NL1011323C2 - Werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het oogsten van witlof, waarvan de pennen met de daarop gevormde kroppen zijn ondergebracht in houders in een kweek-bak, waarbij een snijorgaan en de houders ten opzichte van 5 elkaar worden geleid en daarbij de naast elkaar geplaatste kroppen van de pennen worden afgesneden.

Een dergelijke werkwijze is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 858 735 van aanvraagster. De onderhavige uitvinding beoogt thans een werkwijze te ver-10 schaffen die bijzonder gunstig is voor het oogsten van in houders in kweekbakken geteelde witlof.

Hiertoe wordt de werkwijze volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de houders met ten minste een rij witlofpennen uit de kweekbak worden getild en onder een van 15 de horizontaal afwijkende hoek worden geplaatst, waarna het snijorgaan en de houder langs elkaar worden bewogen en de witlofkroppen naar beneden vallen en worden opgevangen.

Door deze werkwijze worden de witlofkroppen na het afsnijden automatisch voor verdere verwerking opgevangen 20 zonder dat de witlofpennen uit de houders behoeven te worden verwijderd. Het is daarbij gunstig indien de witlofkroppen direct worden opgevangen door een transportorgaan dat de witlofkroppen vervolgens afvoert.

In een efficiënte.uitvoering van de werkwijze vol-25 gens de uitvinding worden alle witlofkroppen met behulp van hun houders tegelijk uit de kweekbak getild en de snijmachine heen en weer bewogen, terwijl met behulp van de houders telkens een nieuwe rij witlofkroppen voor het snijorgaan wordt gebracht.

30 Teneinde te waarborgen dat de witlofkroppen op de juiste hoogte van de pennen worden afgesneden is ter hoogte 2 van de overgang van de witlofpennen naar de -kroppen een scheidingsorgaan geplaatst, dat wordt gebruikt als geleiding voor het snijorgaan tijdens het oogsten.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een in-5 richting voor het oogsten van witlof, waarvan de pennen met de daarop gevormde kroppen zijn ondergebracht in houders in een kweekbak, welke inrichting volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door positioneermiddelen voor het in een schuine stand positioneren van de houders, een snijorgaan, middelen 10 voor het ten opzichte van elkaar bewegen van de positioneer-machine en de snijmachine en opvangmiddelen voor het opvangen van de afgesneden kroppen.

Het is hierbij voordelig indien de positioneermiddelen zijn voorzien van een kantelbaar, bij voorkeur lijst-15 vormig, frame met ten minste een aandrijfbare in langsrich-ting van het frame verplaatsbare grijper voor het vastgrijpen en verplaatsen van de houders ten opzichte van het frame .

Op deze wijze kunnen rijen met witlofpennen telkens 20 voor het snijorgaan worden gebracht, dat dan de gehele rij van witlofkroppen snijdt en in een uitvoering waarbij de opvangmiddelen zijn uitgevoerd als een eindloze transportband, kunnen de afgesneden witlofkroppen direct voor verdere verwerking worden afgevoerd.

25 De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekeningen die een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding weergeven.

Fig. 1 is een zijaanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting voor het oogsten van witlof volgens 30 de uitvinding.

Fig. 2 is een bovenaanzicht van de inrichting van fig. 1, waarbij echter de positioneermiddelen in een horizontale stand zijn weergegeven.

3

Fig. 3 is een vooraanzicht van de inrichting van fig. 2.

Fig. 4 is een op grotere schaal weergegeven detail IV in fig. 1.

5 De in de tekening weergegeven inrichting voor het oogsten van witlof is in het bijzonder, doch niet uitsluitend, ontworpen voor samenwerking met de witlofkweekbak volgens de Europese octrooiaanvrage 0 858 735, waarvan de in-houd hierin door verwijzing daarnaar is opgenomen.

10 In fig. 2 is deze kweekbak 1 met daarin geplaatste, als één geheel uitgevoerde houders 2 met stippellijnen aangeduid. Fig. 1 en 4 tonen op welke wijze de witlofpennen A in deze houders 2 zijn gepositioneerd en aan hun bovenzijde tegen scheidingsorganen 3 in de vorm van horizontale flenzen 15 zijn geplaatst, teneinde min of meer te zijn gescheiden van de bijbehorende witlofkroppen B, die boven de scheidingsorganen 3 uitsteken. De scheidingsorganen 3 kunnen als refe-rentievlak voor een snijorgaan 4 worden gebruikt, zodat de witlofkroppen B op de juiste hoogte van de pennen A worden 20 afgesneden. Op deze wijze kan de witlof worden geoogst zonder dat de witlof uit de houders 2 behoeft te worden verwijderd.

Zoals fig. 1 toont, worden de witlofkroppen B afgesneden, terwijl de houders 2 in een schuine stand staan, in 25 het weergegeven geval onder een hoek van 75°, zodat de witlof kroppen B na het afsnijden gemakkelijk kunnen worden opgevangen door opvangmiddelen, hier in de vorm van een nog nader te beschrijven eindloze transportband 5.

Ten behoeve van _de positionering van de houders 2 30 is de inrichting uitgerust met positioneermiddelen die in dit geval zijn voorzien van een lijstvormig, om een kantelas 6 kantelbaar frame 7, alsmede in de lengterichting van het frame 7 verplaatsbare grijpers 8. Met behulp van deze grij- 4 pers 8 kunnen de houders 2 met de witlofpennen A uit de kweekbak 1 worden getild, waarbij de kweekbak 1 achterblijft op een steunframe 9 of een transportinrichting, waarmede de kweekbak is aangevoerd. De grijpers 8, in dit geval twee 5 stel tegenover gelegen grijpers, bezitten binnen- en buitenwaarts beweegbare bekken 10 en zijn in het frame 7 verplaatsbaar met behulp van aan beide langszijden van het frame 7 aangebrachte aandrijfkettingen 11 die worden aangedreven door kettingwielen 12. Deze zijn op een aandrijfas 13 10 bevestigd en de aandrijfas 13 is door een elektromotor 14 in rotatie brengbaar voor verplaatsing van de grijpers 8 in het frame 7 en derhalve voor verplaatsing van de houders 2 met de witlof daarin ten opzichte van het snijorgaan 4. Deze beweging zorgt ervoor dat telkens een nieuwe rij van witlof-15 kroppen voor het snijorgaan kan worden gepositioneerd. De bekken 10 van de grijpers 8 zijn elektrisch, pneumatisch of dergelijke verstelbaar en bezitten een flexibele aansluit-leiding 15.

Zoals de figuren 1-3 verder laten zien, is een sta-20 tionaire frame 16 van de inrichting, ten opzichte waarvan het frame 7 kantelbaar is, uitgevoerd met een door een motor 17 aandrijfbare as 18 die via een kettingoverbrenging 19 in aandrijvende verbinding staat met de kantelas 6 van het kan-telframe 7.

25 Zoals hiervoor is vermeld, worden gesneden witlof- kroppen B opgevangen op een eindloze transportband 5 die dwars op het kantelframe 7 over het stationaire frame 16 is geleid en is voorzien van een transportpart en een terug-looppart. Het teruglooppart is uitgevoerd met een schoon-30 maakborstel 20, een spanlus 21 met aandrijving 22 en een te-rugloopgedeelte 23 dat helemaal onder het stationaire frame 16 doorloopt, teneinde geen hinder te veroorzaken voor het kantelframe 7. Zoals fig. 4 duidelijker laat zien, is de 5 eindloze transportband 5 aan de zijranden voorzien van opstaande langsribben 24 die ervoor zorgen dat op de transportband 5 vallende witlofkroppen B niet zijdelings van de transportband 5 afvallen.

5 Fig. 4 toont de constructie van het snijorgaan 4 en de daarmede samenwerkende onderdelen meer gedetailleerd. Het snijorgaan is ondersteund op een onder het transportpart van de transportband 5 beweegbare steunwagen 25 die met wielen 26 in een horizontale geleidingsrail loopt en door een aan-10 drijfriem heen en weer beweegbaar is met behulp van de elektromotor 29. Het snijorgaan 4 in de vorm van een van een schuin snijvlak voorzien mes, dat onder dezelfde hoek staat als het kantelframe 7 in de werkstand, kan met behulp van een bestuurbaar veerorgaan 30 enigszins worden voorgespannen 15 in de richting van het kantelframe 7, zodanig dat een leid-orgaan 31 in aangrijping met de flens van één van de schei-dingsorganen 3 van de houders 2 wordt gehouden. Hierdoor kan het snijorgaan 4 het verloop van het scheidingsorgaan 3 volgen en zodoende worden de kroppen B altijd op gelijke af-20 stand van het scheidingsorgaan 3 afgesneden, ook indien een scheidingsorgaan 3 bijvoorbeeld krom is. De afstand tussen het snijorgaan 4 en het scheidingsorgaan 3 is nauwkeurig instelbaar.

De werking van de hiervoor beschreven en in de te-25 kening weergegeven inrichting is als volgt.

Indien een kweekbak 1 in het steunframe 9 is geplaatst, worden de grijpers 8 van het kantelframe 7 met hun bekken 10 in ingrijping met de randen van de houders 2 gebracht, zodat bij de daarop volgende kanteling van het frame 30 7 de houders 2 als één geheel uit de kweekbak 1 omhoog wor den getild in een van de horizontaal afwijkende stand, hier onder een hoek van ongeveer 75°. De kantelas 6 van het frame 7 is zodanig gepositioneerd, dat de houders 2 onder de ge- 6 wenste hoek dicht langs de transportband 5 kunnen worden geplaatst, zodat de kroppen B na het afsnijden automatisch op de transportband 5 vallen. Indien de houders 2 met behulp van de grijpers 8 in de juiste positie ten opzichte van het 5 kantelframe 7 zijn geplaatst, dat wil zeggen dat een rij witlofkroppen de baan van het snijorgaan 4 kruist, kan het veerorgaan 30 worden bekrachtigd waardoor het leidorgaan 31 in aangrijping wordt gebracht met één van de flenzen van het scheidingsorgaan 3 van de houders. Dan kan de aandrijving 10 van het snijorgaan worden geactiveerd, waardoor de steunwa-gen 25 met behulp van de aandrijfriem 28, in fig. 3 van rechts naar links, wordt verplaatst en de kroppen B in de betreffende rij van hun pennen A worden afgescheiden en automatisch op de transportband 5 vallen die inmiddels in be-15 weging is gezet.

Indien een hele rij kroppen B is afgesneden, keert het snijorgaan 4 met behulp van de steunwagen 25 terug naar zijn uitgangsstand en worden de grijpers 8 in het kantelframe 7 verplaatst, zodanig dat een volgende rij witlofkroppen 20 B voor het snijorgaan 4 wordt gepositioneerd. Indien het snijorgaan weer in zijn uitgangsstand is teruggekomen en de volgende rij witlofkroppen B in de snij stand is gebracht, herhaalt het proces zich en kan op deze wijze een min of meer continue stroom van afgesneden witlofkroppen B worden 25 geleverd.

Daar het enige tijd kost om na het snijden van alle witlofkroppen B in een kweekbak 1, deze kweekbak met de houders 2 te verwisselen voor een nieuwe kweekbak 1, is het voordelig om de positioneermiddelen voor de houders 2 en het 30 snijorgaan 4 dubbel uit te voeren langs een enkel transport-orgaan 5, zodat het ene snijorgaan 4 kan werken, terwijl de kweekbak 1 bij het andere snijorgaan 4 wordt verwisseld. Uiteraard is het ook mogelijk om een enkel snijorgaan 4 snel- 7

Ier te laten werken om zodoende een buffervoorraad op te bouwen die voor verdere verwerking kan worden benut in de tijd dat een kweekbak 1 wordt verwisseld.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uit-5 vinding een werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof verschaft, die uitblinken door een automatische en betrouwbare werking, waarbij een mooi gesneden witlofkrop op efficiënte wijze gewaarborgd is. Hierdoor wordt tijd bespaard bij de verdere (handmatige) verwerking van de witlof-10 kroppen.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekeningen weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoe-ringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kan de wit-15 lof ook zonder kweekbak worden aangevoerd, en kunnen de houders op andere wijze worden gepositioneerd tijdens het afsnijden. Het snijorgaan kan eveneens op geheel andere wijze zijn uitgevoerd, terwijl het denkbaar is dat de witlofkroppen ten behoeve van het afsnijden ten opzichte van een sta-20 tionair snijorgaan worden bewogen.

Claims (10)

1. Werkwijze voor het oogsten van witlof, waarvan de pennen (A) met de daarop gevormde kroppen (B) zijn ondergebracht in houders (2) in een kweekbak (1), waarbij een snijorgaan (4) en de houders ten opzichte van elkaar worden 5 geleid en daarbij de naast elkaar geplaatste kroppen van de pennen worden afgesneden, met het kenmerk, dat de houders (2) met ten minste een rij witlofpennen (A) uit de kweekbak (1) worden getild en onder een van de horizontaal afwijkende hoek wordt geplaatst, waarna het snijorgaan (4) en de houder 10 (2) langs elkaar worden bewogen en de witlofkroppen (B) naar beneden vallen en worden opgevangen.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de wit-lofkroppen (B) worden opgevangen door een transportorgaan (5) dat de witlofkroppen vervolgens afvoert.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij alle witlofkroppen (B) met behulp van hun houders (2) tegelijk uit de kweekbak (1) worden getild en het snijorgaan (4) heen en weer wordt bewogen, terwijl met behulp van de houders (2) telkens een nieuwe rij witlofkroppen (B) voor het snijorgaan 20 (4) wordt gebracht.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ter hoogte van de overgang van de witlofpennen (A) naar de -kroppen (B) een scheidingsorgaan (3) is geplaatst, dat wordt gebruikt als geleiding voor het snijorgaan (4) 25 tijdens het oogsten, waarbij bij voorkeur het snijorgaan onder invloed van veerdruk en een leidorgaan op constante afstand van het scheidingsorgaan wordt geleid.

5. Inrichting voor het oogsten van witlof, waarvan de pennen (A) met de daarop gevormde kroppen (B) zijn onder- gebracht in houders (2) in een kweekbak (1), gekenmerkt door positioneermiddelen (6 - 15) voor het in een schuine stand positioneren van de houders, een snijorgaan (4), middelen (25 - 29) voor het ten opzichte van elkaar bewegen van de 5 positioneermiddelen (7) en het snijorgaan (4) en opvangmid-delen (5) voor het opvangen van de afgesneden kroppen (B).

6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de op-vangmiddelen (5) zijn uitgevoerd als een transportorgaan.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het 10 transportorgaan (5) een eindloze transportband omvat.

8. Inrichting volgens een der conclusies 5-7, waarbij de positioneermiddelen (6 - 15) zijn voorzien van een kantelbaar, bij voorkeur lijstvormig, frame (7) met ten minste een aandrijfbare in langsrichting van het frame ver- 15 plaatsbare grijper (8) voor het vastgrijpen en verplaatsen van de houders (2) ten opzichte van het frame (7).

9. Inrichting volgens een der conclusies 5-8, voor toepassing bij houders (2) met een scheidingsorgaan (3) ter hoogte van de overgang van de witlofpennen (A) naar de 20 -kroppen (B), welk scheidingsorgaan (3) kan worden gebruikt als geleiding voor het snijorgaan (4) tijdens het oogsten, waarbij het snijorgaan (4), bij voorkeur een mes, verend is ondersteund door een dwars op het frame (7) van de positioneermiddelen (6 - 15) verplaatsbare steunwagen (25) en is 25 uitgevoerd met een leidorgaan (31) voor aangrijping van het scheidingsorgaan (3) van de houders (2), teneinde het snijorgaan op constante hoogte ten opzichte van het scheidingsorgaan te geleiden.

10. Inrichting volgens een der conclusies 5-9, 30 voorzien van ten minste twee stel positioneermiddelen (6 - 15. en bijbehorende snijorganen (4) langs een doorlopend, voor opvang van de afgesneden witlofkroppen (B) dienend transportorgaan (5).