NL8103896A - Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8103896A
NL8103896A NL8103896A NL8103896A NL8103896A NL 8103896 A NL8103896 A NL 8103896A NL 8103896 A NL8103896 A NL 8103896A NL 8103896 A NL8103896 A NL 8103896A NL 8103896 A NL8103896 A NL 8103896A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
discharge
spreading
reservoir
rotation
discharge opening
Prior art date
Application number
NL8103896A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8103896A priority Critical patent/NL8103896A/nl
Priority to US06/409,024 priority patent/US4497446A/en
Priority to DE8282201048T priority patent/DE3272310D1/de
Priority to EP82201048A priority patent/EP0073544B1/en
Publication of NL8103896A publication Critical patent/NL8103896A/nl
Priority to US06/869,846 priority patent/US4643360A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Fertilizing (AREA)
  • Filling Or Emptying Of Bunkers, Hoppers, And Tanks (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

Λ » C. van. der Lely 5.V., Maasland.
"Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poeder-vormig materiaal"
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor bet verspreiden van korrel- en/of poedervormig mate-riaal, voorzien van een reservoir met ten minste έέη af-voeropening en ten minste έέη om een zich in hoogterichting 5 uitstrekfcende draaiingsas draaibaar verspreidorgaan, waar- bij het verspreidorgaan althans gedeeltelijk de bodem van het reservoir vormt en de afvoeropening is aangebracht al-thans nabij een nabij het verspreidorgaan gelegen zijde van het reservoir.
10 Een doel van de uitvinding is een gunstige con- s true tie van een inrichting van deze soort te verkrijgen, waarbij verder het materiaal gemakkelijk door de afvoeropening aan het verspreidorgaan kan worden toegevoerd. Vol-gens de uitvinding sluit het de afvoeropening omvattend 15 wandgedeelte van het reservoir een hoek van minder dan 90° met het horizontale vlak in bij horizontale stand van de inrichting. Bij deze construe tie kan in het bijzonder veel materiaal per tijdseenheid aan het verspreidorgaan worden toegevoerd, zodat de inrichting bijzonder succesvol kan 20 worden toegepast om materiaal tijdens het voortbewegen van de inrichting over grote breedten uit te strooien.
Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer het wandgedeelte een afvoergedeelte van het reservoir vormt 25 dat op het verspreidorgaan aansluit en vanaf het verspreidorgaan zich verbredend uitstrekt. Een goede aanslui-ting van het wandgedeelte aan het verspreidorgaan is te verkrijgen wanneer het afvoergedeelte beweegbaar ten op-zichte van het overige gedeelte van het reservoir is aan-30 gebracht.
Volgens een verder aspect van de uitvinding is bij een inrichting van de in de aanhef genoemde soort de afvoeropening aangebracht in een beweegbaar ten opzichte van het overige gedeelte van het reservoir aangebracht 35 afvoergedeelte dat op het verspreidorgaan aansluit, waarbij .8 1 0 3 89 6
* I
s % - 2 - binnen de omtrek van bet afvoergedeelte een zich vanaf bet de bodem vormend gedeelte van bet verspreidorgaan omboog uitstrekkend in doorsnede smaller wordend geleidingsorgaan is aangebracbt. Bij deze constructie zal bet geleidingsor-5 gaan bet materiaal bij zijn uitstroming vanuit bet reservoir geleiden in de richting van de afvoeropening om de door-stroming van bet materiaal door de afvoeropening snel te * kunnen laten plaatsvinden om grote hoeveelbeden materiaal per tijdseenheid uit bet reservoir aan bet verspreidorgaan 10 te kunnen toevoeren.
De uitvinding zal nader worden toegelicbt aan de band van de tekeningen van enkele uitvoeringsvoorbeelden, van inrichtingen volgens de uitvinding·
Figuur 1 is een vooraanziebt van een inricbting 15 volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft op vergrote scbaal een bovenaan-zicbt van een deel van de inricbting volgens figuur 1, gezien volgens de pijl II in figuur 1.
Figuur 3 is een verticals doorsnede gezien vol-20 gens de lijn III - III in figuur 2..
Figuur 4 geeft een aanzicbt weer van een gedeelte van de inrichting, gezien volgens de pijl IV in figuur 2,
Figuur 5 geeft een onderaanzicht van delen van de inricbting gezien volgens de lijn V in figuur 4.
25 Figuur 6 is een verticale doorsnede volgens de lijn VI - VI in figuur 4.
Figuur 7 is een met figuur 3 overeenkomende verticale doorsnede van een ander uitvoeringsvoorbeeld van een deel van de inricbting volgens de uitvinding, 30 Figuur 8 is een aanzieht van een gedeelte van het in figuur 7 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 9 is een bovenaanzicbt gezien volgens de pijl IX in figuur 8.
Figuur 10 is een met figuur 9 overeenkomend 35 bovenaanzicbt van een ander uitvoeringsvoorbeeld.
8103896 c * - 3 -
Het in de figuren 1-6 weergegeven uitvo erings-voorbeeld heeft een gestel 1 waaraan een reservoir 2 en verspreidorganen 3 en 4 zijn aangebracht. Het gestel 1 heeft bevestigingsorganen 5 waaimede de inrichting aan de drie-5 puntshefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld kan worden. De aandri 3 fmiddelen voor de verspreidorganen 3 en 4 omvatten een aansluitas 6 die met de aftakas van de trekker gekoppeld kan worden. De aansluitas 6 is gelegerd in een tandwielkast 7 met tandwielen die aansluiten 10 aan een overbrengingsas in een kokerbalk 8. Aan beide einden van de kokerbalk 8 zijn tandwielkasten 9 en 10 aangebracht, waarin assen zijn gelegerd waaraan de verspreidorganen 3 en 4 zijn bevestigd, zoals de in figuur 3 weergegeven as 11 waaraan het verspreidorgaan 4 is bevestigd. De verspreid-15 organen 3 en 4 zijn via de overbrengingsorganen in de tandwielkasten roteerbaar om zich in hoogteriehting uitstrekken-de en evenwi j dig aan elkaar gelegen draaiingsassen 12 en 13 die in de breedterichting van de machine op een afstand 14 van elkaar zijn gelegen. De verspreidorganen 3 en 4 zijn 20 aangebracht onder afvoertuiten 15 en 16 van het reservoir 2.
De afvoertuiten 15 en 16 omvatten ondereinden 17 en 18 die onderling met elkaar zijn gekoppeld door een verbindings-orgaan 19, waaraan door middel van draagstrippen 20 de kokerbalk 8 en via deze de verspreidorganen 3 en 4 zijn be-25 vestigd.
Ieder van de afvoertuiten 15 en 16 omvat, zoals voor de afvoertuit 16 nader is weergegeven, aan de onder-zijde een afvoerorgaan 25. Het afvoerorgaan 25 vomit een wandgedeelte van het reservoir dat, bij horizontale stand 30 van de machine, onder een hoek 26 ten opzichte van het horizontale vlak 27 is gelegen. Hierbij is de hoek 26 klei-ner dan 90° en bij voorkeur kleiner dan 80° en groter dan ongeveer 30°. In dit uitvoeringsvoorbeeld is de hoek 26 ongeveer 45°. Het een hoek met het horizontale vlak inslui-35 tende wanddeel omvat twee afvoeropeningen 29 en 30, die ten opzichte van de normale voortbewegingsrichting 90 aan de voorzigde van het afvoerorgaan zijn aangebracht. De openingen 29 en 30 liggen hierbij nabij het vlak 38 dat de as 13 bevat en zich in de normale voortbewegingsrichting 90 8103896
i V
\ - '4 - uitstrekt. In dit uitvoeringsvoorbeeld is bet wanddeel 25 een conischvormige ring, die coneentrisch om de draaiingsas 13 van het verspreidorgaan 4 gelegen. Het afvoerorgaan 25 is zodanig aangebracht, dat bet zich vanaf de onderzijde die op 5 het verspreidorgaan 4 aansluit, naar boven toe in doorsnede verbredend uitstrekt. Habij de openingen 29 en 30 heeft bet wandgedeelte een onderrand 32 met een boogte 31 van enkele millimeters. De afvoeropeningen 29 en 30 bebben, in bovenaan-zicbt gezien, ieder een zijde 33 die radiaal is gelegen ten 10 opzicbte van de draaiingsas 13· De afvoeropeningen 29 en 30, die vierboekig zijn, hebben een tegenover de zijde 33 gelegen zijde 34, die niet radiaal ligt ten opzicbte van de draaiingsas 13 docb ongeveer evenwijdig is aan de radiaal gelegen zij-de 33· De onderzijde 35 en de bovenzijde 36 van de afvoer-15 openingen liggen in bun lengtericbting evenwijdig aan de onderzijde 37 van bet afvoergedeelte 25·
Het afvoergedeelte 25 rust tegen een steunplaat 40 van het onder bet afvoergedeelte gelegen verspreidorgaan 4. De steunplaat 40 heeft een uitstekende steunrand 41 en 20 een verboogd middendeel 42 waarbij de zijde 37 op de steunrand 41 rust en bet ondereinde van bet afvoergedeelte 25 met de binnendiameter 28 om bet middendeel 42 gecentreerd is. Het middendeel 42 is voorzien van twee kleinere ribben 57. De steunrand 41 en de zijde 37 strekken zich bij vertikale stand 25 van de draaiingsas 13 borizontaal uit.
De steunplaat 40 is op een verboogd gelegen middendeel 44 van bet plaatvormig deel 43 van bet verspreidorgaan 4 gelegen. Het middendeel 44 ligt hierbij evenwijdig aan een vlak loodrecbt op de draaiingsas 13. De diameter van bet 30 middendeel 44 is gelijk aan de diameter van de steunplaat 40, die iets groter is dan de binnendiameter 28 van de onderzijde van bet afvoerorgaan 25. Het middendeel 44 sluit met de omtrek aan op een aflopend conischvormig deel 45, dat coneentrisch om de as 13 is gelegen. Het plaatdeel 45 gaat over in een 35 oplopend vlak 46, dat eveneens conischvormig is en concen-trisch om de draaiingsas 13 is gelegen. De plaat 43 heeft aan de omtrek een naar beneden gebogen buitenrand 47.
Het middendeel 44 is door middel van bouten 49 bevestigd aan een vast met de as 11 verbonden bevestigings- 8103896 - 5 - plaat 48. Met de bouten 49 is de steunplaat 40 eveneens aan het middendeel 44 bevestigd.
De diameter 50 van de onderrand van bet conische gedeelte 45 is zodanig dat de afvoeropeningen 29 en 30 boven 5 het conische gedeelte 45 zijn gelegen. Het gedeelte 45 maakt een hoek 55 van ongeveer 30° met het horizontale vlak. De buitenrand 52 van het conische vlak 46 ligt in een horizon-taal vlak dat loodrecht op de as 13 staat en ongeveer is gelegen ter hoogte van de onderrand van de openingen 29 en 10 30. Op het conische vlak 46 dat zich vanaf de binnenzijden naar buiten toe onder een hoek 58 van ongeveer 10° omhoog uitstrekt, zijn in dit nitvoeringsvoorbeeld vier gekromde werp-schoepen 53 door middel van bouten 54 aangebracht. De buiteneinden van de werpschoepen 53 liggen ongeveer op de 15 buitendiameter 51 van het verspreidorgaan 4. De binneneinden van de werpschoepen zijn op een dehkbeeldige cirkel 56 gelegen, waarbinaen, in bovenaanzicht gezien, de openingen 29 en 30 zich uitstrekken (fig. 2).
Qm het afvoerorgaan 25 is een afsluitorgaan 60 20 aangebracht. Het afsluitorgaan 60 is van een aantal uitspa-ringen voorzien, dat overeenkomt met het aantal afvoerope-ningen in het afvoerorgaan 25. Het afsluitorgaan is aldus voorzien van twee uitsparingen 61 en 62. De uitsparingen 61 en 62 zijn, in bovenaanzicht gezien, voorzien van een 25 radiaal ten opzichte van de draaiingsas 13 gelegen zijde 63 en 64. De uitsparingen zijn aan de onder zijde van het afsluitorgaan 60 open en bezitten een bovenrand 65, die ligt ter hoogte van de bovenranden 36 van de afvoeropeningen 29 en 30. Het afsluitorgaan 60 is evenals het afvoerorgaan 25 30 conischvormig en concentrisch om de draaiingsas 13 gelegen, een en ander zodanig, dat het afsluitorgaan 60 vlak tegen de buitenzijde van het afvoerorgaan 25 aanligt. De afvoeropeningen 61 en 62 zijn nabij de zijde 64 voorzien van af~ geschuinde gedeelten 66, zodanig dat de zijden 64 naar hun 35 ondereinden toe dunner worden en aan het ondereinde slechts een geringe wanddikte hebben, een en ander zoals in het bijzonder uit figuur 5 blijkt.
Het afsluitorgaan 60 wordt gedragen door dia-metraal tegenover elkaar gelegen en aan het afvoerorgaan 25 . 8103096 * v - 6 - aangehracht e klemveren 70. Iedere klemveer is door middel van een vastzetblokje 71 vast aan het afvoerorgaan 25 bevestigd en voorzien van een klemrand 72 die enigszins gekromd is zo-danig dat hij vlak tegen de buitenzijde van het afsluitorgaan 5 60 is gelegen. 90° verdraaid ten opzichte van de vastzetblok-;jes 71 zijn aan de buitenzijde van het afvoerorgaan 25 twee diametraal tegenover elkaar gelegen lippen 73 aangehracht.
* De vastzetblokjes 71 en de lippen 73 zijn zodanig nahij de .
hovenrand van het afsluitorgaan 60 aangehracht, dat bij een 10 juiste ligging van het afsluitorgaan 60 tegen het afvoerorgaan 25 de bovenzijde van het afsluitorgaan 26 met een geringe spe-ling 74 van de onderzijde van de blokjes 71 en de strippen 73 zijn gelegen. Hierbij is de speling 74 ongever 1 It 2 mm.
Het afsluitorgaan 25 is voorzien van een stelrand 15 78 die zich over een hoek 77 van ongeveer 100° om de draaiings-as 13 uitstrekt. De stelrand 78 is voorzien van drie groepen, elk drie gaten omvattende, gaten 80, 81 en 82. De stelrand 78 is verhonden met een verstelstang 79 die naar keuze in έάη van de gaten 80, 81 of 82 is gestoken. De verstelstang 79 20 is met een niet nader weergegeven verstelmechanisme gekoppeld voor het verstellen en in de gewenste stand vasthouden van het afsluitorgaan 60 ten opzichte van het afvoerorgaan 25.
Het afvoerorgaan 25 is via de lippen 73 verhonden met een beugel 84, die is voorzien van een instelarm 85. De 25 instelarm 85 is voorzien van een pen 89, die naar keuze in έέη van sen drietal sleufvormige gaten 87 is gestoken, die zijn aangehracht in een strip 86, die vast is hevestigd aan een gestelhalk 88 van het gestel 1.
Bij het gebruik van de inrichting wordt deze via 30 de hevestigingsorganen 5 met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld, waarbij de as 6 met de aftakas wordt gekoppeld. Het te verstrooien materiaal wordt in het reservoir 2 aangehracht en kan ti jdens het bedrijf via de ope-ningen 29 en 30 en de uitsparingen 61 en 62 aan de verspreid-35 organen 3 en 4 worden toegevoerd. De verspreidorganen 3 en 4 worden zodanig aangedreven, dat zij met de naar elkaar toe gelegen zijden ten opzichte van de normale voorthewegings-richting 90 naar voren hewegen, waarhij het orgaan 4 in de 8103896 ·» * - 7 - richting volgens de pi jl 91 roteert. De openingen 29 en 30 liggen ten opzichte van de noimale voortbewegingsricht ing 90 nabij de voorzijde van de machine. De toevoer van het materiaal aan de verspreidorganen en de rotatie van de ver-5 spreidorganen is zodanig dat ieder van de verspreidorganen 3 en 4 het materiaal naar midden achter de machine uitstrooit, zodat de strooisectoren van heide verspreidorganen samenvallen en ieder der verspreidorganen het materiaal over dezelfde strook uitstrooit tijdens het voortbewegen van de inrichting.
10 De hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid door de afvoeropeningen moet worden afgevoerd is afhankelijk van de hoeveelheid die per oppervlakte-eenheid moet worden uitgestrooid en van de breedte waarover de verspreidorganen het materiaal verspreiden en van de snelheid waarmede de 15 inrichting voorthewogen wordt. De hoeveelheid materiaal die per tijdseenheid aan elk van de verspreidorganen wordt toe-gevoerd kan worden ingesteld door het meer of minder afslui-ten van de afvoeropeningen 29 en 30; door het verdraaien van het afsluitorgaan 60 ten opzichte van het afvoerorgaan 20 25, een en ander zodanig dat de uitsparingen 61 en 62 meer of minder samenvallen met de afvoeropeningen 29 en 30. Het afsluitorgaan 60 kan ten opzichte van het afvoerorgaan 25 worden versteld door middel van de verstelstang 79, die door de trek-kerbestuurder door een niet weergegeven bedieningsmechanisme 25 beinvloed kan worden. In het bijzonder wanneer per oppervlakte-eenheid veel materiaal uitgestrooid moet worden en het materiaal over een brede strook wordt uitgestrooid bij een be-trekkelijk grote snelheid van de inrichting zal veel materiaal per tijdseenheid vanuit het reservoir aan de verspreid-30 organen moeten worden toegevoerd. In het bijzonder om grote hoeveelheden materiaal per tijdseenheid door de afvoeropeningen te kunnen afvoeren zijn de afvoeropeningen aangebracht in wandgedeelten van het reservoir die ten opzichte van het horizontale vlak, althans bij horizontale stand van de in-35 richting, schuin staan, waarbij de hoek 26 kleiner is dan 90°. Hierdoor kan het materiaal min of meer door de natuur-lijke naar beneden gerichte stroming door de afvoeropeningen uit het reservoir wegstromen. De uitstroming van het materiaal door de openingen 29 en 30 kan hierbij bijzonder gun- 8103896
m V
- δ - stig beinvloed worden door het roterende verspreidorgaan tegelijkertijd de bodem van het reservoir te laten zijn. Hierdoor zal bet binnen bet afvoerorgaan 25 gelegen materiaal dat op de steunplaat 40 van bet verspreidorgaan 4 rust een naar 5 buiten gericbte kracht worden gegeven. De ribben 57 zullen bierbij een meenemen van bet materiaal door de bodem gunstig beinvloeden. Het materiaal zal aldus door de natuurlijke naar beneden gericbte stroomrichting en de centrifugaalkracht gegeven door de door de steunplaat 40 gevormde roterende 10 bodem gemakkelijk .door de afvoeropeningen afvloeien. Van belang is het hierom dat bet wandgedeelte waarin de afvoeropeningen zijn aangebracht een boek 26 met bet horizontale vlak maakt die kleiner is dan 80°. De scbuingelegen wand 25 en de roterende bodem 40 bewerkstelligen ook een gebeel leeg-15 stromen van bet reservoir.
Het uit de afvoeropeningen 29 en 30 uitstromende materiaal zal op bet onder de afvoeropeningen gelegen conische . vlak 45 terechtkomen en daardoor enigszins in de richting van de omtrek van bet verspreidorgaan gericbt worden. Door de 20 rotatie van bet verspreidorgaan zal het daarop komende materiaal vanaf bet coniscb gedeelte 45 op het oplopende steunvlak 46 stromen en door de werpschoepen 53 aangevat worden om met de gewenste werpkraeht uitgestrooid te kunnen worden. Om het materiaal met bet dichtst nabij de draaiingsas 13 gelegen 25 begin van de werpschoepen voldoende te kunnen opvangen, liggen de begineinden van de werpschoepen 53 op een diameter 56 die groter is dan de diameter waarbinnen de afvoeropeningen 29 en 30 zijn gelegen. Hierdoor zal verzekerd zijn dat het uit de openingen stromende materiaal aan bet begin van de werpschoe-30 pen wordt toegevoerd. Om bet verspreidorgaan en de begineinden van de scboepen op de juiste afstand ten opzicbte van het afvoerorgaan te kunnen bouden is bet gunstig dat bet verspreidorgaan de bodem van bet reservoir vormt en de boek 26 waaronder de wand van bet afvoerorgaan 25 ten opzicbte van 35 bet horizontale vlak is gelegen, niet kleiner is dan ongeveer 25 & 30°. Bijzonder gunstig is het wanneer de hoek 26 zoals in dit uitvoeringsvoorbeeld 45° is.
De toepassing van de konstruktie volgens de uit- 8103896 - 9 - vinding waarbij door middel van een conisch afvoergedeelte 25 of een anderszins naar boven toe verbredend afvoergedeelte met een door bet verspreidorgaan gevormde draaiende bodem veel materiaal per tijdseenheid op gunstige wijze uit bet 5 reservoir kan worden afgevoerd is in het bigzonder geschikt voor inricbtingen met verspreidorganen, die bet materiaal over grote breedte kunnen uitstrooien. In principe is de uitvindingsgedaebte dan ook toepasbaar bij verspreidinricb-tingen die slechts άέη verspreidorgaan bezitten. De inrich-10 ting volgens bet uitvoeringsvoorbeeld met twee verspreid-organen, die ieder bet materiaal over dezelfde strook uitstrooien, een en ander zodanig dat bet materiaal spiegelbeel-dig ten opziebte van bet vertikale vlak 92 dat de langshart-lijn van de inricbting bevat door elk van de verspreidorganen 15 wordt weggestrooid, is in bet bijzonder gescbikt om bet materiaal gelijkmatig over een grote breedte uit te strooien. Het materiaal kan hierbij bijvoorbeeld over breedten van 24 meter uitgestrooid worden, waarbi^' de uitstrooiing over de breedte voldoende gelijkmatig blijft. De weergegeven machine is bier-20 om bijzonder gescbikt om bijvoorbeeld toegepast te worden bij bet zg. "tramline system". Hierbij kan voor verschillende arbeidsgangen over bet veld steeds over hetzelfde spoor gere-den worden, waarbij elke arbeidsgang ecbter een zelfde werk-breedte moet bebben.
25 De ricbting waarin bet materiaal wordt uitge strooid is enigszins in te stellen door het verst ell en van de digging van de openingen 29 en 30 om de draaiingsas 13. De-ze instelling kan geschieden door bet aanbrengen van de pen 89 in een ander gat 87. In overeenstemming met deze verstel-30 ling zal de stang 79 in een ander een aansluitplaats vormend gat 80 van de aankoppelrand aangebracbt moeten worden, een en ander zodanig dat zowel bet afvoerorgaan 25 als bet af-sluitorgaan 60 in dezelfde richting over dezelfde boek ver-steld worden om de uitsparingen 61 en 62 in samenwerking te 35 bouden met de afvoeropeningen 29 en 30. Deze genoemde verstel-ling voor bet enigszins aanpassen van de strooiricbtingsboek, kan van belang zijn wanneer bijvoorbeeld op scbeef liggend terrein wordt gereden of wanneer met winderig weer materiaal 8103896 - 10 - moet worden uitgestrooid. Tevens is deze instelling van de strooirichting bruikbaar voor het uitstrooien van verschil-lende soorten materiaal.
Indien dit gewenst is kan naar keuze έέη van de 5 twee afvoeropeningen 29 of 30 afgesloten worden zodat het materiaal door slechts έ&η afvoeropening afgevoerd wordt. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn wanneer weinig materiaal per oppervlakte-eenheid moet worden uitgestrooid. Door het afslui-ten van έέη van de openingen kan de strooirichting enigszins 10 beinvloed worden, welke beinvloeding versterkt of verminderd kan worden door het verstellen van de verstelarm 85 langs de strip 86. Wanneer έέη van de openingen 29 of 30 moet worden afgesloten is de stang 79 in Ιέη van de gaten 81 of 82 aan te brengen. De groepen gaten 81 en 82 zijn hierom ten opzichte 15 van de groep gaten 80 over een hoek om de draaiingsas 13 ver-draaid, die gelijk is aan de hoek tussen de openingen 29 en 30. Hierom heeft elke groep gaten 80, 81 en 82 een aantal gaten dat gelijk is aan het aantal gaten 87. Hierbij is de hoek om de as 13 tussen de gaten van elke groep gelijk aan 20. de hoek om de as 13 tussen de gaten 37. Voor een gemakkelijke aanbrenging van de pen 89 in de gaten 87 zijn deze langwer-pig in de richting van de draaiingsas 13.
De uitstroming van het materiaal door de afvoeropeningen zal door de rotatie van het als bodem fungerende 25 verspreidorgaan 4 beinvloed worden in een richting die sa-menvalt met de draairichting 91 van het verspreidorgaan.
Om hierbij het door de afvoeropeningen 29 en 30 uitstromende materiaal niet ongunstig te beinvloeden door de randen 64 van de uitsparingen 61 en 62, zijn de randen 64 van de uitspa-30 ringen voorzien van afgeschuinde randen 66. De afschuining van de randen is hierbij nabij de onderzijde van de zijden 64 het grootst, daar langs deze onderzijden stromend materiaal het meest beinvloed wordt door de draaiende bodem.
De ligging van de zijden 34 van de openingen 29 35 en 30 nagenoeg evenwijdig aan de zijden 33, althans afwijkend van de radiale stand, geeft het voordeel dat bij het nagenoeg afsluiten van de openingen 29 en 30 kleine doorlaatope-ningen worden gevormd, die enigszins driehoekig zijn gevormd door de zijden 63 en 34 en de onderzijden 35· Door deze drie- 8103896 ♦ - 11 - hoekige openingen kan een instelling bereikt worden waarbig zeer kleine hoeveelheden per tig'dseenheid nog op gunstige wijze door de gevormde doorlaatopeningen kunnen uitstromen nit het reservoir.
5 Voor een goede samenwerking van het afsluitorgaan 60 en het afvoerorgaan 25 voor het regelen van de doorlaat-grootte van de openingen 29 en 30 is het gewenst dat het afsluitorgaan 60 op goede wig'ze tegen het afvoerorgaan 25 rust. Hiervoor zig'n de klemveren 70 aangebracht, waarvan 10 de randen 72 het conische afsluitorgaan 60 tegen het afvoerorgaan 25 drukken. Een scheefstand van het afsluitorgaan 60 ten opzichte van het afvoerorgaan 25 wordt voorkomen door de geringe speling 74 tussen de bovenzig'de van het afsluitorgaan 60 en de klemblokg'es 71 en de strippen 83. Om te 15 verzekeren dat het afsluitorgaan 60 ten opzichte van het afvoerorgaan 25 op gunstige wig'ze beweegbaar is, is het afsluitorgaan 60 big voorkeur uit een ander materiaai vervaar-digd dan het afvoerorgaan 25, een en ander zodanig dat deze twee organen niet ten opzichte van elkaar kunnen vastroesten.
20 Big voorkeur is hiervoor het afsluitorgaan 60 uit roestvrig materiaai vervaardigd, zoals b.v. roestvrig metaal.
De ondersteuning van het afvoerorgaan 25 op steun-plaat 40 en het dienen van de steunplaat 40 als bodem kan tot gevolg hebben dat deze steunplaat aan sligtage onderhe-25 vig is. Hiervoor is deze steunplaat 40 apart vervaardigd van de plaat 43 van het verspreidorgaan, zodanig dat de steunplaat big een te grote slig'tage gemakkelig'k vervangen kan worden. De ondersteuning van het afvoerorgaan 25 op de steunplaat 40 is op gunstige wig'ze doorgevoerd door de ope-30 ningen 29 en 30 aan de onderzigde dicht te houden door de randen. Ook de werpschoepen 53 kunnen aan grotere sligtage onderhevig zig'n dan de plaat 43· Hiervoor zign de werp-schoepen 53 apart gemaakt van de plaat 43 en door middel van bouten 54 daaraan vastgezet. De werpschoepen 53 zullen hier-35 door ook kunnen worden vervangen door andere.
De goede en gemakkelig'ke uitstroming van het materiaai via de in de schuin gelegen wand 25 aangebrachte afvoeropeningen 29 en 30 geeft de mogeligkbeid de diameter 28 van het afvoerorgaan betrekkeli g'k klein te houden, 8103896 -12- bijvoorbeeld kleiner dan 200 mm. Bijvoorkeur is de diameter 28 niet groter dan ongeveer 170 mm. en zal gunstig zijn wan-neer zij een grootte heeft tussen de 150 en 120 mm. Deze kleine diameter van het afvoerorgaan maakt het mogelijk de 5 diameter 51 van het verspreidorgaan eveneens klein te houden. De kleine diameter van het verspreidorgaan geeft de mogelijk-heid het verspreidorgaan of effektieve wijze te fahriceren zonder veel materiaal te gehruiken. Verder zal door de kleine diameter van het verspreidorgaan het gewicht klein blijven, 10 waardoor de krachten die op de verschillende onderdelen werken door de rotatie van de verspreidorganen eveneens klein gehouden kunnen worden. Verder is het'/hierbij moge-lijk het verspreidorgaan een grote rotatiesnelheid te geven. Deze grote rotatiesnelheid geeft de mogelijkheid het te 15 verspreiden materiaal ver weg te werpen, waarbij tevens de doorstroming van het materiaal over het verspreidorgaan zeer vlot zal verlopen, waardoor de gelijkmatige verdeling gunstig beinvloed wordt. Het zal duidelijk zijn dat datgene wat hiervoor is vermeld ten aanzien van het afvoerorgaan 25, 20 het afsluitorgaan 60 en het verspreidorgaan 14 eveneens geldt voor het met deze onderdelen overeenkomende organen die zijn aangebracht aan de onderzijde van de afvoertuit 15 en boven het verspreidorgaan 3.
In de figuren 7, 8 en 9 is een ander uitvoerings-25 voorbeeld weergegeven van het afvoergedeelte, waardoor de uitstroming van het materiaal u.it het reservoir gunstig kan verlopen. De in deze figuren weergegeven onderdelen die overeenkomen met die in het eerste uitvoeringsvoorbeeld zijn met de zelfde verwijzingscijfers aangegeven. In dit tweede 30 uitvoeringsvoorbeeld is nabij het ondereinde van de afvoer-tuiten 15 en 16, zoals voor de afvoertuit 16 is weergegeven, een afvoergedeelte 96 aangebracht, dat cylindrisch van vorm is en concentrisch om de draaiingsas 13 is gelegen. Binnen het afvoergedeelte % is een van beneden naar boven toe in 35 doorsnede smaller wordend materiaalgeleidingsorgaan 97 aangebracht. Dit geleidingsorgaan 97 strekt zich vanaf de door een steunplaat 98 gevormde bodem naar boven toe convergerend uit. In dit uitvoeringsvoorbeeld is het orgaan 97 conisch- 8103896 - 13 - vormig, en ligt coneentrisch om de draaiingsas 13. De steunplaat 98 is evenals in het voorgaande uitvoeringsvoor-beeld voor de steunplaat 40 is weergegeven, door middel van bouten 49 aan het middendeel 44 van bet verspreidorgaan 4 5 bevestigd.In dit uitvoeringsvoorbeeld is bet geleidingsor-gaan 97 met de steunplaat 98 uit έέη gebeel gevormd en be-staat uit gegoten materiaal. Hierbij is binnen het orgaan 97 een opening voor de as 11 gebouden. Het orgaan 97 is voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen ge-10 leidingsschoepen 99 die, zoals in bet bijzonder uit de figuren 8 en 9 blijkt, enigszins gekromd ziju. De kromming verloopt ten opzichte van de draairichting 100 van boven naar beneden tegen de draairichting 100 in, een en ander zodanig dat de bolle zijde van de kromming naar voren is 15 gericbt.
De bovenzijde van het afvoerorgaan 96 sluit om een cylindervoimig ondereinde 101 van bet gedeelte 102 van de afvoertuit 16. Het cylindervormige afvoergedeelte 96 is in dit uitvoeringsvoorbeeld voorzien van έέη afvoer-20 opening 103, doch kan ook van twee of meer afvoeropeningen zijn voorzien. De afvoeropening 103 ligt, loodrecbt op bet cylindervormige orgaan 96 gezien, scbuin ten opzichte van de bij horizontale stand van de machine horizontaal gelegen onderzij'de van bet cylindervormige orgaan 96. Hierbij strekt 25 de afvoeropening 103 zicb van boven naar beneden scbuin naar beneden uit in de richting die overeenkomt met de draairichting 100 van bet verspreidorgaan 4. Om bet afvoergedeelte 96 is een afsluitorgaan 104 aangebracht, waarmede de opening 103 naar keuze meer of minder afgesloten kan worden 30 om de boeveelbeid materiaal die per tijdseenheid uit bet reservoir door de opening 103 kan stromen te regelen. Het afsluitorgaan 104 is verbonden met een ring 105 die om bet afvoergedeelte 96 is aangebracht.
Het afvoergedeelte 96 rust evens bet afvoergedeel-35 te 25 op een steunrand 41 en is gecentreerd om een verboogd gedeelte van de steunplaat. Het afvoerorgaan 96 wordt evenals bet afvoerorgaan 25 door middel van een instelarm in de gewenste stand gebouden om de draaiingsas 13 wat in deze figuren niet nader is weergegen. Het afsluitorgaan 104 8103896 + * - 14 - wordt door middel van een verstelstang overeenkomend met de verstelstang 79 in de gewenste stand ten opzichte van het afvoergedeelte 96 geh.ou.den. De ring 105 kan aan het afvoer-gedeelte 96 zijn aangebracht, wat echter niet nader is 5 weergegeven*
Bij dit uitvoeringsvoorbeeld zal het onder natuur-lijke invloed door de afvoertuit 16 naar beneden stromende materiaal vanuit de naar beneden gerichte stromingsrichting over 90° naar opzij omgebogen moeten worden om door de af-10 voeropening 103 te kunnen worden afgevoerd. De omkering van de neerwaarts gerichte stroming kan hierbij op gunstige wijze omgeleid worden door het geleidingsorgaan 97» welks oppervlak van boven naar beneden schuin in de richting van het cylindervormige orgaan 96 verloopt. Verder zal door de 15 draaiing van het orgaan 97 met de als bodem fungerende steunplaat 98 een stuwing van het materiaal in de richting van het afvoerorgaan 96 ontstaan, waarbij de schoepen 99 op het orgaan 97 een neerwaarts gerichte stuwing aan het materiaal wordt gegeven. Hoewel in het bijzonder voor het 20 afvoeren van grote hoeveelheden materiaal per tij dseenheid de opstelling van het afvoerorgaan 25 meer geschikt is, kan met de constructie volgens de figuren 7, 8 en 9 toch een goede uitstroming van het materiaal worden verkregen.
In figuur 10 is een andere constructie van een 25 geleidingsorgaan weergegeven. In dit uitvoeringsvoorbeeld is een geleidingsorgaan 106 weergegeven dat een enigszins af-getopt bovenvlak 107 heeft en verder hoekig in omtrek is gevormd met vlakke zijden 108. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn zes zijden 108 aanwezig, doch dit aantal kan naar keuze 30 verschillend zij-n. Evenals in het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is de breedte 109 van het geleidingsorgaan 97 resp. 106 groter dan de helft van de diameter 110 van het afvoergedeelte 96.
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat 35 hiervoor is beschreven doch heeft ook betrekking op datgene wat in de tekeningen is weergegeven of daaruit blijkt, doch niet in de beschrijving is aangegeven.
-Conclusies- 8103896

Claims (45)

1. Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal, voorzien van een reservoir met ten minste 44n afvoeropening en ten minste iin om een zich in hoogterichting uitstrekkende draaiingsas draaibaar verspreid- 5 orgaan, waarby bet verspreidorgaan althans gedeeltelyk de bodem van bet reservoir vormt en de afvoeropening is aange-bracbt altbans naby een naby bet verspreidorgaan gelegen zijde van bet reservoir met bet kenmerk, dat bet de afvoeropening omvattend wandgedeelte van bet reservoir een boek van minder 10 dan 90° met bet borizontale vlak insluit by borizontale stand van de inriebting.
2. Inriebting volgens conclusie 1, met bet kenmerk, dat bet wandgedeelte een boek met bet borizontale vlak in-sluit die kleiner is dan 80° en groter dan 30°. 15
3, Inriebting volgens conclusie 2, met bet kenmerk, dat de hoek tussen bet wandgedeelte en bet borizontale vlak on-geveer 45° is.
4« Inriebting volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet wandgedeelte een afvoergedeelte van bet 20 reservoir vormt dat op bet verspreidorgaan aansluit en vanaf bet verspreidorgaan zich verbredend uitstrekt.
5. Inriebting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat bet afvoergedeelte conischvormig is.
6. Inriebting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 25 bet afvoergedeelte concentriscb om de draaiingsas van bet verspreidorgaan is gelegen.
7· Inriebting volgens conclusie 4, 5 of 6, met bet kenmerk, dat de afvoeropening resp. de afvoeropeningen zicb in hoofdzaak aan έέη zijde van bet afvoergedeelte bevinden.
8. Inriebting volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet reservoir twee op afstand van elkaar gelegen gedeelten omvat, die ieder zijn voorzien van een wandgedeelte met ten minste afvoeropening en de wandgedeelten ieder aansluiten aan een verspreidorgaan die onderling zoda-35 nig met elkaar samenwerken dat zy het materiaal ieder over dezelfde sector uitstrooien.
9· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de afvoeropening'in ibet ten opzicbte van de 8103896 - 16 - normale voortbewegingsrichting van. de inrichting aan de voor-zijde van bet reservoir is aangebraeht.
10. Inrichting volgens conclusie 9» met bet kenmerk, dat de afvoeropening is aangebraeht nabij bet vlak dat zich in de 5 rijrichting uitstrekt en de draaiingsas van bet betreffende verspreidorgaan omvat.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat bet wandgedeelte tegen het verspreidorgaan aan rust.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met bet kenmerk, dat bet afvoergedeelte beweegbaar ten opzicbte van bet overige gedeelte van bet reservoir is aangebraeht.
13· Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met bet kenmerk dat bet afvoergedeelte tegen bet verspreidorgaan aanrust in 15 een vlak dat zich althans nagenoeg·loodrecht op de draaiingsas van bet verspreidorgaan uitstrekt.
14· Inrichting volgens conclusie 12 of 13» met bet kenmerk, dat bet afvoergedeelte een ringvormig orgaan is.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 14, met bet 20 kenmerk, dat bet afvoergedeelte verstelbaar om de draaiingsas van bet verspreidorgaan is aangebraeht.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat nabij bet de afvoeropening omvattend wandgedeelte een afsluitorgaan is aangebraeht, dat verstelbaar 25 en naar keuze in £4n van meerdere standen ten opzicbte van bet wandgedeelte vastzetbaar is voor bet meer of minder af-sluiten van de afvoeropening.
17. Inrichting volgens conclusie 16,voor zover afhankelyk van een der conclusies 12 - 15, met bet kenmerk, dat bet 30 afsluitorgaan een ringvormig orgaan is en om de draaiingsas van bet verspreidorgaan beweegbaar is ten opzicbte van bet afvoergedeelte.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met bet kenmerk, dat bet afsluitorgaan een met bet aantal openingen in bet afvoer- 35 gedeelte overeenkomend aantal uitsparingen omvat.
19· Inrichting volgens conclusie 18, met bet kenmerk, dat de afvoeropening en/of de uitsparing έέη of meer ongelijk ten opzicbte van elkaar gelegen zijden bebben, een en ander zo-danig dat bij het vormen van een kleine doorlaatgrootte van 8103896 - 17 - de afvoeropening, deze opening althans nagenoeg driehoekig is.
20. Inrichting volgens conelusie 19» met het kenmerk, dat de afvoeropening in het afvoergedeelte £dn radiaal gelegen zjjde iieeft en 44n zyde die althaas nageno eg evenwijdig aan 5 deze radiale zijde ligt.
21. Inrichting volgens een der conclusies 17 - 20, met het kenmerk, dat de uitsparing althans van ££n zijde is voorzien, die althans gedeeltelijk is afgeschuind.
22. Inrichting volgens een der conclusies 17 - 21, met 10 het kenmerk, dat het afvoerorgaan is voorzien van ten minste 44n aanslag, die bij juiste aansluiting van het afsluitorgaan op het afvoergedeelte met geringe speling boven het afsluitorgaan is gelegen, een en ander zodanig dat de aanslag een juiste ligging van het afsluitorgaan om het afvoerorgaan be-15 werkstelligt.
23. Inrichting volgens een der conclusies 17 - 22, met het kenmerk, dat een verend orgaan tussen het afsluitorgaan en het afvoergedeelte is aangebracht, een en ander zodanig dat het verend orgaan het afsluitorgaan verend tegen het afvoer- 20 gedeelte aanhoudt·
24. Inrichting volgens conelusie 23, met het kenmerk, dat twee diametraal tegenover elkaar gelegen klemveren aan het afvoergedeelte zijn aangebracht waarvan uitstekende delen onder veerkraeht tegen het afsluitorgaan zijn gelegen.
25. Inrichting volgens een der conclusies 14 >- 24, met het kenmerk, dat het afsluitorgaan is voorzien van een aan-koppelrand die is voorzien van 44n of meerdere aansluitplaat-sen naar keuze op 44n waarvan een verstelorgaan aansluitbaar is voor het in de gewenste stand instellen varjihet afsluitor-30 gaan.
26. Inrichting volgens een der conclusies 17 - 25, met het kenmerk, dat het afvoergedeelte is voorzien van een in-stelorgaan dat naar keuze in 44rl van twee of meer standen ten opzichte van het gestel van de inrichting vastzetbaar is 35 voor het instellen van de stand van het afvoergedeelte ten opzichte van de rest van het reservoir.
27. Inrichting volgens een der conclusies 12 - 26, met het kenmerk, dat de afvoeropeningen naar de onderzijde toe zijn afgesloten door een onderrand van het afvoerorgaan. 8103896 - 18 -
28. Inrichting volgens een der eonelusies 12 - 27, met het kenmerk, dat het afvoerorgaan met de onderzijde tegen het verspreidorgaan aanrust.
29· Inrichting volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat 5 het afvoerorgaan tegen een verwisselbaar aan het verspreidorgaan bevestigde steunrand aanrust.
30. Inrichting volgens conclusie 28 of 29, met het kenmerk, dat het afvoerorgaan om een centreerrand is aangebracht.
31* Inrichting volgens conclusie 29 of 30, met het kenmerk, 10 dat de steunrand een aan de omtrek van een aan het verspreidorgaan aangebrachte gietijzeren schijf is gelegen.
32. Inrichting volgens.een der voorgaande eonelusies, met het kenmerk, dat de afvoeropeningen, evenwijdig aan de draai— ingsas van het verspreidorgaan gezien, binnen de omtrek van 15 een denkbeeldige eirkel zijn gelegen, waarop de diehtst bij de draaiingsas gelegen einden van 44n of meer werpsehoepen zich bevinden.
33. Inrichting volgens een der voorgaande eonelusies, met het kenmerk, dat de werpsehoepen door middel van bevestigings- 20 middelen losneembaar aan een plaat van het verspreidorgaan zyn aangebracht.
34. Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal voorzien van een reservoir met ten minste 44n afvoeropening en ten minste 44n om een zich in 25 hoogterichting uitstrekkende draaiingsas draaibaar verspreidorgaan, waarbij het verspreidorgaan althans gedeeltelijk de bodem van het reservoir vormt en de afvoeropening is aangebracht althans nabij een nabij het verspreidorgaan gelegen zijde van het reservoir, met het kenmerk, dat de afvoeropening 30 is aan-gebracht in een beweegbaar ten opzichte van het overige gedeelte van het reservoir aangebracht afvoergedeelte dat op het verspreidorgaan aansluit, waarby binnen de omtrek van het afvoergedeelte een zich vanaf het- de bodem vormend gedeelte van het verspreidorgaan omhoog uitstrekkend in doorsnede 35 smaller wordend geleidingsorgaan is aangebracht.
35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan concentrisch om de draaiingsas van het verspreidorgaan is gelegen.
36. Inrichting volgens conclusie 34 of 35, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan zich over een hoogte uitstrekt, die 8103896 - 19 - althans nagenoeg gelyk is aan de hoogte van het afvoergedeelte.
37· Inrichting volgens een der conclusies 34 - 36, met het kenmerk, dat het afvoergedeelte op een ondersteuningsrand rust van een steunorgaan»dat het geleidingsorgaan omvat en 5 als apart orgaan is uitgevoerd dat met een plaat van het verspreidorgaan losneembaar is gekoppeld.
38. Inrichting volgens een der conclusies 34 - 37, met het kenmerk, dat het geleidingsorgaan conischvormig is.
39· Inrichting volgens een der conclusies 34 - 38, met 10 het kenmerk, dat het geleidingsorgaan is voorzien van althans 44n geleidingsrug die ten opzichte van de draairichting van het geleidingsorgaan van boven naar beneden ten opzichte van de draairichting naar aehteren is gekromd.
40. Inrichting volgens een der conclusies 34 - 37, met 15 het kenmerk, dat het geleidingsorgaan in bovenaanzicht gezien meerhoekig is ?en meerdere om de omtrek gelegen vlakken omvat.
41. Inrichting volgens een der conclusies 34 - 40, met het kenmerk, dat het afvoergedeelte is voorzien van een af-voeropening, die loodrecht op het afvoergedeelte gezien zich 20 schuin uitstrekt.
42. Inrichting volgens conclusie 41, met het kenmerk, dat de afvoeropeningen zich van boven naar beneden schuin in de draairichting van het verspreidorgaan uitstrekt.
43· Inrichting volgens een der conclusies 34 - 42, met 25 het kenmerk, dat naby het afvoergedeelte een afsluitorgaan is aangebracht voor het naar keuze meer of minder afsluiten van de afvoeropening.
44. Inrichting volgens een der conclusies 34 - 43, met het kenmerk dat het afvoergedeelte en/of het afsluitorgaan 30 verstelbaar zijn en naar keuze in een van meerdere standen vastzetbaar zijn ten opzichte van het overige gedeelte van het reservoir.
45· Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weergegeven. o-o-o-o-o-o-o-o-o 8103896
NL8103896A 1981-08-21 1981-08-21 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal. NL8103896A (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103896A NL8103896A (nl) 1981-08-21 1981-08-21 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
US06/409,024 US4497446A (en) 1981-08-21 1982-08-18 Spreader
DE8282201048T DE3272310D1 (en) 1981-08-21 1982-08-20 A spreader
EP82201048A EP0073544B1 (en) 1981-08-21 1982-08-20 A spreader
US06/869,846 US4643360A (en) 1981-08-21 1986-05-28 Spreader

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103896A NL8103896A (nl) 1981-08-21 1981-08-21 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8103896 1981-08-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103896A true NL8103896A (nl) 1983-03-16

Family

ID=19837954

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103896A NL8103896A (nl) 1981-08-21 1981-08-21 Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Country Status (4)

Country Link
US (2) US4497446A (nl)
EP (1) EP0073544B1 (nl)
DE (1) DE3272310D1 (nl)
NL (1) NL8103896A (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL192240C (nl) * 1983-02-16 1997-04-03 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8302365A (nl) * 1983-07-04 1985-02-01 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van verspreidbare stoffen.
WO1984004868A1 (en) * 1983-06-03 1984-12-20 Lely Nv C Van Der Spreading material on a surface
US4597531A (en) * 1984-09-07 1986-07-01 The O. M. Scott & Sons Company Material spreader
NL8403271A (nl) * 1984-10-29 1986-05-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
US4765772A (en) * 1987-05-29 1988-08-23 Angelo Benedetti, Inc. Method and apparatus for filling voids in recycled asphalt
DE59000228D1 (de) * 1989-01-24 1992-09-10 Rauch Landmaschfab Gmbh Schleuderstreuer.
DE4002408A1 (de) * 1990-01-27 1991-08-01 Amazonen Werke Dreyer H Schleuderduengerstreuer
US4986220A (en) * 1990-04-10 1991-01-22 Reneau Charles F Game feeder and improved distributor
NL9100739A (nl) * 1991-04-29 1992-11-16 Multinorm Bv Strooier.
NL9500565A (nl) * 1994-07-22 1996-03-01 Maasland Nv Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
US5820035A (en) * 1996-04-04 1998-10-13 Johnson; John B. Broadcast spreader mechanism
DE19953074A1 (de) * 1999-11-04 2001-05-17 Amazonen Werke Dreyer H Zentrifugaldüngerstreuer
CN1235126C (zh) 2000-12-04 2006-01-04 特科2000国际有限公司 计算机定位设备
US6763781B1 (en) 2002-08-21 2004-07-20 James Edward Norrell Spinner unit
US6910646B2 (en) * 2003-01-31 2005-06-28 Jeffrey H. Vernon Aggregate spreader and methods of use
US7404376B2 (en) * 2005-06-10 2008-07-29 Harvey Hernandez Feed dispenser unit
US8015945B1 (en) * 2007-07-19 2011-09-13 Ebsco Industries, Inc. Feeder with adjustable mounting apparatus
US7954454B2 (en) * 2007-11-13 2011-06-07 Joe Lewis Sure feed automatic feeder
US8607736B1 (en) * 2011-07-18 2013-12-17 Trophy Hunting Development, L.L.C. Broadcast dispenser for animal feedstuffs
US10499559B2 (en) * 2016-12-15 2019-12-10 Home Depot Product Authority, Llc Handle mounted control system for a broadcast spreader

Family Cites Families (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL50574C (nl) * 1900-01-01
NL298075A (nl) * 1900-01-01
US1166477A (en) * 1915-03-16 1916-01-04 Washington B Parrish Seed and fertilizer distributer.
GB683299A (en) * 1950-02-06 1952-11-26 Lloyd Gentle Improvements in or relating to agricultural spreading or distributing machines
US3038643A (en) * 1958-02-03 1962-06-12 Lely Nv C Van Der Devices for spreading granular or powdery material
BE675712A (nl) * 1961-08-17 1966-06-16
NL156569B (nl) * 1961-12-20 1978-05-16 Lely Nv C Van Der Centrifugaalstrooier voor het verspreiden van korrel- of poedervormig materiaal.
AT254586B (de) * 1964-02-18 1967-05-26 Amazonen-Werke H Dreyer Schleuderstreuer, insbesondere für Düngemittel
FR1513824A (fr) * 1966-03-09 1968-02-16 Amazonen Werke H Dreyer Fa Dispositif visuel granulométrique pour le réglage de machines épandeuses d'engrais et son procédé d'utilisation
FR1532897A (fr) * 1966-07-29 1968-07-12 Ver Kunstmestf Mekog Albatros Appareil centrifuge d'épandage muni de deux éléments distributeurs
NL6702499A (nl) * 1967-02-20 1968-08-21
NL161033C (nl) * 1967-12-27 1980-01-15 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
NL6812821A (nl) * 1968-09-09 1970-03-11
AT284528B (de) * 1968-12-18 1970-09-25 Vogel & Noot Ag Schleuderstreuer
DE2046551B2 (de) * 1970-09-22 1977-10-06 Josef Steib Spezialfabrik für Landmaschinen, 8500 Nürnberg Streu-vorrichtung fuer koerniges oder pulvriges gut
NL7605530A (nl) * 1976-05-24 1977-11-28 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal.
NL7613260A (nl) * 1976-11-29 1978-05-31 Texas Industries Inc Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.

Also Published As

Publication number Publication date
EP0073544B1 (en) 1986-07-30
US4643360A (en) 1987-02-17
DE3272310D1 (en) 1986-09-04
EP0073544A1 (en) 1983-03-09
US4497446A (en) 1985-02-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8103896A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
US6209808B1 (en) Spreader attachment
GB2029185A (en) Centrifugal spreader
US4836456A (en) Agricultural spreader having multiple distribution members broadcasting material simultaneously to generally the same area
EP0532055B2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Ausbringen von Düngemitteln mittels eines Zentrifugaldüngerstreuers
US6793154B2 (en) Spreader shield
NL8200958A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
DE4039795C1 (nl)
DE102016011826A1 (de) Verfahren zum gleichmäßigen Verteilen von Streugut an Lagen mit verschiedener Bodenneigung mittels eines Scheibenstreuers und hierfür geeigneter Scheibenstreuer
US6116526A (en) Implement for spreading granular and/or pulverulent material
CA1043301A (en) Apparatus for dispensing granular material
NL193302C (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
EP0176117A1 (en) Device for spreading granular and/or powdery material
EP0988780A2 (de) Verfahren zum Rand- und/oder Grenzstreuen
NL8304183A (nl) Inrichting voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal.
EP1088475A1 (de) Düngerstreuer
DE2701156A1 (de) Streugeraet, insbesondere mineralduengerstreuer
NL1005981C2 (nl) Inrichting voor het verspreiden van poeder- en/of korrelvormig materiaal.
NL8500759A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrelen/of poedervormig materiaal.
NL8105284A (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
EP1190615B1 (de) Zentrifugaldüngerstreuer
GB2055533A (en) Centrifugal fertiliser spreader
DE4340185A1 (de) Schleuderstreuer
DE2906791A1 (de) Streugeraet fuer kunstduenger o.dgl. koernige oder pulverige stoffe
NL8402526A (nl) Landbouwmachine voor het verspreiden van materiaal.