NL8005752A - Inrichting voor het uitplanten van gewas en daarmede gevormd samenstel. - Google Patents

Inrichting voor het uitplanten van gewas en daarmede gevormd samenstel. Download PDF

Info

Publication number
NL8005752A
NL8005752A NL8005752A NL8005752A NL8005752A NL 8005752 A NL8005752 A NL 8005752A NL 8005752 A NL8005752 A NL 8005752A NL 8005752 A NL8005752 A NL 8005752A NL 8005752 A NL8005752 A NL 8005752A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
sleeves
vertical
carrier
walls
sleeve
Prior art date
Application number
NL8005752A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Illinois Tool Works
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from US06/086,546 external-priority patent/US4242834A/en
Priority claimed from US06/087,286 external-priority patent/US4296569A/en
Application filed by Illinois Tool Works filed Critical Illinois Tool Works
Publication of NL8005752A publication Critical patent/NL8005752A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/02Receptacles, e.g. flower-pots or boxes; Glasses for cultivating flowers
    • A01G9/029Receptacles for seedlings
    • A01G9/0295Units comprising two or more connected receptacles

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)
  • Stackable Containers (AREA)

Description

- £ * VO 1090
Inrichting voor het uitplanten van gewas en daarmede gevormd samenstel.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitplanten van gewas en een samenstel dat met een dergelijke inrichting kan worden gevormd.
Heer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een 5 systeem dat wordt gebruikt bij de verkoop van jonge planten zoals b.v. in kassen.
Een bekende manier van het verdelen van zaailingen of jonge planten zowel in de land- als tuinbouw, betreft het gebruik van ondiepe kunststof dragers met een bodem en zijwanden welke zich 10 vanaf de bodem naar omhoog uitstrekken. Een aantal afzonderlijke of gescheiden houders, elk met een bodem en zijwanden, bevindt zich in de drager waarbij de bodems van de afzonderlijke houders op de bodem van de drager rusten. Elke houder kan dan afzonderlijk worden gevuld met een groeimiddel en van zaad of zaden worden voorzien.
15 Een kleinhandelaar kan dan een of meer van zulke houders aanschaf fen en vervolgens de inhoud voor het uitplanten daarvan daaruit verwijderen.
Aangezien de verschillende houders een bodemwand bevatten bestaan problemen b.v. een verkeerde wortelvorming, afvoer van wa-20 ter, enz. Behalve de problemen welke samenhangen met het groeien van de planten in een dergelijk systeem, is dit minder geschikt om te dienen voor transport of opslag. De gebruiker, zoals een kweker of een kleinhandelaar, moet verschillende handelingen verrichten om de kweek te bevorderen en de planten op doelmatige wijze uit 25 te stallen. De dragers kunnen, hoewel zij in elkaar genest kunnen worden, niet op doelmatige wijze worden getransporteerd of opgeslagen wanneer de planthouders zich daarin bevinden.
De kweker moet de dragers en de afzonderlijke houders vullen en op de dragers of platen zetten.
80 05 75 2 - 2 -
Een systeem ais boven bedoeld, is b.v. bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.Q31.832.
Bepaalde maatregelen uit dit bekende systeem, nl. het gebruik van een uitplantfreem met ribben welke tijdelijk worden afge-5 sloten door een kunststof huls welke op de ribben is gezet, zodanig dat de bodemrand van de huls op enige afstand boven de bodem van het freem blijft, kunnen ook bij de uitvinding worden toegepast.
Het bekende systeem beoogt echter niet het stapelen van de samenstellen of het later uit elkaar halen, zoals dit volgens de uitvin-10 ding het geval is.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een uitplant-systeem dat gebruikt kan worden in kassen of dergelijke en waarbij samenstellende delen in elkaar genest of gemakkelijk uit elkaar gehaald kunnen worden.
15 De uitvinding vóórziet in een samenstel voor het uitplanten van gewas onder toepassing van een drager welke dient om een aantal onderling verbonden hulzen op te nemen die de wanden voor een houder vormen welke houder kan bestaan uit een freem waarin het samenstel als zodanig en delen daarvan genest, resp. gestapeld kunnen 20 worden.
Een verder doel van de uitvinding is het voorzien in een systeem dat het vullen van een samenstel uit houders bevordert door de freems op gemakkelijke wijze in hulzen op te nemen in combinatie met dragers, welke gemakkelijk genest en gestapeld kunnen 25 worden.
Het uitplantsysteem volgens de uitvinding is goedkoop door dat de dragers gemakkelijk vervaardigd kunnen worden en een aantal gevulde dragers kan bevatten, zodat het gehele samenstel op doelmatige wijze kan worden gehanteerd.
30 Teneinde dit doel en de bovenbedoelde voordelen te verkrij gen voor z iet de uitvinding in een in de vorm van een drager uitgevoerde ondersteuningselement met zijwanden, welke naar omhoog ea binnenwaarts vanaf de open basis divergeren naar de roostervormige bovenconstructie. Deze bovenconstructie bestaat uit een aantal 35 langs en dwars gerichte wanden die een reeks vensters vormen. De roosterwanden hebben een vooraf bepaalde verticale afmeting welke 80 05 75 2 * - 3 - in hoofdzaak Kleiner is dan de verticale afmeting van de top van het rooster tot de open basis van de drager.
Een verder aspect van de uitvinding is het gebruik van een baan dunne Kunststof met een aantal tapse hulzen. De vensters of 5 openingen Kunnen de hulzen opnemen zodanig, dat de topranden van de hulzen rusten op het bovenvlak van de roosterconstructie waarbij de onderzijde van de hulzen vrij van het rooster worden gesteund. Complementaire tapse uitplantfreems zijn gecombineerd met de tapse hulzen. De verticale afmeting van een huls en het freem 10 is Kleiner dan de verticale afmeting van de drager doch iets groter dan de verticale afmeting van de roosterwandgedeelten, zodat wanneer het samenstel is genest, de bovenste huls telescopeert binnen doch op enige afstand gelegen is van een onderliggende huls en freemcombinatie.
15 De onderrand van het rooster in het bovenste samenstel rust op de bovenrand van het rooster van het onderste waardoor de twee samenstellende delen Klemmend in elkaar genest Kunnen worden.
Het is duidelijk dat de uitvinding op verschillende wijzen verwezenlijkt Kan worden doch het wezen is dat combinaties van af-20 zonderlijke elementen niet Klemmend in elkaar genest moeten Kunnen worden.
Verdere bijzonderheden van de uitvinding worden onder verwijzing naar de tekening nader toegelicht. Daarin toont:
Fig.l een bovenaanzicht van een samenstel volgens de uitvin-25 ding waarbij een gedeelte weggebroken is zodat de top van een dra ger met en zonder hulzen en uitplantfreems zijn weergegeven;
Fig.2 een zijaanzicht van een drager volgens fig.l waarvan een gedeelte weggebroken is weergegeven;
Fig.3 op vergrote schaal een doorsnede over de lijn III-III 30 Van fig.l;
Fig.4 een bovenaanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding met een weggebroken gedeelte zodat de top van de drager met en zonder moffen en uitplantfreems zijn getekend;
Fig.5 een zijaanzicht van de drager volgens fig.4, gedeelte-35 lijk weggebroken getekend waardoor de in elkaar geneste houders ftn ης 75 9 - 4 - binnen de drager te zien zijn» en
Fig.6 op vergrote schaal een doorsnede over de lijn VI-VI van ffg.4.
In fig.l - 3 is het samenstel als geheel door 10 aangeduid 5 bestaande uit drie gescheiden en losneembare eenheden d.w.z. een drager 12, een dun kunststof vel 14 en een aantal uitplantfreems 20 die in een huls gezet kunnen worden. Het vel 14 omvat een aantal hulzen welke naar omlaag reiken vanaf een steungedeelte aan de top van de drager. Zoals nog nader beschreven zal worden, is het 10 samenstel zodanig uitgevoerd, dat een aantal daarvan in elkaar ge nest en ook weer gemakkelijk uit elkaar gehaald kan worden.
De drager 12 is in hoofdzaak rechthoekig en heeft vier elkaar snijdende wanden d.w.z. twee evenwijdig lopende eindwanden 24 en twee lange evenwijdig lopende zijwanden 22. Deze wanden hellen 15 opwaarts en binnenwaarts vanaf de open bodem van de drager. Een roostervormig bovenvlak 26 bestaat in hoofdzaak uit een aantal elkaar snijdende verticale langswanden 28 en verticale dwarswanden 30 . Deze wanden snijden elkaar in de punten 31 en vormen een aantal- langwerpige vensters of openingen 29, in elk waarvan doelmatig 20 twee hulzen 18 van het kunststof vel 14 gestoken kunnen worden.
De uitvoeringsvorm volgens fig.l - 3 ligt de bovenrand of het bovenvlak 25 van het rooster in hetzelfde vlak als de bovenrand van de wanden.
De verticale afstand van de bovenrand 25 tot de onderrand 25 27 van een verticale wand en hier aangeduid als de eerste vertica le afstand, is in hoofdzaak kleiner dan een tweede bepaalde verticale afstand, welke staat tussen de bovenrand van een zi'j- en eindwand tot de bovenrand van de drager. Fig.2 toont deze afmetingen resp. door A en B. Als voorbeeld voor representatieve afmetin-30 gen van de drager welke worden toegepast voor het verkrijgen van een niet klemmende, nestbare drager, is de hellingshoek van de zij-en eindwanden b.v. 15° met resp. minimumafmetingen tussen 25 en 75 mm voor de hierboven bedoelde eerste en tweede verticale afstand afmetingen in de rechthoeken in het rooster van 225 - 450 mm. 35 Een aldus uitgevoerd aantal rekken of dragers kan op elkaar wor den gestapeld zodanig, dat de bodemrand 27 van een verticale roos- 80 05 75 2 * € 4 - 5 - terwand in een bovenste drager steunt tegen de bovenrand 25 van een corresponderende roosterwand van een daaronder gelegen drager. De breedte van de onderrand 27 Kan kleiner zijn dan de breedte van de bovenrand 27 zodat de ondersteuning plaats vindt vrij van de plant-5 freems.
Een zeer dun vel Kunststof 14 is op de drager gelegd zodanig, dat ruggen of verbindingsgedeeltes 16 tussen de hulzen 18 op het bovenvlak 25 van een rooster rusten. Elke huls heeft een open boveneinde 32 en een open bodem 36, waarbij de verticale afstand 10 tussen het boven- en ondereinde aangeduid wordt als derde vertica le afmeting, weergegeven door Cin fig.2. De huls welke rechts in fig.3 zonder freem is getekend, bestaat uit een bovenste cilindrisch wandgedeelte 33 met een bepaalde axiale afmeting, welke overgaat in een binnenwaarts gerichte schouder 34, met een schuin taps toelo-15 pend wandgedeelte 35 dat zich uitstrekt vanaf de binnenrand van de schouder tot aan de onderopening 36.
Zoals blijkt uit fig.3 kan een samenstel bestaande uit een drager en kunststof vel dicht op elkaar worden gestapeld en genest zonder dat klemming optreedt tussen de drager of de hulzen.
20 De opening of het venster 29 in de roosterconstructie van de drager is langwerpig en kan een rij van twee hulzen 18 bevatten welke in de langsrichting van de drager worden aangebracht.
In het complete samenstel 10 is een aantal plantfreems 20 in de hulzen 18 van het kunststof vel gezet. De linker rij hulzen 25 in fig.l en de linker doorsnede in fig.3 tonen de freems in deze toestand. Elk plantfreem is complementair aan een huls d.w.z. het freem 20 heeft een cilindrisch en ringvormig gedeelte 42'dat zich over een beperkte axiale afstand uitstrekt vanaf een radiale lip of flensgedeelte 43. De axiale afmeting van het ringvormige deel 30 42 moet overeenstemmen met de axiale afmeting van de cilindrische wand 33 in de huls 18. Een steunschouder 41 is in het freem gevormd en strekt zich binnenwaarts vanaf het ondereinde van het ringge-deelte uit. Een aantal langs de omtrek aanwezige ribben 38 lopen naar omlaag en binnenwaarts vanaf de onderrand van de schouder 41.
35 Deze ribben eindigen en zijn onderling verbonden door een bodem- 80 05 75 2 - 6 - wand 40 van het plantfreem dat bij voorkeur komvormig is. Zoals ook weergegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.031.832 ligt het bodemeinde van de huls 36 op enige afstand boven ds buitenomtrek van de bodemwand 40 van hèt freem. Dit is verschil als gevolg van 5 het steunen van de vlakken 41 en 34 op het freem, resp. de huls.
De met elkaar overeenstemmende tapse delen van het freem en de huls zullen niet klemmen wanneer zij in elkaar worden gestoken als gevolg van de samenwerking tussen de cilindervlakken 33 en 42 en de schouders 34 en 41. Hoewel niet getekend is het toch duidelijk 10 dat elk freem 20 als gevolg van het cilindrische ringgedeelte 42 en de schouder 41 niet klemmend op een overeenkomstig freem gestapeld kan worden. In de geneste toestand zou de bovenrand 43 op een onderst freem rusten tegen de schouder 41 vari een bovenst freem in een serie op elkaar gezette freems.
15 Zoals blijkt uit fig.3 en onder verwijzing naar fig.2 blijkt dat de verhouding tussen de afmetingen A, B en C zoals weergegeven, het mogelijk maakt een samenstel bestaande uit een drager 2 en een vel met hulzen 18 met freems in de hulzen zonder meer in elkaar genest kunnen worden. Aangezien de afmeting van de huls C kleiner is 20 dan de afmeting B van de hoogte van de drager, kan de drager zonder meer op een steunfreem worden gezet vrij van de bodem van de plant-houders. Verder is het van belang dat het stapelen van de onderrand 27 van de roosterconstructie van een samenstel op de bovenrand 25 van de roosterconstructie van een daaronder gelegen samenstel het 25 mogelijk maakt dat de hulzen op enige afstand van elkaar blijven zodat het buitenvlak van een huls niet in contact komt met het bin-nenvlak van de freems wanneer deze genest zijn. Aangezien de verticale afmeting A van de roosterwanden 28 en 30 voldoende klein zijn om de zijwanden van de drager en de hulzen niet te doen klemmen, 30 kan uiteraard de hoogte van een stapel aanzienlijk worden beperkt.
Verder is het duidelijk, dat elk samenstel tijdens transport en opslag behouden blijft en gemakkelijk uit elkaar kan worden gehaald voor het vullen en uitstallen en voor eventuele verkoop van afzonderlijke freems of afzonderlijke hulzen dan wel aantallen daarvan.
35 De drager is uit sterkteoverwegingen vervaardigd uit vrij 80 05 75 2 Λ · - 7 - dikke Kunststof b.v. cellulair materiaal van grote dichtheid, doch het is duidelijk dat de drager ook uit dunwandige kuntstof kan bestaan welke door blazen zijn verkregen of waarbij de kunststof warm vervormd wordt.
5 In fig.4 - 6 is een systeem weergegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van een dunwandige drager. Het samenstel 110 is gelijk aan het hierboven besproken samenstel waarbij gelijke delen door dezelfde verwijzingscijfers doch hier met het voorvoegsel "1" zijn aangeduid. Het is dus niet noodzakelijk het samenstel 110 in detail te 10 bespreken zoals bij het bovenbedoelde samenstel 10, in het bijzon der voor wat betreft het kunststof vel 114 en de plantfreems 120 welke geheel overeenstemmen met het eerst besproken uitvoerings-voorbeeld. Er bestaan echter bepaalde verschillen tussen de drager 112 en de eerder besproken drager 12 zoals nog zal blijken. Terwijl 15 de zijwanden en de eindwanden 124 en 122 naar boven toe vanaf het boveneinde van de drager taps toelopen, bestaat elk van deze wanden uit twee verschillende tapse secties.
0e bovensecties 146 en de ondersecties 148 zijn verbonden door in hoofdzaak horizontale trappen 150. Deze trap dient niet al-20 leen als ondersteuning bij het stapelen doch voor het vergroten van de ondersteunende capaciteit van de dunwandige drager. OpgemerKt zij dat de verticale afmeting van de zijwanden 124 niet doorloopt tot aan het bovenvlak van de roosterconstructie 126. De roostercon-structie bestaat uit een aantal elkaar snijdende, vinvormige wanden 25 welke in hoofdzaak verticale langs- en dwarswanden 128 resp. 130 vormen. Deze wanden vormen een aantal kruisvormige elementen met langs- en dwarswanden welke elkaar in het midden bij 131'ontmoeten.
De kruisvormige gedeelten van het rooster worden op onderlinge afstand gehouden door korte een plat vlak vormende plaatstukken 158.
30 De verticale wanden 128 en 130 hebben een in hoofdzaak V- vormige doorsnede en kunnen onderscheiden worden in een bovenst en onderste gedeelte. Zoals duidelijk uit fig.6 blijkt, vormen de bovenste delen 152 van de wanden 128 en 130 een stel evenwijdig lopende dunne wanden welke onderling verbonden zijn door het topgedeelte 35 125. Het onderste buitenwaarts uitlopende gedeelte 154 is met het 80 05 75 2 - a - bovenste gedeelte verbonden via een schouder 156. Het plaatstuK 158 bevindt zich ongeveer ter hoogte van de schouder 156 van de roos-terwanden. Het plaatstuK 158 versterkt de drager door de verdeling van het rooster in een aantal onafhankelijke langs- en dwarsbalkjes.
5 Wanneer een lege· drager 112 op een andere wordt gezet, zal de mon ding van de evenwijdig lopende bovenwanden 152 niet klemmend gestapeld worden op de top 125 van de bovenwanden van het rooster.
De rug 116 van het plastic vel rust op de top 125 van de roosterconstruotie zoals bij het samenstel 10 van de eerder bespro-10 ken uitvoeringsvorm. Anders dan bij het samenstel 10 zal het hori zontale vlak dat de boveneinden van de zijwanden 124 en 126 bevat, tevens een in hoofdzaak horizontaal plaatstuk 160 bevatten dat de bademzone van de verticale wanden 128 en 130 snijdt. Dit plaatstuk 160 vormt een venster of opening 129 waarin evenals in fig.l, hul-15 zen 118 gezet kunnen worden. Bij deze uitvoeringsvorm kan de ope ning 129 elliptisch zijn voor hst vormen van de zijdelingse ondersteuning van het middengedeelte van de hulzen. In gestapelde toestand rust het bodemgedeelte 127 van de plaatstukken 160 ap de bovenflens 123 van de plantfreems. Wanneer deze freems niet aanwezig 20 zijn dan zullen de bodemvlakken 127 op de ruggen 116 steunen.
De verschillende secties in de roosterconstructie geven voldoende sterkte aan een overigens dunne en flexibele drager. Behoudens de versterkende maatregelen welke voor deze.: uitvoeringsvorm van belang zijn, is de opbouw en de functie van de drager dezelfde 25 als die van de drager 12 volgens fig.l.
De verticale afmetingen A, B, C als weergegeven in fig.5, zijn gelijk aan die, weergegeven in fig.2.
Hoewel de uitvinding is beschreven met betrekking tot een plantsysteem is het duidelijk dat de uitvinding ook kan worden toe-' 30 gepast op samenstellen welke in elkaar genest of gestapeld moeten worden. Het is dus duidelijk dat de verschillende modificaties magelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
80 05 75 2

Claims (12)

1. Samenstel voor het voortrekken van gewassen welke uitgeplant moeten worden, welk samenstel bestaat uit een drager en een aantal onderling verbonden hulzen, welke drager zijwanden heeft en een roosterconstructie, welke zijwanden vanaf de bodem van de drager 5 binnenwaarts en naar boven toe in de richting van de roostercon structie hellen, welke laatste bestaat uit een aantal verticale wanden welke in de langs- en dwarsrichting van de drager op enige afstand van elkaar zijn gelegen en een eerste verticale afstand hebben gemeten vanaf het bovenvlak van de roosterconstructie tot 10 aan het ondervlak van de verticale wanden, en een tweede verticale afmeting gemeten vanaf het bovenvlak van de roosterconstructie tot het onderrandvlak van de drager welke tweede verticale afmeting groter is dan de eerste, terwijl de onderling verbonden hulzen uit kunststof vel bestaan met ruggen welke de boveneinden van de hulzen 15 verbinden, welke hulzen zich vanaf de ruggen naar omlaag uitstrek ken in een zodanig patroon dat de ruggen op het bovenvlak van de roosterconstructie kunnen rusten waarbij de hulzen tussen de verticale wanden zijn gelegen, waarbij elke huls naar omlaag en binnenwaarts vanaf het boveneinde taps toelopende wanden heeft waarbij 20 de verticale afmeting in hoofdzaak groter is dan eerstbedoelde ver ticale afmeting en kleiner dan de tweede afmeting en een aantal van bedoelde samenstellen op elkaar gestapeld en in elkaar genest kan worden waarbij de hulzen in elkaar schuiven, waarbij de boven- \ ste huls op enige afstand boven een daaronder gelegen huls gelegen 25 is zodat het samenstel gemakkelijk uit elkaar gehaald kan worden.
2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drager uit kunststof is gevormd.
3. Samenstel volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat de drager gevormd is uit cellulaire kunststof van lage dichtheid.
4. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dra ger vier elkaar snijdende in hoofdzaak platte zijwanden heeft waarvan de boveneinden in hetzelfde vlak liggen als het bovenvlak van 80 05 75 2 -10- de roosterconstructie.
5. Samenstel volgens conclusie 1, met het Kenmerk, dat de zijwanden een hoek van ongeveer 15° ten opzichte van de verticaal hellen.
5 S. Samenstel volgens conclusie 1 met een aantal plantfreems die elk 'in een huls geplaatst kunnen worden, waarbij de hulzen aan hun boven- en onderzijden open zijn en elk freem gevormd is met een ring en een aantal ribben welke zich vanaf de ring uitstrekken en naar omlaag en binnenwaarts hellen onder dezelfde hoek als die 10 van de wanden van de huls welke freems voorzien zijn van een naar binnen doorgebolde wand welke de ondereinden van de ribben verbindt terwijl een bovenste mof in de geneste toestand op enige afstand ligt van het plantfreem in een daaronder gelegen huls zodat bij het afnemen van een drager de freems niet uit de bijbehorende 15 hulzen gelicht worden.
7. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de roosterconstructie een aantal vensters of openingen heeft waar doorheen een huls kan worden gestoken, waarbij een opening nabij een stel verticale langs- en dwarswanden voldoende groot is om een aantal 20 hulzen op te nemen.
8. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke opening langwerpig is en een aantal hulzen in een rij kan opnemen.
9. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwanden en het bovengedeelte van de drager als een geheel gevormd 25 zijn.
10. Plantsysteem voor het voortrekken van gewassen welke uitgeplant moeten worden bestaande uit een plantfreem met een'bodemwand en een ring welke cilindrisch is en zich over enige afstand in de richting van de bodem uitstrekt, een binnenwaarts gerichte schou- 30 der aan het ondereinde van de cilindrische ring, een aantal over de omtrek verdeelde ribben welke zich naar omlaag en binnenwaarts uitstrekken vanaf de binnenrand van die schouder naar de buitenomtrek van de bodemwand en een aantal gelijke freems in elkaar genest en gestapeld kunnen worden waarbij de schouder van het ene 35 freem steunt tegen de bovenrand van de cilindrische ring van een ander freem zodat een aantal van deze freems niet klemmend genest 80 0 5 75 2 - 11 - kan worden.
11. Systeem volgens conclusie 10 waarbij een aantal freems genest kan worden in een aantal hulzen waarbij elk freem niet klemmend in een huls reiktr met het kenmerk, dat het systeem zodanig 5 is uitgevoerd dat een aantal onderfreems en hulzen niet klemmend in elkaar genest kan worden, waarbij een vel kunststof ruggen vormt welke een aantal hulzen met hun boveneinden onderling verbindt, welke hulzen zowel aan hun bodem als boveneinde open zijn, en elke huls een cilindrisch wandgedeelte heeft dat over enige afstand naar 10 omlaag reikt, een radiaal naar binnen gerichte schouder aan het ondereinde van het cilindrische wandgedeelte»een zijwandgedeelte dat naar omlaag en binnenwaarts vanaf de onderrand van de schouder naar het open einde van de huls taps toeloopt, waarbij de hellings-hoek van de zijwanden van de hulzen dezelfde is als die van de rib-15 ben van de freems, terwijl de axiale afmeting van de zijwand vanaf de steunschouder tot het ondereinde van de huls iets kleiner is dan de axiale afmeting van het freem vanaf de binnenrand van de schouder tot de bodemwand en de schouder van elk freem steunt tegen de schouder van een huls waardoor klemming wordt voorkomen en de 20 schouder en de hulzen bij het op elkaar stapelen van freems en hul zen steunen op de bovenrand van een ander samenstel uit freems en hulzen zodat het geheel niet klemmend kan worden genest.
12. Samenstel dat dient voor het voortrekken van gewas dat uitgeplant moet worden waarbij een drager kan samenwerken met een aantal 25 plant opnemende hulzen welke met hun boveneinden onderling verbon den zijn door ruggen, welke drager bestaat uit dunwandige kunststof \ met een geheel vormende zijwanden, en open bodem, en een roostervormige bavenconstructie, welke zijwanden naar omhoog en binnenwaarts vanaf hun onderranden taps toelopen en de afmetingen van de open 30 bodem bepalen, waarbij de roosterconstructie bestaat uit een aantal verticale in langs- en dwarsrichting verlopende wanden welke zich uitstrekken vanaf een eerst horizontaal vlak dat de boveneinden van de zijwanden bevat, welke langs- en dwarswanden tenminste ten dele een aantal vensters of openingen begrenzen voor het opnemen van een 35 plant bevattende hulzen, welke verticale wanden een in hoofdzaak V- 80 05 75 2 - 12 - vormige doorsnede hebben en een eerste verticale afmeting hebben ten opzichte van de top van de V-vormige doorsnede tot het onderste gedeelte van de verticale wanden welke zich in het eerste horizontale vlak bevinden, waarbij de verticale afstand van de onder-5 randen van de zijwanden van de top van de V-vormige doorsnede van de wanddelen een tweede verticale afmeting vormen, waarbij elke verticale wand een paar wanddelen heeft welke door de top zijn verbonden en zijdelings op enige afstand worden gehouden door een horizontaal vlak, waarbij de hulzen vanaf ruggen naar omlaag reiken 10 en in een zodanig patroon zijn aangebracht dat de ruggen geplaatst kunnen worden op de toppen van de V-vormige doorsneden waarbij de h ulzen tussen twee verticale wanden liggen en elk van de hulzen wanden heeft welke naar omlaag en binnenwaarts vanaf het boveneinde naar onderen toe taps toelopen, waarbij de verticale afmeting van 15 elke huls in hoofdzaak groter is dan bedoelde eerste verticale af meting en kleiner dan bedoelde tweede verticale afmeting. \ 80 05 75 2
NL8005752A 1979-10-19 1980-10-17 Inrichting voor het uitplanten van gewas en daarmede gevormd samenstel. NL8005752A (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/086,546 US4242834A (en) 1979-10-19 1979-10-19 Nestable and stackable transplanting system
US8654679 1979-10-19
US8728679 1979-10-22
US06/087,286 US4296569A (en) 1979-10-22 1979-10-22 Nestable and stackable transplanting system

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8005752A true NL8005752A (nl) 1981-04-22

Family

ID=26774866

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8005752A NL8005752A (nl) 1979-10-19 1980-10-17 Inrichting voor het uitplanten van gewas en daarmede gevormd samenstel.

Country Status (3)

Country Link
FR (1) FR2467540A1 (nl)
GB (1) GB2060342A (nl)
NL (1) NL8005752A (nl)

Families Citing this family (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NO146116C (no) * 1979-11-28 1982-08-11 Torbjoern Arnold Snekkenes Anordning for veksthus eller vekstrom for aa fremme vekst av planter eller spiring av froe
GB2123664A (en) * 1982-07-23 1984-02-08 Folkes Hugh Lorain Flower pots
US5279070A (en) * 1992-06-24 1994-01-18 Shreckhise Jerald C Plant growing receptacle and method
DE10211723C1 (de) * 2002-03-18 2003-07-24 Marga Duemmen Kulturplatte zum Bewurzeln von Jungpflanzen
US7454864B2 (en) 2003-04-25 2008-11-25 Smith Thomas J Planting pots and multi-compartment tray having self-orienting configuration
US8627599B2 (en) 2010-09-22 2014-01-14 Costa Farms, LLC Planting pot display system

Also Published As

Publication number Publication date
FR2467540A1 (fr) 1981-04-30
GB2060342A (en) 1981-05-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4242834A (en) Nestable and stackable transplanting system
US3628684A (en) Plastic bottle racks
US3142133A (en) Planter
US5359809A (en) Reusable pot for receiving a tree root ball and facilitating transport, handling and planting thereof
US9227776B2 (en) Tray for transporting horticultural containers
DK2803261T3 (en) Plant propagation container, a tray and a greenhouse for the container, and a method for propagating the growth of cuttings
US20060179716A1 (en) False bottom insert assembly for an oversized planter container
US4296569A (en) Nestable and stackable transplanting system
US20100236144A1 (en) Container for Growing Plants and Carrier Therefor
US20140166518A1 (en) Flower pot carrier with suspension tab
US10206335B2 (en) Double tray system for seed sowing or seedling transplantation
NL8005752A (nl) Inrichting voor het uitplanten van gewas en daarmede gevormd samenstel.
US3513594A (en) Container for preformed cubes of soil for plants
EP0205330B1 (en) A holder for trays, pots, dishes or the like
NL9200641A (nl) Drager voor bolgewassen.
NL8004185A (nl) Bak als onderdeel van een moduulstel, en bestemd voor het kweken van planten.
NL1023336C2 (nl) Drager voor kweek-trays en samenstel van ten minste één dergerlijke drageren en een kweektray.
EP1752068B1 (en) Transport and display tray
EP0638270B1 (fr) Ensembles empilables de récipients destinés à contenir des produits alimentaires pendant leur cuisson
NL1004299C2 (nl) Draageenheid.
JP3434656B2 (ja) 苗箱収納ラック
NL9401587A (nl) Bak.
GB2219719A (en) Planter
AU780968B2 (en) Improved carrier for plants
NL1000858C2 (nl) Plantpot.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed