NL193302C - Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL193302C
NL193302C NL9400653A NL9400653A NL193302C NL 193302 C NL193302 C NL 193302C NL 9400653 A NL9400653 A NL 9400653A NL 9400653 A NL9400653 A NL 9400653A NL 193302 C NL193302 C NL 193302C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
discharge opening
rotation
spreading
discharge
axis
Prior art date
Application number
NL9400653A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193302B (nl
NL9400653A (nl
Inventor
Cornelis Johannes Gerardus Bom
Ary Van Der Lely
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL9400653A priority Critical patent/NL193302C/nl
Publication of NL9400653A publication Critical patent/NL9400653A/nl
Publication of NL193302B publication Critical patent/NL193302B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193302C publication Critical patent/NL193302C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Sowing (AREA)
  • Pretreatment Of Seeds And Plants (AREA)
  • Load-Engaging Elements For Cranes (AREA)
  • Crystals, And After-Treatments Of Crystals (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

1 193302
Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, voorzien van ten minste één reservoir voor het te verspreiden materiaal en van ten minste één 5 motorisch om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar aangedreven verspreidorgaan, waarbij het reservoir voor het afvoeren van het materiaal aan het daaronder opgestelde verspreidorgaan is voorzien van ten minste één door een afsluitorgaan naar keuze meer of minder afsluitbare afvoeropening, die gelegen is in een wand, die zich, althans over het gedeelte dat de afvoeropening bevat, vanaf de draaiingsas van het verspreidorgaan schuin omhoog uitstrekt, welke afvoeropening is omsloten door een aantal zijden, waarvan 10 er twee gerekend in draairichting van het verspreidorgaan op afstand van elkaar in neerwaartse richting langs de zich omhoog uitstrekkende wand verlopen, waarbij de ondereinden van de op afstand van elkaar gelegen zijden met elkaar zijn verbonden door een naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van de afvoeropening, welke onderzijde twee delen omvat, die onder een hoek op elkaar aansluiten en waarbij het afsluitorgaan voor het meer of minder openen, respectievelijk afsluiten van de afvoeropening beweegbaar 15 over de afvoeropening is aangebracht in een richting vanaf, respectievelijk naar de draaiingsas, een en ander zodanig dat het afsluitorgaan de afvoeropening opent door het eerst vrijgeven van de naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van de afvoeropening.
Een dergelijke inrichting wordt beschreven in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8200958.
20 Hoewel de inrichting volgens deze niet vóórgepubliceerde stand van de techniek goed voldoet is gebleken dat deze minder geschikt is voor het verspreiden van kleinere hoeveelheden materiaal per tijdseenheid, zoals bijvoorbeeld kunstmest.
Het doel van de uitvinding is dit nadeel op te heffen. Volgens de uitvinding is de naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van het afsluitorgaan zodanig gevormd dat de aansluitgebieden tussen de 25 ondereinden van de op afstand van elkaar gelegen zijden en de daarop aansluitende delen van de onderzijde van de afvoeropening bij het openen, respectievelijk bij het sluiten van de afvoeropening althans in hoofdzaak tegelijkertijd worden vrijgegeven, respectievelijk worden afgedekt door het afsluitorgaan en dat de twee delen van de naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van de afvoeropening op elkaar aansluiten op een afstand verder van de draaiingsas dan de aansluiting van deze delen op de respectieve 30 ondereinden van de op afstand van elkaar gelegen zijden van de afvoeropening.
Door deze vorm van de onderzijde van de afvoeropening ontstaan bij het openen door het afsluitorgaan twee min of meer driehoekige openingen waardoor het te verspreiden materiaal ook in kleine hoeveelheden zodanig aan het verspreidorgaan kan worden toegevoerd dat de strooihoek onafhankelijk van de doorlaat-g rootte van de afvoeropening constant wordt gehouden en daarmee dus ook de sector waarover het 35 materiaal wordt verspreid.
Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7810805 is een inrichting bekend voor het verspreiden van korrel-en/of poedervormig materiaal, voorzien van ten minste één reservoir voor het te verspreiden materiaal en ten minste één motorisch om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar aangedreven verspreidorgaan, waarbij het reservoir voor het afvoeren van het materiaal aan het daaronder opgestelde verspreidorgaan is 40 voorzien van ten minste één door een afsluitorgaan naar keuze meer of minder afsluitbare afvoeropening, die is omsloten door vier zijden, waarvan er twee gerekend in de draairichting van het verspreidorgaan op afstand van elkaar in ongeveer radiale richting ten opzichte van de draaiingsas verlopen, waarbij de twee overige zijden de uiteinden van de twee ongeveer radiaal verlopende zijden met elkaar verbinden, en het afsluitorgaan voor het meer of minder openen, respectievelijk afsluiten van de afvoeropening beweegbaar 45 over de afvoeropening is aangebracht. Bij deze bekende inrichting beweegt het afsluitorgaan niet in een richting vanaf respectievelijk naar de draaiingsas van het verspreidorgaan voor het meer, respectievelijk minder openen van de afvoeropening, maar tegengesteld aan respectievelijk in de draairichting van het verspreidorgaan. Hierbij is het afsluitorgaan voorzien van ten minste één doseeropening die in meer of mindere mate met de afvoeropening samenvallend wordt gebracht voor het regelen van de afvoer van het 50 materiaal. De doseeropening heeft een gerekend in de draairichting van het verspreidorgaan niet radiaal gelegen voorzijde, die samenwerkt met een gerekend in die draairichting radiaal gelegen achterzijde van de afvoeropening om kleinere hoeveelheden materiaal per tijdseenheid te kunnen afvoeren. Deze bekende uitvoeringsvorm van de hoeveelheidsregeling kan minder geschikt zijn voor het op juiste wijze verspreiden van kleinere hoeveelheden materiaal per tijdseenheid.
55
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening van een uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.
193302 2
Figuur 1 is een zijaanzicht van een strooiinrichting volgens de uitvinding; figuur 2 geeft op grotere schaal een deel van het bovenaanzicht van de inrichting weer waarbij het reservoir is weggelaten; figuur 3 is een aanzicht volgens pijl III op het gedeelte van figuur 2, waarbij een gedeelte in verticale 5 doorsnede is weergegeven; figuur 4 geeft op grotere schaal een aanzicht op de afvoeropeningen van het afvoergedeelte van het reservoir weer.
Het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding omvat een gestel 1, waaraan 10 een reservoir 2 is aangebracht. Het reservoir 2 heeft twee afvoertuiten 3 en 4, waaronder verspreidorganen 5 en 6 zijn aangebracht.
Het gestel 1 heeft een steunbalk 7, waaraan het reservoir 2 is bevestigd. Nabij de ondereinden van de gestelbalken 8 zijn onderbalken 9 aangebracht, die zich ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 10 naar achteren convergerend uitstrekken. De achtereinden van de balken 9 zijn met elkaar verbonden 15 door een zich horizontaal uitstrekkende plaatvormige lip 11. De aandrijving van de inrichting komt overeen met die van de oudere Nederlandse aanvrage 8200958. Ook in dit geval bevindt zich onder elk van de afvoertuiten 3, respectievelijk 4 een tandwielkast 12, waarin een zich verticaal omhoog uitstrekkende as 13 is gelegen. Verder bezit de inrichting een centraal gelegen wisseltandwielbak waarvan de tandwielen verbonden zijn met het tandwiel in de tandwielkast 12.
20 Aan ieder van de assen 13 is, zoals nader voor één van de assen in figuur 3 is weergegeven, een bevestigingsring 14 vast bevestigd. Aan de ringen 14 zijn de betreffende verspreidorganen 5 en 6 aangebracht. De ring 14 strekt zich loodrecht op de as 13 uit en is aan de onderzijde voorzien van een afsluitrand 15 die om het boveneinde van de tandwielkast 12 is gelegen.
Op de bovenzijde van de bevestigingsring 14 is het middenvlak 16 van het verspreidorgaan 5 aange-25 bracht. Het middenvlak 16 strekt zich ook loodrecht op de as 13 uit en heeft een diameter gelijk aan de ring 14. De omtrek van het middenvlak 16 sluit op een conisch gedeelte 17 aan, dat zich vanaf het middenvlak 16 naar beneden toe divergerend uitstrekt. Het conische gedeelte 17 sluit met zijn onderrand 18 aan op het draagvlak 19. Het draagvlak 19 is conisch en strekt zich vanaf de onderrand 18, divergerend naar boven uit.
Op de bovenzijde van de vlakken 16 en 19 zijn werpschoepen 20 aangebracht; in dit uitvoerings-30 voorbeeld zijn vier schoepen 20 aangebracht. De schoepen 20 zijn voorzien van lippen 21, waarmede zij door middel van bouten 22 en moeren 23 aan het vlak 19 van het verspreidorgaan 5 zijn bevestigd.
Een werpschoep heeft een in doorsnede gezien recht wandgedeelte, dat zich onder een hoek van ongeveer 60° ten opzichte van het horizontale vlak, oftewel het vlak loodrecht op de as 13, uitstrekt. Een werpschoep is vloeiend gebogen over zijn lengte, een en ander zoals uit figuur 2 blijkt.
35 Het verspreidorgaan 6 is overeenkomstig het verspreidorgaan 5 uitgevoerd. De draairichting van de verspreidorganen 5 en 6 zijn echter tegengesteld aan elkaar. De verspreidorganen zijn gelijk aan elkaar, waarbij de werpschoepen van het verspreidorgaan 6 echter symmetrisch zijn gevormd ten opzichte van de werpschoepen 20 van het verspreidorgaan 5. De verspreidorganen 5 en 6 liggen op dezelfde hoogte en zijn met hun draaiingsassen hart op hart op een afstand van elkaar gelegen, die in dit uitvoeringsvoorbeeld 40 ongeveer 90 cm bedraagt.
De verspreidorganen 5 en 6 liggen onder cilindrische ondereinden, zoals het ondereinde 24 van de afvoertuit 3. De draaiingsas 25 valt samen met de hartlijn van het ondereinde 24 van de afvoertuit 3, die boven het betreffende verspreidorgaan is gelegen.
Op het middenvlak 16 van de verspreidorganen is een bodemstuk 26 aangebracht. Het middenvlak 16, 45 de afsluitrand 15 en het bodemstuk 26 zijn aan elkaar vastgebout door drie schroefbouten 27, die zich door gaten in de rand 15 en het middenvlak 16 uitstrekken en in van schroefdraad voorziene gaten in het bodemstuk 26 zijn aangebracht. Het bodemstuk 26 heeft een cilindervormige buitenomtrek met een diameter die ongeveer gelijk is aan de diameter van het middenvlak 16.
Tussen de afvoertuiten 3 en 4 en de daaronder gelegen verspreidorganen 5 en 6 zijn afvoerkommen 28 50 aangebracht, leder van de afvoerkommen 28 is voorzien van twee afvoeropeningen 29 en 30. De constructie van de afvoerkommen 28 is gelijk en is voor de afvoerkom 28 in het bijzonder in de figuren 2, 3 en 4 nader weergegeven.
De afvoerkom 28 omvat een gebogen wanddeel 31. Het wanddeel 31 is zodanig gebogen dat elk van de punten op de binnenzijde van de wand 31 op een even grote afstand 32 van een middelpunt 33 is gelegen. 55 Het middelpunt 33 is gelegen op de draaiingsas 25 van het verspreidorgaan 5. De bovenrand 34 van de afvoerkom 28 en de onderrand 35 zijn in evenwijdig aan elkaar gelegen vlakken 36 en 37 gelegen. De vlakken 36 en 37 strekken zich loodrecht op de draaiingsas 25 uit en zijn beide aan dezelfde zijde op 3 193302 afstand gelegen van het middelpunt 33. De afvoerkom 28 heeft een hoogte van 38. De onderrand 35 vormt een rand van een ronde opening 39 van de afvoerkom 28. Aan de bovenzijde sluit de afvoerkom om de buitenzijde van het cilindervormige ondereinde 24 van de afvoertuit 3. De afvoerkom 28 is geheel vrij van het ondereinde 24 en rust op het bodemstuk 26. De afvoerkom 28 is voorzien van een vastzetbeugel 40 die 5 zich ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 10 in hoofdzaak naar voren toe uitstrekt.
De afvoeropeningen 29 en 30 in de afvoerkom 28 liggen op een korte afstand 42 van elkaar. De afvoeropeningen 29 en 30 zijn symmetrisch gevormd ten opzichte van een vlak 41 dat de as 25 bevat en door het midden van de afstand 42 is gelegen. Hierom zal slechts voor de afvoeropening 29 de vorm nader worden weergegeven. De afvoeropening 29 heeft twee tegenover elkaar gelegen zijden 43 en 44 die in 10 vlakken 45 en 46 zijn gelegen, die de draaiingsas 25 bevatten. De zijden 43 en 44 zijn met elkaar verbonden door een bovenzijde 47 van de afvoeropening. De bovenzijde 47 is gebogen volgens een straal 48, waarbij de holle kant van de bovenzijde 47 naar de opening 29 is gekeerd. De zijde 47 verloopt zodanig dat het einde 49 dat op de zijde 43 aansluit, lager is gelegen dat het einde 50 dat aansluit op de zijde 44.
De onderkant van de afvoeropening 29 wordt gevormd door twee delen 51 en 52, die een hoek 53 met 15 elkaar insluiten van ongeveer 115°. De hoek 53 is afgekeerd van de afvoeropening 29. De delen 51 en 52 zijn zodanig gelegen dat de laagstgelegen randen 54 van deze delen, die via gebogen gedeelten aansluiten op de zijden 43 en 44 op een cirkellijn 55 rond de as 25 liggen. De delen 51 en 52 sluiten hierbij op elkaar aan via een gebogen gedeelte 56, dat ongeveer op gelijke afstand ligt van de ondereinden van de tegenover elkaar gelegen zijden 43 en 44. Door de neerwaarts verlopende bovenzijde 47 en de op gelijke 20 hoogte gelegen delen 51 en 52 is de zijde 43 met een hoogte 57 ongeveer gelijk aan de helft van de hoogte van de zijde 44.
Voor elk van de afvoeropeningen 29 en 30 is een doseerschuif 58, 59 aangebracht. De doseerschuiven zijn in wezen aan elkaar gelijk; de doseerschijf 58 van de afvoeropening 29 zal nader worden beschreven. De doseerschuif 58 heeft zijden 60 en 61, die ongeveer evenwijdig liggen aan de zijden 43 en 44 van de 25 afvoeropening 29. De bovenzijde van de schuif wordt gevormd door een zijde 62 die, evenals de bovenzijde 47 van de doseeropening, is gebogen. De schuif heeft een onderzijde 63, die is gebogen overeenkomstig de cirkellijn 55. De doseerschuif 58 is iets groter dan de afvoeropening 29, zodat de afvoeropening op de gewenste wijze door de doseerschuif kan worden afgedekt.
De doseerschuiven kunnen bediend worden op overeenkomstige wijze als in de Nederlandse octrooiaan-30 vrage 8200958 is beschreven.
Voor het gebruik van de inrichting wordt deze aan de hefarmen van de hefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld. De aftakas van de trekker wordt door middel van een tussenas gekoppeld aan de tandwielkast van de inrichting. Via aandrijfassen worden via tandwieloverbrengingen de assen 13 van de verspreidorganen 5 en 6 gekoppeld. Op deze wijze kunnen vanaf de aftakas van de trekker de verspreid-35 organen 5 en 6 in draaiing worden gebracht. De verschillende overbrengingsorganen zijn zodanig aangebracht dat de verspreidorganen in tegengestelde richting draaibaar zijn tijdens bedrijf.
Het tijdens bedrijf te verspreiden materiaal wordt vanuit het reservoir 2 via de afvoertuiten 3 en 4 aan de onder deze afvoertuiten gelegen verspreidorganen 5 en 6 toegevoerd. Het materiaal stroomt vanuit de afvoertuiten 3 en 4 via de cilindervormige ondereinden 24 aan de afvoerkommen 28 toe. Deze afvoer-40 kommen zijn voorzien van de afvoeropeningen 29 en 30. Door deze afvoeropeningen stroomt het materiaal neerwaarts langs de omtrek van het cilindervormige bodemstuk 26 en komt in hoofdzaak terecht op het conische opvangdeel 17 van elk van de verspreidorganen 5 en 6. Het neerstromende en het op het deel 17 neerkomende materiaal wordt door de werpschoepen 20 aangevat en door deze verspreid.
De diameter van de verspreidorganen, de snelheid van deze verspreidorganen waarmede zij om hun 45 draaiingsassen roteren, alsmede de vorm van de werpschoepen 20 en de plaats waar het materiaal door de betreffende afvoeropeningen aan de verspreidorganen wordt toegevoerd, is zodanig uitgedacht dat elk van de verspreidorganen 5 en 6 het materiaal in hoofdzaak ten opzichte van de voortbewegingsrichting 10 naar achteren uitstrooit. Elk van de verspreidorganen verspreidt het materiaal tijdens het voortbewegen van de inrichting over een sector, die zich praktisch even ver aan weerszijden van het zich in de voortbewegings-50 richting uitstrekkende langsvlak van de inrichting uitstrekt. De beide verspreidorganen verspreiden aldus het materiaal over dezelfde strook grond tijdens het voortbewegen van de inrichting. De verspreidorganen draaien tijdens bedrijf tegengesteld aan elkaar en wel zodanig dat de naar elkaar toegekeerde zijden van de verspreidorganen bewegen in een richting volgens de pijl 10. Hierbij liggen de afvoeropeningen 29 en 30 van beide schijven symmetrisch ten opzichte van het symmetrievlak en gerekend in de voortbewegings-55 richting vóór de assen 13. Hierdoor strooien de verspreidorganen het materiaal symmetrisch ten opzichte van het symmetrievlak uit. Hierdoor wordt een zeer goede verdeling van het materiaal over een te bestrooien strook tijdens het voortbewegen verkregen. Hierdoor kan het materiaal tijdens het voortbewegen

Claims (2)

193302 4 van de inrichting door elk van de verspreidorganen over grote breedten uitgestrooid worden. Voor het strooien over betrekkelijk grote breedten kunnen de verspreidorganen met hoge toerentallen, bijvoorbeeld ongeveer 1100 omw/min, worden rondgedraaid. Indien een kleinere strooibreedte gewenst is, kan het toerental van de verspreidorganen worden verkleind, zodat het materiaal over een kleinere breedte wordt 5 uitgestrooid. In het bijzonder doordat het materiaal gelijkmatig over zeer grote breedten uitgestrooid kan worden, kan bijvoorbeeld met een effectieve strooibreedte van ongeveer 24 meter gewerkt worden. De doorstroomgrootte van de afvoeropeningen kan geregeld worden door de schuiven 58 en 59 ten opzichte van de afvoeropeningen te verschuiven, zodanig dat deze afvoeropeningen 29 en 30 meer of minder door de doseerschuiven worden afgedekt. Hierdoor kan de hoeveelheid materiaal die per tijdseen-10 heid door de afvoeropeningen kan uitstromen, worden geregeld. De doseerschuiven zijn zodanig aangebracht, dat zij bij het geheel vrijlaten van de afvoeropeningen boven deze afvoeropeningen zijn gelegen. Om te voorkomen dat doseerschuiven hierbij tegen de rand 34 komen, is deze rand voorzien van uitsparingen 64 en 65, zie figuur 2. De beweging van de doseerschuiven langs de wanden 31 is zeer gunstig daar de doseerschuiven volgens dezelfde kromming als de wanden 31 zijn gevormd en bij hun beweging langs de 15 wanden steeds met hun kromming op elke kromming van de wand 31 voldoende en nauwkeurig kunnen aansluiten. De afvoeropeningen worden afgesloten door een neerwaartse beweging van de doseerschuiven, waarbij de onderzijde 63 van de doseerschuiven bij het steeds meer afdekken van de afvoeropeningen eerst zai samenvallen met de kromming 56, zie figuur 4. Hierdoor zullen bij geringe hoeveelheden af te voeren materiaal per tijdseenheid twee apart gelegen kleinere delen van de afvoeropening open blijven. 20 Deze delen worden dan gevormd door de onderzijde 63 en de zijden 51 en 43, respectievelijk 52 en 44. Deze open blijvende kleine delen hebben een voldoende grote doorstroming om kleine hoeveelheden materiaal per tijdseenheid door te laten. Door deze apart van elkaar gelegen delen aan weerszijden van het punt 56 zal bij een slechts geringe vrijgelaten doorlaatgrootte van de afvoeropening het voordeel ontstaan dat deze kleine hoeveelheden materiaal die nog per tijdseenheid kunnen uitstromen over nagenoeg de volle 25 sectorhoek aan het betreffende verspreidorgaan worden toegevoerd. Hierdoor zullen ook kleine hoeveelheden materiaal op gunstige wijze over de gehele strooisector door de verspreidorganen kunnen worden verspreid. Aldus wordt bereikt dat de strooisectoren niet beïnvloed worden door de hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid wordt uitgestrooid. Verder zijn de schoepen ten opzichte van de draairichting vanaf het uiteinde van de schoep over hun gehele lengte naar voren gekromd volgens een vloeiende kromme. De 30 doseerschuiven kunnen versteld worden door een verstelmechanisme. Hiervoor kan het verstelmechanisme bediend worden door bedieningsorganen, die hydraulische organen zijn. Deze organen zijn via slangen met een aan de trekker, waaraan de inrichting is gekoppeld, aangebracht besturingsmechanisme verbonden om vanaf de trekker te kunnen worden bediend. Alhoewel in dit uitvoeringsvoorbeeld de bediening van het verstelmechanisme hydraulisch geschiedt, zal het duidelijk zijn dat dit ook met de hand kan geschieden. 35
1. Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, voorzien van ten minste één 40 reservoir voor het te verspreiden materiaal en van ten minste één motorisch om een opwaarts gerichte draaiingsas draaibaar aangedreven verspreidorgaan, waarbij het reservoir voor het afvoeren van het materiaal aan het daaronder opgestelde verspreidorgaan is voorzien van ten minste één door een afsluitorgaan naar keuze meer of minder afsluitbare afvoeropening, die gelegen is in een wand, die zich, althans over het gedeelte dat de afvoeropening bevat, vanaf de draaiingsas van het verspreidorgaan schuin 45 omhoog uitstrekt, welke afvoeropening is omsloten door een aantal zijden, waarvan er twee gerekend in de draairichting van het verspreidorgaan op afstand van elkaar in neerwaartse richting langs de zich omhoog uitstrekkende wand verlopen, waarbij de ondereinden van de op afstand van elkaar gelegen zijden met elkaar zijn verbonden door een naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van de afvoeropening, welke onderzijde twee delen omvat, die onder een hoek op elkaar aansluiten en waarbij het afsluitorgaan voor het 50 meer of minder openen, respectievelijk afsluiten van de afvoeropening beweegbaar over de afvoeropening is aangebracht in een richting vanaf, respectievelijk naar de draaiingsas, een en ander zodanig dat het afsluitorgaan de afvoeropening opent door het eerst vrijgeven van de naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van de afvoeropening, met het kenmerk, dat de naar de draaiingsas toegekeerde onderzijde van het afsluitorgaan zodanig is gevormd dat de aansluitgebieden tussen de ondereinden van de op afstand van 55 elkaar gelegen zijden en de daarop aansluitende delen van de onderzijde van de afvoeropening bij het openen respectievelijk bij het sluiten van de afvoeropening althans in hoofdzaak tegelijkertijd worden vrijgegeven, respectievelijk worden afgedekt door het afsluitorgaan en dat de twee delen van de naar de 5 193302 draaiingsas toegekeerde onderzijde van de afvoeropening op elkaar aansluiten op een afstand verder van de draaiingsas dan de aansluiting van deze delen op de respectieve ondereinden van de op afstand van elkaar gelegen zijden van de afvoeropening.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat overeenkomende punten van de twee delen van de 5 onderzijde van de afvoeropening althans nagenoeg op gelijke afstand van de draaiingsas zijn gelegen. Hierbij 3 bladen tekening
NL9400653A 1983-02-16 1994-04-25 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. NL193302C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9400653A NL193302C (nl) 1983-02-16 1994-04-25 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8300588A NL192240C (nl) 1983-02-16 1983-02-16 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8300588 1983-02-16
NL9400653 1994-04-25
NL9400653A NL193302C (nl) 1983-02-16 1994-04-25 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL9400653A NL9400653A (nl) 1994-12-01
NL193302B NL193302B (nl) 1999-02-01
NL193302C true NL193302C (nl) 1999-06-02

Family

ID=19841428

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300588A NL192240C (nl) 1983-02-16 1983-02-16 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL9400653A NL193302C (nl) 1983-02-16 1994-04-25 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8300588A NL192240C (nl) 1983-02-16 1983-02-16 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP0117005A3 (nl)
AT (1) ATE129848T1 (nl)
DE (1) DE3405245A1 (nl)
FR (1) FR2617368B1 (nl)
GB (2) GB2135164B (nl)
NL (2) NL192240C (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8403271A (nl) * 1984-10-29 1986-05-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
DE3681295D1 (de) * 1985-02-06 1991-10-10 Amazonen Werke Dreyer H Schleuderstreuer.
NL8701551A (nl) * 1987-07-02 1989-02-01 Lely Nv C Van Der Machine voor het strooien van materiaal, zoals kunstmest.
DE3924328A1 (de) * 1989-01-24 1991-01-31 Rauch Landmaschfab Gmbh Schleuderstreuer fuer rieselfaehiges streugut, insbesondere duenger
DE102006011197A1 (de) * 2006-03-10 2007-09-13 Rabe Agri Gmbh Sämaschine

Family Cites Families (23)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB1052204A (nl) *
DE465760C (de) * 1926-02-21 1928-09-26 Wilhelm Heinrich Mit einem Bodenbearbeitungsgeraet verbundene Kopfduenger-Reihenstreu-Vorrichtung
US2293977A (en) * 1941-07-07 1942-08-25 George O Hoffstetter Material spreading device
CH396493A (de) * 1959-06-25 1965-07-31 Lely Nv C Van Der Vorrichtung zum Verbreiten streubarer Stoffe
DE1457773B1 (de) * 1965-07-16 1970-04-23 Amazonen Werke Dreyer H Zentrifugalstreuer zum Verteilen von Düngemitteln
US3374956A (en) * 1965-07-19 1968-03-26 Lilliston Implement Company Fertilizer spreader
NL6702499A (nl) * 1967-02-20 1968-08-21
NL6708370A (nl) * 1967-06-16 1968-12-17
DE2046551B2 (de) * 1970-09-22 1977-10-06 Josef Steib Spezialfabrik für Landmaschinen, 8500 Nürnberg Streu-vorrichtung fuer koerniges oder pulvriges gut
AT301923B (de) * 1970-10-13 1972-09-25 Vogel & Noot Ag Schleuderstreuer
DE2209197C3 (de) * 1972-02-26 1974-07-04 Amazonen-Werke H. Dreyer, 4501 Hasbergen-Gaste Zentrifugalstreuer
DE2210207C3 (de) * 1972-03-03 1974-08-29 Amazonen-Werke H. Dreyer, 4501 Hasbergen Zentrifugaldüngerstreuer
US3964681A (en) * 1975-09-04 1976-06-22 Herd Elmer R Agricultural broadcasting apparatus
NL7613260A (nl) * 1976-11-29 1978-05-31 Texas Industries Inc Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL190570C (nl) * 1978-05-05 1994-05-02 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL7810805A (nl) * 1978-10-31 1980-05-02 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8103896A (nl) * 1981-08-21 1983-03-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8105285A (nl) * 1981-11-23 1983-06-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8200958A (nl) * 1982-03-09 1983-10-03 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8603042A (nl) * 1986-11-28 1988-06-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
DK168185B1 (da) * 1988-02-15 1994-02-28 Laursen As A P Maskine af centrifugalspredertypen til udstrøning af korn- og pulverformet materiale
DE3911584A1 (de) * 1989-04-08 1990-10-11 Amazonen Werke Dreyer H Schleuderduengerstreuer
NL9001380A (nl) * 1990-06-18 1992-01-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het doseren van materiaal.

Also Published As

Publication number Publication date
GB2174882A (en) 1986-11-19
NL192240B (nl) 1996-12-02
NL8300588A (nl) 1984-09-17
GB2135164B (en) 1987-06-17
EP0117005A2 (en) 1984-08-29
NL193302B (nl) 1999-02-01
EP0117005A3 (en) 1984-12-19
DE3405245A1 (de) 1984-08-16
GB2174882B (en) 1987-06-10
DE3405245C2 (nl) 1988-03-31
GB2135164A (en) 1984-08-30
FR2617368B1 (fr) 1994-08-05
FR2617368A1 (fr) 1989-01-06
GB8601615D0 (en) 1986-02-26
NL9400653A (nl) 1994-12-01
ATE129848T1 (de) 1995-11-15
GB8403849D0 (en) 1984-03-21
NL192240C (nl) 1997-04-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6209808B1 (en) Spreader attachment
US4836456A (en) Agricultural spreader having multiple distribution members broadcasting material simultaneously to generally the same area
US5018669A (en) Spreader for spreading granular and/or powdery material
NL8103896A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8200958A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL193302C (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL7810805A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
US6116526A (en) Implement for spreading granular and/or pulverulent material
EP0176117B1 (en) Device for spreading granular and/or powdery material
US4316581A (en) Spreader suitable for spreading granular and/or powdery material
NL8304183A (nl) Inrichting voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal.
NL8403183A (nl) Werkwijze voor het strooien van meststoffen.
NL8500759A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrelen/of poedervormig materiaal.
EP0438823A1 (en) Device and method for spreading granular or powdered material
NL1005981C2 (nl) Inrichting voor het verspreiden van poeder- en/of korrelvormig materiaal.
EP0183292A1 (en) A spreader
NL8601148A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal.
EP0784917B1 (en) An implement for spreading granular and/or pulverulent material
NL8402526A (nl) Landbouwmachine voor het verspreiden van materiaal.
NL9002317A (nl) Inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL9002318A (nl) Inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal.
EP0081257A1 (en) Device for spreading granular and/or powdery material
BE876046A (fr) Inrichting voor het strooien van korrel- en/of poedervormig materiaal
NL8402525A (nl) Landbouwmachine voor het verspreiden van materiaal.
NL8104119A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20030216