NL1025889C2 - Werkwijze voor het telen van planten. - Google Patents

Werkwijze voor het telen van planten. Download PDF

Info

Publication number
NL1025889C2
NL1025889C2 NL1025889A NL1025889A NL1025889C2 NL 1025889 C2 NL1025889 C2 NL 1025889C2 NL 1025889 A NL1025889 A NL 1025889A NL 1025889 A NL1025889 A NL 1025889A NL 1025889 C2 NL1025889 C2 NL 1025889C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
root
holder
bottom member
plant
upper edge
Prior art date
Application number
NL1025889A
Other languages
English (en)
Inventor
Cornelis Johannes Van De Stoep
Original Assignee
Floor Van Schaik V O F
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Floor Van Schaik V O F filed Critical Floor Van Schaik V O F
Priority to NL1025889A priority Critical patent/NL1025889C2/nl
Priority to NL1027041A priority patent/NL1027041C2/nl
Priority to EP05075746A priority patent/EP1584229A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1025889C2 publication Critical patent/NL1025889C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G22/00Cultivation of specific crops or plants not otherwise provided for
    • A01G22/60Flowers; Ornamental plants

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het telen van planten.
De onderhavige uitvinding betreft het telen van planten, in het bijzonder snijbloemplanten, zoals met name snij-anthuriums. Snij-anthuriums worden grootschalig in kassen geteeld vanwege hun sierlijke bloemen en bladeren.
5
Bij een algemeen bekende werkwijze voor het telen van snij-anthuriums heeft elke plant een eigen pot met een bodem, omtrekswand en open bovenzijde. Langs de bovenzijde van de omtrekswand heeft elke pot een naar buiten stekende omtreksflens. In de pot bevindt 10 zich het wortelpakket van de anthurium. In de kas zijn langwerpige rekken opgesteld op de ondergrond, waarbij elk rek een rij openingen aan de bovenzijde heeft, waarbij in een opening een pot is hangen. Hierbij steunt de pot via zijn naar buiten stekende omtreksrand af op het rek. De rekken zijn gebruikelijk metalen rekken van 15 staafelementen, bijvoorbeeld met omgekeerd U-vormige staanders, die in langsrichting van het rek op afstanden van elkaar zijn opgesteld, en met horizontale verbindingsstaven, die de staanders met elkaar verbinden.
20 Tussen de rekken met potten is gebruikelijk een looppad aanwezig voor het personeel dat de bloemen oogst en de planten verzorgt en inspecteert.
Uit de stand van de techniek is ook een andere werkwijze voor het 25 telen van snij-anthuriums bekend. Bij deze bekende werkwijze zijn de rekken zodanig uitgevoerd, dat een pot naar keuze met zijn bodem of met een steunformatie die nabij de bovenrand van de pot is voorzien op de bovenzijde van het rek kan afsteunen. Zolang de plant nog klein is en de stengel kort, wordt de pot met zijn bodem op de 30 bovenzijde van het rek geplaatst. Later, wanneer de stengel langer is geworden en de plant dus hoger, wordt de pot omlaag gebracht, 1025889 2 zodanig dat de steunformatie van de pot op de bovenzijde van het rek rust. Deze bekende werkwijze beoogt de plant, en dan met name het te oogsten bloemdeel daarvan, op een lagere hoogte te brengen als de plant gegroeid is, hetgeen het werken in de kas vergemakkelijkt.
5
De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde teeltwerkwijze voor planten te verschaffen, in het bijzonder voor snijbloemplanten maar ook voor planten met eetbare plantendelen.
10 De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1, die is gekenmerkt, doordat bij elke wortelhouder de verticale afstand tussen het bodemorgaan en de bovenrand van de wortelhouder instelbaar is, welke werkwijze ten minste een maal gedurende de levensduur van een plant een 15 afstandsvergrotingshandeling omvat, waarbij de verticale afstand tussen bodemorgaan en bovenrand van de houder wordt vergroot, zodanig dat een plant gedurende een bepaalde periode wordt gehouden in een wortelhouder terwijl het bodemorgaan daarvan zich op een bij die periode behorende verticale afstand tot de bovenrand bevindt, 20 waarna de verticale afstand van het bodemorgaan tot de bovenrand wordt vergroot tot een bij een volgende periode behorende, grotere verticale afstand, waarbij het wortelpakket bij het bodemorgaan wordt gehouden of gebracht, waardoor boven het wortelpakket in de wortelhouder een open ruimte ontstaat, die ten minste gedeeltelijk 25 wordt opgevuld met additioneel substraat dat in die volgende periode ter beschikking staat voor wortelgroei.
Deze werkwijze volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor de teelt van snij-anthuriums, maar ook is voorzien in een 30 toepassing voor de teelt van tomaten en de monstera.
Bij toepassing voor het telen van anthuriums voorziet de uitvinding er derhalve in dat gedurende de levensduur van de anthurium (die in de praktijk bijvoorbeeld 5 jaar kan bedragen) het wortelpakket een 35 of meer malen naar beneden wordt bewogen ten opzichte van de bovenrand van de wortelhouderdrager, en dus - indien de wortelhouderdrager een vaste hoogte heeft ten opzichte van een 102 5889 3 looppad - ten opzichte van het looppad. Bovendien wordt bij de werkwijze volgens de uitvinding bovenop het reeds aanwezige wortelpakket additioneel substraat aangebracht in de wortelhouder.
De plant zal dan ook in dit nieuwe substraat wortels groeien, in het 5 bijzonder door de vorming van zijspruiten aan het stengelgedeelte dat zich in het additioneel toegevoegde substraat bevindt. Dit effect is zeer voordelig voor de teelt, met name omdat de effectieve stengellengte tussen wortelpakket en te oogsten bloem/blad hierdoor wordt verkleind. Bijvoorbeeld wordt als substraat oasis, perliet of 10 steenwol toegepast.
Bij voorkeur behoort bij elke plant een afzonderlijke wortelhouder, maar het is ook denkbaar dat meerdere planten in één wortelhouder worden geplaatst. In dit kader wordt opgemerkt dat bij sommige 15 anthuriums zich uit één plant snel meerdere stengels vormen, zodat dat het beeld oplevert als ware er twee of meer planten in de wortelhouder.
De uitvinding voorziet er verder in dat de werkwijze wordt toegepast 20 in een situatie waar de wortelhouders met planten niet stationair op een locatie staan (en daar door over een looppad lopend personeel wordt geoogst,etc) maar verplaatsbaar zijn, bijvoorbeeld per (stel) plantenhouder(s) of per rek. Bijvoorbeeld kan worden voorzien dat plantenhouders van een teeltlocatie naar een oogstlocatie worden 25 verplaatst om daar te worden geoogst. Ook op die locatie is dan de benutte teeltwerkwijze van voordeel, bijvoorbeeld als het gaat om de hoogte van de te oogsten bloemen/vruchten, die uniformer en lager kan zijn dan bij de bekende werkwijzen. Ook indien de oogst automatisch wordt verricht, zijn dat aantrekkelijke voordelen.
30 Verplaatsing zou ook kunnen naar een inspectielocatie om (automatisch) de ontwikkeling van de plant te volgen, of bijvoorbeeld naar een locatie waar planten in een bepaalde fase van ontwikkeling zijn gegroepeerd, bijvoorbeeld alle net geoogste planten bij elkaar onder optimale omstandigheden.
35
Bij voorkeur wordt de afstandvergrotingshandeling gedurende de levensduur van de plant meerdere malen, bijvoorbeeld eens per jaar 102 5889 4 of per twee jaar, dan wel na elke oogst of op andere momenten# herhaald. Dit hangt uiteraard af van de ontwikkeling van de plant in hoogterichting.
5 Bij voorkeur wordt de afstandsvergrotingshandeling zodanig verricht dat het wortelpakket van de snijbloemplant in de wortelhouder blijft.
In de praktijk is het voordelig indien de wortelhouderdragers de 10 steunformaties van de wortelhouders op een van tevoren bepaalde hoogte ten opzichte van een ondergrond, in het bijzonder een looppad van die ondergrond, houden. Daarbij is de hoogte bij voorkeur zodanig dat meerdere afstandsvergrotingshandelingen mogelijk zijn gedurende de levensduur van de plant.
15
In een praktisch voordelige uitvoering, in het bijzonder voor de teelt van snij-anthuriums, is de hoogte van de wortelhouderdrager zodanig dat de bovenrand van de wortelhouders zich 30 centimeter tot 100 centimeter boven de ondergrond bevindt, met voordeel op een 20 hoogte tussen 40 en 70 centimeter, bijvoorbeeld ongeveer 50 centimeter.
In een bijzondere variant van de werkwijze volgens de uitvinding is erin voorzien dat na een of bij voorkeur meerdere 25 afstandvergrotingshandelingen een onderste gedeelte van het wortelpakket van de plant wordt verwijderd. Ook dit vindt bij voorkeur plaats zonder het wortelpakket (met name het achterblijvende deel daarvan) uit de wortelhouder te verwijderen. Deze stap is gebaseerd op het inzicht dat de hoogte van het 30 wortelpakket uiteindelijk zodanig kan worden dat het wortelpakket ongewenst groot wordt en daardoor de groei van de plant negatief beïnvloed. Ook kan het in praktische zin problematisch zijn dat het wortelpakket te hoog wordt, bijvoorbeeld omdat het bodemorgaan van de wortelhouder een onderste positie heeft bereikt.
35 102 5889 5
De uitvinding heeft verder betrekking op een wortelhouder ingericht en kennelijk bestemd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
5 De uitvinding heeft verder betrekking pp een samenstel van wortelhouder en wortelhouderdrager ingericht en kennelijk bestemd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding heeft verder betrekking op een kas ingericht en 10 kennelijk bestemd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.
De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een niet-beperkend voorbeeld van de teeltwerkwijze 15 en een daarbij toepasbaar teeltsysteem volgens de uitvinding is getoond.
In de tekening toont:
Fig. 1 in zijaanzicht een uitvoeringsvoorbeeld van een teeltsysteem 20 voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding,
Fig. 2 een bovenaanzicht van het teeltsysteem van figuur 1,
Figs. 3a,b in zijaanzicht en'bovenaanzicht het rek van het teeltsysteem van figuren 1 en 2,
Fis. 4a,b,c respectievelijk in zijaanzichten en in bovenaanzicht de 25 koker van het teeltsysteem van figuren 1 en 2,
Figs. 5a,b,c in bovenaanzicht, zijaanzicht en detail op grotere schaal het bodemorgaan van het teeltsysteem van figuren 1 en 2.
Aan de hand van de tekening zal de werkwijze voor het telen van een 30 groot aantal planten volgens de uitvinding, in dit voorbeeld voor snij-anthuriums, worden toegelicht.
In figuren 1,2 en 3a,b is een als metalen langwerpig rek 1 uitgevoerde wortelhouderdrager te herkennen, die op een ondergrond 2 35 in een geschikte teeltkas (niet getoond) is opgesteld. Naast het rek 1 is een looppad 3 aanwezig, waar personeel kan lopen.
1025889 6
Het rek 1 is in verticale doorsnede gezien in hoofdzaak omgekeerd U-vormig en hier opgebouwd uit omgekeerd ü-vormige draadelementstaanders la op afstanden van elkaar in de langsrichting van het rek 1, en horizontale verbindingselementen lb, die zich in 5 de richting van het rek uitstrekken en de staanders onderling verbinden. Additionele dwarsstaven lc in het bovenvlak van het rek 1 vormen met de elementen lb een of meerderde naast elkaar liggende rijen openingen 5, waarin nader te beschrijven wortelhouders 10 kunnen worden geplaatst. De openingen 5 zijn hier insteekopeningen 10 voor het van boven in het rek 1 steken van de wortelhouders 10.
Zoals nader zal worden toegelicht vormen de elementen lb,lc van het rek 1 steunvlakken voor de daarop steunende steunformaties van de wortelhouders 10 die in het rek 1 zijn geplaatst.
15
Voor de stabiliteit is een tussenrek 8 voorzien met een zelfde patroon van openingen 5 voor de kokers 10. Dit tussenrek 8 bevindt zich op een afstand onder de bovenzijde van rek 1 en rust in dit voorbeeld op uitstekende delen van nader toe te lichten bodemorganen 20 15.
De uitvoering van de hier toegepaste wortelhouders 10 zal nu nader worden toegelicht aan de hand van de figuren 1, 4a-c en 5a-c.
25 Elke wortelhouder 10 heeft een oratrekswand in de vorm van een van boven open, in hoofdzaak verticaal op te stellen koker met een kokeromtrekswand 10a en een bovenrand 10b. Bijvoorbeeld is de koker 10 in hoofdzaak vervaardigd van een geextrudeerde kunststof buis, bijvoorbeeld een PVC-buis.
30
De kokeromtrekswand 10a is voorzien van meerdere sleufopeningen 11a-e op verschillende hoogten, zodat een bodemorgaan 15 (zie figuur 5) door elk van die sleufopeningen lla-e in de koker 10 kan worden geplaatst. In dit voorbeeld zijn diametraal tegenover elkaar telkens 35 twee sleufopeningen aangebracht, zodat het bodemorgaan 15 door de koker 10 heen steekt.
102 5889 7
Het zal duidelijk zijn dat het bodemorgaan ook zou kunnen zijn uitgevoerd als een soort zuiger, die in de koker verschuifbaar is, bijvoorbeeld met een bedieningsuitsteeksel dat door een sleuf in de omtrekswand van de koker of aan de onderzijde (voorkeursuitvoering) 5 of bovenzijde uit de koker steekt.
Het bodemorgaan 15 omvat een plaatdeel 15a, dat telkens door een van de corresponderende, in hoofdzaak horizontale sleufopeningen lla-e in de kokeromtrekswand 10a gestoken kan worden. Op <ieze wijze is 10 bereikt dat het bodemorgaan 15 over een bereik verticaal ten opzichte van de kokerwand 10a verplaatsbaar is.
Het plaatdeel 15 is hier aan zijn voorste insteekrand 15a voorzien van een snijrand voor het afsnijden van een onderste gedeelte van 15 het wortelpakket, zoals nader zal worden toegelicht.
Aan de bovenzijde heeft de koker 10 een naar buiten stekende omtreksflens 10c, die een steunformatie vormt waarmee de koker 10 op de elementen lb,lc van het rek steunt die tezamen een insteekopening 20 5 voor de koker 10 vormen. Het zal duidelijk zijn dat in plaats van een flens 10c ook een andere steunformatiedeel aan de koker 10 kan zijn aangebracht, ook op een hoogte onder de bovenrand van de koker. Bij voorkeur, zoals in dit voorbeeld, bevindt de steunformatie zich op een vaste hoogte ten opzichte van de bovenrand van de koker.
25
Het rek 1 houdt aldus de flens 10c van de koker 10 op een van tevoren bepaalde hoogte ten opzichte van een ondergrond 2, in het bijzonder het looppad 3. Bijvoorbeeld is het rek 1 tussen 40 en 60 centimeter hoog.
30
Bij het telen van bijvoorbeeld snij-anthuriums kan de teler eerst de nog relatief jonge anthuriums elk in een koker 10 plaatsen, waarbij het bodemorgaan 15 in de bovenste sleuf 11a steekt en het wortelpakket van de anthurium zich dus in de ruimte begrensd door 35 omtrekswand 10a en bodemorgaan 15 bevindt. Bijvoorbeeld groeit het wortelstelsel in een substraat van oasis. De plantenstengel (of 1025889 8 stengels) steken naar boven uit door de opening aan de bovenzijde van de koker 10, die hier door de bovenrand 10b is begrensd.
De bloemen en/of bladeren en/of vruchten van de planten in de kokers 5 10 kunnen worden geoogst. Voor het bewateren van de planten is bijvoorbeeld voorzien in een watertoevoer aan elke afzonderlijke wortelhouder 10. Bij voorkeur is de watertoevoer ingericht voor het toevoeren van water aan de bovenzijde van het wortelpakket, bijvoorbeeld een druppelwatertoevoersysteem. Bijvoorbeeld wordt in 10 de bovenzijde van elk wortelpakket een pen gestoken met een druppelaar. In figuur 1 is een wateropvang- en afvoervoorziening 9 te herkennen, die zich onder de wortelhouders 10 uitstrekt, hier in de richting van het rek. De voorziening kan een goot (bijvoorbeeld van kunststof) zijn of bijvoorbeeld een folie omvatten die zich 15 onder de wortelhouders bevindt. Het water kan worden gerecirculeerd.
Bijvoorbeeld is de afstand tussen de onderzijde van de kokers 10 en de wateropvang 9 meer dan 5 centimeter.
20 Bij het getoonde systeem is verticale afstand tussen het bodemorgaan 15 en de bovenrand 10c van de wortelhouder 10 in discrete stappen instelbaar door het bodemorgaan 15 in een andere sleufopening 11a- e te steken.
25 De uitvinding voorziet erin dat ten minste een maal gedurende de levensduur van een plant een afstandsvergrotingshandeling wordt verricht, waarbij de verticale afstand tussen bodemorgaan 15 en i bovenrand 10c van de wortelhouder 10 wordt vergroot. Hier geschiedt dat door bijvoorbeeld het bodemorgaan uit de sleufopening 11a te 30 verwijderen en weer in te brengen in de daaronder aanwezige ! sleufopening 11b.
i i
Een plant wordt derhalve gedurende een bepaalde periode gehouden in I
een koker 10 terwijl het bodemorgaan 15 daarvan zich op een bij die 35 periode behorende verticale afstand tot de bovenrand bevindt (bijvoorbeeld in sleufopening 11a), waarna de verticale afstand van het bodemorgaan 15 tot de bovenrand 10c wordt vergroot tot een bij 1025fl8fl__ 9 een volgende periode behorende, grotere verticale afstand (bijvoorbeeld in sleufopening 11b). Hierbij wordt het wortelpakket bij het bodemorgaan 15 gehouden of gebracht. In de praktijk zal men het wortelpakket naar beneden drukken omdat het klemt in de koker 5 10. Hierdoor ontstaat boven het wortelpakket in de wortelhouder een open ruimte, die ten minste gedeeltelijk wordt opgevuld met additioneel substraat (bijvoorbeeld stukken oasis) dat in die volgende periode ter beschikking staat voor wortelgroei.
10 Het zal duidelijk zijn dat de hierboven beschreven handeling bij de koker 10 meerdere malen kan worden herhaald. Deze afstandsvergrotingshandeling wordt verricht terwijl het wortelpakket in de koker 10 blijft, zodat de handeling snel en zonder schade aan het wortelpakket kan worden uitgevoerd.
15
Bijvoorbeeld wordt de afstandsvergrotingshandeling meerdere malen herhaald gedurende de levensduur van de plant, bijvoorbeeld periodiek (zoals jaarlijks of na een of meer oogsten) of bijvoorbeeld in afhankelijkheid van een waarneming van de groei van 20 de plant.
Het omlaag verplaatsen van het wortelpakket ten opzichte van de bovenrand van de koker 10, en dus ten opzichte van rek 1 en ondergrond 2, leidt ertoe dat de hoogte van de te oogsten bloemen 25 en/of bladeren ten opzichte van het rek 1 en daarmee ten opzichte van het looppad 3 niet ongewenst toeneemt. Relevant is bovendien de toevoeging van additioneel substraat bovenop het bestaande wortelpakket, waardoor de effectieve stengellengte van de plant wordt ingekort, met name als de stengel zijspruiten gaat vormen in 30 dat additionele substraat zoals bij snij-anthuriums het geval is.
Er is voorzien in de mogelijkheid om na een of bij voorkeur meerdere afstandvergrotingshandelingen een onderste gedeelte van het wortelpakket van de plant te verwijderen. Dit kan hier door middel 35 van de snijrand 15c die aan het bodemorgaan 15 is gevormd maar andere methoden zijn natuurlijk ook denkbaar.
102 5889 10
De kokers 10 zijn in dit voorbeeld afgestemd op snij-anthuriums.
Deze planten hebben een of meer stengels die per groeiperiode een knoop (node) in de stengel geeft op een bij die planten soort behorende knoopafstand boven de voorgaande knoop. Bij een 5 afstandsvergrotingshandeling zoals hier beschreven wordt dan telkens een vergroting van de verticale afstand gerealiseerd die in hoofdzaak overeenkomt met die knoopafstand. In de praktijk ligt deze afstand vaak tussen 5 en 10 centimeter.
10 Bij de wortelgroei kan een zodanig hechting aan de omtrekswand 10a van de koker 10 plaatsvinden dat omlaag verplaatsen van het wortelpakket lastig is. Daarom zou een flexibele scheidingslaag kunnen zijn voorzien tussen het wortelpakket en ten minste de omtrekswand van de wortelhouder, eventueel ook tussen het 15 wortelpakket en het bodemorgaan. Bijvoorbeeld is de flexibele scheidingslaag een folie, bij voorkeur een kunststof folie.
In een niet getoonde variant heeft de koker 10 geen uniforme doorsnede over zijn hoogte, maar bijvoorbeeld een naar onderen 20 wijder uitlopende conische vorm of een vorm die getrapt naar onderen wijder wordt.
In een niet getoonde versie heeft de wortelhouder een omtrekswand, die samenstelbaar is uit meerdere ringsegmenten.
25 Bijvoorbeeld zijn de ringsegmenten van de wortelhouder coaxiaal en telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbaar, zodat bij de afstandsvergrotingshandeling de ringsegmenten ten opzichte van elkaar worden verschoven voor het vergroten van de afstand tussen bodemorgaan en bovenrand. Bijvoorbeeld laat men ten opzichte van een 30 bovenste ring, die op het rek 1 afsteunt, telkens de een of meer overige ringen naar beneden zakken.
In een andere versie zijn een of meer ringsegmenten monteerbaar zijn aan een ander ringsegment, zodat bij de afstandsvergrotingshandeling 35 een additioneel ringsegment wordt gemonteerd aan de wortelhouder.
102 5889 11
Het besproken teeltsysteem is ook geschikt voor de teelt van tomaten en voor de teelt van monstera's (zoals monstera deliciosa; een eetbare vrucht).
5 102 5889

Claims (33)

1. Werkwijze voor het telen van planten, in het bijzonder snijbloemplanten, zoals met name snij-anthuriums, 5 bij welke werkwijze een in geschikt substraat groeiend wortelpakket van een plant is ondergebracht in een wortelhouder (10), waarbij elke wortelhouder een ruimte vormt voor het opnemen van het 10 wortelpakket, waarbij de wortelhouder een omtrekswand (10a) heeft met een bovenrand (10c), die een opening van de wortelhouder aan de bovenzijde begrenst waar een of meer plantenstengels van de plant naar boven uitsteken, 15 welke wortelhouder op een verticale afstand beneden de bovenrand een bodemorgaan (15) heeft voor het begrenzen van de onderzijde van de ruimte voor het wortelpakket, waarbij de wortelhouder verder een steunformatie (10c) heeft, die 20 zich op een in hoofdzaak constante verticale afstand ten opzichte van de bovenrand van de wortelhouder bevindt, bij welke werkwijze verder gebruik wordt gemaakt van wortelhouderdragers (1), waarop telkens een of meerdere 25 wortelhouders worden opgesteld, waarbij elke wortelhouder met zijn steunformatie (10c) afsteunt op de wortelhouderdrager, waarbij plantendelen worden geoogst, 30 met het kenmerk, dat bij elke wortelhouder de verticale afstand tussen het bodemorgaan (15) en de bovenrand (10c) van de wortelhouder instelbaar is, welke werkwijze ten minste een maal gedurende de levensduur van een 35 plant een afstandsvergrotingshandeling omvat, waarbij de verticale afstand tussen bodemorgaan en bovenrand van de houder wordt vergroot, zodanig dat een plant gedurende een bepaalde periode wordt 102 5889 gehouden in een wortelhouder terwijl het bodemorgaan daarvan zich op een bij dié periode behorende verticale afstand tot de bovenrand bevindt, waarna de verticale afstand van het bodemorgaan tot de bovenrand wordt vergroot tot een bij een volgende periode behorende, 5 grotere verticale afstand, waarbij het wortelpakket bij het bodemorgaan wordt gehouden of gebracht, waardoor boven het wortelpakket in de wortelhouder een open ruimte ontstaat, die ten minste gedeeltelijk wordt opgevuld met additioneel substraat dat in die volgende periode ter beschikking staat voor wortelgroei. 10
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de afstandsvergrotingshandeling wordt verricht terwijl het wortelpakket in de wortelhouder blijft.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afstandsvergrotingshandeling meerdere malen wordt herhaald gedurende de levensduur van de plant, bijvoorbeeld periodiek (zoals jaarlijks of na een of meer oogsten) of bijvoorbeeld in afhankelijkheid van een waarneming van de groei van de plant. 20
4. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouderdragers de steunformaties van de wortelhouders op een van tevoren bepaalde hoogte ten opzichte van een ondergrond, in het bijzonder een looppad, houden. 25
5. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij na een of bij voorkeur meerdere afstandvergrotingshandelingen een onderste gedeelte van het wortelpakket van de plant wordt verwijderd. 30
6. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de plant een of meer stengels heeft die per groeiperiode een knoop (node) in de stengel geeft op een bij die planten soort behorende knoopafstand boven de voorgaande knoop, en waarbij bij de 35 afstandsvergrotingshandeling een vergroting van de verticale afstand wordt gerealiseerd die in hoofdzaak overeenkomt met die knoopafstand. 102 5889 —-----
7. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouder is ingericht voor een vergroting van de verticale afstand tussen bodemorgaan en bovenrand in een of meer 5 discrete stappen, bijvoorbeeld in stappen tussen 5 en 10 cm.
8. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouder een omtrekswand heeft in de vorm van een van boven open, in hoofdzaak verticaal op te stellen koker met een 10 kokeromtrekswand en een bovenrand en met een zodanig hoogte dat het bodemorgaan over een bereik verticaal ten opzichte van de kokerwand verplaatsbaar is.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij de kokeromtrekswand is 15 voorzien van meerdere openingen op verschillende hoogten, zodat het bodemorgaan door elk van die opening in de koker kan worden geplaatst.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het bodemorgaan een 20 plaatdeel omvat, dat door corresponderende, in hoofdzaak horizontale sleufopeningen in de kokeromtrekswand gestoken kan worden.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het plaatdeel aan zijn voorste insteekrand is voorzien van een snijrand .voor het afsnijden 25 van een onderste gedeelte van het wortelpakket.
12. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouderdrager is ingericht voor plaatsing op een ondergrond. 30
13. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouderdrager een langwerpig rek is met een bovenzijde, welk rek is voorzien van in een rij opgestelde openingen voor wortelhouders, welk rek steunvlakken vormt voor de daarop 35 steunende steunformaties van de wortelhouders die in het rek zijn geplaatst. 102 5889
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de openingen insteekopeningen zijn voor het van boven in het rek steken van de wortelhouders.
15. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouderdrager in verticale doorsnede gezien in hoofdzaak omgekeerd U-vormig is.
16. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, 10 waarbij de wortelhouderdrager langwerpig is en is opgebouwd uit staafelementen, bijvoorbeeld omgekeerd 0-vormige draadelementstaanders op afstanden van elkaar in de langsrichting van de drager, en horizontale verbindingselementen, die zich in de richting van de drager rek uitstrekken en de staanders onderling 15 verbinden.
17. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de wortelhouder aan zijn omtrekswand, bij voorkeur nabij de bovenrand, een naar buiten uitstekende steunformatie, bijvoorbeeld 20 een omtreksflens, heeft.
18. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij verder is voorzien in de plaatsing van een flexibele scheidingslaag tussen het wortelpakket en ten minste de omtrekswand 25 van de wortelhouder, eventueel ook tussen het wortelpakket en het bodemorgaan.
19. Werkwijze volgens conclusie 18, waarbij de flexibele scheidingslaag een folie, bij voorkeur een kunststof folie, is. 30
20. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij verder is voorzien in een watertoevoer aan elke afzonderlijke wortelhouder.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de watertoevoer is ingericht voor het toevoeren van water aan de bovenzijde van het wortelpakket, bijvoorbeeld een druppelwatertoevoer. 102^5889__
22. Werkwijze volgens conclusie 20 of 21, waarbij zich beneden de wortelhouders een wateropvang bevindt, bijvoorbeeld een wateropvanggoot. 5
23. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de houder een omtrekswand heeft, die samenstelbaar is uit meerdere ringsegmenten.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de ringsegmenten van de wortelhouder coaxiaal zijn en telescopisch ten opzichte van elkaar verschuifbaar zijn, zodat bij de afstandsvergrotingshandeling de ringsegmenten ten opzichte van elkaar worden verschoven voor het vergroten van de afstand tussen bodemorgaan en bovenrand. 15
25. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij een of meer ringsegmenten monteerbaar zijn aan een ander ringsegment, zodat bij de afstandsvergrotingshandeling een additioneel ringsegment wordt gemonteerd aan de wortelhouder. 20
26. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij snij-anthuriums worden geteeld.
27. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1- 25 25, waarbij monstera's worden geteeld.
28. Werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies 1-25, waarbij tomaten worden geteeld.
29. Teelsysteem voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
30. Wortelhouder ingericht en kennelijk bestemd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 35
31. Wortelhouder voor het telen van planten, in het bijzonder snijbloemplanten, omvattende een van boven open, in hoofdzaak 102 5889 verticaal op te stellen koker met een kokeromtrekswand en een bovenrand en met een bodemorgaan dat over een bereik verticaal ten opzichte van de kokerwand verplaatsbaar is, waarbij bij voorkeur de kokeromtrekswand is voorzien van meerdere openingen op verschillende 5 hoogten, zodat het bodemorgaan door elk van die opening in de koker kan worden geplaatst, waarbij bij voorkeur het bodemorgaan een plaatdeel omvat, dat door corresponderende, in hoofdzaak horizontale sleufopeningen in de kokeromtrekswand gestoken kan worden.
32. Samenstel van wortelhouder en wortelhouderdrager ingericht en kennelijk bestemd voor het uitvoeren van de werkwijze volgens een of meer van de voorgaande conclusies.
33. Kas ingericht en kennelijk bestemd voor het uitvoeren van de 15 werkwijze volgens een of meer van voorgaande conclusies. Ί02 5889
NL1025889A 2004-04-06 2004-04-06 Werkwijze voor het telen van planten. NL1025889C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025889A NL1025889C2 (nl) 2004-04-06 2004-04-06 Werkwijze voor het telen van planten.
NL1027041A NL1027041C2 (nl) 2004-04-06 2004-09-14 Werkwijze voor het telen van planten.
EP05075746A EP1584229A1 (en) 2004-04-06 2005-03-31 Method for growing plants

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1025889A NL1025889C2 (nl) 2004-04-06 2004-04-06 Werkwijze voor het telen van planten.
NL1025889 2004-04-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1025889C2 true NL1025889C2 (nl) 2005-10-07

Family

ID=34973707

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1025889A NL1025889C2 (nl) 2004-04-06 2004-04-06 Werkwijze voor het telen van planten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1025889C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1994010830A1 (en) * 1992-11-05 1994-05-26 Vinogradov Alexei V Method of growing a seedling and device for carrying this out
US20010034974A1 (en) * 1999-03-03 2001-11-01 Cameron Brenda C. Portable modular plant growing system

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1994010830A1 (en) * 1992-11-05 1994-05-26 Vinogradov Alexei V Method of growing a seedling and device for carrying this out
US20010034974A1 (en) * 1999-03-03 2001-11-01 Cameron Brenda C. Portable modular plant growing system

Similar Documents

Publication Publication Date Title
RU2141756C1 (ru) Способ многоуровневого культивирования растений и устройство для его осуществления
NL1029401C2 (nl) Plantdrager alsmede werkwijze voor het telen van een gewas.
BE1023219B1 (nl) Teelsysteem
US9565808B2 (en) Portable plant support system
CN107125096B (zh) 单平挂葡萄种植方法
JP6458246B2 (ja) 蔓性植物栽培装置および蔓性植物栽培方法
NL1025889C2 (nl) Werkwijze voor het telen van planten.
BE1023221B1 (nl) Teelsysteem
US6804912B2 (en) Method, device and warehouse for cultivating crop plants and grafts thereof
NL1027041C2 (nl) Werkwijze voor het telen van planten.
JP6544745B2 (ja) 園芸作物の温室栽培方法およびその栽培装置
KR20120119820A (ko) 지주 묶음용 지지대가 형성된 화분
CN107646504A (zh) 单立架葡萄种植技术
NL1027513C2 (nl) Stelsel en werkwijze voor het kweken van gewassen.
NL1016413C2 (nl) Plantgeleidezuil, alsmede een samenstel omvattende een aantal dergelijke zuilen, en een afdak.
EP1695613A1 (en) System and method for adjusting spacing of growing plants
NL2031568B1 (nl) Teeltsysteem en werkwijze voor het produceren van gewassen
NL1017406C2 (nl) Ophangorgaan voor een gewas alsmede een werkwijze voor het telen daarvan.
BE1026890B1 (nl) Een draagraam geschikt voor het ondersteunen van stengels
NL1016009C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor continu doortelen van oud en nieuw gewas.
CN214430532U (zh) 一种设施番茄种植专用落蔓架
US20230172126A1 (en) Hydroponic system and method for cultivating a crop and set of a carrier and a plurality of gutters
NL2002001C2 (nl) Werkwijze voor het opkweken van een gewas.
NL1027366C2 (nl) Draagorgaan, gewasondersteuningsinrichting, watertoevoerinrichting en transportinrichting en werkwijze voor het telen van gewassen.
NL1005207C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het trekken en oogsten van witlof.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Owner name: WORM & VAN SCHAIK B.V.

Effective date: 20080620

VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20091101