NL1005207C2 - Werkwijze en inrichting voor het trekken en oogsten van witlof. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het trekken en oogsten van witlof

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het trekken en oogsten van witlof, waarbij witlofpennen met beginnend loof in trekbakken worden aangebracht en het loof onder geconditioneerde toestand een 5 witlofkrop wordt getrokken, waarna de krop met behulp van een afsnij-orgaan of dergelijke van de pen wordt gescheiden.

Het trekken van witlof, waarbij een krop wordt "getrokken" op een eerder geteelde witlofwortel of "witlof-pen" vindt in geconditioneerde omstandigheden in een trekcel 10 plaats. Hiertoe worden de pennen in zogenaamde trekbakken geplaatst, die zijn ingericht voor het opnemen van de pennen en voor het doorleiden van water met voedingsmiddel ten behoeve van de voeding van de witlofpennen.

Na het trekken van het witlof vindt het oogsten 15 plaats door de krop van de pen te scheiden. In de praktijk geschiedt dit veelal met de hand door de krop van de pen af te breken of af te snijden. Hierbij is het van groot belang dat het scheiden van de krop van de pen op de juiste hoogte plaats vindt, teneinde enerzijds geen delen van de pen aan 20 de krop te laten en anderzijds te voorkomen dat de buitenste bladeren van de krop losraken indien de scheiding te hoog plaats vindt.

De Nederlandse octrooiaanvrage 8601784 openbaart een werkwijze en inrichting voor het gemechaniseerd opzetten en 25 oogsten van witlof, waarbij de pennen niet per stuk worden verwerkt doch per groep, die in zijn geheel behandeld kan worden. Voor het oogsten van de witlof worden verschillende manieren voorgesteld. De voorkeur gaat daarbij uit naar het "afslaan" van de witlofkroppen van de pennen door de pennen 30 te onderwerpen aan een versnelde beweging gevolgd door een abrupte afremming. Hiertoe dienen de pennen wel met speciale klemmen te worden vastgehouden. Andere beschreven oogstmet-hoden maken gebruik van een afsnij- of afschuif- 10 0 5 2 0 7 2 orgaan dat langs de houder wordt bewogen en de kroppen scheidt van de op pennen gestoken witlofpennen. Hierbij is niet gewaarborgd dat het afsnijden op de juiste hoogte plaats vindt.

5 De onderhavige uitvinding beoogt nu een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die een betere waarborg geeft dat de krop op de juiste hoogte van de pen wordt gescheiden.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding 10 daardoor gekenmerkt, dat de witlofpennen in de trekbakken worden aangebracht met de bovenzijde van de pen onder tegen een scheidingsorgaan geplaatst en de krop door een doorlaat-opening in het scheidingsorgaan groeit, waarna bij het oogsten de krop ter hoogte van het scheidingsorgaan wordt 15 gescheiden van de pen.

Door het gebruik van een of meer scheidingsorganen worden krop en pen mechanisch van elkaar gescheiden. Daarbij worden de pennen door het scheidingsorgaan tijdens het trekken op de juiste hoogte gehouden en kan vervolgens bij 20 het oogsten het scheidingsorgaan als referentie worden gebruikt bij het afsnijden of afschuiven van de kroppen. Bij voorkeur wordt daarbij het scheidingsorgaan gebruikt voor het geleiden van het afsnijorgaan. Op deze wijze heeft men een veel grotere vrijheid bij het gebruik van afschuif- of 25 afsnijorganen, waarbij ook met de hand op snelle manier de kroppen zouden kunnen worden afgesneden door het langs het scheidingsorgaan bewegen van een mes of dergelijke.

De uitvinding omvat tevens een inrichting voor het trekken en oogsten van witlof, voorzien van een trekbak voor 30 het rechtop opnemen van een aantal witlofpennen en het opnemen van vloeibare voeding voor het witlof, waarbij de trekbak is uitgevoerd met een aantal aan steunen gevormde positioneerorganen voor het op de juiste plaats vasthouden van de witlofpennen, waarbij volgens de uitvinding de 35 trekbak verder is uitgevoerd met een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend scheidingsorgaan, tegen de onderzijde waarvan de witlofpennen plaatsbaar zijn en die zijn 1 0 0 5 2 07 3 uitgevoerd met doorlaatopeningen voor de krop.

Tevens omvat de uitvinding een profiel voor toepassing in een dergelijke inrichting, welk profiel is voorzien van twee tegengestelde horizontale flenzen en een vertikale 5 steun voor het vormen van een profiel met een T-vormige dwarsdoorsnede, waarbij aan de steun onder de flenzen positioneeruitsteeksels zijn gevormd.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die een uitvoeringsvoorbeeld van 10 de inrichting volgens de uitvinding weergeven.

Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een trekbak volgens de uitvinding die is gevuld met volgroeide witlof.

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven, zeer gedeeltelijke, schematische dwarsdoorsnede van de trekbak 15 volgens fig. 1 met verschillende maten witlofpennen met beginnende uitlopers van de witlofkrop.

Fig. 3 is een op grotere schaal weergegeven, gedeeltelijk bovenaanzicht van de trekbak volgens fig. 1 met slechts één witlofpen daarin.

20 Fig. 4, 5 zijn doorsneden volgens de lijnen IV-IV, resp. V-V in fig. 3.

Fig. 1 toont in zijn geheel een zeer vereenvoudigd weergegeven trekbak voor het trekken of forceren van witlof uit witlofwortels of -pennen A. In fig. 1 zijn reeds vol-25 groeide kroppen B van de witlof te zien. De trekbak omvat een waterdicht bakvormig lichaam 1 dat uit kunststof of uit hout met een kunststof binnenbekleding 2 bestaat. De bak 1 is op niet weergegeven wijze ingericht voor het opnemen en doorleiden van water met daarin voedingsstoffen voor de 30 witlofpennen A, terwijl de trekbakken 1 in de meeste gevallen ook zullen zijn ingericht om op afstand boven elkaar te worden gestapeld in een zogenaamde trekcel, waarin het donker is en dat is voorzien van een luchtventilatiesysteem, alsmede een watercirculatiesysteem.

35 In fig. 1 is te zien dat in een trekbak een groot aantal witlofpennen kan worden opgenomen, in dit geval in een groot aantal rijen.

100 52 0 7 4

De fig. 2-5 laten zien dat de witlofpennen A zijn opgenomen tussen een groot aantal evenwijdig aan elkaar dwars over de bak 1 aangebrachte T-vormige profielen 3, waartussen de witlofpennen A op nog nader te beschrijven 5 wijze zijn geklemd.

De fig. 3-5 tonen dat de T-profielen 3 aan hun uiteinden zijn bevestigd aan een frame of lijst 4, zodanig dat een vast verband wordt gevormd tussen de T-profielen 3. De lijst 4 rust op de bovenrand van de bak 1.

10 De witlofpennen A worden tussen de T-vormige profie len 3 vastgehouden met behulp van positioneerorganen die hier als elastisch vervormbare uitsteeksels 5 zijn gevormd, welke zijn aangebracht aan weerszijden van het als steun uitgevoerde lijf 6 van het T-profiel 3. De elastisch ver-15 vormbare uitsteeksels 5 bezitten hier de vorm van holle elastische lippen die over de gehele lengte van de T-profielen 3 kunnen doorlopen of in een discrete verdeling aan de lijven 6 van de T-profielen 3 kunnen zijn aangebracht of gevormd. In het weergegeven geval zijn de T-profielen 3 20 met de uitsteeksels 5 uit één stuk, bijvoorbeeld door co-extrusie, gevormd, waarbij het T-profiel uit een harde kunststof, bijvoorbeeld hard PVC (regeneraat), is gevormd en het uitsteeksel 5 van thermoplastisch rubber. De uitsteeksels 5 strekken zich over zodanige afstand binnenwaarts uit 25 en de T-profielen 3 zijn op zodanige afstand van elkaar gepositioneerd, dat het mogelijk is met dezelfde uitsteeksels 5 witlofpennen van uiteenlopende doorsneden te positioneren. In fig. 2 zijn pennen van verschillende grootten weergegeven, in dit geval uiteenlopend van een doorsnede van 30 30 mm tot een doorsnede van 55 mm, die alle nog in voldoende mate door de uitsteeksels 5 van de T-profielen 3 worden vastgehouden. Daartoe moeten de uitsteeksels 5 in meerdere of mindere mate worden vervormd. De uitsteeksels van fig. 2 en 5 bezitten een enigszins verschillende dwarsdoorsnede, 35 waarbij de schuin omhoog stekende uitsteeksels van fig. 5 het voordeel hebben dat zij nog beter weerstand bieden tegen 1005207 5 een door de witlofpen A daarop uitgeoefende benedenwaartse kracht.

Dit laatste is van voordeel bij het blijvend op de juiste hoogte positioneren van de witlofpennen A. Volgens de 5 uitvinding zijn namelijk scheidingsorganen aangebracht, die hier worden gevormd door naar beide zijden wijzende horizontale flenzen 7 van de T-profielen 3, tegen de onderzijde waarvan de witlofpennen A dienen te worden geplaatst, teneinde de bovenzijden van de witlofpennen A allemaal op 10 dezelfde hoogte te krijgen en te houden. Tussen de flenzen 7 van naburige T-profielen 3 wordt een zodanige tussenruimte of opening 8 vrijgehouden, dat een hals C van een krop B van het witlof daartussen kan passeren en derhalve de flenzen 7 zorgen voor een scheiding tussen de witlofpennen A en de 15 bijbehorende kroppen B. Dit is van groot voordeel bij het oogsten van de witlofkroppen B, omdat deze juist ter hoogte van de bovenzijde van de flenzen 7 kunnen worden afgesneden en derhalve de flenzen 7 kunnen worden gebruikt als hulpmiddel voor het geleiden van één of ander niet weergegeven 20 afsnij- of afschuiforgaan voor het van de pennen A afscheiden van de kroppen B. Hierdoor is gewaarborgd dat een mooie krop wordt afgesneden, waaraan alle bladeren stevig vast zitten en zo weinig mogelijk van de hals of de pen bevat.

Dit verhoogt de kwaliteit van de lof, bespaart arbeidskosten 25 en/of verschaft mogelijkheden voor vergaande mechanisatie.

De scheidingsorganen hebben nog een verder voordeel dat zij helpen bij het instandhouden van verschillende omgevingscondities ter hoogte van de pennen A en kroppen B. Zo is het voor de groei van de krop voordelig indien ter 30 hoogte van de pennen A een hogere temperatuur heerst dan ter hoogte van de kroppen B die bij een lage temperatuur mooier blijven. Deze scheiding van omgevingscondities leidt tot een hoger rendement voor de kweker, daarbij ook geholpen door een betere toevoer van water en voedsel aan de pennen die in 35 rijen op afstand van elkaar en bij voorkeur enigszins boven de bodem van de trekbak hangen en daardoor goed bereikbaar zijn voor het voedsel en het water. Deze opstelling van de 1005207 6 pennen en de gescheiden omgevingscondities vermindert ook de ziektedruk.

Het plaatsen van de pennen tussen de positioneer-organen of uitsteeksels 5 vindt plaats indien het rooster 5 van T-profielen zich als eenheid buiten de bak 1 bevindt, bijvoorbeeld ondersteboven of op een zijkant is geplaatst en de pennen dan met de hand of op gemechaniseerde wijze tussen de T-profielen 3 worden gestoken.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvin-10 ding een werkwijze en inrichting voor het trekken en oogsten van witlof verschaft die de kwaliteit van de witlof en het rendement van het kweken verhoogt en besparingen op arbeid oplevert.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekenin-15 gen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoerings-voorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kunnen de positioneer- en scheidingsorganen geheel andere vormen bezitten en ook gescheiden van elkaar zijn uitgevoerd. De 20 positioneer- en scheidingsorganen kunnen ook aan transportmiddelen zijn bevestigd, teneinde na het trekken naar een oogstplaats buiten de trekbak te kunnen worden getransporteerd. Ook kunnen de scheidingsorganen voor elke witlopkrop een eigen doorlaatopening bezitten. Verder zou het mogelijk 25 zijn de scheidingsorganen pas vlak voor het oogsten op de bovenzijde van de witlofpennen te schuiven, om dan als afsnijgeleiding te dienen.

10 0 5 2 07

Claims (9)

1. Werkwijze voor het trekken en oogsten van witlof, waarbij witlofpennen met beginnend loof in trekbakken worden aangebracht en de krop onder geconditioneerde toestand een witlofkrop wordt getrokken, waarna de krop met behulp van 5 een afsnij-orgaan of dergelijke van de pen wordt gescheiden, met het kenmerk, dat de witlofpennen in de trekbakken worden aangebracht met de bovenzijde van de pen onder tegen een scheidingsorgaan geplaatst en de krop door een doorlaat-opening in het scheidingsorgaan groeit, waarna bij het 10 oogsten de krop ter hoogte van het scheidingsorgaan wordt gescheiden van de pen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het scheidingsorgaan wordt gebruikt voor het geleiden van het afsnij-orgaan.

3. Inrichting voor het trekken en oogsten van witlof, voorzien van een trekbak voor het rechtop opnemen van een aantal witlofpennen en het opnemen van vloeibare voeding voor de witlof, waarbij de trekbak is uitgevoerd met een aantal aan steunen gevormde positioneerorganen voor het op 20 de juiste plaats vasthouden van de witlofpennen, met het kenmerk, dat de trekbak verder is uitgevoerd met een zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekkend scheidingsorgaan, tegen de onderzijde waarvan de witlofpennen plaatsbaar zijn en die zijn uitgevoerd met doorlaatopeningen voor de krop.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het scheidingsorgaan een aantal op afstand geplaatste horizontale flenzen omvat, die tussen zich in de doorlaatopeningen vormen.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de 30 positioneerorganen zijn gevormd uit sterk elastisch vervormbare, binnenwaarts vanaf de steunen uitstekende uitsteeksels, die op over de omtrek verdeelde plaatsen op een witlofpen kunnen aangrijpen. 1 0 0 5 2 07

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de uitsteeksels uit holle rubberachtige lippen bestaat.

7. Inrichting volgens een der conclusies 3-6, waarbij de scheidingsorganen en de positioneerorganen uit 5 één stuk, bij voorkeur van verschillend materiaal, bestaan.

8. Inrichting volgens conclusie 4 en 7, waarbij telkens twee flenzen aan een steun zijn gevormd voor het vormen van een langgerekt T-vormig profiel, waarbij een aantal profielen op afstand van elkaar evenwijdig in de 10 houder plaatsbaar zijn en de ruimten tussen de flenzen van de naburige profielen als doorlaatopeningen voor de krop van het witlof dienen.

9. Profiel voor toepassing in de inrichting volgens een der conclusies 3-8, voorzien van twee tegengestelde 15 horizontale flenzen en een vertikale steun voor het vormen van een profiel met een T-vormige dwarsdoorsnede, waarbij aan de steun onder de flenzen positioneeruitsteeksels zijn gevormd. 100 52 07