. Direct daarna (of vooraf) wordt het zaad op het substraat of groeimedium aangebracht. Op deze manier wordt de hele eerste teeltbaan 7 vol gezet. In de transversale teeltgoten 11 wordt (geprepareerde) vloeistof gepompt (water al dan niet voorzien van supplementen). Daartoe omvat de eerste teeltbaan 7 een vloeistoftoevoer 24 en een vloeistofafvoer 25 voor het respectievelijk toevoeren en afvoeren van vloeistof aan en/of van de transversale teeltgoten 11 (en eventueel de daarmee in vloeistofverbinding staande axiale teeltgoot 13 tot aan de eerste afsluiter 23). Met de vloeistoftoevoer en -afvoer kan het niveau van de vloeistof (v, figuur 5) in de betreffende (transversale teeltgoten en eventueel een (deel van de) axiale teeltgoot) nauwkeurig geregeld worden. Het substraat neemt de vloeistof op waardoor het zaadje kan gaan kiemen. In het geval van een gaasje met bijvoorbeeld papier en/of vilt wordt aanvullend of als alternatief van bovenaf vloeistof gesproeid/verneveld om het zaadje te laten kiemen.
Zodra het zaad in de gewashouders 2 in de eerste teeltbaan 7 is gekiemd en het daaruit voortkomende gewas (plantjes) is geworteld en gegroeid, is het tijd om de onderlinge afstand te vergroten zodat het gewas ruimte krijgt om verder te groeien. De vloeistof wordt via de vloeistoftoevoer a ('gevoerd uit de transversale teeltgoten 10 en de axiale teeltgoot 13 en vervolgens kan de eerste afsluiter 23 geopend worden, zoals hierna uiteengezet zal worden.
De transversale teeltgoten 10 van de eerste teeltbaan 7 worden nu gevuld met nieuwe lege gewashouders 2. De al aanwezige gewashouders 2 met gewas worden verder geduwd en komen aan de uiteinden van de respectievelijke transversale teeltgoot 10 uit in de axiale goot 13 die dwars aan het uiteinde van de eerste teeltbaan 7 ligt.
Verwijzend naar figuren 6A-6E worden de gewashouders 2 met gewas vervolgens overgenomen in de lineair verplaatsbare houder 20. Deze houder biedt in de getoonde uitvoering ruimte aan een twaalftal gewashouders 2 (maar dit aantal kan in andere uitvoeringen kleiner of groter zijn). Aangezien in de getoonde uitvoering er vier transversale teelgoten 10 zijn, wordt de lineair (in axiale richting) verplaatsbare houder 20 in de getoonde uitvoering in drie stappen gevuld. In andere uitvoeringen zal het aantal stappen kleiner zijn (twee of één) of juist groter zijn (vier, vijf, ... stappen). De afsluiter 23 in de axiale teeltgoot 13 wordt geopend zodat de gewashouders 2 met gewas in de verplaatsbare houder 20 worden verplaatst (figuren 6A-6E) totdat de rij gewashouders 2 in de houder 20 zich tegenover de transversale teeltgoten 11 van de tweede teeltbaan 8 bevinden.
De tweede teeltbaan 8 heeft in de getoonde uitvoering een twaalftal transversale teeltgoten 11, waarbij de onderlinge axiale afstand (a2) tussen de teeltgoten 11 tweemaal zo groot gekozen is als de onderlinge axiale afstand (a() tussen de teeltgoten 10 van de eerste teeltbaan 7. Eerst worden er zes gewashouders 2 in de tweede teeltbaan 8 geschoven en tegelijkertijd wordt er met elke gewashouder 2 een afstandhouder 5 in de teeltbaan 8 geschoven. Vervolgens verplaatst de aandrijving 30 de beweegbare lineaire houder 20 naar de volgende zes transversale teeltgoten 11 van de tweede teeltbaan 8 en worden de resterende zes gewashouders 2 inclusief afstandhouder 5 in de teeltbaan 8 geschoven. De lineair verplaatsbare houder 20 gaat vervolgens terug naar de eerste teeltbaan 7 om weer te worden gevuld.
Zoals eerder is beschreven worden de afstandhouders 5 vanuit een voorraadsysteem 17 (bijvoorbeeld een cassettesysteem) gedoseerd. De (hydraulisch, pneumatisch of elektrisch aangedreven) duwer van de du weenheid 29 schuift telkens de onderste afstandhouders 5 samen met de gewashouders 2 in de betreffende teeltbaan 8. Op deze manier wordt de onderlinge afstand tussen het gewas automatisch in twee richtingen vergroot. Afhankelijk van de grootte van het gewas kan deze stap nog een keer worden herhaald door het gewas op soortgelijke wijze van de tweede naar de derde teeltbaan te leiden. De derde teeltbaan 9 kent een achttiental transversale dwarsgoten 12. De lengte van de verschillende teeltbanen blijft hierbij ongeveer gelijk. Het teeltsysteem 1 kan indien gewenst en afhankelijk van de toepassing tot een lengte van 100-200 meter of zelfs meer gaan.
Zodra het gewas is volgroeid kan het worden geoogst. Aan het einde van de baan worden de houders met het gewas overgenomen in een beweegbare drager die dwars achter de laatste teeltbaan verplaatsbaar is. Terwijl deze drager zich verplaatst kan het gewas door middel van bijvoorbeeld een cirkelmes, een hygiënische waterjet of soortgelijke snijmiddelen worden afgesneden. Omdat er in beginsel geen verontreinigingen aan het gewas zitten is het direct klaar om te worden (versneden en) verpakt. Met verdere snijmiddelen kunnen ook direct de wortels worden gesneden aan de onderzijde van de houder. De gewashouders 2 en afstandhouders 5 kunnen vervolgens worden gewassen en opnieuw worden gebruikt.
De vloeistof (bijv. water) door de goten 10-12, 13-14 wordt gecirculeerd waarbij bijvoorbeeld voedingsmiddelen en zuurstof aan de vloeistof kunnen worden toegevoegd en/of bijvoorbeeld de temperatuur en/of PH waarde van het water kunnen worden gereguleerd. Elke teeltbaan heeft in bepaalde uitvoeringsvormen een eigen circulatiesysteem waarbij per teeltbaan dus verschillen kunnen worden gemaakt in watersamenstelling en temperatuur. Indien het systeem in een klimaatcel wordt geplaatst kan ook het klimaat in de cel worden gereguleerd. Indien een scheidingswand wordt geplaatst tussen de banen kan het klimaat per baan apart worden geregeld.
De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de hierin beschreven uitvoeringsvormen. De rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan talloze modificaties en aanpassen denkbaar zijn.

Claims (20)

  1. CONCLUSIES
    1. Teeltsysteem voor het op vloeistof telen van een gewas of een voorloper daarvan, het teeltsysteem omvattende een frame voorzien van een aantal in axiale richting achter elkaar gerangschikte en zich in transversale richting uitstrekkende teeltbanen, waarbij elke teeltbaan evenwijdige transversale leeltgoten omvat die zijn ingericht voor het dragen van een rij gewashouders waarin het gewas of een voorloper daarvan gehouden en geteeld kan worden, waarbij de teeltbanen omvatten:
    - een eerste teeltbaan omvattende een aantal eerste transversale teeltgoten en een tweede teeltbaan omvattende een aantal tweede transversale teeltgoten, waarbij de onderlinge afstanden tussen de tweede transversale teeltgoten groter zijn dan de onderlinge afstanden tussen de eerste transversale teeltgoten;
    - een of meer axiale goten tussen de transversale teeltgoten van de eerste en tweede teeltbaan;
    - verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de gewashouders van de eerste teeltbaan, via de ten minste ene axiale goot naar de tweede teeltbaan;
    - een afstandhouderinvoegeenheid voor het in de transversale teeltgoten van de tweede teeltbaan invoegen van één of meer afstandhouders voor het vergroten van de onderlinge afstand tussen de gewashouders in de tweede transversale teeltgoten.
  2. 2. Teeltsysteem volgens conclusie 1, waarbij de transversale eerste teeltgoten een eerste onderlinge afstand en de transversale tweede teeltgoten een tweede onderlinge afstand hebben, waarbij de tweede onderlinge afstand groter is dan de eerste onderlinge afstand.
  3. 3. Teeltsysteem volgens conclusie 1 of 2, omvattende:
    - één of meer verdere teeltbanen, waarbij elk van de verdere teeltbanen een verder aantal teeltgoten omvat, waarbij de onderlinge afstand tussen de verdere teeltgoten in een verdere teeltbaan telkens groter is dan de onderlinge afstand tussen de teeltgoten van een vorige teeltbaan;
    - verdere verplaatsingsmiddelen voor het verplaatsen van de gewashouders in de teeltgoten van een vorige teeltbaan naar de teeltgoten van een verdere teeltbaan;
    - een verdere afstandhouderinvoegeenheid voor het invoegen van één of meer afstandhouders tussen gewashouders en/of afstandhouders voor het telkens vergroten van de onderlinge afstand tussen gewashouders in de teeltgoten van de één of meer verdere teeltbanen ten opzichte van de onderlinge afstand in de teeltgoten van de vorige teeltbaan.
  4. 4. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de transversale teeltgoten en/of de axiale goten zijn uitgevoerd voor het daarin houden van vloeistof, in het bijzonder water.
  5. 5. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin transversale teeltgoten en, bij voorkeur, de axiale goten reservoirs vormen voor het bewaren van voor de teelt te gebruiken vloeistof.
  6. 6. Teeltsysteem volgens conclusie 4 of 5, waarbij de transversale teeltgoten van een teeltbaan in vloeistofverbinding staan met ten minste één van de axiale goten.
  7. 7. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een afsluiter in ten minste één van de axiale goten, op een positie tussen de eerste teeltbaan en tweede teeltbaan, voor het openen en afsluiten van een vloeistofverbinding tussen de eerste en tweede teeltbaan.
  8. 8. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een vloeistoftoevoer en/of een vloeistofafvoer voor het respectievelijk toevoeren en/of afvoeren van vloeistof aan en/of van de transversale teeltgoten en/of axiale goten.
  9. 9. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een transversale teelt goot en/of axiale goot omvat:
    - een langgerekt profiel van een in hoofdzaak U- of V-vormige dwarsdoorsnede, waarvan de vrije uiteinden voorzien van naar binnen gerichte draagflenzen voor het daarop dragen van een rij gewashouders en/of afstandhouders.
  10. 10. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin een gewashouder een vlakke, in hoofdzaak rechthoekige plaat met een opneemopening voor het daarin opnemen van een drager waarop het gewas of een voorloper van het gewas is aangebracht.
  11. 11. Teeltsysteem volgens ten minste één van de conclusies 9 en 10, waarin de langsranden van de vlakke plaat zijn uitgevoerd met een groef waarin een draagflens aan te brengen is.
  12. 12. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de gewashouder is ingerichl om wanneer deze door een transversale teeltgoot en/of axiale goot gedragen wordt, langs de betreffende goot verschuifbaar te zijn.
  13. 13. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, w'aarbij de gewashouders en transversale teeltgoten zijn ingerichl om een zodanig vloeistofniveau in te stellen dat het gew'as of voorloper daarvan zich ten minste gedeeltelijk in de vloeistof uitstrekt.
  14. 14. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verplaatsingsmiddelen omvatten:
    - dw'arsverplaatsingsmiddelen voor het in transversale richting door de transversale teeltgoten verplaatsen van een rij gewashouders of een rij gew'ashouders met daartussen geplaatste afstandhouders; en/of
    - langsverplaatsingsmiddelen voor het in axiale richting door de axiale goten verplaatsen van één of meer gewashouders of één of meer gewashouders met daartussen geplaatste afstandhouders.
  15. 15. Teeltsysteem volgens conclusie 14, w'aarin de dw'arsverplaatsingsmiddelen zijn voorzien per teeltbaan en omvatten:
    - een voorraadeenheid, bij voorkeur een cassette, voor het in voorraad houden van een aantal gewashouders of afstandhouders;
    - een duweenheid met één of meer duwers voor het één voor één door één of meer teeltgoten duwen van via de voorraadeenheid aangevoerde gewashouders of het één voor één door één of meer teeltgoten duwen van een hoeveelheid via een axiale goot aangevoerde gewashouders en via de voorraadeenheid aangevoerde afstandhouders.
  16. 16. Teeltsysteem volgens conclusie 14 of 15, waarin de langsverplaatsingsmiddelen een lineaire verplaatsbare houder omvatten, waarbij de houder is ingericht voor het dragen van één of meer gewashouders en waarbij de houder door een aandrijving in axiale richting heen en weer te verplaatsen is tussen positie aan het afvoereinde van een aantal transversale teeltgoten van een teeltbaan en een positie aan hel aanvoereinde van een aantal transversale teeltgoten van een volgende teeltbaan.
  17. 17. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een of meer transversale scheidingswanden gerangschikt tussen opeenvolgende teeltbanen.
  18. 18. Teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een klimaafbeheersingseenheid voor hel regelen van ten minste één van de temperatuur en luchtvochtigheid.
  19. 19. Gebruik van een teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies.
  20. 20. Werkwijze voor het in een teeltsysteem volgens een van de voorgaande conclusies 5 telen op vloeistof van een gewas of een voorloper daarvan, de werkwijze omvattende:
    - het plaatsen van een aantal gewashouders in een aantal naast elkaar gerangschikte transversale teeltgoten van een eerste teeltbaan;
    - het in de gewashouders gedeeltelijk doen groeien van het gewas of de voorloper daarvan;
    - het verplaatsen van de gewashouders van de transversale teeltgoten van de eerste 10 teeltbaan naar transversale teeltgoten van een tweede teeltbaan voor het vergroten van de onderlinge axiale afstand tussen de gewashouders;
    tevens omvattende het tijdens het verplaatsen invoegen van één of meer afstandhouders tussen gewashouders voor het vergroten van de onderlinge transversale afstand tussen de gewashouders.
NL2020637A 2018-03-21 2018-03-21 Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan NL2020637B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020637A NL2020637B1 (nl) 2018-03-21 2018-03-21 Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan
EP19720184.1A EP3768072B1 (en) 2018-03-21 2019-03-21 Cultivating system and method for cultivating a crop
DK19720184.1T DK3768072T3 (da) 2018-03-21 2019-03-21 Dyrkningssystem og fremgangsmåde til dyrkning af en afgrøde
PCT/NL2019/050178 WO2019182448A1 (en) 2018-03-21 2019-03-21 Cultivating system and method for cultivating a crop

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020637A NL2020637B1 (nl) 2018-03-21 2018-03-21 Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2020637B1 true NL2020637B1 (nl) 2019-10-02

Family

ID=62817040

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2020637A NL2020637B1 (nl) 2018-03-21 2018-03-21 Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3768072B1 (nl)
DK (1) DK3768072T3 (nl)
NL (1) NL2020637B1 (nl)
WO (1) WO2019182448A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2021224757A1 (en) * 2020-05-04 2021-11-11 Green Production Systems Bvba Hydroponic system and method for cultivating a crop and set of a carrier and a plurality of gutters

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2028358B1 (en) * 2021-06-01 2022-12-13 Ridder Holding Harderwijk B V Plant growing system, plant carrier and method of growing vertically grown plants
CN113892426B (zh) * 2021-08-27 2023-01-31 北京工业大学 一种可调间距种植单元铺放车
NL2031752B1 (en) * 2022-05-02 2023-11-13 Pb Techniek B V Germination unit for rotating horticultural growing system

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4028847A (en) * 1976-02-19 1977-06-14 General Mills, Inc. Apparatus for producing plants
GB2026831A (en) * 1978-08-02 1980-02-13 Gen Mills Inc Growing plants
EP0133494A2 (en) * 1983-08-05 1985-02-27 Abece Aktiebolag Apparatus for growing plants
NL8900160A (nl) * 1989-01-23 1990-08-16 Visser S Gravendeel Holding Transporteur met variabele slaglengte.
WO2017000046A1 (en) * 2015-06-30 2017-01-05 Green Production Systems Bvba Cultivation system

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4028847A (en) * 1976-02-19 1977-06-14 General Mills, Inc. Apparatus for producing plants
GB2026831A (en) * 1978-08-02 1980-02-13 Gen Mills Inc Growing plants
EP0133494A2 (en) * 1983-08-05 1985-02-27 Abece Aktiebolag Apparatus for growing plants
NL8900160A (nl) * 1989-01-23 1990-08-16 Visser S Gravendeel Holding Transporteur met variabele slaglengte.
WO2017000046A1 (en) * 2015-06-30 2017-01-05 Green Production Systems Bvba Cultivation system

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2021224757A1 (en) * 2020-05-04 2021-11-11 Green Production Systems Bvba Hydroponic system and method for cultivating a crop and set of a carrier and a plurality of gutters
BE1028258B1 (nl) * 2020-05-04 2021-12-07 Green Production Systems Bvba Hydrocultuursysteem en werkwijze voor het telen van een gewas en set van een drager en meerdere goten

Also Published As

Publication number Publication date
EP3768072B1 (en) 2022-07-13
EP3768072A1 (en) 2021-01-27
WO2019182448A1 (en) 2019-09-26
DK3768072T3 (da) 2022-10-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2020637B1 (nl) Teeltsysteem en werkwijze voor het telen van een gewas of voorloper daarvan
FI124499B (fi) Järjestelmä, menetelmä ja kouru kasvien kasvatusta varten
DK2704553T3 (en) METHOD AND APPARATUS FOR CULTIVATING PLANTS ALONG A WAVE
BE1023219B1 (nl) Teelsysteem
WO2019176070A1 (ja) 植物栽培方法、植物栽培システム及びラック
GB1577789A (en) Apparatus for producing plants
US5068999A (en) Apparatus and method for planting out plants
NL2007007C2 (nl) Werkwijze, inrichting en samenstel voor het telen van gewas.
NO138744B (no) Fremgangsmaate til dyrking av planter som enkeltvis gror i et separat dyrkingsbed og apparat til utoevelse av fremgangsmaaten
BE1023221B1 (nl) Teelsysteem
FI124152B (fi) Laitteisto kasvualustan muodostamiseksi ja järjestelmä kasvien kasvattamiseksi
US20210392832A1 (en) Apparatus, System and Method for Watering Plants
JPH08140478A (ja) 収穫装置
US10524431B2 (en) Hydroponic systems and methods for growing live produce
JP2004344086A (ja) 水耕栽培方法並びに装置
JP4133584B2 (ja) 水耕栽培用の栽培トレー
US20230180675A1 (en) Gutter system and set for use in a hydroponic system and method for cultivating a crop
US20230172126A1 (en) Hydroponic system and method for cultivating a crop and set of a carrier and a plurality of gutters
JPH0457289B2 (nl)
JP7123419B2 (ja) 植物栽培方法、植物栽培システム及びラック
DK181035B8 (en) System for packaging growth medium pots into propagation trays
NL1041733B1 (nl) Inrichting voor het kweken van champignons.
NL9401378A (nl) Inrichting en werkwijze voor het kweken van een gewas alsmede kweekstelsel.