NL194924C - Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler. - Google Patents
Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler. Download PDFInfo
- Publication number
- NL194924C NL194924C NL9201807A NL9201807A NL194924C NL 194924 C NL194924 C NL 194924C NL 9201807 A NL9201807 A NL 9201807A NL 9201807 A NL9201807 A NL 9201807A NL 194924 C NL194924 C NL 194924C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- transmission
- pressure
- disc
- torque sensor
- rolling
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16H—GEARING
- F16H59/00—Control inputs to control units of change-speed-, or reversing-gearings for conveying rotary motion
- F16H59/14—Inputs being a function of torque or torque demand
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16H—GEARING
- F16H61/00—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
- F16H61/66—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
- F16H61/662—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
- F16H61/6625—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members controlling shifting exclusively as a function of torque
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16H—GEARING
- F16H61/00—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing
- F16H61/66—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings
- F16H61/662—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members
- F16H61/66272—Control functions within control units of change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion ; Control of exclusively fluid gearing, friction gearing, gearings with endless flexible members or other particular types of gearing specially adapted for continuously variable gearings with endless flexible members characterised by means for controlling the torque transmitting capability of the gearing
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16H—GEARING
- F16H63/00—Control outputs from the control unit to change-speed- or reversing-gearings for conveying rotary motion or to other devices than the final output mechanism
- F16H63/02—Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms
- F16H63/04—Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms a single final output mechanism being moved by a single final actuating mechanism
- F16H63/06—Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms a single final output mechanism being moved by a single final actuating mechanism the final output mechanism having an indefinite number of positions
- F16H63/065—Final output mechanisms therefor; Actuating means for the final output mechanisms a single final output mechanism being moved by a single final actuating mechanism the final output mechanism having an indefinite number of positions hydraulic actuating means
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Transmissions By Endless Flexible Members (AREA)
- Control Of Transmission Device (AREA)
- Friction Gearing (AREA)
Description
1 194924
Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler
De uitvinding betreft een traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler bestaande uit een door middel van gemeenschappelijk omwonden kegelschijven traploos instelbaar drijfwerk met een 5 tweetal ten opzichte van elkander verstelbare kegelschijvenparen - een zich aan de aandrijfzijde bevindend paar en een zich aan de aangedreven zijde bevindend paar - waarbij ten minste één van die kegelschijvenparen door middel van een draaimomentvoeler voor het spannen van het middel dat om de schijven gewonden is kan worden belast, en de draaimomentvoeler rollichamen, zoals bijvoorbeeld kogels, bevat, welke met afrolvlakken samenwerken, welke van het draaimoment en van de overbrenging afhankelijke 10 spankrachten opwekken, waarbij de rollichamen afhankelijk van de overbrenging langs de afrolvlakken verplaatsbaar zijn.
Een dergelijke overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler is bekend uit het Duitse Auslegeschrift 2.539.094, waarbij de rollichamen in axiale richting verplaatsbaar zijn; langs bodems van zich in axiale richting uitstrekkende goten. De axiale verplaatsing van de rollichamen is afhankelijk van de ingestelde 15 overbrenging. Bij een constant draaimoment bevinden de rollichamen zich op de bodems van deze zich in axiale richting uitstrekkende goten. De goten zijn cilindrisch met een straal die gelijk is aan de straal van de rollichamen. Langs de goten tangentièren zich afrolvlakken, waarlangs de kogels zich bij een plotselinge draaimomentverandering kunnen verplaatsen.
Aan de onderhavige uitvinding lag onder andere het probleem ten grondslag, dat het afrollen van de 20 rollichamen over de daarmee samenwerkende steunvlakken niet steeds is gewaarborgd. Beoogd wordt dit probleem te ondervangen en voorts de functie alsmede de levensduur van de in de aanhef genoemde overbrenging te verbeteren, alsmede een qua kosten gunstige vervaardiging daarvan te waarborgen.
De onderhavige uitvinding verschaft een overbrenging van het in de aanhef beschreven type, die wordt gekenmerkt doordat de rollichamen afhankelijk van de verandering van de overbrenging ten minste een 25 radiale verplaatsing ten opzichte van de rotatieas van het met de draaimomentvoeler samenwerkende kegelschijvenpaar ondergaan. Volgens de uitvinding worden dus de rollichamen ook bij constant blijvend aandrijfmoment afhankelijk van een overbrengingsverandering radiaal verplaatst.
Voorts verandert de ingrijpingskromtestraa! tussen de rollichamen en de afloopvlakken afhankelijk van de overbrenging. Daardoor kan door de rollichamen, wanneer deze radiaal verder buitenwaarts liggen, bij 30 gelijke helling van de afloopvlakken in de omtreksrichting respectievelijk de in de vorm van oploopvlakken uitgevoerde steunvlakken een groter moment worden overgebracht dan wanneer die kogels radiaal verder binnenwaarts op de afloopvlakken aangrijpen. Daardoor kan dus de diameterverandering van de aangrijping van de rollichamen op de afloopvlakken medegebruikt worden voor de aanpassing van de vereiste respectievelijk gewenste spandruk aan het over te brengen moment 35 Voor sommige toepassingsgevallen kan het voordelig zijn, wanneer de afloopvlakken zodanig zijn uitgevoerd, dat de rollichamen bij een verandering van de overbrenging van het drijfwerk zowel In radiale alsook in axiale richting verplaatsing ondergaan. Dit betekent dus, dat de rollichamen twee op elkaar gesuperponeerde bewegings- respectievelijk richtingscomponenten hebben.
Om een optimale aanpassing van de vereiste spandruk aan het over te brengen moment te bereiken,
40 kan het voordelig zijn, wanneer de afrolvlakken voor de rollichamen oploopvlakken vormen, welke over de uitgestrektheid van de afloopvlakken, waarlangs de rollichamen afhankelijk van de overbrenging worden verplaatst, een veranderende aangrijphoek voor de rollichamen vormen. Daardoor kan over de gehele overbrengingsstelweg van het betrokken kegelschijvenpaar een van het draaimoment en van de overbrenging afhankelijke spanning van het middel dat om de kegelschijven loopt respectievelijk een overeenkom-45 stige axiale aandrukking van de axiaal verplaatsbare kegelschijf worden berelkL
Een bijzonder voordelige en qua functie veilige en betrouwbare opbouw kan worden gewaarborgd, wanneer bij de overbrenging met de draaimomentvoeler volgens het bovengenoemde Duitse Auslegeschrift 2.539.094, waarbij de rollichamen van de draaimomentvoeler door kogels worden gevormd, volgens de uitvinding de kogels telkens in een tweetal radiaal tegenover elkaar gelegen en in radiale richting in 50 hoofdzaak V-vormig uitgevoerde groeven zijn opgenomen, welke zodanig zijn uitgevoerd, dat de in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar gelegen flanken van die groeven, betrokken op de kromtestraal, waarop zich de kogels bevinden, voor die kogels raaklijnachtige aangrijplijnen vormen, welke althans in hoofdzaak evenwijdig zijn. Door een dergelijke uitvoering kunnen de kogels tussen de oploopvlakken respectievelijk afrol-oploopvlakken feilloos afrollen. Dit betekent dus, dat de draaias, waar een kogel bij een 55 momentenstoot om draait, praktisch althans nagenoeg loodrecht op de draaias van het betrokken kegel· schijvenpaar staat. Daardoor kan dus praktisch géén glijbeweging, welke eventueel een storende wrijving teweeg zou brengen, tussen de rollichamen en één van de steunvlakken respectievelijk afloopbanen 194924 2 optreden.
De op de rollichamen voor de ene draairichting van het betrokken kegelschijvenpaar aangrijpende flanken van de groeven alsmede de voor de andere draairichting bestemde flanken kunnen soortgelijk uitgevoerd zijn, zodat voor een gedefinieerd draaimoment en een bepaalde overbrenging voor beide 5 draairichtingen de spanning van het middel dat om de kegelschijven loopt, tussen het kegelschijvenpaar gelijk blijft. De in de ene draairichting en de in de andere draairichting werkzame groefflanken kunnen echter ook onderling verschillend zijn uitgevoerd en in het bijzonder verschillende aangrijphoeken respectievelijk oploophoeken voor de rollichamen vormen, zodat bij het omkeren van het draaimoment, dat wil zeggen bijvoorbeeld bij de overgang van trekkende werkzaamheid in duwende werkzaamheid van een motorvoer-10 tuig, een verandering van de spanning van het omwindingsdeel kan plaatsvinden. De flanken van de groeven kunnen daarbij bijvoorbeeld zodanig zijn uitgevoerd, dat bij trekkend bedrijf van het motorvoertuig de spanning groter is dan bij duwend bedrijf.
De afrolvlakken van de, de rollichamen opnemende groeven kunnen in radiale richting een zodanig verloop hebben, dat door het over te brengen draaimoment een radiale krachtcomponent op de rollichamen 15 wordt uitgeoefend, zoals bekend uit het bovengenoemde Duitse Auslegeschrift 2.539.094. Bij voorkeur draagt een zodanig uitgevoerde overbrenging volgens de uitvinding het kenmerk, dat de door de afrolvlakken op de afrollichamen uitgeoefende, radiale krachtcomponent in de verhouding tot de door die afrolvlakken op de rollichamen teweeggebrachte axiale krachtcomponent, zeer gering is. De op de afzonderlijke rollichamen, zoals in het bijzonder kogels, werkzame krachtcomponent kan worden opgewekt, 20 doordat de op een rollichaam aangrijpende flanken van de groeven, in radiale richting gezien, voor het rollichaam een in radiale richting veranderende oploop- respectievelijk aangrijphoek vormen. Zo kunnen bijvoorbeeld ten minste twee, bij voorkeur echter alle vier van de met één rollichaam samenwerkende flanken zodanig zijn uitgevoerd, dat deze, in radiale richting gezien, ten opzichte van een op de rotatieas van het betrokken kegelschijvenpaar loodrecht vlak radiaal aan de binnenzijde een grotere hoek bezitten 25 dan radiaal aan de buitenzijde, waarbij in het radiale tussenbereik een continue overgang van de radiaal binnenste hoek naar de radiaal buitenste hoek aanwezig kan zijn. Dit betekent dus, dat de V-vormige verdiepingen, respectievelijk groeven radiaal buiten een grotere hoek hebben dan radiaal binnen of, met andere woorden, dat de tussen de beide flanken van een groef ingesloten hoek radiaal buiten groter is dan radiaal binnen, zodat de flanken een ruimtelijk gevormd, gewonden, respectievelijk enigszins verdraaid vlak 30 vormen. De geleidelijke hoektoename respectievelijk - afname tussen de flanken van een groef kan naar gelang van het toepassingsgeval, in de radiale richting van de uitstrekking van de groef respectievelijk groeven gezien, van radiaal binnen naar radiaal buiten of omgekeerd zijn gerealiseerd. Voor de functie van de draaimomentvoeler kan het bijzonder voordelig zijn, wanneer de door de oploopvlakken ten opzichte van een op de rotatieas van het betrokken kegelschijvenpaar loodrecht verlopend vlak gedefinieerde kleinste 35 oploop- respectievelijk aangrijphoek in de orde van grootte van 10° tot 30°, bij voorkeur van 15° tot 20° ligt en de grootste gedefinieerde oploop- respectievelijk aangrijphoek voor een rollichaam in de orde van grootte van 20° tot 50°, bij voorkeur van 30° tot 40° ligt.
Bij toepassing van één enkele draaimomentvoeler kan het voor het functioneren van de overbrenging deze het best worden aangebracht bij het zich aan de aandrijfzijde bevindende kegelschijvenpaar.
40 Een bijzonder voordelige en eenvoudige opbouw van een overbrenging kan worden gewaarborgd, doordat de als aandrukinrichting uitgevoerde draaimomentvoeler een door een drukmiddel belast stelorgaan omvat, zoals een zuiger/cilindereenheid, waarin een van het draaimoment en van de overbrenging afhankelijke druk wordt opgewekt. Deze zuiger/cilindereenheid kan daarbij zodanig zijn aangebracht, dat de axiaal verplaatsbare schijf rechtstreeks de zuiger of cilinder vormt respectievelijk draagt, dat wil zeggen 45 rechtstreeks door de, door de draaimomentvoeler geleverde druk wordt belast. De draaimomentvoeler kan echter ook zodanig zijn opgebouwd en aangebracht, dat deze een eigen, door een pomp gevoedde drukmiddelruimte bevat, welke een als drukstuurventiel uitgevoerde uitlaat heeft, waarbij deze drukruimte verbonden is met een zuiger/cilindereenheid, welke de axiaal verplaatsbare kegelschijf verplaatst. Het drukstuurventiel van de draaimomentvoeler kan daarbij via een, door de axiaal verplaatsbare zuiger van de 50 draaimomentvoeler gedragen stuurrand worden ingesteld. Op deze, axiaal verplaatsbare zuiger werken ook de afhankelijk van het over te brengen draaimoment door de rollichamen opgewekte krachten in. De rollichamen nemen daarbij dus via het axiaal verplaatsbare bestanddeel van de zuiger/cilindereenheid van de draaimomentvoeler steun tegen het oliekussen respectievelijk de olievulling van de draaimomentvoeler.
Een voordelige opbouw van de overbrenging kan worden verkregen, wanneer bij de overbrengings-55 verandering de rollichamen door middel van de axiaal verplaatsbare kegelschijf van het met de draaimomentvoeler samenwerkende kegelschijvenpaar in axiale richting worden geleid. Hiervoor kan de axiaal verplaatsbare kegelschijf een element dragen, dat geleidingen respectievelijk uitsparingen voor de 3 194924 rollichamen bevat. Dit element heeft bij voorkeur de vorm van een om de afzonderlijke rollichamen grijpende kooi, waarbij door in axiale richting hellend verlopende geleidingsvlakken of door het schuin opstellen van het om de rollichamen grijpende element de rollichamen bij een verplaatsing van de axiaal beweegbare kegelschijf gedwongen worden radiaal naar een ander diameter gebied te bewegen.
5 Een verdere voordelige opbouw van de overbrenging kan worden verkregen, wanneer de radiale verplaatsing van de rollichamen via een, met de axiaal verplaatsbare kegelschijf verbonden, in de axiale richting ten opzichte van de rotatieas van die schijf op de wijze van een afgeknotte kegel uitgevoerd vlak plaatsvindt. Een dergelijke uitvoering is in het bijzonder voordelig, wanneer de rollichamen door de erop inwerkende, radiale krachtcomponent gedwongen radiaal buitenwaarts worden verplaatst. Het verdient 10 daarbij de voorkeur, dat het op de wijze van een afgeknotte kegel uitgevoerde vlak axiaal in de richting van de verplaatsbare kegelschijf in diameter wijder wordt. Daardoor kan er veilig en betrouwbaar voor worden gezorgd, dat bij een overbrengingsverhouding van het kegelschijvendrijfwerk, waarbij het omwindingsmiddel zich op een kleinere diameter van het met de draaimomentvoeler samenwerkende kegelschijvenpaar bevindt, de kogels zich in het radiaal buitenste bereik van de ermee samenwerkende oploopvlakken 15 bevinden, zodat op grond van de aldaar aanwezige, geringe opstelhoek van de afrolbanen een verhoogde spanning tussen het kegelschijvenpaar en het omwindingsmiddel teweeg wordt gebracht
De met de afrollichamen samenwerkende afrolvlakken respectievelijk oploopvlakken hebben over hun uitgestrektheid in dwarsrichting respectievelijk over hun uitgestrektheid in omtreksrichting bij voorkeur een gewelfde respectievelijk gebogen vorm, en wel zodanig, dat bij het optreden van draaimomentstoten en 20 afrollen van de rollichamen over de oploopvlakken de aangrijphoek van die oploopvlakken voor de rollichamen verandert en wel bij voorkeur de oploophoek voor de rollichamen kleiner wordt, waardoor een verhoging van de spanning in het omwindingsmiddel tussen het betrokken kegelschijvenpaar is te bewerkstelligen en daardoor slippen of doorglijden van het omwindingsmiddel is te voorkomen.
Een bijzonder voordelige uitvoering van een traploos instelbare overbrenging voorzien van een draai-25 momentvoeler en bestaande uit een door middel van gemeenschappelijk omwonden kegelschijven traploos instelbaar drijfwerk met een tweetal ten opzichte van elkaar verstelbare kegelschijvenparen - één aan de aandrijfzijde en één aan de aangedreven zijde - wordt verkregen, als ten minste een axiaal verplaatsbare schijf van één van die kegelschijvenparen belast kan worden door een zuiger/cilindereenheid, die kan worden gevoed met een van de belasting en de overbrenging afhankelijke druk, die geleverd wordt door 30 een draaimomentvoeler, die via een pomp met een drukmiddel wordt gevoed, waarbij de draaimomentvoeler is voorzien van ten minste één drukstuurventiel alsmede van rollichamen, zoals bijvoorbeeld kogels en hiermee samenwerkende afrolvlakken, een en ander zodanig, dat de rollichamen afhankelijk van de verandering van de overbrenging ten minste een radiale verplaatsing ten opzichte van de rotatieas van het kegelschijvenpaar ondergaan, door middel waarvan het drukstuurventiel voor het opwekken van een van de 35 belasting en van de overbrengingsverhouding afhankelijke druk wordt ingesteld en het draaimoment op het kegelschijvenpaar wordt overgebracht, waarbij beide kegelschijven van het ene kegelschijvenpaar draaivast zijn verbonden met een as en via de rollichamen het gehele, door de traploos instelbare overbrenging over te dragen moment in het kegelschijvenpaar wordt ingevoerd.
Het Amerikaanse octrooischrift 4.261.213 beschrijft een overbrenging met een van rollichamen voorziene 40 draaimomentvoeler, waarbij de aandrukkrachten tussen kegelschijven hydraulisch instelbaar zijn.
Het Zwitserse octrooischrift 279.996 beschrijft een traploos instelbare overbrenging, die voorzien Is van rollichamen die zich in gekromde banen bevinden om een draaimoment van de aandrijfas over te brengen op de kegelschijven. De gekromde banen zijn zodanig uitgevoerd, dat op één van de kegelschijven een axiale kracht wordt uitgeoefend die afhankelijk is van het draaimoment 45 Uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.846.546 is een inrichting bekend, waarbij de rollichamen van de draaimomentvoeler zodanig zijn aangebracht, dat het afrollen vein die rollichamen over de daarmee samenwerkende steunvlakken niet steeds is gewaarborgd. Daardoor ontstaat er een zekere hysterese, welke de functie van dit drijfwerk ongunstig kan beïnvloeden. 1 2 3 4 5 6
Verdere uitvindingskenmerken en nadere bijzonderheden worden in verband met de beschrijving van de 2 figuren 1-6 nader gedetailleerd beschreven.
3
Figuur 1 toont schematisch een uitvoeringsvariant van een door middel van gemeenschappelijk 4 omwonden kegelschijven traploos instelbare overbrenging, waarbij een draaimomentvoeler wordt toegepast, 5 welke schematisch is afgebeeld; 6 figuur 2 laat een constructieve uitvoeringsmogelijkheid zien van een kegelschijvenpaar met een draaimomentvoeler, figuur 3 laat een mogelijke uitvoering zien van de oploopvlakken voor de rollichamen van de draai- 194924 4 momentvoeler, welke oploopvlakken in pijlrichting III gezien zijn weergegeven; figuur 4 laat een verdere uitvoeringsmogelijkheid zien van een draaimomentvoeler; figuur 5 laat een uitvoeringsmogelijkheid zien van de oploopvlakken voor de rollichamen van de draaimomentvoeler, waarbij die oploopvlakken in pijlrichting V in figuur 4 in doorsnede gezien zijn afgebeeld; 5 en figuur 6 toont een verdere constructieve uitvoering van een draaimomentvoeler.
De in figuur 1 schematisch weergegeven door middel van gemeenschappelijk omwonden kegelschijven traploos instelbare overbrenging, is aan de aandrijfzijde voorzien van een, op de aandrijfas I rotatief vast 10 aangebracht schijvenpaar 1 en een op de aangedreven as II rotatief vast aangebracht schijvenpaar 2. Elk schijvenpaar is voorzien van een axiaal beweegbaar schijfdeel 1a en 2a en telkens een axiaal vast schijvenpaar 1b en 2b. Tussen die beide schijvenparen is voor het overbrengen van momenten voorzien in een eromheen gewonden middel, nader omwindingsmiddel te noemen, in de vorm van een ketting 3.
Op het axiaal verplaatsbare zich aan de aangedreven zijde bevindende schijfdeel 2a wordt een van de 15 overbrenging afhankelijke kracht door een schotelveer 4 uitgeoefend, welke schotelveer zodanig ingebouwd en uitgevoerd is, dat op de ketting 3 een grotere kracht wordt uitgeoefend, wanneer deze zich in het radiaal binnenste bereik van het zich aan de aandrijfzijde bevindende schijvenpaar 1 bevindt en een geringere kracht, wanneer die ketting zich aan het het zich aan de aandrijfzijde bevindende schijvenpaar 1 in een groter diameterbereik bevindt.
20 De schotelveer 4 neemt met zijn radiaal binnenste bereik een steun tegen de radiaal beweegbare schijf 2a en radiaal aan de buitenzijde tegen het axiaal vaste bouwelement - hier als zuiger 5 betiteld - van een zuiger/cilindereenheid 6 en is in de vloeistofruimte 6a van die eenheid ondergebracht. Het axiaal beweegbare en roteerbare cilinderdeel daarvan is aangeduid met het verwijzingscijfer 7 en rotatief vast met het axiaal verplaatsbare schijfdeel 2a uitgevoerd.
25 Bij het zich aan de aandrijfzijde bevindende schijvenpaar 1 is eveneens de axiaal beweegbare schijf la verbonden met een omlopend en axiaal beweegbaar cilinderdeel 8 van een zuiger/cilindereenheid 9, welks meelopende, doch axiaal vaste zuigerdeel hier als ringvormige zuiger 10 is uitgevoerd.
Mechanisch parallel geschakeld ten opzichte van die zuiger/cilindereenheid 9 is een radiaal binnen die eenheid gelegen zuiger/cilindereenheid 11, welks axiaal vast (dat wil zeggen met de as I rotatief vast) 30 cilinderdeel 12 vast is verbonden met het zuigerdeel 10 van de buitenste zuiger/cilindereenheid 9 en welks axiaal verplaatsbaar, doch met de as I rotatief vast zuigerdeel 13 vast is verbonden met het cilinderdeel 8 van de buitenste zuiger/cilindereenheid 9.
De aandrijfas I drijft een pomp 14 aan, welke via een, afhankelijk van de gewenste, respectievelijk benodigde overbrengingsverhouding gestuurde éénkantschuif respectievelijk 3/2-wegventiel 15 via een 35 leiding 16 drukmedium tot in de drukruimte 11a van de binnenste zuiger/cilindereenheid 11 kan transporteren. Naargelang van de stand van die schuif 15 wordt hetzij drukmedium via de leiding 16 tot in de drukruimte 11a gepompt en daardoor de ketting 3 aan het schijvenpaar naar buiten verplaatst - tegen de kracht van de schotelveer 4 in - of wordt door de daarvoor bestemde stand van de schuif 15 drukmedium via de leiding 17 naar de oliebak teruggetransporteerd. In de drukmedlumstroom bevindt zich vóór de pomp 40 14 een filter 18, terwijl tussen de pomp 14 en de schuif 15 een voorspanventiel respectievelijk druk-begrenzingsventiel 19 is ingeschakeld.
Voor het opwekken van de van het moment afhankelijke druk is, achter het filter 18 voorzien in de pomp 20, welke via een leiding 21 de drukruimte 6a van de zuiger/cilindereenheid 6 van het zich aan de aangedreven zijde bevindende kegelschijvenpaar 2 voedt en via de leiding 22 de drukruimte 9a van de 45 radiaal buiten aangebrachte zuiger/cilindereenheid 9 van het zich aan de aandrijfzijde bevindende schijvenpaar 1. Van de leiding 22 loopt een verdere leiding 23 naar en tot in de drukruimte 24a van de draaimomentvoeler 24, welke als overbrengings- en momenten-gestuurd ventiel is uitgevoerd en rechtstreeks het draaimoment van de aandrijving naar het zich aan de aandrijfzijde bevindende schijvenpaar 1 overbrengt. Deze momentvoeler 24 is voorzien van een axiaal vaststaande nokkenschijf 24b en een axiaal verplaats-50 bare nokkenschijf 24c met telkens aangevormde oploopvlakken, waartussen spreidlichamen in de vorm van kogels 24d zijn aangebracht. Op een afvoeropening 24e is een leiding 25 aangesloten, welke dienst doet voor het smeren van de ketting respectievelijk van de schijven met dóór de opening 24e stromende olie. Naargelang van de ingestelde overbrenging en het heersende draaimoment tussen de beide schijven 24b en 24 c wordt via de als stuurzuiger werkzame schijf 24c de afvoeropening 24e overeenkomstig gesloten en 55 daardoor een met de overbrenging en het heersende moment overeenkomende druk in de drukruimte 24a, in de leidingen 23, 22 en 21 en daardoor ook in de drukruimtes 9a en 6a opgewekt Daarbij wordt, als gevolg van de parallel-schakeling van de zuiger/cilindereenheden 11 en 9 de van de overbrenging en het 5 194924 moment afhankelijke druk opgeteld bij de insteldruk voor de overbrenging.
De pomp 20 behoeft slechts zoveel volume te transporteren, dat in elk geval de lekverliezen in de leidingen, de via de opening 24e stromende hoeveelheden en de door een verwijding van de leidingen respectievelijk van de stelorganen optredende volumevergrotingen worden gecompenseerd. Behoudens de 5 lekkage behoeft dus geen hydraulische energie voor dit aan het moment evenredige drukaandeel te worden opgewekt, aangezien voor het compenseren van de met de verandering van de overbrenging tegelijkertijd verbonden volumeveranderingen in de drukruimtes 9a en 6a uitsluitend het drukmedium heen en weer gepompt, dat wil zeggen uitgewisseld behoeft te worden. Het voor die pomp 20 benodigde vermogen ligt in het bereik van éénzesde van het bij de tot dusver bekend geworden inrichting vereiste totale vermogen. De 10 som van de voor de pompen 14 en 20 vereiste vermogens is derhalve aanzienlijk geringer.
In plaats van de zuiger/cilindereenheid 6 met een schotelveer 4 zouden aan het kegelschijvenpaar 2 eveneens twee zuiger/cilindereenheden kunnen worden toegepast, welke soortgelijk uitgevoerd en werkzaam zijn als de zuiger/cilindereenheden 9, 11 van het zich aan de aandrijfzïjde bevindende schijvenpaar 1, waarbij de binnenste zuiger/cilindereenheid dan de functie van de schotelveer 4 zou overnemen en 15 door middel van een op zichzelf bekende vierkanten-schuif voor het instellen van de overbrenging met een daarvoor geschikte druk zou worden belast. Die vierkantenschuif zou in plaats van de één-kantenschuif 15 volgens figuur 1 worden toegepast.
De in figuur 2 gedeeltelijk weergegeven ingangszijde van een door middel van gemeenschappelijk omwonden kegelschijven traploos instelbaar drijfwerk laat een constructieve uitvoeringsmogelijkheid zien 20 van een draaimomentvoeler en de mogelijke wijze van samenvoeging hiervan met de kegelschijven. Die delen, welke qua functie met delen volgens figuur 1 overeenstemmen zijn van verwijzingscijfers voorzien welke 100 hoger liggen.
Het aandrijftandwiel of aandrijfrondsel 126 neemt via een rolleger 127 steun tegen de aandrijfas I en is via een vertanding 128 rotatief vast met de axiaal verplaatsbare en in de omtreksrichting beweegbare 25 nokkenschijf 124c van de draaimomentvoeler 124 verbonden. Tussen de telkens aangevormde oploop-vlakken 135 van de verplaatsbare nokkenschijf 124c en de met de aandrijfas-l vast verbonden nokkenschijf 124b bevinden zich spreidlichamen in de vorm van kogels 124d, welke door een verend element 129 radiaal buitenwaarts worden gedrukt. Die veer 129 heeft in hoofdzaak tot taak, de kogels 124d bij stilstand van het drijfwerk in aanraking te houden met de beide nokkenschijven 124b en 124c respectievelijk met de 30 steunvlakken 135 daarvan, om ervoor te zorgen dat bij het aanlopen van het drijfwerk tot de opbouw van een voldoende centrifugaalkracht een eventueel kantelen betrouwbaar kan worden vermeden.
De achterzijde van de vaste nokkenschijf 124b vormt tevens het cilinderdeel 112 van de binnenste zuiger/cilindereenheid 111 en is radiaal aan de buitenzijde vast verbonden met het zuigerdeel 110 van de buitenste zuiger/cilindereenheid 109. Het zuigerdeel 113 van de binnengelegen zuiger/cilindereenheid 111 35 en het cilinderdeel 108 van de radiaal buitengelegen zuiger/cilindereenheid 109 zijn vast met de axiaal beweegbare kegelschijf 101a verbonden en hiermee rotatief vast doch axiaal verplaatsbaar op de aandrijfas I aangebracht.
Axiaal vast doch ten opzichte van de as verdraaibaar is aan het cilinderdeel 108 een, een afgeknot-kegelvormig steunvlak 130 dragend bouwelement aangebracht. Dit afgeknot-kegelvormige steunvlak 130 40 begrenst, afhankelijk van zijn axiale positie, dat wil zeggen afhankelijk van de ingestelde overbrenging, de radiale verplaatsbaarheid van de kogels 124d van de draaimomentvoeler 124 radiaal buitenwaarts. De kogels 124d worden door het veerelement 129 tegen het vlak 130 gedrongen.
De althans in hoofdzaak van het moment afhankelijke component van de draaimomentvoeler 124 omvat een drukruimte 124a, welke wordt begrensd door de zuiger/cilindereenheid 124c en 124f. In die drukruimte 45 124a is een plaatventiel geïntegreerd met een ventielplaat 131 en een krachtaccumulator 132, welke hier wordt gevormd door een tweetal tegengesteld werkend aangebrachte schotelveren en welke de ventielplaat 131 tegen de pijlrichting A in, dat wil zeggen in de richting naar de afvoeropening 124e belast, welke opening in het axiaal verplaatsbare bouwelement 124c is aangebracht. Het plaatventiel wordt gedragen door het axiaal vaste bouwelement 124f.
50 Voor het instellen van de vereiste of gewenste overbrenging wordt via het kanaal respectievelijk de toevoerleiding 116 in de aandrijfas I de zuiger/cilindereenheid 111 respectievelijk de drukruimte 111a daarvan met drukmedium gevuld. Het kanaal respectievelijk de leiding 122 doet zowel dienst voor het vullen van de drukruimte 109a van de radiaal buitengelegen zuiger/cilindereenheid 109 welke een van de overbrenging en het moment afhankelijke axiale kracht op de axiaal beweegbare kegelschijf 101a kan 55 uitoefenen alsook voor het vullen, via het kanaal respectievelijk de leiding 123 van de drukruimte 124a van de draaimomentvoeler 124. Het kanaal 125 doet dienst als retourleiding naar de oliebak en is met de afvoeropening 124e van de draaimomentvoeler 124 verbonden.
194924 6
Figuur 3 toont, op vergrote schaal, schematisch de oploopvlakken aan de beide nokkenschijven 124b en 124c in bovenaanzicht in pijlrichting 111 in figuur 2. Hier is een uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij de radiaal binnenste bereiken 133 van de oploopvlakken 135 van een nokkenschijf een kleinere hoek insluiten dan de radiaal buitenste bereiken 134 van de oploopvlakken 135 van diezelfde nokkenschijf. De oploop-5 vlakken vormen daarbij gewonden of ruimtelijk gevormde oploop- respectievelijk afrolvlakken 135, waartegen de kogels 124d, onder het vormen van een in omtreksrichting en een In de asrichting werkzame krachtcomponent steun kunnen nemen. Door de uitvoering van de oploopvlakken 135 verandert de ligging van de raaklijnen en daardoor ook de opdelingsverhouding van de axiale krachtcomponent en de in de omtreksrichting werkzame krachtcomponent.
10 Voorts zijn de tegenover elkaar gelegen oploopvlakken 135, welke op de kogels 124d aangrijpen, zodanig uitgevoerd, dat deze praktisch steeds onderling evenwijdig ten opzichte van elkaar aangebracht zijn respectievelijk dat de aangrijp-raaklijnen van de vlakken 135 aan de kogel I24d, betrokken op de kromtestraal waarop zich de kogels 124d bevinden, paarsgewijs parallel zijn. Daardoor kunnen de kogels 124d tussen de oploopvlakken respectievelijk afrolvlakken 135 feilloos afrollen zonder daarbij te glijden. Dit 15 betekent dus, dat de draaias van de kogels 124d praktisch nagenoeg loodrecht op de draaias van de kegelschijf-101a staat.
Figuur 2 toont in de bovenste helft die positie, welke de aandrijfzijde bij stilstand van het drijfwerk inneemt. De axiaal beweegbare kegelschijf 101 bevindt zich daarbij in zijn linker, uiterste positie, dat wil zeggen is verplaatst tot aan zijn aanslag in de pijlrichting A en is daardoor van de tezamen daarmee op de 20 aandrijfas I aangebrachte, doch niet weergegeven, vaste kegelschijf het verst verwijderd, zodat de ketting 103 zijn radiaal het verst binnengelegen positie kan innemen. De ventielplaat 131 wordt tegen de pijlrichting A in door de, door de beide schotelveren gevormde krachtaccumulator 132 belast en ligt met zijn radiaal buitenste bereik tegen de aanslag 136 aan, welke hier wordt gevormd door een borg- of Seeger-ring. Door het axiaal komen aan te liggen van de ventielplaat 131 tegen de aanslag 136 wordt er veilig en betrouwbaar 25 voor gezorgd, dat tussen het naar de kegelschijf toe gekeerde vlak van de ventielplaat 131 en de afvoer-opening 124e een spleet overblijft, welke in de orde van grootte van 0,2 tot 0,8 mm kan liggen. De kogels 124d worden door het verende element 129 radiaal buitenwaarts tot tegen het afgeknot-kegelvormige steunvlak 130 gedrukt.
Bij rotatie van de primaire zijde, dat wil zeggen bij aandrijving van de overbrenging, drijft de aandrijfas I 30 twee pompen aan, zoals in verband met figuur 1 is beschreven. De eerste pomp transporteert via een afhankelijk van de gewenste overbrengingsverhouding gestuurd ventiel en via de leiding 116 drukmedium naar en tot in de drukruimte 111a van de binnenste zuiger/cilindereenheid 111 en bouwt in de drukruimte 111a de druk op, welke overeenkomt met een aandrukkracht van de schijf 101a tegen de ketting 103, welke vereist is om de gewenste overbrenging te handhaven en een deel van het ingeleide moment over te 35 brengen. Tegelijkertijd transporteert de tweede pomp drukmedium via de leiding 122 naar en tot in de drukruimte 109a van de radiaal buitengelegen zuiger/cilindereenheid 109 en via de, van de leiding 122 aftakkende leiding 123 naar en tot in de drukruimte 124a van de draaimomentvoeler 124. De besturing van deze van het moment afhankelijke druk, welke aanvullend afhankelijk van de overbrenging wordt gecorrigeerd, geschiedt via de verandering van de smoorspleet tussen de ventielplaat 131 en de afvoeropening 40 124e.
Door de aandrijving van het aandrijftandwiel 126 wordt, via de vertanding 128, een aandrijfmoment in de draaimomentvoeler 124 ingebracht, dat via de kogels 124d, de axiaal vaststaande nokkenschijf 124b en via de aandrijfas I naar en tot in het zich aan de aandrijfzijde bevindende kegelschijvenpaar verder geleid wordt en van daaruit, met behulp van de ketting 103 wordt overgebracht op het zich aan de aangedreven zijde 45 bevindende kegelschijvenpaar, dat hier echter niet is weergegeven.
Door het inleiden van dit moment nemen de kogels 124d steun tegen respectievelijk lopen af over de ruimtelijk gevormde oploopvlakken 135 en wel zodanig, dat zij axiaal tegen de vaste nokkenschijf 124b belast respectievelijk gedrukt worden en de ten opzichte van de as I in omtreksrichting en axiaal beweegbare nokkenschijf 124c in pijlrichting A belasten respectievelijk bij momentveranderingen verplaatsen. De 50 ventielplaat 131 ligt daarbij nog steeds axiaal aan tegen zijn aanslag 136, doch de smoorspleet, dat wil zeggen de doorlaatsdwarsdoorsnede of het afvoerprofiel voor het drukmedium tussen de ventielplaat 131 en de afvoerlelding 125 wordt verkleind. Door deze afvoer-dwarsdoorsnedevermindering loopt de druk in de drukruimte 124a en in de leidingen 123 en 122 en daardoor ook in de drukruimte 109d van de buitenste zuiger/cilindereenheid 109 op overeenkomstig het over te brengen moment bij de ingestelde overbrenging in 55 dit startbereik, dat wil zeggen in het hier weergegeven bereik van de grootste vertraging. In deze stand, welke ook als ’’Low-stand” wordt betiteld, loopt dus het omwindingsmiddel 103 op de kleinste loopstraal van de ingangszijde respectievelijk van het primaire schijvenpaar en daardoor op de grootste loopstraal van het 7 194924 secundaire schijvenpaar op de aangedreven as. In deze weergegeven positie is bij maximaal motordraal· moment het hoogste over te brengen draaimoment werkzaam en vereist daardoor ook de grootste aandrukkracht voor het omwindingsmiddel 103 alsmede de hoogste druk in de radiaal binnengelegen zuiger/cilindereenheid 111. In dit normale bedrijfsbereik, waarin de smoorspleet weliswaar verandert doch 5 steeds een doorlaat waarborgt, stelt zich, doordat de beweegbare nokkenschijf 124c steun neemt tegen het oliekussen in de drukruimte 124a, een evenwichtstoestand in.
In de onderste helft van figuur 2 is de andere extreme positie van het omwindingsmiddel 103 weergegeven. Hierbij is de axiaal beweegbare kegelschijf 101a door het vullen van de drukruimte 111a van de binnenste zuiger/cilindereenheid 111 axiaal tegen de pijlrichting A in naar rechts in de richting van de 10 tezamen daarmee op de primaire as I aangebrachte, vaststaande kegelschijf toe gedrukt, waardoor de ketting 103 radiaal buitenwaarts wordt gedrongen. Deze ligging van het omwindingsmiddel 103 komt overeen met de grootst mogelijke overbrenging, zoals die bijvoorbeeld voor het bereiken van de eind-snelheid van het voertuig of ook in een gedeeltelijk belast bereik, dat wil zeggen wanneer geen hoog aangedreven moment vereist is, kan worden ingesteld. De kogels 24d worden, bij deze ingestelde 15 overbrenging, door het, het afgeknot-kegelvormige vlak 130 dragende bouwelement in hun radiaal binnenste positie gehouden. Dit afgeknot-kegelvormige vlak 130 bewerkstelligt de van de overbrenging afhankelijke correctie van de van het moment afhankelijke opschakeldruk.
De bouwelementen van de momentvoeler 124 zijn hier in die stand ten opzichte van elkander weergegeven, welke zij bij het optreden van een extreme draaimomentstoot ten opzichte van elkaar innemen. Door 20 een dergelijke stoot verdraaien de beweegbare nokkenschijf 124c en de vaste nokkenschijf 124b ten opzichte van elkaar, waardoor de spreidlichamen in de vorm van kogels 124d tegen de eraan toegevoegde, bijbehorende afloopvlakken 135 steun nemen. Door de uitvoering van die steunvlakken 135 resulteert de door de momentstoot ingebrachte steunkracht in axiale krachtcomponenten, welke de axiaal verplaatsbare nokkenschijf 124c van de momentvoeler in pijlrichting A naar links - in het hier weergegeven, extreme geval 25 tot in een aanslagstand tegen een deel 124f van de draaimomentvoeler 124 - axiaal verplaatst. Door deze axiale verplaatsing van de nokkenschijf 124c komt de stuurrand van de afvoeropening 124e aan te liggen tegen de ventielplaat 131. Door een verdere axiale verplaatsing van de nokkenschijf 124c wordt de ventielplaat 131 tegen de werking van de krachtaccumulator 132 in van zijn, door de borgring 136 gevormde aanslag af gelicht en sluit daardoor de afvoeropening 124e. Aangezien de betrokken pomp voortgaat via de 30 toevoerleidingen 122 en 123 een constante volumestroom te transporteren, doch de afvoeropening 124e gesloten is, loopt de druk in het systeem, bestaande uit een drukkamer 124a van de draaimomentvoeler, de toevoerleidingen 123 en 122 alsmede de drukkamer 109a van de radiaal buitenste zuiger/cilindereenheid 109, zeer snel en sterk op (theoretisch tot oneindig). Door dit snelle oplopen van de druk respectievelijk deze drukstoot wordt de inhoud van de cilinders van de radiaal buitengelegen zich aan de primaire en de 35 secundaire zijde bevindende zuiger/cilindereenheden groter. Blijkens figuur 2 wordt het volume van de drukruimte 109a van het cilinderdeel 108 van de radiaal buitengelegen, zich aan de primaire zijde bevindende zuiger/cilindereenheid 109 groter. De pomp kan dit kortstondig vereiste volume aan drukmedium via de leiding 122 niet binnen de vereiste tijd leveren, waaruit een onvoldoende aandrukkracht van de axiaal verplaatsbare kegelschijf 101a op het omwindingsmiddel 103 zou resulteren. Ter compensatie van deze 40 drukvermindering door vergroting van de cilinderinhoud werkt de draaimomentvoeler als aanvullende pomp, aangezien de beweegbare nokkenschijf 124c van de draaimomentvoeler 124 na het sluiten van de afvoeropening 124e door de ventielplaat 131 verder naar links in pijlrichting A wordt verplaatst en aldus het volume van de drukruimte 124a van de draaimomentvoeler 124 kleiner wordt. Daardoor transporteert de draaimomentvoeler 124 drukmedium uit de drukruimte 124a via de leiding 123 tegen de pomprichting en 45 levert aldus het volume aan drukmedium, dat vereist is om het groter worden van de inhoud van de radiaal buitengelegen zuiger/cilindereenheden te compenseren. Door de drukverhoging in de zuiger/cilindereenheid 109a wordt, via de axiaal beweegbare kegelschijf 101a een axiale kracht uitgeoefend op het omwindingsmiddel 103, welke voldoende is om het slippen, dat wil zeggen doorglijden van de ketting 103 bij een dergelijke extreme draaimomentstoot betrouwbaar te vermijden.
50 De beide in figuur 2 weergegeven posities van de bouwelementen van de voeler 124 ten opzichte van elkander zijn extreme bedrijfspunten. Evenzo kan bij de grootste vertraging, dat wil zeggen bij aan de primaire zijde radiaal binnenste positie van de ketting 103, hetgeen neerkomt op de radiaal buitenste positie van de spreidlichamen 124d, de axiaal verplaatsbare nokkenschijf 124c ter compensatie van een momentenstoot zich in zijn uiterst linker positie bevinden, dat wil zeggen tot in de aanslagstand tegen het 55 deel 124f van de momentvoeler 124 in de pijlrichting A verplaatst zijn. Verder kern bij een stootvrije momentoverbrenging ook bij de grootste overbrenging, dat wil zeggen in de - aan de ingangszijde gezien -kettingpositie radiaal aan de buitenzijde respectievelijk in de ligging van de kogels 124d radiaal aan de 194924 8 binnenzijde, de ventielplaat 131 tegen zijn aanslag 136 aan liggen en axiaal van de naar rechts, tegen de pijlrichting A in verplaatste nokkenschijf 124c gedistantieerd zijn, zodat een doorstromingsprofiel naar de afvoeropening 124e geopend is. In normaal bedrijf zullen de delen van de momentvoeler 124 ten opzichte van elkander posities innemen, welke zich binnen het uit die extreme posities gevormde bereik bevinden en . 5 aldus een superponerings- of opschakeldruk bepalen, welke gewoonlijk onder de bereikbare maximale druk ligt
Figuur 4 toont een verder constructief uitvoeringsvoorbeeld van de momentvoeler, waarbij voor die delen, welke qua functie overeenkomen met delen of soortgelijk zijn aan delen, welke aan de hand van figuur 1 werden beschreven, soortgelijke verwijzingscijfers zijn gebezigd, waarbij echter voor die verwijzingscijfers 10 het cijfer 2 is geplaatst
Het aandrijfrondsel 226 is via verbindingspennen of klinknagels 238 axiaal op afstand vast verbonden met de beweegbare nokkenschijf 224c van de draaimomentvoeler 224 en hiermee in de axiale en in de omtreksrichting ten opzichte van de as I respectievelijk de tweede nokkenschijf 224b begrensd verplaatsbaar. De klinknagels 238 reiken met hun afstandsbereiken met geschikte speling zodanig dóór de op de as I 15 vaste nokkenschijf 224b, dat deze, in axiale richting gezien tussen het aandrijftandwiel 226 en de beweeg* bare_nokkenschijf 224c is aangebracht. Tussen de beide nokkenschijven 224b en 224c zijn kogels respectievelijk spreidlichamen 224d aangebracht, welke door een ringvormig axiaal verend element of kogelkooi 237 in hun positie ten opzichte van de, aan de beide nokkenschijven 224b en 224c aangebrachte oploopvlakken 235 worden gehouden. Aan de vast met de aandrijfas I verbonden nokkenschijf 224b is 20 voorts voorzien in de stuurnok 230, welke de geschikte aandrukkracht afhankelijk van de ingestelde overbrenging, dat wil zeggen afhankelijk van de axiale positie van de axiaal beweegbare kegelschijf 201a instelt
Het door het aandrijven van het aandrijfrondsel 226 via de verbindingspennen 238 en de beweegbare nokkenschijf 224c in de draaimomentvoeler 224 ingebrachte aandrijfmoment wordt via de kogels 224d, de 25 vaststaande nokkenschijf 224b en via de aandrijfas I in het zich aan de aandrijfzijde bevindende kegel-schijvenpaar verder geleid en van daaruit met behulp van het omwindingsmiddel 203-overgebracht-op-het-hier niet-weergegeven zich aan de aangedreven zijde bevindende kegelschijvenpaar.
Door de hierdoor teweeggebrachte relatieve verdraaiing van de nokkenschijven 224b en 224c ten opzichte van elkander, rollen de kogels 224d zodanig over de oploopvlakken 235 af, dat zij tegen de vaste 30 nokkenschijf 224b steun nemen en daardoor de beweegbare nokkenschijf 224c in pijlrichting A naar links wordt gedrongen. De beweegbare nokkenschijf 224c is tegelijkertijd als stuurzuiger uitgevoerd en verandert, afhankelijk van zijn axiale positie, de dwarsdoorsnede van de afvoeropening 224e, welke in verbinding verkeert met de drukruimte 209a van de radiaal buitengelegen zuiger/cilindereenheid 209.
Hoe groter het over te brengen draaimoment is respectievelijk de te compenseren draaimoment-stoot, 35 des te verder wordt de beweegbare nokkenschijf 224c naar links in pijlrichting A verplaatst. Daardoor wordt de vrije dwarsdoorsnede van de afvoeropening 224e continu verkleind, waardoor de druk in de drukruimte 209a van de buitenste zuiger/cilindereenheid 209 snel sterk oploopt,aangezien de die eenheid voedende pomp via de leiding 222 een constante volumestroom transporteert.
De vereffenings- of terugsteldrukruimte 240, welke via de overstroomopening 239 met de drukruimte 40 209a van de buitenste zuiger/ cilindereenheid 209 verbonden is, doet dienst om de beweegbare nokkenschijf 224c bij lagere draaimomentinwerking, respectievelijk na een draaimomentstoot tot in die positie te brengen, welke met deze draaimomentinwerking overeenkomt, dat wil zeggen dat de schijf 224c door de druk in de drukruimte 240, welke overeenkomt met de druk in de drukruimte 209a, weer tegen de pijlrichting A in naar rechts wordt verplaatst. Daardoor wordt de afvoeropening 224e weer althans ten dele vrij gegeven 45 en aldus het overtollige drukaandeel in de drukruimtes 209a, 240 weer verlaagd.
Figuur 5 toont in pijlrichting V in figuur 4 in dwarsdoorsnede de uitvoering van de afrolvlakken 235 aan de beide stuurschijven 224c en 224b. Bij het hier weergegeven voorbeeld zijn de betrokken afrolvlakken 235 in omtreksrichting niet meer symmetrisch uitgevoerd, dat wil zeggen dat de besturingskarakteristiek, dat wil zeggen het verloop van de druktoename in dit geval voor de duw- en de trekrichting van de overbrenging 50 verschillend is geconcipieerd.
De in figuur 6 weergegeven variant is op soortgelijke wijze als tot dusverre voorzien van verwijzingscijfers doch is vóór elk verwijzingscijfer ter onderscheiding van de tot dusverre besproken figuren, een 3 geplaatst.
Bij deze uitvoeringsvorm neemt het aandrijfrondsel 326, dat radiaal binnen door een naaldleger 327 wordt gedragen axiaal in de, ten opzichte van de beweegbare kegelschijf 301a af gekeerde richting via een 55 tussenring 344 door middel van een axiaal naaldleger 342 steun tegen de fixeerring 345. Die axiale steungeving voor het rondsel respectievelijk het tandwiel 326 in de richting van de verstelbare kegelschijf 301a is veiliggesteld door een axiaal naaldleger 343, dat aan de er naartoe gekeerde achterzijde van de
Claims (10)
1. Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler, bestaande uit een door middel van gemeenschappelijk omwonden kegelschijven traploos instelbaar drijfwerk met een tweetal ten opzichte van elkander verstelbare kegelschijvenparen - een zich aan de aandrijfzijde bevindend paar en een zich aan de aangedreven zijde bevindend paar - waarbij ten minste één van die kegelschijvenparen door middel 40 van een draaimomentvoeler voor het spannen van het middel dat om de schijven gewonden is kan worden belast, en de draaimomentvoeler rollichamen, zoals bijvoorbeeld kogels, bevat, welke met afrolvlakken samenwerken, welke van het draaimoment en van de overbrenging afhankelijke spankrachten opwekken, waarbij de rollichamen afhankelijk van een verandering van de overbrenging langs de afrolvlakken verplaatsbaar zijn, met het kenmerk, dat de rollichamen afhankelijk van de verandering van de overbrenging 45 ten minste een radiale verplaatsing ten opzichte van de rotatieas van het kegelschijvenpaar ondergaan.
2. Overbrenging volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afrolvlakken zodanig zijn uitgevoerd, dat de rollichamen afhankelijk van een verandering van de overbrenging zowel in radiale als in axiale richting een verplaatsing ondergaan.
3. Overbrenging volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de afrolvlakken oploopvlakken voor de 50 rollichamen vormen, welke over de uitgestrektheid van de afrolvlakken, waarlangs de afrollichamen afhankelijk van de overbrenging worden verplaatst, een veranderende aangrijphoek voor de rollichamen vormen.
4. Overbrenging volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de rollichamen van de draaimomentvoeler door kogels worden gevormd, met het kenmerk, dat de kogels telkens in een tweetal radiaal 55 tegenover elkaar gelegen en in radiale richting in hoofdzaak V-vormig uitgevoerde groeven zijn opgenomen, welke zodanig zijn uitgevoerd, dat de in hoofdzaak diametraal tegenover elkaar gelegen flanken van die groeven, betrokken op de kromtestraal waarop zich de kogels bevinden, voor die kogels raaklijnachtige 194924 10 aangrijplijnen vormen, welke ten minste in hoofdzaak evenwijdig zijn.
5. Overbrenging volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de afrolvlakken in radiale richting een zodanig verloop hebben, dat door het over te brengen draaimoment een radiale krachtcomponent op de rollichamen wordt uitgeoefend, met het kenmerk, dat de door de afrolvlakken op de afrollichamen uitgeoe- 5 fende, radiale krachtcomponent in de verhouding tot de door die afrolvlakken op de rollichamen teweeggebrachte axiale krachtcomponent, zeer gering is.
6. Overbrenging volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de als aandrukinrichting uitgevoerde draaimomentvoeler een door een drukmiddel belast stelorgaan omvat, zoals een zuiger/ cilindereenheid, waarin een van het draaimoment en de overbrenging afhankelijke druk wordt opgewekt
7. Overbrenging volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij de overbrengings-verandering de rollichamen door middel van de axiaal verplaatsbare kegelschijf van het met de draaimomentvoeler samenwerkende kegelschijvenpaar in axiale richting worden geleid.
8. Overbrenging volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de geleiding van de rollichamen plaatsvindt door middel van een om de afzonderlijke rollichamen grijpende kooi.
9. Overbrenging volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de radiale verplaatsing van de rollichamen via een, met de axiaal verplaatsbare kegelschijf verbonden, in de axiale richting ten opzichte van de rotatieas van die schijf op de wijze van een afgeknotte kegel uitgevoerd vlak plaatsvindt.
9 194924 cilinder 312 van de radiaal binnenste zuiger/cilindereenheid 311 is aangebracht. Ééndelig met het aandrijft-andwiel 326 verbonden en hiermee in omtreksrichting ten opzichte van de aandrijfas I verdraaibaar is de in omtreksrichting verplaatsbare nokkenschijf 324g van de momentvoeler 324. Aan het zuigerdeel 310 van de radiaal buitenste zuiger/ cilindereenheid 309 is via de vertanding 341 de 5 nokkenschijf 324h rotatief vast, doch axiaal verplaatsbaar, aangebracht. Deze axiaal verplaatsbare nokkenschijf 324h doet tegelijkertijd dienst als ventielzuiger of stuurorgaan voor het sluiten respectievelijk voor het vernauwen van de afvoeropening 324a, welke de drukruimte 324e van de draaimomentvoeler verbindt met de oliebak. Hier is dus, in tegenstelling met de tot dusverre besproken uitvoeringsvormen geen van de nokken-10 schijven in alle bewegingsrichtingen ten opzichte van de aandrijfas I vastgelegd, doch de nokkenschijf 324g is in axiale richting gefixeerd en in omtreksrichting beweegbaar, terwijl daarentegen de nokkenschijf 324h in de omtreksrichting is vastgelegd, doch in de axiale richting verplaatsbaar is. Tussen de beide nokken-schijven 324g en 324h zijn, evenals ook bij de tot dusverre besproken uitvoeringsvormen, de spreidlichamen 324d in de vorm van kogels aangebracht, welke hier door afzonderlijke kogelhouders of een kogelkooi 337, 15 welke aan de axiaal beweegbare kegelschijf 301a bevestigd zijn respectievelijk is, worden vastgehouden. De van de overbrenging afhankelijke druk vormt, zoals reeds beschreven, door een eerste pomp opgewekt, welke via het kanaal 316 in de aandrijfas I met constante volumestroom de drukruimte 311a van de radiaal binnenste zuiger/cilindereenheid 311 vult. De door de momentvoeler 324 gestuurde superpositie- of opschakeldruk wordt bij deze druk opgeteld.
20 Hiertoe transporteert een tweede pomp met constante volumestroom via het kanaal 322 drukmedium, zoals bijvoorbeeld olie naar en tot in de drukruimte 309a van de buitenste zuiger/cilindereenheid 309 en vult tegelijkertijd via de doorstroomopening 323 de drukruimte 324a van de draaimomentvoeler 324. Bij een hoog draaimoment, respectievelijk bij een sterke draaimomentstoot, rollen de kogels 324d met hun aan de beide nokkenschijven 324g en 324h aangebrachte afrolvlakken 335 af en verplaatsen aldus door de 25 uitvoering van de steunvlakken 335 de axiaal verplaatsbare stuurschijf 324h in pijlrichting A naar links. Door de stuurrand van de als stuurzuiger uitgevoerde nokkenschijf 324h wordt aldus de-afvoeropening 324e van de drukruimte 324a in toenemende mate gesloten, waardoor ook weer, zoals reeds in verband met de andere figuren beschreven, de druk in het systeem, dat bestaat uit de drukruimte 324a van de draaimomentvoeler 324, de drukruimte 309a van de buitenste zuiger/cilindereenheid 309 en de leidingen 323 en 30 322, snel sterk oploopt en een axiale krachtverhoging op de axiaal beweegbare kegelschijf 301 bewerkstel· ligt, zodat deze in pijlrichting A naar links tot tegen het omwindingsmiddel 303 wordt geperst. 35
10. Overbrenging volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het op de wijze van een afgeknotte kegel uitgevoerde vlak axiaal in de richting van de verplaatsbare kegelschijf in diameter wijder wordt. Hierbij 5 bladen tekening
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4134641 | 1991-10-19 | ||
DE4134641 | 1991-10-19 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9201807A NL9201807A (nl) | 1993-05-17 |
NL194924B NL194924B (nl) | 2003-03-03 |
NL194924C true NL194924C (nl) | 2003-07-04 |
Family
ID=6443037
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9201807A NL194924C (nl) | 1991-10-19 | 1992-10-16 | Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler. |
Country Status (7)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5295915A (nl) |
JP (1) | JP3474213B2 (nl) |
BE (1) | BE1006281A3 (nl) |
DE (1) | DE4234294B4 (nl) |
FR (1) | FR2689591B1 (nl) |
GB (1) | GB2260582B (nl) |
NL (1) | NL194924C (nl) |
Families Citing this family (70)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4407625A1 (de) * | 1993-03-13 | 1994-09-15 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Einheit zur Drehrichtungsumkehr |
DE4436506A1 (de) * | 1994-10-13 | 1996-04-18 | Zahnradfabrik Friedrichshafen | Einrichtung zum Steuern eines CVT |
DE19544644B4 (de) * | 1994-12-06 | 2008-03-27 | Luk Gs Verwaltungs Kg | Drehmomentfühler sowie damit ausgestattetes Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
JP3961039B2 (ja) * | 1994-12-06 | 2007-08-15 | ルーク ゲトリーベ−ジステーメ ゲゼルシャフト ミット ベシュレンクテル ハフツング | トルクセンサ及び円錐形プーリー巻掛け式伝動装置 |
DE19546294A1 (de) * | 1994-12-15 | 1996-06-20 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Antriebseinheit mit Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
DE19721036B4 (de) * | 1996-05-24 | 2006-09-14 | Luk Gs Verwaltungs Kg | Steuerventil für ein Fahrzeug mit einer Druckmittelanlage |
JP3259826B2 (ja) * | 1997-01-24 | 2002-02-25 | 愛知機械工業株式会社 | ベルト式無段変速機のプーリ油路構造 |
US6026941A (en) * | 1997-06-04 | 2000-02-22 | Luk Getriebe-Systeme Gmbh | Hydrokinetic torque converter |
DE19828844A1 (de) * | 1997-07-14 | 1999-01-21 | Atlas Fahrzeugtechnik Gmbh | Getriebe |
DE19826747A1 (de) * | 1997-07-14 | 1999-01-21 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Getriebe |
DE19748254B4 (de) * | 1997-10-31 | 2007-10-25 | Volkswagen Ag | Stufenloses Automatikgetriebe (CVT-Getriebe) mit einem Momentensensor |
DE19748253B4 (de) * | 1997-10-31 | 2007-08-02 | Volkswagen Ag | stufenloses Automatikgetriebe (CVT-Getriebe) mit Momentensensor |
JP2001522975A (ja) | 1997-11-07 | 2001-11-20 | ルーク ラメレン ウント クツプルングスバウ ゲゼルシヤフト ミツト ベシユレンクテル ハフツング | 無段階に調節可能な円錐形プーリー・巻掛け式伝動装置 |
GB2331561B (en) * | 1997-11-24 | 2002-09-18 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Continuously variable speed transmission |
DE19853335B4 (de) | 1997-11-29 | 2016-02-18 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Stufenlos einstellbares Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
DE19857708A1 (de) * | 1997-12-22 | 1999-06-24 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Getriebe |
DE19857710B4 (de) * | 1997-12-22 | 2013-02-21 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Getriebe |
DE19857709B4 (de) * | 1997-12-22 | 2006-03-23 | Luk Gs Verwaltungs Kg | Getriebe |
DE19909347B4 (de) | 1998-03-10 | 2012-03-29 | Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg | Getriebe |
DE19909348A1 (de) | 1998-03-19 | 1999-09-23 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Drehmomentfühler |
EP0950837B1 (en) * | 1998-04-14 | 2003-02-05 | Van Doorne's Transmissie B.V. | Adjustable pulley assembly for a continuously variable transmission |
DE19921750B4 (de) * | 1998-05-18 | 2012-03-08 | Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg | Getriebe |
US6135908A (en) * | 1998-05-20 | 2000-10-24 | Luk Getriebe-Systeme Gmbh | Enwrapping device |
US6179595B1 (en) * | 1998-05-27 | 2001-01-30 | Luk Getriebe-Systeme Gmbh | Hydraulic gear machine having a transmission shaft in a bearing tube |
DE19934935B4 (de) * | 1998-07-30 | 2015-08-06 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Umschlingungsmittel |
DE19937053A1 (de) | 1998-08-17 | 2000-02-24 | Daimler Chrysler Ag | Verfahren und Vorrichtung für ein Ventil |
NL1009954C1 (nl) * | 1998-08-27 | 2000-02-29 | Gear Chain Ind Bv | Regelsysteem voor een continu variabele transmissie met twee door een eindloos transmissiemiddel gekoppelde in loopstraal instelbare kegelschijfparen. |
DE19951946A1 (de) * | 1998-11-03 | 2000-05-04 | Luk Getriebe Systeme Gmbh | Kraftfahrzeug |
DE19951950B4 (de) * | 1998-11-03 | 2013-02-28 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Getriebe |
US6361456B1 (en) | 1998-11-18 | 2002-03-26 | Luk Getriebe-Systeme Gmbh | Infinitely variable speed transmission |
JP2000240768A (ja) * | 1999-02-24 | 2000-09-05 | Luk Lamellen & Kupplungsbau Gmbh | 伝動装置 |
DE19910438A1 (de) * | 1999-03-10 | 2000-09-14 | Piv Antrieb Reimers Kg Werner | Stufenlos einstellbares Kegelscheibengetriebe |
JP4806825B2 (ja) * | 1999-04-07 | 2011-11-02 | シェフラー テクノロジーズ ゲゼルシャフト ミット ベシュレンクテル ハフツング ウント コンパニー コマンディートゲゼルシャフト | 変速機 |
DE10051587A1 (de) | 1999-11-08 | 2001-05-10 | Luk Lamellen & Kupplungsbau | Getriebe |
DE10118102A1 (de) * | 2000-04-28 | 2001-10-31 | Luk Lamellen & Kupplungsbau | Laschenkette |
WO2001098677A2 (de) | 2000-06-23 | 2001-12-27 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Verfahren und vorrichtung zum kompensieren des einflusses der drehzahl auf die kennlinie einer kupplung |
JP4038349B2 (ja) | 2001-04-27 | 2008-01-23 | ジヤトコ株式会社 | ベルト式無段変速機 |
DE10392951D2 (de) | 2002-09-05 | 2005-04-14 | Luk Lamellen & Kupplungsbau | Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
DE10345906A1 (de) * | 2002-10-09 | 2004-04-22 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Verfahren, Vorrichtung und deren Verwendung zum Betrieb eines Kraftfahrzeuges |
JP2005147264A (ja) * | 2003-11-14 | 2005-06-09 | Jatco Ltd | ベルト式無段変速機 |
JP4039379B2 (ja) * | 2004-03-23 | 2008-01-30 | トヨタ自動車株式会社 | ベルト式無段変速機 |
US20060154761A1 (en) * | 2005-01-11 | 2006-07-13 | Brown Albert W | Single chain continuously variable transmission |
US7473202B2 (en) | 2005-04-15 | 2009-01-06 | Eaton Corporation | Continuously variable dual mode transmission |
US20070111832A1 (en) * | 2005-10-08 | 2007-05-17 | Luk Lamellen And Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Method for controlling the adjustment of a continuously variable transmission |
KR20080104021A (ko) * | 2006-03-24 | 2008-11-28 | 루크 라멜렌 운트 쿠프룽스바우 베타일리궁스 카게 | 테이퍼 디스크 랩어라운드 구동기용 회전 토크 검출 장치 |
US8500580B2 (en) | 2006-03-24 | 2013-08-06 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Torque sensor for a belt-driven conical-pulley transmission |
DE112007001662A5 (de) | 2006-08-09 | 2009-04-23 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Verfahren und Vorrichtung zum Begrenzen des Eingangsmoments eines Kegelscheibenumschlingungsgetriebes mit integrierter hydromechanischer Drehmomentfühleneinrichtung |
US8690716B2 (en) * | 2006-08-12 | 2014-04-08 | Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg | Belt-driven conical-pulley transmission and motor vehicle with such a transmission |
DE102008059807A1 (de) | 2007-12-19 | 2009-06-25 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Hydrauliksystem |
US20110152019A1 (en) | 2008-04-29 | 2011-06-23 | Schaeffler Technologies Gmbh & Co. Kg | Belt and conical pulley transmission |
US8344741B2 (en) * | 2008-10-16 | 2013-01-01 | General Electric Company | Systems, methods, and apparatus for monitoring clearance in a rotary machine |
DE102010025456A1 (de) | 2009-07-27 | 2011-02-03 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Kegelscheibenpaar |
US9188205B2 (en) | 2009-09-08 | 2015-11-17 | Gary D. Lee | Moon gear assembly |
DE112011101093A5 (de) * | 2010-03-29 | 2013-04-11 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Hydrauliksystem |
EP2626596A4 (en) * | 2010-10-08 | 2014-05-21 | Toyota Motor Co Ltd | HYDRAULIC CONTROL DEVICE FOR WINDING GEAR |
CN103477120B (zh) * | 2011-03-23 | 2016-03-09 | 丰田自动车株式会社 | 带式无级变速器 |
JP5742687B2 (ja) * | 2011-11-28 | 2015-07-01 | トヨタ自動車株式会社 | 動作状態推定装置および無段変速機 |
EP2828553A1 (en) * | 2012-03-22 | 2015-01-28 | VMT Technologies, LLC | Locking continuously variable transmission (cvt) |
NL1039925C2 (nl) * | 2012-12-03 | 2014-06-04 | Gear Chain Ind Bv | Stelsel voor het regelen van een continu variabele transmissie. |
JP6020720B2 (ja) | 2013-06-07 | 2016-11-02 | トヨタ自動車株式会社 | ベルト式無段変速装置 |
DE102015202592A1 (de) | 2015-02-12 | 2016-08-18 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Stufenlos verstellbares Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
DE102015205824A1 (de) | 2015-03-31 | 2016-10-06 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Drehmomentfühler |
DE102015215604A1 (de) | 2015-08-17 | 2017-02-23 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Stufenlos verstellbares Getriebe (CVT) mit elektronischem Drehmomentfühler, Antriebstrang und Verfahren zum Steuern / Regeln eines stufenlosen Getriebes |
DE102016216280A1 (de) | 2015-09-29 | 2017-03-30 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Gleitschiene für ein Umschlingungsmittel eines Umschlingungsgetriebes und Messverfahren zum Ermitteln eines anliegenden Drehmoments an einem Kegelscheibenpaar |
CN107289082B (zh) * | 2016-03-30 | 2021-11-30 | 罗伯特·博世有限公司 | 锥环式无级变速箱 |
DE102016205764A1 (de) | 2016-04-07 | 2017-10-12 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Scheibensatz |
US10458545B2 (en) * | 2016-08-04 | 2019-10-29 | Nissan Motor Co., Ltd. | Continuously variable transmission and control method thereof |
DE102016223117A1 (de) | 2016-11-23 | 2018-05-24 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Hydraulikzylinder |
DE102016124013A1 (de) | 2016-12-12 | 2018-06-14 | Schaeffler Technologies AG & Co. KG | Variator für ein CVT-Getriebe |
CN109131710B (zh) * | 2018-09-08 | 2022-11-18 | 钟德斌 | 助力与健身一体自行车之中轴扭矩传感器和轮毂电机 |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH279996A (de) * | 1949-10-06 | 1951-12-31 | Patentverwertung W Reimers Gmb | Stufenlos regelbares Getriebe mit einem zwischen einstellbar gelagerten Reibkörpern laufenden Übertragungsmittel. |
DE1178662B (de) * | 1958-12-12 | 1964-09-24 | Reimers Getriebe K G | Stufenlos verstellbares Kegelscheibengetriebe mit wenigstens einer auf eine der axial verschiebbaren Kegelscheiben einwirkenden mechanischen An-presseinrichtung zur Erzeugung von drehmoment- und uebersetzungsabhaengigen Anpresskraeften |
DE1210648B (de) * | 1958-12-12 | 1966-02-10 | Reimers Getriebe K G | Stufenlos verstellbares Kegelscheibengetriebe mit wenigstens einer auf eine der axial verschiebbaren Kegelscheiben einwirkenden mechanischen Anpresseinrichtung zur Erzeugung von dreh-moment- und uebersetzungsabhaengigen Anpress-kraeften |
US3368416A (en) * | 1965-07-30 | 1968-02-13 | Wallace F. Mitchell | Self-adjusting pulley |
DE1816950C3 (de) * | 1968-12-24 | 1971-06-03 | Piv Antrieb Reimers Kg Werner | Kegelscheiben-Umschlingungsgetriebe |
DE2539094C2 (de) * | 1975-09-03 | 1977-09-08 | PIV Antrieb Werner Reimers KG, 6380 Bad Homburg | Stufenlos einstellbares Kegelscheibengetriebe |
DE2828347C2 (de) * | 1978-06-28 | 1982-10-21 | P.I.V. Antrieb Werner Reimers GmbH & Co KG, 6380 Bad Homburg | Reibgetriebe |
DE2846546C2 (de) * | 1978-10-26 | 1981-10-01 | P.I.V. Antrieb Werner Reimers Kg, 6380 Bad Homburg | Stufenlos einstellbares Kegelscheibengetriebe |
DE2910546C3 (de) * | 1979-03-17 | 1982-05-27 | P.I.V. Antrieb Werner Reimers GmbH & Co KG, 6380 Bad Homburg | Kegelscheiben-Umschlingungsgetriebe |
DE4036683B4 (de) * | 1989-11-21 | 2008-05-29 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Stufenlos einstellbares Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
DE4201692B4 (de) * | 1991-02-02 | 2008-05-15 | Luk Lamellen Und Kupplungsbau Beteiligungs Kg | Stufenlos einstellbares Kegelscheibenumschlingungsgetriebe |
-
1992
- 1992-10-12 DE DE4234294A patent/DE4234294B4/de not_active Expired - Lifetime
- 1992-10-13 GB GB9221434A patent/GB2260582B/en not_active Expired - Fee Related
- 1992-10-16 BE BE9200903A patent/BE1006281A3/fr not_active IP Right Cessation
- 1992-10-16 NL NL9201807A patent/NL194924C/nl not_active IP Right Cessation
- 1992-10-16 FR FR9212411A patent/FR2689591B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1992-10-19 US US07/963,405 patent/US5295915A/en not_active Expired - Lifetime
- 1992-10-19 JP JP27965392A patent/JP3474213B2/ja not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2689591B1 (fr) | 1995-01-13 |
FR2689591A1 (fr) | 1993-10-08 |
GB2260582A (en) | 1993-04-21 |
DE4234294B4 (de) | 2008-04-03 |
NL194924B (nl) | 2003-03-03 |
DE4234294A1 (de) | 1993-04-22 |
BE1006281A3 (fr) | 1994-07-12 |
JPH05203006A (ja) | 1993-08-10 |
US5295915A (en) | 1994-03-22 |
JP3474213B2 (ja) | 2003-12-08 |
GB2260582B (en) | 1995-07-19 |
GB9221434D0 (en) | 1992-11-25 |
NL9201807A (nl) | 1993-05-17 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL194924C (nl) | Traploos instelbare overbrenging voorzien van een draaimomentvoeler. | |
NL1011515C2 (nl) | Aandrijving. | |
NL9002528A (nl) | Transmissie. | |
US3052132A (en) | Control mechanism for infinitely variable gears | |
NL1024039C2 (nl) | Aandrijving. | |
JP2000027959A (ja) | 円錐形ディスク式巻掛け伝動装置 | |
NL7907714A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het regelen van een traploos variabele transmissie. | |
RU2199685C2 (ru) | Узел вариатора, клапан | |
NL1001908C2 (nl) | Aandrijfeenheid. | |
JPH08226508A (ja) | トルクセンサ及び円錐形プーリー巻掛け式伝動装置 | |
RU2133895C1 (ru) | Бесступенчатая трансмиссия с возможностью управления крутящим моментом | |
CN102099601B (zh) | 具有凸面状滑轮轮盘和传动带的变速器 | |
NL8102195A (nl) | Traploos instelbaar kegeldrijfwerk. | |
NL1024918C2 (nl) | Continu variabele transmissie. | |
US3451283A (en) | Infinitely variable cone pulley transmission | |
NL8900674A (nl) | Poelie. | |
JPH0579551A (ja) | 無段階に調節可能な円錐ベルト車巻き掛け伝動装置 | |
US10267391B2 (en) | Continuously variable transmission with wedge actuation mechanism | |
JP2008014452A (ja) | 車両用ベルト式無段変速機 | |
US10473200B2 (en) | Continuously variable transmission with wedge actuation mechanism | |
NL1011614C2 (nl) | Koppelvoeler. | |
NL8001480A (nl) | Automatische transmissie. | |
US20050181899A1 (en) | Continuously variable transmission | |
US7361108B2 (en) | Continuously variable transmission | |
MXPA06000828A (es) | Arreglo de control de variador hidraulico. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: - LUK LAMELLEN UND KUPPLUNGSBAU BETEILIGUNGS KG |
|
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20040501 |