NL9401378A - Inrichting en werkwijze voor het kweken van een gewas alsmede kweekstelsel. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het kwekeri van een gewas alsmede kweekstelsel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kweken van een gewas.

In de stand der techniek zijn allerlei constructies bekend bestaande uit plaatvormige delen, die op de bodem van een kas gelegd worden. Daarop worden bijvoorbeeld kweekblokken geplaatst.

In bijvoorbeeld de paprikateelt worden aan elkaar grenzende rijen gewassen vanaf de bodem van een kas in kweekblokken (substraten) tot aanzienlijke hoogte opgeteeld.

Daarbij wordt water ter bevloeiing toegepast waaraan allerlei soorten stoffen toegevoegd zijn. Het overmatige vrijkomende water mag vanwege de mogelijk daarin aanwezige ziektekiemen niet worden gebruikt voor hetzelfde gewas. Dit betekent dat overtollig water afgevoerd, gereinigd en eventueel gedesinfecteerd wordt.

Het is noodzakelijk om met overmaat water te werken om accumulatie van zout te voorkomen.

Het doel van de onderhavige uitvinding is de ruimte in kassen effectiever te gebruiken. Daardoor kunnen de stookkosten en andere kosten per produkt verminderd worden.

Dit doel wordt bij een inrichting voor het kweken van gewassen verwezenlijkt doordat deze tenminste een eerste langwerpige opname voor het ontvangen van een eerste reeks planten en een daaraan grenzende tweede langwerpige opname voor het ontvangen van een tweede reeks planten omvat, waarbij in gebruikstoestand een wezenlijk hoogteverschil tussen de eerste en tweede opname bestaat en waarbij afvoermiddelen aanwezig zijn om vloeistof, zoals water, afkomstig van de eerste opname in de tweede opname te leiden.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag het overtollige water toe te voeren aan een ander gewas, dat minder gevoelig is voor ziektes die kunnen ontstaan bij de toevoer van overmatig water afkomstig van het eerste gewas. Zo wordt het irrigatiewater op meer doelmatige wijze gebruikt.

Bovendien kan in een verhoudingsgewijs kleine ruimte een bijzonder groot aantal gewassen gekweekt worden. Daardoor is de benutting van het kasvolume optimaal.

Doordat de eerste opname hoger ligt dan de tweede opname is het op bijzonder eenvoudige wijze mogelijk bij het plaatsen van de inrichting volgens de uitvinder onder de eerste opname een klimaatbehandelingsin-richting, zoals een slang, aan te brengen waardoor fluïdum stroomt. De temperatuur van de wortels van gewassen, kan bijzonder belangrijk voor de gewasontwikkeling. Daarom is in de stand der techniek voorgesteld slangen in de bodem aan te brengen en vervolgens na het tussenplaatsen van bijvoorbeeld een vel folie, op de bodem geplaatste kweekblokken te verwarmen. Het is echter gebleken dat het rendement van het op deze wijze verwarmen bijzonder laag is. Anderzijds is de temperatuur van het gewas van het grootste belang. Door de worteltemperatuur te sturen, is het mogelijk de bladtemperatuur van het gewas optimaal te houden. Onder 18°C vindt geen opname van kooldioxyde plaats terwijl boven 25°C de eerste afsluiting in de bladen plaatsvindt waardoor een verminderde C0a opbrengst plaatsvindt.

Met behulp van de hierboven beschreven slang is op zeer doelmatige wijze zowel koeling als verwarming mogelijk. In de zomer wordt in kassen een temperatuur van bijvoorbeeld ongeveer 30°C gehandhaafd, waarbij het van belang is, dat de wortels kouder dan 24°C zijn.

Met de hierboven beschreven klimaatregeling zijn zowel de vegetatieve als de generatieve groei te beheersen.

Door de gewassen aanwezig in de tweede opname te voorzien van het overtollige water afkomstig van gewassen uit de eerste opname wordt dit water in staat gesteld te verdampen. Bovendien leveren deze tweede gewassen een verdere bijdrage aan de atmosfeer waardoor de groei van de eerste gewassen bevorderd wordt. Tevens wordt de ruimte in de kas optimaal benut.

Hoewel het mogelijk is aan elk verhoogd deel slechts een tweede opname aan te brengen, wordt optimale benutting van de ruimte verkregen indien aan weerszijden een dergelijke tweede opname aanwezig is.

Gebleken is dat met name potplanten weinig gevoelig zijn voor mogelijke ziektekiemen in water afkomstig van het kweken van gewassen, zoals paprika's, aubergines en tomaten. Daarom worden bij voorkeur potplanten in de tweede opnames geplaatst. Dit waarborgt eveneens een gemakkelijke toe- en afvoer uit deze tweede opnames. De tweede opnames zijn bij voorkeur goot-vormig uitgevoerd om het water te bevatten. Dit water kan permanent in een laag aanwezig zijn. Eventueel kunnen transportsystemen aanwezig zijn om het gewas uit de eerste en/of de tweede opnames te verplaatsen op het moment van oogsten of andere behandeling. Het gewas in de tweede opname draagt bij aan het Klimaat, zoals vochtigheid, in de Kas. De eerste opname is bij voorKeur ingericht voor het opnemen van KweeKbloKKen. Dit zijn plantenbaKKen met substraat met een lengte van ongeveer 1 meter en gevuld met steenwol. Deze eerste opnames zijn voorzien van een afvoer om water naar de tweede opname te geleiden.

Zoals hierboven reeds aangegeven, wordt bij voorKeur in de eerste opname een gewas geKweeKt, dat hoog groeit, zoals papriKa's en tomaten. Tussen aangrenzende rijen eerste opnames ontstaat dan een ruimte met verhoudingsgewijs geringe hoogte voor het opnemen van bijvoorbeeld potplanten, die in de tweede opnames geplaatst zijn. Op deze wijze wordt de ruimte in de Kas op optimale wijze gevuld.

De uitvinding heeft eveneens betrehhing op een KweeKstelsel voor hoog groeiende gewassen, zoals papriKa's en tomaten, omvattende op afstand liggende rijen gewassen, waarbij de gewassen vanaf het teeltme-dium zich in ten minste twee opwaartse richtingen V-vormig uitstreKKend zijn aangebracht en waarbij het eindpunt van de ene gewasrij zich uitstreKKend in een eerste richting samenvalt met het eindpunt van de aangrenzende rij zich uitstreKKend in de tweede richting. In de stand der technieK werden twee rijen bahhen gewas naast elKaar geplaatst.

Zn verband met de bereihbaarheid van het eerste gewas en de optimale afvoer van het overtollige water naar het tweede gewas verdient het volgens de uitvinding de voorKeur slechts één rij bahhen te gebrui-Ken. Daarbij wordt echter het rendement van de vulling van de ruimte boven de bakken met het hoog groeiende gewas aanzienlijk beperkt.

Dit nadeel wordt weggenomen doordat een ophangstelsel is aangebracht voor het voorzien in een gewasstreng, die zich uitstrekt in een derde richting die ligt tussen de eerste en de tweede richting. Met een enkele rij bakken en door de toepassing van een derde draad is het mogelijk meer gewas per lengte-eenheid te kweken. Dit geldt met name voor een enkele rij bakken. Daarbij is het, zoals hierboven aangegeven, mogelijk in de ruimte begrensd tussen de zich V-vormig naar boven uitstrekkende gewassen van aangrenzende rijen gewassen in de eerste opnames gewassen in de tweede opnames te kweken.

De derde richting die hierboven is beschreven, is in hoofdzaak verticaal.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een doorsnede nabij de bodem van een kas door een inrichting volgens de uitvinding; en fig. 2 schematisch de opstelling van de verschillende gewassen in een kas.

In fig. i is met 1 een gootprofiel aangegeven. Dit bestaat uit een verheven deel 2 of eerste opname en een lager liggend deel 3 of tweede opname. De tweede opname 3 wordt zijdelings begrensd door opstaande randen 4.

In de eerste opname 2 zijn kweekblokken 9 geplaatst in bijvoorbeeld paprika's 5 die in een enkele rij gekweekt worden. In tweede opnames 3 zijn potplanten 6 aanwezig. Een toevoerbuis 14 voorziet in de toevoer van fluïdum voor het bevloeien van eerste gewas 5. Dit gebeurt via een toevoerslang 13 aan het einde waarvan in de stand der techniek bekende middelen voor het doseren aanwezig zijn, zoals druppelaars. Het is noodzakelijk een overmaat vocht in het kweekblok 9 aan te brengen om verzilting van de bodem te voorkomen. Het teveel aan wordt afgevoerd via openingen 15 en stroomt via wand 7 van gootprofiel 1 in tweede opname 3. Daar wordt op kunstmatige wijze een vijver gehandhaafd waardoor potplanten 6 steeds vocht kunnen opnemen.

Binnen de ruimte begrensd tussen het verheven deel dat de eerste opname 2 vormt en de bodem 17 van de kas is een ruimte of opening 12 aanwezig waarbinnen een slang 8 is gelegd. Deze slang kan zodanig zijn uitgevoerd, dat deze in de zomer als koeling dient en in de winter als verwarming. Dit om de worteltemperatuur van het gewas dat zich in de kweekbak 19 bevindt optimaal te maken. Uit fig. 1 blijkt dat een reeks kweekbakken achter elkaar liggend is aangebracht.

Grenzend aan het gootprofiel bevinden zich buizen 16 die enerzijds kunnen zijn ingericht voor het transporteren van een warmte of koude voerend medium en anderzijds zijn ingericht voor het dragen van bij werkzaamheden in de kas noodzakelijke wagentjes.

De betreffende kas is schematisch in fig. 2 afgeheeld. Daaruit blijkt dat zich vanaf het eerste gewas 5 aangebracht in kweekbak 9 spandraden 10 uitstrekken naar ophangingen 11. In tegenstelling tot de stand der techniek strekken zich vanaf een kweekbak 9 drie spandraden 10 uit waarvan één ongeveer verticaal is. Daardoor is het mogelijk bij een enkele reeks kweekbakken op de eerste opname 2 een plantdichtheid te verwezenlijken die de plantdichtheid benadert bij een kweek waarbij twee reeksen bakken naast elkaar liggend zijn aangebracht. In tegenstelling tot dergelijke constructies is bij deze uitvoering het gewas bijzonder eenvoudig te bereiken. In de ruimte begrensd tussen de spandraden 10 en het daaraan bevestigde gewas van aangrenzende eerste gewassen 5 van aangren- zende kweekblokken 9 is ruimte aanwezig voor de groei van potplanten 6 en doorgang voor het bereiken van de planten. Op deze wijze wordt de ruimte van de kas optimaal benut terwijl toch voldoende ruimte is voor paprika's of tomaten om zich zodanig te ontwikkelen dat een maximale opbrengst wordt verkregen.

Bij beproeving van de hierboven beschreven kweekwerkwijze is gebleken dat het zonder veel inspanning mogelijk is per hectare ongeveer 100000 potplanten te kweken. Daarvoor zijn nauwelijks extra kosten noodzakelijk terwijl het klimaat in de kas aanzienlijk verbeterd wordt. Twee maal per jaar opkweken van een gewas in een potplant behoort tot de mogelijkheden.

Duidelijk zal zijn dat het gebruik van een kas daardoor bijzonder geïntensiveerd en verbeterd wordt.

Begrepen dient te worden dat de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is.

Zo is het mogelijk in plaats van kweekblokken potplanten in de eerste opname aan te brengen. Ook is het mogelijk in de tweede opname kweekblokken aan te brengen en zelfs is het mogelijk dat het gewas vanaf de tweede opnames de grootste eindafmetingen krijgt.

Bovendien moet worden begrepen dat de inrichting volgens de uitvinding, en meer in het bijzonder de gootvormige delen daarvan, op alle in de stand der techniek bekende wijzen kan zijn uitgevoerd. Zo is het mogelijk, indien het gewenst is de potplanten niet voortdurend in het water te laten staan, de begrenzingen van de goot, zoals nabij wand 7, enigszins verdiept uit te voeren met een daartussen een draagvlak voor de potplanten of kweekblokken. In deze verdieping kan het water dan staan zonder dat dit in rechtstreeks contact met de bodem van het betreffende gewas is.

Deze en aanverwante uitvoeringen worden geacht binnen het bereik van de onderhavige aanvrage, zoals beschreven in de conclusies, te liggen.

Claims (13)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de eerste opname een verheven deel omvat, dat in de gebruikstoestand met de bodem een langwerpige opening (12) begrenst voor het opnemen van klimaatbehandelingsin-richtingen.
2. 3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij in de langwerpige opening een slang (8) aangebracht is waardoor een temperatuur beïnvloedend fluïdum geleid wordt.
3. 4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij aan weerszijden van de eerste langwerpige opname tweede langwerpige opnames zijn aangebracht.
4. 5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste opname ingericht is voor het opnemen van kweekblokken.
5. 6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede opname ingericht is voor het opnemen van potplanten.
6. 7. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de eerste opname ingericht is voor het opnemen van hoog groeiende gewassen, zoals paprika's en tomaten.
7. 8. Kweekstelsel voor hoog groeiende gewassen, zoals paprika's en tomaten, omvattende op afstand liggende rijen gewassen, waarbij de gewassen vanaf het teeltmedium zich in ten minste twee opwaartse richtingen V-vormig uitstrekkend zijn aangebracht en waarbij het eindpunt van de ene gewasrij zich uitstrekkend in een eerste richting samenvalt met het eindpunt van de aangrenzende rij zich uitstrekkend in de tweede richting, met het kenmerk, dat een ophangstelsel is aangebracht voor het voorzien in een gewasstreng, die zich uitstrekt in een derde richting die ligt tussen de eerste en de tweede richting.
8. 9. Kweekstelsel volgens conclusie 8, waarbij de derde richting in hoofdzaak verticaal is.
9. 10. Kweekstelsel volgens conclusie 8 of 9, waarbij in de ruimte begrensd door het gewas zich uitstrekkend van een punt in de eerste rich- ting en een tweede aangrenzend gewas zich uitstrekkend van een punt in de eerste richting en een tweede aangrenzend gewas zich uitstrekkend in de tweede richting tenminste een verder gewas is aangebracht.
10. 11. Kweekstelsel volgens conclusie 10, waarbij in de ruimte aan weerszijden van het gewas steeds een verder gewas is aangebracht.
11. 12. Werkwijze voor het telen van ten minste twee verschillende gewassen, omvattende het voorzien in een vloeistof (zoals water) bij het eerste gewas, het afvoeren van overtollige vloeistof van het eerste gewas en het toevoeren van overtollige vloeistof aan het tweede gewas.
12. 13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij het eerste en tweede gewas in dezelfde ruimte zijn aangebracht.
13. 14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij het eerste gewas op een hoger niveau dan het tweede gewas is aangebracht.