NL9001797A - Werkwijze en inrichting voor het kweken van paddestoelen. - Google Patents

Description

A.H.G. Banziger te Swalmen

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HRT KWEKEN VAN PADDBSTQTRT.TiïJ

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het kweken en oogsten van paddestoelen in lange bakken die in een aantal boven elkaar in een gestel in kweekcellen zijn geplaatst.

Het kweken en oogsten van bijvoorbeeld champignons is in verband met de noodzaak van het behandelen van de compost, enten van broed, het mengen van de compostlaag, het aanbrengen van dekaarde en het oogsten, verspreid over verschillende weken, betrekkelijk arbeidsintensief, waarbij veelal in ongunstige omstandigheden voor wat betreft temperatuur, luchtvochtigheid, licht en arbeidshouding moet worden gewerkt.

De uitvinding beoogt een verbeterde werkwijze van de in de aanhef vermelde soort alsmede een daarvoor te gebruiken inrichting te verschaffen.

Daartoe wordt volgens de uitvinding voorgesteld de langwerpige kweekbakken in een groot aantal boven elkaar in een gestel met rollen te plaatsen, zodanig dat deze bakken, bij voorkeur per bak afzonderlijk, in langsrichting in en uit de cellen kunnen worden verplaatst tot in een centrale voorruimte, waarbij elke bak individueel, zonodig op de gewenste hoogte en op de gewenste plaats, wordt opgesteld voor het uitvoeren van de op een bepaald moment noodzakelijke werkzaamheden. Bij voorkeur wordt daarbij voor het plukken van bijvoorbeeld champignons gebruik gemaakt van transportmiddelen, zoals een transportband die nagenoeg midden boven een kweekbak wordt aangebracht, en waarbij de door plukkers geoogste vruchten bij voorkeur rechtop op de transportband, bijvoorbeeld in gleuven daarvan, worden geplaatst.

Een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze omvat een gebouw met een aantal langwerpige cellen, waarin op stellingen een groot aantal kweekbakken boven elkaar zijn geplaatst, waarbij volgens de uitvinding aan één zijde van de langwerpige cellen een gemeenschappelijke werkvloer is aangebracht, waarop een dwars op de kweekcellen verplaatsbare transportmachine is geplaatst, welke transportmachine is voorzien van uithaalmiddelen voor het uit de kweekcel halen van een individuele kweekbak, van verticale ver-plaatsingsmiddelen voor het op de gewenste hoogte uit een cel halen van een kweekbak of het daarin weer aanbrengen en voor het, nadat de kweekbak naar buiten is gebracht, deze op de gewenste werkhoogte brengen.

Nadere bijzonderheden van de uitvinding zijn aangegeven in de volgconclusies, terwijl bovendien de uitvinding nader zal worden verduidelijkt aan de hand van de hieronder volgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont schematisch in dwarsdoorsnede een gebouw voor een champignonkwekerij overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 toont schematisch de plattegrond van dit gebouw;

Fig. 3 toont op grotere schaal in bovenaanzicht gedeeltelijk in doorsnede een kweekcel met kweekbakken;

Fig. 4 toont in verticale doorsnede een deel van de kweekcel;

Fig. 5 toont op vergrote schaal een transportmachine;

Fig. 6 toont in bovenaanzicht details van de transportmachine ;

Fig. 7 toont schematisch in aanzicht transportbanden voor geoogste champignons;

Fig. 8 toont een schematisch bovenaanzicht van een transportband.

Fig. 1 toont in dwarsdoorsnede het in algemeen met 1 aangeduide gebouw dat bijvoorbeeld is gemetseld of op andere wijze gebouwd. In het gebouw zijn twee rijen cellen, 2-1, 2-2 en 2-3 respectievelijk 2'-l, 2'-2 en 2'-3, aangebracht (zie ook fig. 2), waartussen een als voorruimte aan te duiden werkruimte, in het algemeen aangeduid met 3, is aangebracht. Deze voorruimte heeft een iets grotere lengte dan overeenkomt met de cellen 2 respectievelijk 2', in verband met het uitrijden van kweekbakken. In de voorruimte bevindt zich een in het algemeen met 4 aangeduide transportmachine met daarop één kweekbak 5. De machine 4 is in dwarsrichting langs de cellen verplaatsbaar over rails 6.

Zoals uit fig. 3 en 4 blijkt, bevinden zich in elke cel een tweetal gestellen 7, waarin een groot aantal rollen 8 zijn gemonteerd. In het gestel, op deze rollen, bevindt zich een groot aantal kweekbakken 5-1 tot 5-10 in een van de stellingen en 5-11 tot 5-20 in de andere stelling. Tussen de beide stellingen bevindt zich een tussenruimte 9 voor het plegen van onderhoud en dergelijke. Een effectieve indeling wordt verkregen wanneer de twee kweekbakken 10 m lang en 1\ m breed zijn, zodat in elke cel circa 300 m2 kweekoppervlak beschikbaar is. Daarbij zijn de netto afmetingen van elke cel circa 10,20 m lang, 3,80 m breed en 4,20 m hoog, hetgeen neerkomt op een celinhoud van circa 163 m3. Dit, dat wil zeggen het hebben van 300 m2 teeltop-pervlak in een cel met een inhoud van circa 163 m3 overeenkomstig de uitvinding, betekent een enorm voordeel boven de stand van de techniek, waarbij op de meest voordelige wijze sprake is van slechts 200 m2 teeltoppervlak bij een inhoud van 400 m3! De cellen zelf zijn opgebouwd uit verticale wanden 10, een horizontaal plafond 11, bijvoorbeeld van beton, een vloer 12, eveneens van beton, terwijl de wanden, het plafond en de vloer van een doelmatige isolatie 13 zijn voorzien. De cellen zijn aan de zijde van de voorruimte 3 voorzien van deuren 14.

De transportmachine 4, zoals afgebeeld in fig. 5, omvat een gestel met kolommen 15 en een verbindingsconstructie 16.

Voor de dwarsverplaatsing van de transportmachine 4 is voorzien in een elektromotor 17. Tussen de kolommen 15 bevindt zich een ondersteuningsbrug 18, eveneens voorzien van rollen 8. Deze ondersteuningsbrug kan over een geringe afstand van circa 1 m naar rechts en, zoals in fig. 5 en fig. 6 afgebeeld, naar links worden verplaatst ter aansluiting op een rollenondersteuning in een willekeurige cel. In fig. 5 is een kweekbak 5 op de ondersteuningsbrug getekend. De ondersteuningsbrug is, zoals bij 19 aangeduid, elektrisch naar boven en beneden beweegbaar, met dien verstande dat deze verplaatsing uitsluitend mogelijk is wanneer de ondersteuningsbrug zich in zijn middenstand bevindt. Op de gewenste hoogte aangekomen, kan de ondersteuningsbrug naar links of naar rechts worden verplaatst. Daarbij is de ondersteuningsbrug van een verder niet weergegeven trekhaak-constructie of dergelijke voorzien voor het uit een cel trekken van een kweekbak op de ondersteuningsbrug respectievelijk voor het verplaatsen van een behandelde brug weer in dezelfde cel of in een andere cel. Wanneer een kweekbak 5 naar buiten is verplaatst en zich op de ondersteuningsbrug bevindt, kan deze van alle zijden gemakkelijk worden bereikt voor het met name verspreiden van entgoed enz. Daarbij kan voor het volledig hervullen van compost eventueel de machine met kweekbak worden verplaatst naar positie 20 (fig. 2) om het vullen en ledigen desgewenst buiten het gebouw te doen plaatsvinden.

Wanneer de champignons geoogst moeten worden, worden eveneens de kweekbakken naar buiten gebracht op de machine 4. Daarbij wordt de kweekbak op de gewenste hoogte gebracht, zodanig dat het plukken gemakkelijk en eenvoudig kan plaatsvinden. Doelmatig wordt daarbij gebruik gemaakt van een transportbandmachine 21 (fig. 5) boven de bak 5 waarvan geoogst moet worden.

Deze transportbandmachine 21 is meer in bijzonderheden in fig. 7 weergegeven. Een tweetal schuin geplaatste transportbanden 23 en 24 zijn gemonteerd op een ondersteunings-constructie 22. Deze verlopen overigens evenwijdig aan elkaar. Elke transportband is voorzien van een groot aantal langwerpige gleuven 26, zoals op grotere schaal in fig. 8 is aangegeven. Deze gleuven zijn circa 10 cm lang, waarbij de breedte verloopt van 1,2 cm tot 2,2 cm. In deze gleuven kunnen de paddestoelen afhankelijk van hun steeldikte worden geplaatst. Het is gebleken dat met dergelijke transportbanden de plukprestatie van 15 kg per uur per man kan worden vergroot tot 50 kg per uur per man. De transportbanden 23 en 24 verplaatsen de geoogste champignons naar één zijde waar bijvoorbeeld door gebruikmaking van roterende messen de champignons kunnen worden afgesneden en in bakken kunnen worden verzameld. Met 25 is een transportketting aangeduid.

Claims (6)

1. Werkwijze voor het kweken en oogsten van paddestoelen, zoals champignons, in lange bakken in cellen, met het kenmerk dat elke bak voor het ondergaan van diverse behandelingen, zoals het verwisselen van compost, het enten, het aanbrengen van deklagen en/of het oogsten, in langsrichting uit de cel wordt verplaatst, in verticale richting zonodig op de gewenste hoogte wordt gebracht, alsmede in dwars-richting verplaatst, waarbij vrijwel alle werkzaamheden buiten de cel worden uitgevoerd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat bij het oogsten van champignons de kweekbak op de voor het oogsten optimale hoogte wordt geplaatst en onder gebruikmaking van transportbanden de geoogste champignons naar een dwarszijkant van de bak worden gevoerd en verzameld.

3. Inrichting voor het kweken van paddestoelen, zoals champignons, omvattend een aantal geïsoleerde langwerpige cellen, elk voorzien van ten minste één gestel, alsmede op het gestel boven elkaar geplaatste kweekbakken, met het kenmerk dat voorzien is in een op rails verplaatsbare transportmachine, welke in dwarsrichting aan één zijde langs de kweekcellen verplaatsbaar is en waarvan de lengte correspondeert met die van de kweekbakken, voorzien van aandrijf-middelen voor het in dwarsrichting op de cellen verplaatsen van de transportmachine, van verticale hefmiddelen voor het op de gewenste hoogte stellen van een ondersteuningsbrug en van middelen voor het vanuit een cel op de ondersteuningsbrug brengen van een kweekbak, vice versa.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat in één gebouw een groot aantal cellen naast elkaar en tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij in de daartussen zich bevindende ruimte de transportmachine is aangebracht, die is ingericht voor het naar weerszijden in- en uitbrengen van kweekbakken.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat voorzien is in ten minste één op de transportmachine aan te brengen, in langsrichting beweegbare transportband voor het verzamelen van geoogste champignons.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat voorzien is in twee schuin en naast elkaar gep-plaatste transportbanden, waarbij elke transportband van een groot aantal langwerpige en taps verlopende openingen is voorzien voor het opnemen van de stelen van paddestoelen van verschillende dikte.