NL192537C - Klemconstructie voorzien van een brugdeel met een verdieping. - Google Patents

Description

1 192537

Klemconstructie voorzien van een brugdeel met een verdieping

De uitvinding heeft betrekking op een klemconstructie met een klemband en ten minste één oor voor het om een te bevestigen voorwerp spannen van de klemband, welk oor is voorzien van twee buitenwaarts vanaf 5 de band verlopende beendelen en een zich tussen de beendelen uitstrekkend brugdeel, dat een versterkingsmiddel bezit, dat is uitgevoerd ais verdieping.

Een dergelijke klemconstructie is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.299.012 van aanvraagster.

Met de uitvinding wordt beoogd deze bekende klemconstructie verder te verbeteren zodat lekkages na montage van de klem verder worden teruggedrongen. Daartoe is vereist dat het vasthoudvermogen van de 10 klem verder verhoogd wordt waartoe grotere sluit- of spankrachten vereist zijn. Dit vereist op zijn beurt een oorconstructie die deze hogere sluit- of spankrachten kan opnemen, waartoe het gebruik van klembanden met andere eigenschappen die grotere sluit- of spankrachten toestaan zoals andere treksterkte, andere materialen, of dikkere banden, mogelijk wordt.

Met de uitvinding wordt nochtans beoogd de bekende klemconstructie zodanig aan te passen dat 15 daarmee de gewenste grotere sluit- of spankrachten mogelijk zijn. Dit wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de klemconstructie is uitgerust met een klemband, welke het kenmerk draagt, dat de verdieping rechthoekig is uitgevoerd met een vlakke of licht concaaf gekromde bodem, waarvan de breedte zich over een aanzienlijk gedeelte van de breedte van het brugdeel uitstrekt.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift US 4.430.775 een klemband bekend is, waarvan 20 de binnen- en buitengelegen banddelen ter plaatse van hun overlapping voorzien zijn van in elkaar passende oren, waarvan de brugdelen voorzien zijn van een ovaal gevormde verdieping. Het gaat hierbij echter niet om verdiepingen welke dienen voor de versterking van deze brugdelen, maar om in elkaar passende verdiepingen welke borgen tegen onderlinge verschuiving van de over elkaar liggende banddelen.

Verder wordt opgemerkt dat het kenmerk van de constructie volgens de uitvinding dat de breedte van de 25 verdieping zich over een aanzienlijk gedeelte van de breedte van het brugdeel uitstrekt, bij voorkeur met zich meebrengt dat het bodemdeel een oppervlak van ten minste ongeveer 30 of 35% van het oppervlak van het brugdeel in zijn niet-versterkte toestand inneemt.

In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de klemconstructie volgens de uitvinding bestaat het versterkingsmiddel uit een verdieping met een bodemdeel en verbindingsdelen, die het bodemdeel met het 30 overige, niet-verdiepte brugdeel verbinden, waarbij de verbindingsdelen ten opzichte van het bodemdeel en het overige niet-verdiepte brugdeel onder een bij benadering rechte hoek staan. Deze hoek wijkt bij voorkeur niet meer dan ongeveer 20° van een rechte hoek af. Het oppervlak van de bodem bedraagt zoals hierboven genoemd ten minste 35% van het oppervlak van het brugdeel in zijn niet-versterkte toestand en beslaat bij voorkeur tot ongeveer 60% van dit laatstgenoemde oppervlak. Bovendien kunnen de verbindings-35 delen door middel van afgeronde hoeken met relatief kleine buigstralen in het bodemdeel en in het overige niet-verdiepte brugdeel overgaan.

Door het bodemdeel over een aanzienlijk deel van zijn lengte in de omtreksrichting van de klemconstructie ongeveer vlak uit te voeren, wordt het doel van de uitvinding verder ondersteund. Daarbij is voordelig indien het oppervlak van het bodemdeel althans ongeveer de helft van het oppervlak van het 40 brugdeel in niet-verdiepte toestand bedraagt.

Verdere versterking van de klemconstructie wordt verkregen door deze uit te voeren met verkorte beendelen. Daarbij heeft voorkeur dat deze een relatief kleine lengte in de orde van 5 mm bezitten.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van 45 de klemconstructie met een oor volgens de uitvinding weergeeft.

Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een klemconstructie met een oorconstructie volgens het onderhavige voorstel.

Figuur 2 is een zijaanzicht in de axiale richting van de oorconstructie volgens figuur 1, op grotere schaal.

Figuur 3 is een bovenaanzicht van de oorconstructie volgens figuur 2.

50 Figuur 4 is een onderaanzicht van de oorconstructie volgens figuur 2.

Figuur 5 is een doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 3.

Figuur 6 is een doorsnede volgens de lijn VI-VI in figuur 3.

in de tekening zijn in de verschillende figuren corresponderende delen met dezelfde verwijzingscijfers 55 aangeduid.

Figuur 1 toont een algemeen met verwijzingscijfer 10 aangeduide klemconstructie, die bijvoorbeeld van het type volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.315. 348 kan zijn. Het moet evenwel in acht worden

Claims (10)

192537 2 genomen, dat de oorconstmctie volgens het onderhavige voorstel toepasbaar is bij elk ander type klem, zoals gesloten klemmen van buisvormig materiaal, klemmen die uit een aantal samengevoegde delen bestaan, en dergelijke. De in figuur 1 weergegeven klemconstructie 10 is voorzien van een klemband 11 met een inwendig band-einddeel 12, dat uitloopt in een tong 13, en een uitwendig band-einddeel 14, dat is 5 voorzien van een stap 15 en een uitgeperste verdieping 16, teneinde een gootvoimige verdieping te voimen, die de tong 13 kan opnemen, zodat een staploze binnenomtrek van de klemband wordt verkregen, zoals bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift 4.315.348 van aanvrager. Een oorconstmctie 20 volgens het onderhavige voorstel is tussen de stap 15 en het vrije uiteinde van het uitwendige banddeel 14 geplaatst. De oorconstmctie 20 bëstaat, zoals typerend is voor zogenaamde 10 ”Oetiker”oren, uit twee in hoofdzaak buitenwaarts verlopende beendelen 21, die zijn verbonden door een bmgdeel 22. Het brugdeel 22 is voorzien van een versterking 25, die de vorm bezit van een relatief ondiepe, in hoofdzaak panvormige verdieping met een bodemdeel 26, alsmede in de langsrichting en in de dwarsrichting verlopende verbindingsdelen 27 en 28, die het bodemdeel 26 met het overige niet-verdiepte bmgdeel 22 verbinden. Zoals in de figuren 2, 5 en 6 is te zien, is het bodemdeel 26 over ten minste een 15 aanzienlijk gedeelte van zijn lengte en breedte relatief vlak. Indien gewenst kan het bodemdeel evenwel een lichte kromming en in het bijzonder een concave kromming met relatief grote buigstraal bezitten. Zoals in het bijzonder in de figuren 5 en 6 is weergegeven, staan de in de langsrichting en in de dwarsrichting verlopende verbindingsdelen 27 en 28 onder een hoek van bijna 90° ten opzichte van het bodemdeel 26 en het overige niet-verdiepte bmgdeel 22. In een voorkeursuitvoering verschilt deze hoek niet 20 meer dan ongeveer 20° van een hoek van 90°. De verbindigsdelen 27 en 28 gaan door middel van afgeronde hoeken met relatief kleine buigstralen in het bodemdeel 26 en in het overige niet-verdiepte bmgdeel 22 over. Deze buigstralen kunnen hetzelfde zijn of kunnen onderling verschillen, terwijl het ' eveneens niet nodig is, dat de buigstraal over de lengte van een bepaalde zijde constant is. Het door het bodemdeel ingenomen oppervlak zal ten minste 35% van het door het niet-versterkte 25 bmgdeel ingenomen oppervlak bedragen en beslaat bij voorkeur ongeveer 40% tot ongeveer 60% daarvan. Een ander kenmetk volgens het onderhavige voorstel betreft het feit, dat de lengte van de beendelen 21 kunnen worden verminderd ten opzicht van de tot nu toe gebruikelijke lengte, zonder aantasting van het vasthoudvermogen van de oorconstmctie of van zijn compensatie-eigenschappen voor temperatuur- en/of drukveranderingen. Dit geldt ook indien relatief dikker materiaal is toegepast voor de klemband, teneinde de 30 gedurende de samentrekking van de kiem op de oorconstmctie uitgeoefende spankrachten verder te verhogen. Proefnemingen hebben aangetoond, dat de sterkte met 50% kan worden verhoogd door het gebruik van een versterkte oorconstmctie volgens het onderhavige voorstel in vergelijking met een oorconstmctie met de bekende versterkingsgroef, in het geval dat alle andere omstandigheden gelijk blijven. 35

1. Klemconstructie met een klemband en ten minste één oor voor het om een te bevestigen voorwerp 40 spannen van de klemband, welk oor is voorzien van twee buitenwaarts vanaf de band verlopende beendelen en een zich tussen de beendelen uitstrekkend bmgdeel, dat een versterkingsmiddel bezit, dat is uitgevoerd ais verdieping, met het kenmerk, dat de verdieping (25) rechthoekig is uitgevoerd met een vlakke of licht concaaf gekromde bodem (26), waarvan de breedte zich over een aanzienlijk gedeelte van de breedte van het bmgdeel (22) uitstrekt.

2. Klemconstructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen (27,28) ten opzichte van het bodemdeel (26) en het overige niet-verdiepte brugdeel (22) onder een bij benadering rechte hoek staan.

3. Klemconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hoek ten hoogste ongeveer 20° van een rechte hoek afwijkt.

4. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het bodemdeel (26) over een 50 aanzienlijk gedeelte van zijn lengte in de omtreksrichting van de klemconstructie althans ongeveer vlak is.

5. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen (27, 28) door middel van afgeronde hoeken met relatief kleine buigstralen in het overige niet-verdiepte bmgdeel (22) overgaan.

6. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen (27, 28) door 55 middel van afgeronde hoeken met relatief kleine buigstralen in het bodemdeel (26) overgaan.

7. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat het oppervlak van het bodemdeel (26) ongeveer 35% tot ongeveer 60% van het oppervlak van het bmgdeel (22) in niet-verdiepte toestand 3 192537 bedraagt.

8. Klemconstructie volgens een der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat het oppervlak van het bodemdeel (26) althans ongeveer de helft van het oppervlak van het brugdeel (22) in de niet-verdiepte toestand bedraagt.

9. Klem volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door verkorte beendelen (21).

10. Klem volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de beendelen (21) een relatief kleine lengte in de orde van 5 mm bezitten. Hierbij 1 blad tekening