NL1023008C2 - Inrichting voor het oogsten van in kweekstellingen gecultiveerde tuinbouwproducten. - Google Patents

Description

I Korte aanduiding; Inrichting voor het oogsten van in kweekstellingen I gecultiveerde tuinbouwproducten.

I BESCHRIJVING

I 5 De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor I toepassing in kweekinrichtingen, bijvoorbeeld voor het oogsten van in I kweekstellingen gecultiveerde tuinbouwproducten, zoals champignons, I omvattende een gestel, dat verplaatsbaar ophangbaar is aan tenminste één I geleiding, welke aan de kweekstelling bevestigd is, alsmede een in het I 10 gestel opgenomen en met behulp van eerste verplaatsingsmiddelen in I hoogterichting positioneerbaar werkplateau.

I Een dergelijke inrichting is bijvoorbeeld bekend uit de I Nederlandse octrooiaanvrage nr. 91/01020. Veel tuinbouwwerkzaamheden in kweekinrichtingen, zoals kassen worden overwegend nog steeds met de hand I 15 verricht. Enerzijds omdat een machinale verwerking nog niet voorhanden I is, anderzijds uit noodzaak omdat de beperkte ruimte in de kassen de I inzet van tuinbouwmachines vrijwel onmogelijk maakt.

Daar kweekinrichtingen c.q. kassen qua constructie en I onderhoud kostbare installaties zijn, beoogt men in de tuinbouw het I 20 beschikbare grondoppervlak zo effectief mogelijk te benutten en bij I voorkeur voor het overgrote deel beschikbaar te maken voor het kweken van allerlei tuinbouwproducten, waaronder champignons. Met het oog op een zo I effectief mogelijke benutting van het beschikbare grondoppervlak wordt I met name bij de champignonteelt gebruik gemaakt van z.g. kweekstellingen I 25 opgebouwd uit meerdere boven elkaar gelegen kweekbedden. In de I kweekbedden worden de sporen voor de te kweken champignons uitgezet en I aan het eind van de groeiperiode worden de opgekweekte champignons uit de I kweekbedden geoogst.

Dergelijke kweekstellingen kunnen een hoogte bezitten van 30 3-4 meter en samengesteld zijn uit 6-7 kweekbedniveaus.

Ten behoeve van onderhouds- en met name oogstwerkzaamheden Η Η wordt gebruikt gemaakt van een inrichting volgens aanhef hierboven. Het gestel van de inrichting is ophangbaar aan en verplaatsbaar over een H geleidingsrail, welke rail aah de bovenzijde en zich over de volledige lengte uitstrekkende tegen de kweekstelling is gemonteerd.

H 5 In het gestel is een werkplateau opgenomen, waarop het tuinderspersoneel plaats kan nemen. Het werkplateau is in hoogte verstelbaar. Hierdoor kan het tuinderspersoneel eenvoudig de op verschillende niveaus in de kweekstelling opgenomen kweekbedden bereiken, bijvoorbeeld ten behoeve van onderhoudswerkzaamheden of voor het oogsten 10 van de betreffende tuinbouwproducten. Bij de uitvoeringsvorm geopenbaard I in NL-91/01020 is het werkplateau geleidbaar en aan hijskabels in het gestel opgenomen.

Wanneer een bepaalde sectie van het kweekbed door het I betreffende personeel is bewerkt, dient de gehele inrichting over de 15 geleidingsrail verplaatst te worden naar een volgende sectie van het kweekbed op hetzelfde niveau in de kweekstelling. Indien het werkplateau I zich op het laagste niveau ten opzichte van de kweekstelling bevindt, kan I het personeel eenvoudig het werkplateau verlaten en de gehele inrichting duwend verplaatsen.

I 20 Echter, indien het werkplateau zich op hoger niveau bevindt is het niet langer tijdsrendabel om het werkplateau naar een lager niveau I te laten zakken, de inrichting zoals hiervoor geschetst duwend te verplaatsen en het werkplateau vervolgens weer tot op het oorspronkelijke I werkniveau te brengen. In dergelijke situaties wordt de inrichting langs I 25 de kweekstelling verplaatst door met de hand de inrichting voort te I trekken.

I Dit laatste vergt echter nog immer ,te veel tijd en is I vanwege de weinig comfortabele houding van het personeel op het I werkplatform ook weinig ergonomisch.

I 30 Naast het feit, dat het bewerken c.q. oogsten van een volledige, uit 6 tot 7 kweekbedniveaus opgebouwde, kweekstelling onnodig 3 veel tijd vergt, is de verblijftijd van de inrichting bij elke sectie van een kweekbed te lang, hetgeen bij oogstwerkzaamheden resulteert in een volledig leegoogsten van de betreffende sectie. Dit komt de oogst-kwaliteit en uiteindelijke ook de oogstopbrengst niet ten goede, omdat 5 naast de “rijpe" tuinbouwproducten ook "onrijpe" tuinbouwproducten worden geoogst.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren te ondervangen en een inrichting volgens de bovengenoemde aanhef te verschaffen, welke het mogelijk maakt om sneller een uit meerdere kweekbedniveaus opgebouwde 10 kweekstelling te bewerken c.q. te oogsten, resulterende in een verbeterde uniforme oogstkwaliteit en uiteindelijk voor de gehele kweekstelling verhoogde oogstopbrengst.

Overeenkomstig de uitvinding is de inrichting voorzien van tweede aandrijfmiddelen voor in horizontale richting over de geleiding 15 verplaatsen van het gestel. Eventueel kan het gestel zijn voorzien van tenminste twee, over de geleiding verplaatsbare en door de tweede verplaatsingsmiddelen aandrijfbare, geleidingsrollen.

Hierdoor wordt een verregaande automatisering van de bekende inrichting bereikt. Door de aangedreven verplaatsing van het 20 werkplatform in zowel hoogte- als in horizontale richting langs de

Ikweekstel1ing kan het tuinderspersoneel volledig ingezet worden voor bijvoorbeeld oogstwerkzaamheden. De werkomstandigheden van het personeel, als ook de oogstopbrengst c.q. de capaciteit verbeteren sterk.

Bij een zeer functionele uitvoering is de inrichting 25 overeenkomstig de uitvinding ingericht voor samenwerking met een beeld-verwerkingseenheid, welke beeldverwerkingseenheid is ingericht voor het verzamelen van informatie-kenmerken van de gecultiveerde tuinbouwproducten en waarbij de inrichting is ingericht voor het op basis van de informatie-kenmerken met behulp van de eerste en tweede aandrijfmiddelen 30 verplaatsen van het gestel.

De informatie-kenmerken kunnen betrekking hebben op de 1 0 2 'i n f ά H grootte, de dichtheid en/of de kleur van de gecultiveerde tuinbouw- H producten.

H Door de verplaatsing van het werkplateau zowel in de hoogte H als langs de kweekstelling te regelen op basis van de informatie- 5 kenmerken van de gecultiveerde tuinbouwproducten kan het oogstproces beter afgestemd worden op bijvoorbeeld de grootte of kleur van het betreffende tuinbouwproduct. Niet alleen het oogsten van een volledige kweekstelling verloopt sneller, ook een grotere oogstopbrengst van uniforme kwaliteit wordt uiteindelijk verkregen.

10 Ook de mogelijkheid om de inrichting automatisch in beide richtingen te verplaatsen vergroot de capaciteit en inzetbaarheid van de I inrichting en het erop werkzame personeel.

Bij een compacte uitvoeringsvorm maakt de beeldverwerkings- I eenheid deel uit van de inrichting.

15 In een andere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de I uitvinding is het werkplateau voorzien van een draagplatform voor een I persoon, dat eventueel in hoogte verstelbaar is.

I Ten behoeve van de veiligheid van het vaak op grote hoogte I werkzame personeel is de van de kweekstelling afgekeerde zijde van het 20 draagplatform afgeschermd door middel van een opstaand buisvormig frame- I deel. Teneinde de toegankelijk tot het werkplateau te bewaren, is het aan de van de kweekstelling afgekeerde zijde van het draagplatform gelegen I framedeel om een verticale as scharnierbaar.

Als aanvulling op de veiligheid zijn tevens in de I 25 horizontale verplaatsingsrichting gezien de zijden van het draagplatform I afgeschermd door middel van opstaande buisvormige framedelen.

I Daarbij kan het draagplatform scharnierbaar met één van de I opstaande buisvormige framedelen zijn verbonden, terwijl de opstaande I buisvormige framedelen eventueel scharnierbaar met het werkplateau zijn I 30 verbonden. Dit maakt het mogelijk het draagplatform tezamen met de als I afscherming fungerende framedelen eenvoudig neer te klappen.

5

Voorts is het werkplatform voorzien van een verdiept gedeelte. Dit biedt - in combinatie met de voorgaande maatregel van het neerklappen van het draagplatform - de mogelijkheid voor het tui.nders-personeel om op het werkplateau een zittende houding aan te nemen met hun 5 benen in het verdiepte gedeelte.

Deze constructie maakt het mogelijk om het werkplateau op

Ieen allerlaagste niveau tot vlak boven de ondergrond in het gestel te positioneren. De constructie van deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding vereist minder inbouwruimte als voorheen.

10 Door de verlaagde zitpositie van het personeel op het werkplateau verbetert de toegang tot elk kweekbedniveau en in het bijzonder de toegang tot het onderste kweekbedniveaus.

Bij een andere uitvoeringsvorm is de geleiding van de kweekstelling uitgevoerd als een ovaal gevormde buis.

15 De uitvinding zal nu aan de hand van een tekening nader worden toegelicht, welke tekening achtereenvolgens toont:

Figuur 1 een bekende kweekstelling voor toepassing in kweekkassen, samengesteld uit meerdere kweekbedniveaus; figuur 2 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting 20 overeenkomstig de uitvinding; figuur 3 een deel aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding; figuur 4 een ander aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding; 25 figuur 5 nog een ander aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding; figuur 6 nog een ander aanzicht van een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding.

Voor beter begrip van de uitvinding zijn de in de figuren 30 weergegeven overeenkomende onderdelen met identieke referentiecijfers aangeduid.

Η

Figuur 1 toont schematisch een op zich bekende kweek-stelling, welke veel toegepast wordt in de tuinbouw en met name in champignonkwekerijen. De kweekstelling is opgebouwd uit een ruimtelijke H constructie van staanders lla-llb waartussen boven elkaar geplaatste, 5 meerdere steunplaten 14j-146 zijn geplaatst, zodat in de kweekstelling 10 meerdere, bij deze uitvoeringsvorm zes kweekbedniveaus 10i-106 worden gecreëerd. Op de steunplaten 14r146 kan op gebruikelijke wijze een H voedingsbodem worden aangebracht (bijvoorbeeld potgrond) voor het H opkweken c.q. cultiveren van tuinbouwproducten, zoals bijvoorbeeld H 10 champignons.

Zoals figuur 1 eveneens toont kan de kweekstel1ing een aanzienlijke lengte bezitten, waarbij de ruimtelijke constructie 10 opgebouwd is uit meerdere naast elkaar geplaatste staanders lla1-lla4 respectievelijk llb^llb, (niet weergegeven).

15 De staanders 11a respectievelijk 11b zijn voorts voorzien I van interne geleidingen 13a-13b voor elk kweekbedniveau 10|-106. Op de geleidingen 13a-13b voor elk kweekbedniveau ΙΟ^ΙΟβ kan allerlei apparatuur verplaatsbaar op worden aangebracht, bijvoorbeeld een I beregeningsinstallatie of een inrichting voorzien van een beeld- 20 bewerkingseenheid, voor het opnemen van informatiekenmerken van de op de I steunplaat 14l-146 gecultiveerde tuinbouwproducten.

I Voorts is de kweekstelling 10 aan de bovenzijde voorzien I van een in langsrichting verlopende geleidingsrail 12a respectievelijk 12b, waarvan de functie in combinatie met de figuren 2-6 nader zal worden 25 toegelicht.

In de figuur 2 wordt een eerste uitvoeringsvorm van een I inrichting overeenkomstig de uitvinding getoond. De inrichting 20 bezit I een gestel 21 opgebouwd uit gestel delen 22a respectievelijk 22b I waartussen een werkplateau 28 in hoogterichting verstelbaar is opgenomen.

I 30 De gesteldelen 22a-22b van het gestel 21 zijn aan hun bovenzijde met I elkaar verbonden door middel van een gestel constructie 23 in welke I 7 I gestel constructie 23 twee geleidingsrollen of wielen 24a-24b roteerbaar I zijn opgenomen. Tijdens bedrijf wordt de gehele inrichting 20, zijnde het I gestel 21 met het werkplateau 28 met behulp van de geleidingsrollen I 24a-24b geplaatst op de geleidingsrail 12a (zie ook figuur 1), zodat de I 5 gehele inrichting 20 over de geleidingsrail 12a langs de kweekstel1ing 10 I verplaatsbaar is.

I Door de geschikte keuze van de afmetingen komt de I inrichting 20 daarbij vrij van de ondergrond 15.

I Op bekende wijze is het gestel 28 in hoogten chti ng I 10 verstelbaar in het gestel 21 opgenomen, waarbij gebruik wordt gemaakt van I verticale verplaatsingsmiddelen 27a-27b, welke bijvoorbeeld uitgevoerd I kunnen zijn als pneumatische, hydraulische of elektrische uitzet- I cilinders. Zodoende is het mogelijk om het werkplateau 28 en het erop I werkzame tuinderspersoneel 1 in hoogterichting te verplaatsen en op I 15 gelijke hoogte met een kweekbedniveau IOj-IOj te brengen zulks ten behoeve van onderhouds- c.q. oogstwerkzaamheden.

I Indien het personeelslid 1 een bepaalde sectie van een 8 kweekbedniveau heeft bewerkt c.q. leeg geoogst, is het bij de bekende inrichting noodzakelijk om deze over de geleidingsrail 12a met de hand te B 20 verplaatsen langs de kweekstelling 10. Dit is in ergonomisch opzicht problematisch daar dit kan leiden tot blessures maar bovenal komt dit het 8 oogsten voor wat betreft de snelheid en uniforme kwaliteit niet ten 8 goede. Het personeel 1 zal namelijk geneigd zijn om als gevolg van de 8 langere verblijftijd voor elke sectie een kweekbedniveau 10l-106 alle 8 25 aldaar aanwezige tuinbouwproducten te oogsten, inclusief de onrijpe exemplaren.

Overeenkomstig de uitvinding is de inrichting 20 voorzien van verplaatsingsmiddelen 25a-25b, welke de volledige inrichting 20 met behulp van de geleidingsrollen 24a-24b over de geleidingsrail 12a 30 verplaatsen. Zodoende kan het personeelslid 1 zich volledig wijden aan de tuinderswerkzaamheden, zoals het oogsten. Dien ten gevolge kan een I 1 f)0 o η Γ) o

Ikweekstelling 10 sneller worden bewerkt en zal derhalve de capaciteit c.q. de oogstopbrengst aanzienlijk verbeteren.

Hoewel bij deze uitvoeringsvorm als beschreven in de aanvrage beide geleidingsrollen 24a-24b elk apart door een verplaatsings-5 middel 25a resp. 25b worden aangedreven, kan ook volstaan worden met slechts één aandrijfmiddel 25 voor beide geleidingsrollen 24a-24b. De verplaatsingsmiddelen 25a-25b kunnen als een elektromotor zijn uitgevoerd.

De inrichting bezit een besturingseenheid 26 voor het 10 regelen van de aandrijving van de verticale en horizontale verplaatsingsmiddelen 27a-27b resp. 25a-25b. Bij een eerste uitvoeringsvorm kan de persoon 1 met behulp van een bedieningspaneel (niet weergegeven) via de besturingseenheid 26 de verticale en horizontale verplaatsingsmiddelen 27a-27b resp. 25a-25b aansturen en zelfstanding de gehele inrichting 20 15 langs de kweekstelling 10 verplaatsen.

Een andere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding behelst een volledige automatisering van de verplaatsing van de inrichting 20 langs de kweekstelling, zowel in verticale als in horizontale richting. Hiertoe is de inrichting 20 ingericht om samen te werken met een beeld-20 bewerkingseenheid, welke beeldbewerkingsèenheid geschikt is voor het verzamelen van allerlei informatiekenmerken van de gecultiveerde tuinbouwproducten. Op basis van deze informatie worden via de besturingseenheid 26 de horizontale verplaatsingsmiddelen 25a-25b en de verticale verplaatsingsmiddelen 27a-27b voor wat betreft de richting en snelheid 25 volautomatisch aangestuurd.

Met behulp van een dergelijk beeldbewerkingseenheid (hier niet weergegeven) kunnen allerlei informatiekenmerken aangaande de grote, de dichtheid en/of de kleur van de gecultiveerde tuinbouwproducten verkregen worden. Deze informatie-kenmerken bieden de tuinder inzicht in 30 de groei stadia van de gecultiveerde tuinbouwproducten in de gehele kweekstelling. Een dergelijke beeldverwerkingseenheid kan bijvoorbeeld I 9 I een aparte eenheid zijn, die voorafgaand aan het oogsten op de interne I geleidingen 13a-13b van elk kweekbedniveau lO^lOe geplaatst worden en zo I elk kweekbed aftast en de informatie-kenmerken van de tuinbouwproducten I verzameld.

I 5 Bijvoorbeeld het informatiekenmerk grootte is bij met name I champignons een maat is voor de rijpheid van de champignons. Zodoende kan I vooraf een indruk verkregen worden omtrent de verspreiding van rijpe, I voor de oogst volgroeide tuinbouwproducten in de gehele kweekstelling. Op I basis van deze informatiekenmerken worden via de sturingseenheid 26 de I 10 horizontale verplaatsingsmiddelen 25a-25b en verticale verplaatsings- I middelen 27a-27b aangestuurd, en wel zodanig dat de snelheid waarmee de I inrichting 20 over de geleidingsrail 12a verplaatst wordt, aangepast I wordt aan de aanwezigheid van voor het oogsten geschikte gecultiveerde I tuinbouwproducten.

I 15 Indien in een bepaalde sectie van een kweekniveau 10,-106 I op grond van informatie van de beeldbewerkingseenheid een groot aantal I gecultiveerde tuinbouwproducten met de voor het oogsten geschikte grootte aanwezig zijn, dan zal de snelheid van de inrichting over de geleidings- I rail 12a ter plekke dienovereenkomstig afnemen, zodat de persoon 1 meer I 20 tijd tot zijn/haar beschikking heeft om de betreffende sectie van het I kweekbedniveau leeg te oogsten. Indien daarin tegen in een bepaalde I sectie van een kweekbedniveau weinig tot geen voor de oogst geschikte I tuinbouwproducten aanwezig zijn, zal de snelheid waarmee de inrichting 20 I zich langs de geleiding 12a verplaatst toenemen, zodat de persoon 1 25 nauwelijks toegang tot de betreffende sectie heeft en derhalve geen tuinbouwproducten zal/kan oogsten.

Evenzo wordt de snelheid, waarmee het werkplateau 28 zich in verticale richting in het gestel 21 verplaatst, aangepast aan de verschillende groei stadia van de gecultiveerde tuinbouwproducten in de 30 verschillende kweekbedniveaus 10t-106.

Met behulp van deze aangepaste aansturing van de inrichting Η 20 in horizontale en in verticale richting kan veel effectiever en efficiënter een volledige kweekstelling 10 worden bewerkt, zodat niet alleen de efficiëntie toeneemt, maar tevens de capaciteit en de uiteindelijke oogstopbrengst. Doordat de verplaatsing van de inrichting H 5 20 aangepast wordt aan het voor het oogsten geschikte groei stadium van de in de verschillende kweekbedniveaus 10r106 gecultiveerde tuinbouw- H producten, zal door het tuinderspersoneel 1 enkel de "rijpe" tuinbouw- H producten geoogst worden.

Zodoende wordt met elke bewerkingsgang van de inrichting 20 10 langs de kweekstelling 10 een partij in hetzelfde groei stadium verkerende tuinbouwproducten verkregen. Niet alleen leidt dit tot een uniforme oogstkwaliteit, echter door de inrichting 20 in de tijd meerdere malen H dezelfde kweekstelling 20 te bewerken, wordt de oogstopbrengst qua hoeveelheid en kwaliteit aanzienlijk verbeterd, totdat alle kweekbed- 15 niveaus 10r106 volledig is leeg geoogst.

Een ander aspect van de uitvinding wordt eveneens getoond in de figuur 2 en betreft het werkplateau 28, dat overeenkomstig de uitvinding is voorzien van een draagplatform 30, geschikt voor één I persoon 1. Het draagplatform 30 bezit een draagvloer 30a waarop de 20 persoon 1 kan staan. Ten behoeve van de veiligheid, zeker indien het I tuinderspersoneel 1 op grote hoogte werkzaam is, is het draagplatform 30 I voorzien van een afscherming in de vorm van een uit buizen samengesteld I framedeel 31, dat aan de van de kweekstelling 10 afgekeerde zijde van het werkplateau 28 is aangebracht. Teneinde de toegankelijkheid tot het I 25 werkplateau 28 te waarborgen is het framedeel 31 scharnierbaar verbonden I met een verticaal kokerprofiel 36a, welk hol kokerprofiel in verticale I richting verschuifbaar is aangebracht over een verticale staander 37a dat I bevestigd is aan het werkplateau 28.

I Met behulp van een blokkering 31a kan het scharnierende I 30 framedeel 31 gesloten dan wel geopend worden. Evenzo is het framedeel 31 met behulp van een hol kokerprofiel 36b in verticale richting 11 verschuifbaar aangebracht over een verticale staander 37b dat eveneens vast met het werkplateau 28 is verbonden.

Als aanvullende beschermingsmogelijkheid zijn de zijden van I het draagplatform 30 in de verplaatsingsrichting van de inrichting 20 I 5 langs de geleidingsrails 12a gezien afgeschermd door middel van I opstaande, buisvormige framedelen 32a-32b.

I Bij een specifieke uitvoeringsvorm zijn deze framedeel 32a I respectievelijk 32b door middel van scharnieren 33a-33b kantelbaar I verbonden met het werkplateau 28. Tevens is de draagvloer 30a enerzijds I 10 met een scharnier 34 scharnierbaar verbonden met het framedeel 32a en I anderzijds met behulp van een koppeling 35 met het framedeel 32b I verbonden.

I Zoals getoond in de figuur 2 dient het draagplatform 30 als I verhoging voor het tuinderspersoneel 1, zodat deze op een niveau boven I 15 het niveau van het werkplateau 28 werkzaamheden kan verrichten.

I Overeenkomstig de uitvinding is het draagplatform 30 I omstel baar, zodat het tuinderspersoneel 1 naast de verhoogde positie zoals getoond in de figuur 2 ook op het werkplateau 28 werkzaamheden kan verrichten.

20 Ten behoeve van het omstellen van het draagplatform 30 I dient het personeel het framedeel 31 langs de verticale staanders 37a-37b I omhoog te verschuiven. De holle kokerprofielen 36a-36b van het framedeel I 31 zijn elk voorzien van uitstekende pennen 38a-38b welke vallen in holle buisprofielen 39a-39b van de framedelen 32a respectievelijk 32b.

I 25 Bij het omhoog verplaatsen van het framedeel 31 komen deze uitstekende pennen 38a-38b vrij uit de holle buisprofielen 39a-39b van de I framedelen 32a respectievelijk 32b. Tevens dient het personeel de I draagvloer 30a om zijn scharnierpunt 34 omhoog te verplaatsen zodat dit I tegen het framedeel 32a komt te liggen (zie figuur 3).

I 30 Vervolgens kunnen de framedelen 32a (tezamen met de omhoog gescharnierde draagvloer 30a) en het framedeel 32b naar beneden I gescharnierd worden, zodat zij op het oppervlak 28b van het werkplateau 28 komen te rusten. De draagvloer 30a valt daarbij binnen de ruimtelijke buisconstructie, dat het framedeel 32a vormt.

Het framedeel 31 kan vervolgens door het personeel 1 naar 5 beneden verplaatst worden, waarbij de holle kokerprofielen 36a-36b over de verticale staanders 37a-37b verplaatsen. Aldus blijft de van de kweekstelling 10 afgekeerde zijde van het werkplateau 28 grotendeels door het framedeel 31 afgeschermd. Met behulp van de vergrendeling 31a kan het framedeel 31 wel geopend worden, om zo de toegang tot het werkplateau te 10 waarborgen.

Zoals de figuur 5 en 6 tonen zijn hier de framedelen 32a respectievelijk 32b tot op het oppervlak 28b van het werkplateau 28 neergelaten en is het framedeel 38 eveneens naar beneden verplaatst zodat het tuinderspersoneel 1 nu op het werkplateau 28 werkzaamheden kan 15 verrichten. Het personeel 1 kan daarbij in het verdiepte werkplatform 28 staan (figuur 5), dan wel zitten met de voeten in het verdiepte werkplatform 28a (zie figuur 6).

Een ander aspect van de uitvinding wordt eveneens getoond in de figuren 2-6 en betreft de constructie van het werkplateau 28 welke 20 een verdiept gedeelte 28a bezit. Dit biedt het bedienend personeel 1 de mogelijkheid om een zittende houding op het werkplateau 28 aan te nemen, waarbij de voeten in het verdiepte gedeelte kunnen worden geplaatst. Verwezen wordt naar figuur 6. Deze constructie verschaft een aanzienlijke inbouwwinst en maakt het mogelijk om het werkplateau 28 op een 25 allerlaagste niveau tot vlak boven de ondergrond 15 in het gestel 21 te positioneren.

Derhalve maakt de inrichting volgens uitvinding - in tegenstelling tot de bekende inrichtingen - een eenvoudige en ergonomisch verantwoorde toegang tot de onderste kweekbedniveaus mogelijk, hetgeen 30 het oogsten vereenvoudigd en de oogstopbrengst vergroot.

Zoals de figuren eveneens tonen is de inrichting 20 13 voorzien van ondersteuningswielen 29a-29b voor het over de ondergrond 15 verplaatsen van de gehele inrichting 20 indien deze van de geleidingsrail 12a ontkoppeld is.

5 1 η o λ n a

Claims (12)

1. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het I gestel voorzien is van tenminste twee, over de geleiding verplaatsbare en door de tweede verplaatsingsmiddelen aandrijfbare, geleidingsrollen. I 15 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de inrichting is ingericht voor samenwerking met een beeldverwerkings- eenheid, welke beeldverwerkingseenheid is ingericht voor het verzamelen I van informatie-kenmerken van de gecultiveerde tuinbouwproducten en I waarbij de inrichting is ingericht voor het op basis van de informatie- 20 kenmerken met behulp van de eerste en tweede aandrijfmiddelen verplaatsen I van het gestel.
2. 4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de beeldverwerkingseenheid deel uitmaakt van de inrichting.
3. 5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat I 25 de informatie-kenmerken betrekking hebben op de grootte, de dichtheid I en/of de kleur van de gecultiveerde tuinbouwproducten.
4. 6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande I conclusies, met het kenmerk, dat het werkplateau is voorzien van een draagplatform voor een persoon.
5. 7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het draagplatform in hoogte verstelbaar is.
6. 8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de van de kweekstel1ing afgekeerde zijde van het draagplatform is afgeschermd door middel van een opstaand buisvormig framedeel.
7. 9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het 5 aan de van de kweekstelling afgekeerde zijde van het draagplatform gelegen framedeel om een verticale as scharnierbaar is.
8. 10. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-9, met het kenmerk, dat in de horizontale verplaatsingsrichting gezien de zijden van het draagplatform zijn afgeschermd door middel van opstaande 10 buisvormige framedelen.
9. 11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het draagplatform scharnierbaar met één van de opstaande buisvormige framedelen is verbonden.
10. 12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de 115 opstaande buisvormige framedelen scharnierbaar met het werkplateau zijn verbonden.
11. 13. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het werkplatform is voorzien van een verdiept gedeelte.
12. 14. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de geleiding van de kweekstelling is uitgevoerd als een ovaal gevormde buis. <0 r f \