NL192538C

NL192538C - Open klemconstructie.

Info

Publication number: NL192538C
Application number: NL8501723A
Authority: NL
Original assignee: Oetiker Hans Maschinen
Priority date: 1984-06-20
Filing date: 1985-06-14
Publication date: 1997-09-02
Also published as: ES287556U; SE503537C2; ATA182085A; NL8501723A; JPH0542598B2; SE8502915D0; SE8502915L; DE3521906A1; SE460986B; IT8520958A0; BR8502566A; BE902701A; ES287556Y; NL192538B; FR2566507A1; CH668460A5; GB2160578B; IL75216A0; AT384465B; GB8513318D0

Description

1 192538

Open klemconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een open klemconstructie, geschikt voor het weerstaan van zeer hoge spankrachten welke een klemband omvat met een binnengelegen banddeel en een buitengelegen banddeel, 5 een mechanische verbinding met buitenwaarts uitstekende haken nabij het vrije uiteinde van het binnengelegen banddeel, geschikt om in te grijpen in uitsparingen nabij het vrije uiteinde van het buitengelegen banddeel, spanmiddelen voor het spannen van de klem na ingrijping van ten minste één haak in de corresponderende uitsparing waarbij de spanmiddelen ten minste één deformeerbaar oor met twee buitenwaarts verlopende beendelen en een brugdeel dat de beendelen verbindt, omvat, en welke is 10 voorzien van een versterking, waarbij ten minste één van genoemde haken een koud-vetvormde steunhaak is met een krachtopnemend draagvlak, en een verdere haak gevormd is als geleidehaak met een schuin geleideoppervlak.

Een dergelijke klemconstructie is bekend uit het Amerikaanse octrooi US-A-4.299.012. De bekende klemconstructie is voorzien van twee koud-vervormde steunhaken en een lipvormige leihaak of geleidehaak, 15 welke zich buitenwaarts vanaf het inwendige banddeel uitstrekken, en welke in bijbehorende, in het uitwendige banddeel gevormde, uitsparingen kunnen grijpen, waardoor de leihaak in de eerste plaats dient voor het naar elkaar toe geleiden van de twee banddelen, totdat de koudvervormde steunhaken werkzaam worden door de samenwerking van hun krachtopnemende vlakken met bijbehorende uitsparingen.

Aan de uitvinding ligt de doelstelling ten grondslag bij een dergelijke klem de toepassing van grotere 20 sluit- en trekkrachten mogelijk te maken teneinde een volledige afdichting met behulp van de gemonteerde klem mogelijk te maken zelfs bij relatief dunne, zeer harde kunststof buismaterialen zoals deze bijvoorbeeld in de automobielindustrie worden toegepast.

Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de versterking is gevormd als een rechthoekige verdieping met een in hoofdzaak vlakke bodem met een omvang welke dat van het brugdeel in belangrijke 25 mate bestrijkt en dat de geleidehaak is gevormd als een lipvormige gecombineerde geleide- en steunhaak welke vanuit het binnengelegen banddeel opwaarts is gebogen langs een as welke in de longitudinale richting verloopt en met betrekking tot de sleufvormige uitsparing zo is geplaatst dat gedurende de montage van de klem de haak in de uitsparing valt voorafgaand aan het vastzetten van de klem. De omvang van de vlakke bodem blijkt een grote variatiebreedte te hebben; essentieel is echter dat de vlakke bodem in de 30 breedterichting gezien een belangrijk deel van het brugdeel bestrijkt en dat het part gezien in de lengterichting van het brugdeel minder belangrijk is.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-4.430.775 een open klemconstructie bekend is waarbij de uiteinden van het binnengelegen en buitengelegen banddeel beide voorzien zijn van een brug met daarin aangebracht een verdieping die ovaal van vorm is. Deze verdiepingen dienen voor de 35 onderlinge fixatie van het binnengelegen en buitengelegen banddeel nadat de klem is gemonteerd en hebben geen functie voor de versterking van deze brugdelen.

Verder wordt opgemerkt, dat uit de Franse octrooiaanvrage FR-A-2.537.221 een klemconstructie bekend is die is voorzien van een haak welke is gevormd als een uitgedrukte lipvormige gecombineerde steun- en geleidehaak die uit het inwendige banddeel is gedrukt in een vlak dat het inwendige snijdt van het 40 uitwendige banddeel en in een daarin aanwezige sleuf in de langsrichting verloopt. Deze publicatie betreft echter een zogenaamde oorloze klem en bezit derhalve geen deformeerbaar oor voor het klemmen daarvan.

Het heeft de voorkeur, dat de in hoofdzaak vlakke bodem van de verdieping via in langs- en dwars-richting van de klemband verlopende verbindingsdelen die een hoek van nabij 90° met de bodem en het 45 overige niet-verdiepte deel van de brug vormen met de laatste verbonden is. Dit ondersteunt het oogmerk van de uitvinding een klemconstructie te verschaffen die grotere krachten kan opnemen.

Dit doel wordt verder bevorderd, doordat de verbindingsdelen in de bodem en het resterende niet-verdiepte deel van de brug via afgeronde hoeken met een relatief kleine krommingsstraal overgaan.

Verder is wenselijk dat de gecombineerde steun- en geleidehaak door een uitgevouwen element 50 gevormd wordt dat zich in hoofdzaak in de lengterichting van de band uitstrekt en uit het bandmateriaal is uitgestanst, en dat de gecombineerde draag- en steunhaak nagenoeg parallellogramvormig is.

In overeenstemming daarmee heeft het de voorkeur, dat de opening voor de gecombineerde draag- en steunhaak een relatief smalle sleuf is waaromheen in belangrijke mate materiaal ter opname van aanzienlijke trekkrachten aanwezig blijft. Laatstbedoelde functie wordt verder ondersteunt doordat aan één zijde van 55 de gecombineerde draag- en steunhaak meer materiaal aanwezig is dan aan de andere zijde.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de klem volgens de uitvinding erdoor gekenmerkt, dat voorzien is in een tongvormige verlenging aan het vrije uiteinde van het binnengelegen banddeel voor ingrijping in een 192538 2 naar buiten stapwaarts verlopende verdieping van het buitengelegen banddeel.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de klemconstmctie volgens de uitvinding weergeeft.

5 Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een open klemconstructie volgens het onderhavige voorstel, voorafgaande aan het aanbrengen over het te bevestigen voorwerp, doch na het voorbuigen in een cirkelvorm.

Figuur 2 is een gedeeltelijk zijaanzicht van de klemconstmctie volgens figuur 1.

Figuur 3 is een bovenaanzicht van de klemconstmctie volgens figuur 1, in vlakke toestand.

10 Figuur 4 is een met figuur 2 overeenkomend zijaanzicht, dat het inwendige en uitwendige banddeel in de samengevoegde toestand weergeeft.

Figuur 5 is een bovenaanzicht van de samengevoegde klemconstmctie volgens figuur 4.

In de tekening zijn in de verschillende figuren overeenkomstige delen met dezelfde verwijzingscijfers 15 aangeduid, waarbij in figuur 1 de klemconstructie 10 is weergegeven, die een kiemband 11 met een inwendig band-einddeel 12 en een uitwendig band-einddeel 13 omvat, die elkaar overlappen in de gemonteerde toestand. Het inwendige banddeel 12 eindigt in een tongdeel 15, dat in een gootvormige verdieping, die is gevormd door het uitgedrukte deel 16 en de stappen 17 en 18, kan grijpen, teneinde een staploze inwendige vorm van de klem te verschaffen, zoals bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 20 4.315.348 van aanvrager.

Bovendien bezit de klemconstmctie 10 een oor 20, dat bestaat uit twee in hoofdzaak buitenwaarts verlopende beendelen 21, die onderling zijn verbonden door een brugdeel 22, dat is voorzien van een versterkingsmiddel 23. Het versterkingsmiddel 23 bezit de vorm van een relatief ondiepe, in hoofdzaak panvormige verdieping, omvattende een bodemdeel 24 alsmede in de langsrichting en de dwarsrichting 25 verlopende verbindingsdelen 25 en 26, die het bodemdeel 24 met het overige niet-verdiepte brugdeel 22 veibinden. Zoals in de tekening zichtbaar is, is het bodemdeel 24 over ten minste een aanzienlijk gedeelte van zijn lengte en breedte relatief vlak. Indien het evenwel gewenst is, kan het bodemdeel eveneens een licht gebogen, in het bijzonder een concaaf gebogen vlak met een relatief grote buigstraal bezitten.

Zoals in figuren 1, 3 en 5 zichtbaar is, staan de in de langsrichting vollopende verbindingsdelen 25 en de 30 in de dwarsrichting verlopende verbindingsdelen 26 onder een hoek van bijna 90° ten opzichte van het bodemdeel 24 en het overige niet-verdiepte brugdeel 22. In een voorkeursuitvoering verschilt deze hoek niet meer dan ongeveer 20° van een hoek van 90°. De verbindingsdelen 25 en 26 gaan door middel van afgeronde hoeken met relatief kleine buigingsstralen over in het bodemdeel 24 en het overige niet-verdiepte bmgdeel 22. Deze buigingsstralen kunnen dezelfde zijn of van elkaar verschillen en behoeven eveneens 35 niet over de lengte van een bepaalde hoek constant te zijn.

Het door het bodemdeel 24 ingenomen oppervlak moet ten minste 35% van het door het niet-versterkte bmgdeel ingenomen oppervlak bedragen en neemt bij voorkeur tussen ongeveer 40% tot ongeveer 60% daaivan in.

Bij de toepassing van het oor 20 volgens het onderhavige voorstel, kan de lengte van de beendelen 21 40 worden verminderd ten opzichte van de tot nu toe gebruikelijke lengte, zonder de vasthoudcapadteit van de oorconstmctle of zijn compensatie-eigenschappen voor temperatuur- en/of drukveranderingen nadelig te beïnvloeden. Dit gaat eveneens op, indien relatief dikker materiaal voor de kiemband wordt toegepast, teneinde de op de oorconstructie gedurende de samentrekking van de klem uitoefenbare spankrachten verder te verhogen.

45 De mechanische verbinding 30 volgens het onderhavige voorstel tussen de overtappende inwendige en uitwendige banddelen 12 en 13 omvat één of meer koud-vervormde haken 31, in het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, twee van dergelijke koud-vervormde haken 31, die kracht opnemende steunvlakken 32 bezitten en die volgens het bekende uit het Amerikaanse octrooischrift 4.299.012 van aanvrager zijn geconstrueerd. Zoals in dit laatstgenoemde octrooischrift is beschreven, vormt elke koud-vervormde 50 steunhaak 31 één geheel met de aangrenzende delen van het bandmateriaal aan alle zijden daarvan met uitzondering van het gebied van een in hoofdzaak in de dwarsrichting verlopende uitsnijding, die tot het kracht opnemende steunvlak 32 leidt. De steunhaken 31 kunnen in rechthoekige uitsparingen 36 in het uitwendige banddeel grijpen, zoals eveneens in het laatstgenoemde octrooischrift is beschreven. Volgens het onderhavige voorstel is in aanvulling op de koud-vervormde steunhaken 31 een gecombineerde lei- en 55 steunhaak 33 aangebracht, die uit het inwendige banddeel 12 is gestanst en gedrukt en die met een althans ongeveer rechte hoek op het uitwendige oppervlak van het bandmateriaal verloopt. Het uitwendige banddeel 13 bezit een relatief smalle sleuf 37 voor het opnemen van de gecombineerde lei- en steunhaak 33.

3 192538

Teneinde de geleidingsfunctie uit te oefenen, is de van het vrije uiteinde van het inwendige banddeel 12 afgekeerde achterrand van de gecombineerde lei- en steunhaak 33 schuin achterwaarts naar buiten geheld, teneinde de inwendige en uitwendige banddelen 12 en 13 naar elkaar toe te geleiden, wanneer de klemoonstructie om het te bevestigen voorwerp wordt gespannen. De lipvormige gecombineerde lei- en 5 steunhaak 33, alsmede de sleuf 37 zijn bij voorkeur in de langsrichting gezien in het gebied van met midden van de band geplaatst. Hierdoor blijven er ongelijke hoeveelheden bandmateriaal aan de twee zijden van de gecombineerde lei- en steunhaak 33 achter, tengevolge van het feit dat het oppervlak aan de ene zijde daarvan is verminderd door de aanwezigheid van de opening, die met het oppervlak van de uitgestanste gecombineerde lei- en steunhaak bezit bijvoorbeeld de vorm van een parallellogram, die een met deel vorm 10 overeenkomende opening achterlaat. Het moet evenwel in acht worden genomen, dat de vorm van de gecombineerde lei- en steunhaak 33 kan verschillen van de in de tekening weergegeven vorm, teneinde aan de in de techniek bekende bijzondere eisen tegemoet te komen.

Tijdens het monteren wordt de gecombineerde lei- en steunhaak 33 door de sleufvormige uitsparing 37 gestoken, waarna het spannen van de klem wordt uitgevoerd door het plastisch deformeren van het oor 20, 15 bijvoorbeeld door het gebruik van pneumatische tangen, die op de binnenuiteinden van de beendelen 21 worden geplaatst. Tengevolge van de resulterende sluit- of spankrachten in de omtreksrichting worden de inwendige en uitwendige banddelen 12 en 13 door het hellende lei- en krachtopnemende oppervlak 34 naar elkaar toe bewogen, totdat bij een voortdurend spannen, de koud-vervormde steunhaken 31 in werking treden, teneinde de spankrachten te absorberen door de samenwerking met de bijbehorende uitsparing 36. 20 De gecombineerde lei- en steunhaak 33 vervult derhalve ten gevolge van zijn bijzondere vorm en constructie niet alleen een geleidingsfunctie, doch eveneens een steunfunctie, totdat zijn steunfunctie wordt bijgestaan door de koud-vervormde steunhaken 31. Zelfs nadat de koud-vervormde steunhaken 31 in werking zijn getreden, zal de gecombineerde lei- en steunhaak 33 in de steunfunctie blijven assisteren, aangezien deze, in de langsrichting verlopende, krachten kan absorberen zonder te verbuigen. Voorts wordt 25 de waarschijnlijkheid van knikken of kinken in die delen van het bandmateriaal in het gebied van de gecombineerde lei- en steunhaak of effectieve wijze verminderd, tengevolge van de door de aanzienlijke hoeveelheid aan de ene zijde van de gecombineerde lei- en steunhaak aanwezige bandmateriaal verschafte weerstand.

Bovendien biedt de gecombineerde lei- en steunhaak 33 de mogelijkheid van een permanente mechani-30 sche verbinding tussen de open uiteinden van de klemconstiuctie door klinken, zoals bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift 3.236.314 van aanvrager bekend is.

In de praktijk is het met één bijzondere klem mogelijk geweest de sluitkracht van het oor te verhogen, waarbij hetzelfde materiaal is toegepast als is aangegeven in de navolgende tabel: 35 proefstuk bandafmeting gemiddelde sluitkracht dichtheid treksterkte

40 δ B

A 9 x 0,8 mm 470 N/mm2 380 kp van 0 tot 1,8 bar B 9 x 0,8 mm 470 N/mm2 460 kp van 0 tot 2 bar C 9 x 0,8 mm 470 N/mm2 550 kp van 0 tot 2,2 bar D 10x1 mm 500 N/mm2 800 kp van 0 tot 3,4 bar* ^ (* balg barst bij 3,4 bar).

waarbij A een klem met de bekende versterkingsgroef en mechanische verbinding volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.299.012 voorstelt.

B een klem met versterkt oor volgens het onderhavige voorstel en een mechanische verbinding volgens 50 het Amerikaanse octrooischrift 4.299.012 voorstelt.

C een klem met een versterkt oor volgens het onderhavige voorstel en een mechanische verbinding volgens het onderhavige voorstel voorstelt.

D een klem met een versterkt oor volgens het onderhavige voorstel en een mechanische verbinding volgens het onderhavige voorstel voorstelt, waarbij een dikker en breder materiaal is toegepast.

55 Zoals in de voorgaande tabel is te zien, maakt de klem volgens het onderhavige voorstel niet alleen een aanzienlijke verhoging van de op het oor uitgeoefende sluit- of spankrachten mogelijk, welke door de mechanische verbinding kunnen worden weerstaan, doch staat eveneens een breder en dikker materiaal

Claims

1. Open klemconstructie, geschikt voor het weerstaan van zeer hoge spankrachten welke een klemband omvat met een binnengelegen banddeel en een buitengelegen banddeel, een mechanische verbinding met buitenwaarts uitstekende haken nabij het vrije uiteinde van het binnengelegen banddeel, geschikt om in te 15 grijpen in uitsparingen nabij het vrije uiteinde van het buitengelegen banddeel, spanmiddelen voor het spannen van de klem na ingrijping van ten minste één haak in de corresponderende uitsparing waarbij de spanmiddelen ten minste één deformeerbaar oor met twee buitenwaarts verlopende beendelen en een brugdeel dat de beendelen verbindt, omvat, en welke is voorzien van een versterking, waarbij ten minste één van genoemde haken een koud-vervormde steunhaak is met een krachtopnemend draagvlak, en een 20 verdere haak gevormd is als geleidehaak met een schuin geleideoppervlak, met het kenmeik, dat de versterking is gevormd als een rechthoekige verdieping (23) met een in hoofdzaak vlakke bodem (24) met een omvang welke dat van het brugdeel (22) in belangrijke mate bestrijkt en dat de geleidehaak (33) is gevormd als een lipvormige gecombineerde geleide- en steunhaak welke vanuit het binnengelegen banddeel opwaarts is gebogen langs een as welke in de longitudinale richting verloopt en met betrekking tot 25 de sleufvormige uitsparing (37) zo is geplaatst dat gedurende de montage van de klem de haak (33) in de uitsparing (37) valt voorafgaand aan het vastzetten van de klem.

2. Klemconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de in hoofdzaak vlakke bodem (24) van de verdieping (23) via in langs- en dwarsrichting van de klemband verlopende verbindingsdelen (25, 26) die een hoek van nabij 90° met de bodem (24) en het overige niet-verdiepte deel van de brug (22) vormen met 30 de laatste verbonden is.

3. Klem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen (25, 26) in de bodem (24) en het resterende niet-verdiepte deel van de brug (22) via afgeronde hoeken met een relatief kleine krommings-straal overgaan.

4. Klem volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de gecombineerde steun- en geleidehaak 35 (33) door een uitgevouwen element gevormd wordt dat zich in hoofdzaak in de lengterichting van de band (11) uitstrekt en uit het bandmateriaal is uitgestanst.

5. Klem volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de gecombineerde draag- en steunhaak (32) nagenoeg parallellogramvormig is.

5 Proefnemingen met klemmen volgens het onderhavige voorstel hebben aangetoond, dat de versterking in het brugdeel van het oor een toename van ongeveer 150% van de sterkte van de klem ten opzichte van klemmen met de bekende versterking in het oor daarvan mogelijk maakt.

10 Conclusies

6. Klem volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de opening (37) voor de gecombineerde 40 draag- en steunhaak (33) een relatief smalle sleuf is waaromheen in belangrijke mate materiaal ter opname van aanzienlijke trekkrachten aanwezig blijft.

7. Klem volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat aan één zijde van de gecombineerde draag-en steunhaak (33) meer materiaal aanwezig is dan aan de andere zijde.

8. Klem volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat voorzien is in een tongvormige verlenging 45 (15) aan het vrije uiteinde van het binnengelegen banddeel (12) voor ingrijping in een naar buiten stap- waarts verlopende verdieping (16) van het buitengelegen banddeel (13). Hierbij 1 blad tekening