NL192492C - Scheidingsfilter voor toepassing bij een kleurentelevisie-ontvanger. - Google Patents

Description

1 192492

Scheidingsfllter voor toepassing bij een kleurentelevisle-ontvanger

De uitvinding heeft betrekking op een scheidingsfllter voor toepassing bij een kleurentelevisieontvanger, ingericht voor afscheiding van de chrominantiecomponent en de iuminantiecomponent uit een samengesteld 5 videosignaal, omvattende: - een banddooriaatfiiter voor ontvangst van een samengesteld kleuienvideosignaal, van welk banddooriaat-filter een resonantiefrequentie dezelfde waarde heeft als de chrominantiehulpdraaggolffrequentie; en - met de uitgang van het banddooriaatfiiter gekoppelde vertragingsschakeling voor opwekking en afgifte van een eerste en een tweede signaal van onderling gelijke fase doch verschillende tijdreiatie.

10 Een dergelijke schakeling is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 4.050.084.

Deze literatuurplaats beschrijft een kamfilter, dat als nadeel heeft, dat de verticale resolutie van de chrominantiecomponent laag is.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een scheidingsfllter, dat dit nadeel vermijdt.

Hiertoe verschaft de uitvinding een scheidingsfllter, dat wordt gekenmerkt door een schakeling voor 15 niveauveigelijking van het eerste en het tweede signaal met het niveau van een referentiesignaal en voor afgifte van dat van beide vergeleken signalen, waarvan het niveau het dichtst bij het niveau van het referentiesignaal ligt.

Als gevolg van deze maatregelen worden de nadelen van de stand van de techniek vermeden.

Bovendien wordt een schakeling verkregen met een eenvoudigere configuratie, zodat deze schakeling 20 eenvoudiger en dus goedkoper kan worden uitgevoerd.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont, respectievelijk tonen: figuur 1 een blokschema van een kamfilterschakeling volgens de stand van de techniek, 25 figuren 2A-2C enige schematische weergaven ter verduidelijking van de werking van de kamfilterschakeling volgens figuur 1, figuren 3-5 enige schematische weergaven ter verduidelijking van een eerder door de uitvinders van de onderhavige uitvinding voorgestelde filterschakeling, figuur 6 een schematische weergave ter verduidelijking van de uitvinding, 30 figuur 7 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een scheidingsfllter volgens de uitvinding, figuren 8-12, enige schematische weergaven ter verduidelijking van het scheidingsfllter volgens figuur 7, figuur 13 enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van het scheidingsfllter volgens de uitvinding, figuur 14 een schema van een praktische uitvoeringsvorm van de filterschakeling volgens figuur 7, 35 figuur 15 een blokschema van een andere uitvoeringsvorm van een scheidingsfllter volgens de uitvinding, figuur 16 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een schakeling volgens de uitvinding voor afscheiding van de chrominantiecomponent en de Iuminantiecomponent uit een samengesteld kleurenvideo-signaal, figuur 17 een blokschema van een verdere uitvoeringsvorm van een scheidingsfllter volgens de 40 uitvinding, waarbij een kamfilter wordt toegepast, figuur 18 een blokschema van een andere uitvoeringsvorm van een scheidingsfllter volgens de uitvinding, waarbij één vertragingsschakeling wordt toegepast, figuren 19A-19G enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van het scheidingsfllter volgens figuur 18 en 45 figuur 20 een blokschema van een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Uit de stand van de techniek is een zogenaamd ’’kamfilter” bekend, dat gebruik maakt van de verticale correlatie op het beeldscherm en voorts van het feit, dat de fase van het hulpdraaggolfsignaal van de chrominantiecomponent bij iedere beeldregelaftastperiode omkeert.

50 Figuur 1 van de tekening toont het principeblokschema van een dergelijk kamfilter. Daarbij wordt een via een ingangsaansluiting 101 ontvangen ingangsvideosignaal zowel rechtstreeks als via een vertragingsschakeling 104 met een aan de beeldregelaftastperiodeduur (1H) gelijke veitragingsduur toegevoerd aan een optelschakeling 102 en een aftrekschakeling 103. De uitgangssignalen van de beide laatstgenoemde schakelingen komen via respectieve verzwakkers 105 en 106, welke ieder het niveau van een ontvangen 55 signaal tot de helft terugbrengen, ter beschikking aan respectieve uitgangsaansluitingen 107 en 108.

Bij een op dergelijke wijze uitgevoerde kamfilterschakeling elimineert de optelschakeling 102 de chrominantiecomponent en levert aan de uitgangsaansluiting 107 de Iuminantiecomponent, terwijl de 192492 2 aftrekschakeling 103 de luminantiecomponent elimineert en aan de uitgangsaansluiting 108 de chrominan-tiesignaalcomponent doet verschijnen.

Indien een dergelijke kamfilterschakeling echter een signaal krijgt toegevoerd, waarin, zoals figuur 2A laat zien, het niveau van de luminantiecomponent constant is en halverwege een chrominantiecomponent is 5 toegevoegd (derde aftastbeeldregel k; in figuur 2 vertegenwoordigt de pijl steeds het niveau van de luminantiecomponent en vertegenwoordigt de kromme steeds de chrominantiecomponent), zal de chrominantiecomponent van de derde aftastbeeldregel k geen verticale correlatie vertonen, zodat het signaal kwaliteitsverlies ondergaat. Dit wil zeggen, dat hoewel aan de uitgangsaansluiting 107 de luminantiecomponent volgens figuur 2B verschijnt, de chrominantiecomponent op de derde aftastbeeldregel k blijft, waardoor 10 een stippen interferentiepatroon wordt veroorzaakt. Aan de uitgangsaansluiting 108 verschijnt de chrominantiecomponent volgens figuur 2C, doch het niveau van de chrominantiecomponent op de derde aftastbeeldregel is afgenomen, zodat de verticale resolutie van de chrominantiecomponent is verminderd.

Opgemerkt wordt, dat de werking van filters van het gebruikelijke type kan worden beschreven als de omzetting door Fourier-transformatie van een met de tijd veranderend signaal in een met de frequentie 15 veranderend signaal voor uitfiltering van een frequentiecomponent. De bij de onderhavige uitvinding betrokken uitvinders hebben reeds een filter voorgesteld, waarbij een met de tijd veranderend signaal wordt omgezet in een ruimte met een bepaald verdelings- of spreidingspatroon, waarbij afwijkingen van dit patroon de beoogde filterwerking mogelijk maken. De onderhavige uitvinding is gebaseerd op een dergelijke benadering.

20 In verband daarmede zal voorafgaande aan een gedetailleerde beschrijving van de onderhavige uitvinding eerst aan de hand van de figuren 3-5 een uitvoeringsvoorbeeld van een filter volgens het eerder door de uitvinders voorgestelde type worden beschreven. Daartoe wordt eerst een zogenaamde ’’patroon-ruimte” beschreven.

Indien een bijvoorbeeld één volledig videobeeld (twee beeldrasters) omvattend televisiesignaal wordt 25 gedacht te bestaan uit m beeldelementen in de horizontale of beeldregelaftastinrichting en n beeldelementen in de verticale richting en indien de amplitude van ieder dergelijk beeldelement wordt beschreven als f (x„ yj), waarin i groter dan of gelijk aan I doch kleiner dan m is (I < i <m) en j groter dan of gelijk aan I doch kleiner dan n is (I < j <n), kan een dergelijk televisiesignaal worden beschouwd als een verzameling van k (m.n) opeenvolgend gerangschikte elementen f fa, y^. Dit kan worden weergegeven als F = (f1s f2,.....

30 fk), waarin f, = ffa,, y,) fk = f(Xm» y„) 35 Een dergelijk één videobeeld omvattend televisiesignaal kan worden beschouwd als een k-dimensionale vector F.

Een meer-dimensionale ruimte, waarin de signaalniveaus op verschillende tijdstippen door vectoriële weergave op basis van de aan de verschillende dimensies toegevoegde assen worden uitgedrukt, vormt de hiervoor genoemde patroonruimte.

40 Zo kan een drie-dimensionale patroonruimte worden gedefinieerd op basis vein de signaalniveaus fM, ft, ft+1 (2 < t < k-1) in drie bijeengelegen punten.

Figuur 3 toont in perspectief een dergelijke driedimensionale patroonruimte, waarin de respectieve vectoren worden weergegeven door gewenste punten binnen ruimten, welke zijn omsloten door de maximale signaalniveaus.

45 In deze driedimensionale patroonruimte vormt een lijn, welke de oorsprong O van het assenstelsel met een punt P van maximale vectoiiengte verbindt, een aanwijzing, dat fM = f, = ft+1.

Het in figuur 4A gearceerd getekende vlak vertegenwoordigt ft1 = f, ψ ft+1. Het in figuur 4B gearceerd getekende vlak vertegenwoordigt f,., * f, = ft+1. Deze weergaven vertegenwoordigen discontinue, stapsgewijze signaalniveauveranderingen.

50 Het in figuur 4C gearceerd getekende vlak vertegenwoordigt fM = ft+1 φ f, en vormt een aanwijzing, dat het signaal een plotselinge niveauverandering ondergaat.

indien deze driedimensionale patroonruimte wordt beschouwd vanuit de richting, waarin de lijn O-P zich uitstrekt, krijgt men het beeld volgens figuur 5, waarin de binnen de verschillende deelruimten gelegen signalen aan hun buitenrand op de in deze figuur weergegeven wijze veranderen. In figuur 5 is de 55 genoemde lijn O-P volgens figuur 3 afgebeeld als de oorsprong (van de afbeelding volgens figuur 5); het in figuur 4A gearceerd getekende vlak wordt afgebeeld door een as A; het in figuur 4B gearceerd getekende vlak wordt afgebeeld door een as B en het in figuur 4C gearceerd getekende vlak wordt afgebeeld door een 3 192492 as C.

Opgemerkt wordt, dat bij een kleurenvideosignaal van het NTSC-type de chrominantiecomponent wordt gevormd door een met een chrominantiesignaal gemoduleerd chrominantiehulpdraaggolfsignaal met een frequentie van 3,58MHz. In verband daarmee worden signaalwaarden in drie punten met intervallen van 5 140ns gekozen, overeenkomende met de helft van de golflengte van het chrominantiehulpdraaggolfsignaal; de signaalwaarden of -niveaus in deze drie punten worden gebruikt voor het vormen van een patroonruimte.

Bij het hier beschreven geval keert de chrominantiesignaalcomponent bij iedere 140ns van fase om. Als gevolg daarvan, en als met kruistekens (X) in figuur 6, is de chrominantiecomponentenverdeling geconcentreerd nabij een lijn c-f binnen de patroonruimte.

10 Daarentegen ondergaat de luminantiesignaalcomponent bij ieder interval van ongeveer 140ns nauwelijks enige verandering; de luminantiesignaalcomponent vertoont een zeer sterke correlatie, hetgeen tot gevolg heeft, dat de luminantiesignaalcomponentenveideling binnen de patroonruimte is geconcentreerd nabij een lijn a-h, zoals met cirkels (O) in figuur 6 is aangeduid.

Dit heeft tot gevolg, dat afzonderlijke afscheiding van de chrominantiesignaalcomponent mogelijk is door 15 onderdrukking van de niet onmiddellijk nabij de lijn c-f gelegen deelruimten van de patroonruimte. De onderhavige uitvinding is in het bijzonder gericht op de afscheiding van de chrominantiesignaalcomponent op deze wijze. Dit zal nu aan de hand van de bijbehorende tekening voor enige uitvoeringsvormen worden verduidelijkt.

Figuur 7 toont een principeblokschema van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een dergelijk 20 scheidingsfilter. Daarbij wordt een via een ingangsaansluiting 1 ontvangen, samengesteld kleurenvideosignaal toegevoerd aan een bandfilter 2, dat een signaal met een frequentie band van 3,58 MHz ± 500 kHz doorlaat. Het aldus doorgelaten signaal wordt toegevoerd aan een serieketen van twee vertragings-schakelingen 3 en 4, ieder met een vertragingsduur van 140ns. Bovendien worden het door het bandfilter 2 doorgelaten signaal en het door de vertragingsschakeling 4 afgegeven signaal aan respectieve omkeer-25 schakelingen 5 en 6 toegevoerd.

De toepassing van deze omkeerschakelingen 5 en 6 heeft tot gevolg, dat de assen A en C van de patroonruimte volgens figuur 6 van rol verwisselen, zoals figuur 8 laat zien, waarbij de chrominantiesignaat-componentenverdeling nabij de lijn a-h terecht komt, terwijl de luminantiesignaalcomponentenverdeling nabij de lijn c-f terecht komt.

30 De uitgangssignalen van de omkeerschakelingen 5 en 6 en van de vertragingsschakeling 3 worden enerzijds toegevoerd aan logische berekenings- of bewerkingsschakelingen 7,8 en 9, welke hierna eenvoudigweg zullen worden aangeduid als MAX-schakelingen en ieder uit de aangeboden signalen het signaal van maximale waarde uitkiezen, respectievelijk dooriaten, en anderzijds aan logische berekenings-of bewerkingsschakelingen 10, 11 en 12, welke hierna eenvoudigheidshalve als MIN-schakelingen zullen 35 worden aangeduid en ieder uit de aangeboden signalen het signaal van de minimale waarde uitkiezen, respectievelijk doorlaten. Aan de verschillende logische bewerkingsschakelingen 7-12 wordt via een aansluiting 13 een referentiespanning van 0 volt toegevoerd.

De MAX-schakelingen 7-9 leveren de delen van positieve polariteit van de ontvangen signalen, terwijl de MIN-schakelingen 10-12 delen van negatieve polariteit van de ontvangen signalen afgeven. Daardoor 40 worden de patroonruimten volgens de figuren 9A, 9B en de figuren 10A, 10B gevormd.

De van de MAX-schakelingen 7-9 afkomstige signalen worden toegevoerd aan een MIN-schakeling 14, terwijl de van de MIN-schakelingen 10-12 afkomstige signalen worden toegevoerd aan een MAX-schakeling 15.

Door deze logische bewerkingen worden deelruimten van de patroonruimten onderdrukt, zoals de figuren 45 9C, 9D en 10C, 10D laten zien. Daarbij bevatten de onderdrukte deelruimten een aanzienlijk aantal luminantiesignaalcomponenten, zodat onderdrukking van iuminantiecomponenten plaats vindt en afgifte van chrominantiecomponenten volgt. Deze laatstgenoemden van positieve en negatieve polariteit worden door middel van een optelschakeling 16 bij elkaar opgeteld en komen in die vorm ter beschikking aan een uitgangsaansluiting 17.

50 Vervolgens zal de werking van de uitvoeringsvorm volgens figuur 7 worden beschreven. Eerst zal aan de hand van de figuren 11A-11G de situatie worden beschreven, waarin aan de ingangsaansluiting 1 een zuivere chrominantiecomponent wordt toegevoerd. Aangezien bij een samengesteld kieurentelevisiesignaai van het NTSC-type de chrominantiehulpdraaggolfsignaalfrequentie gewoonlijk 3,58MHz bedraagt, waarbij één golflengte overeenkomt met 280ns, zullen het aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling 3 55 verschijnende signaal a, het aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 3 verschijnende signaa b en het aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 4 verschijnende signaal c de respectieve gedaanten volgens figuur 11A vertonen. De signalen a en c van het drietal worden toegevoerd aan de respectieve 192492 4 omkeerschakelingen 5 en 6, zodat de respectieve signalen I, b en c resulteren, zoals figuur 11B laat zien. Wanneer deze signalen a, b en c aan de respectieve MAX-schakelingen 7-9 worden toegevoerd, zullen deze laatstgenoemde de respectieve signalen a', b' en c' volgens figuur 11C afgeven, terwijl de gelijktijdige toevoer van de signalen a, b en c aan de respectieve MIN-schakelingen 10-12 tot gevolg heeft, dat deze 5 laatstgenoemden de respectieve signalen a", b" en c" volgens figuur 11D afgeven.

De van de MAX-schakelingen 7-9 afkomstige signalen a', b' en c' worden toegevoerd aan de MIN-schakeling 14, welke het signaal e volgens figuur 11E afgeeft. De van de MIN-schakelingen 10-12 afkomstige signalen a", b" en c" worden toegevoerd aan de MAX-schakeling 15, welke het signaal f volgens figuur 11F afgeeft. De signalen e en f worden door de optelschakeling 16 bij elkaar opgeteld tot het 10 uitgangssignaal g volgens figuur 11G, dat aan de uitgangsaansluiting 17 ter beschikking komt.

Het voorgaande wil zeggen, dat een chrominantiesignaalcomponent zonder enige kwaliteitsvermindering aan de uitgangsaansluiting 17 ter beschikking komt.

Vervolgens zal de werking van de uitvoeringsvorm volgens figuur 7 worden beschreven voor het geval, waarin het aan de ingangsaansluiting 1 verschijnende, samengestelde kleurentelevisiesignaal uitsluitend uit 15 een zuivere luminantiecomponent bestaat; dit geval zal worden beschreven aan de hand van de figuren 12A-12G. Daarbij vertonen het aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling 3 verschijnende signaal a, het aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 3 verschijnende signaal b en het aan de uitgangs-zijde van de vertragingsschakeling 4 verschijnende signaal b en het aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 4 verschijnende signaal c de respectieve gedaanten volgens figuur 12A, terwijl de aan 20 de respectieve MAX-schakelingen 7-9 en MIN-schakelingen 10-12 toe te voeren signalen a.benc de respectieve gedaanten volgens figuur 12B zullen hebben. De uitgangssignalen a', b' en c' van de respectieve MAX-schakelingen 7-9 krijgen de gedaanten volgens figuur 12C, terwijl de uitgangssignalen a", b" en c" van de respectieve MIN-schakelingen 10-12 de gedaanten volgens figuur 12D aannemen. Het uitgangssignaal e van de MIN-schakeling 14 heeft derhalve de waarde 0, zoals figuur 12E laat zien, terwijl het 25 uitgangssignaal f van de MAX-schakeling 15 eveneens de waarde 0 heeft, zoals figuur 12F laat zien, zodat het aan de uitgangsaansluiting 17 verschijnende uitgangssignaal 9 van de optelschakeling 16 eveneens de waarde 0 heeft, zoals figuur 12G laat zien.

Dit wil zeggen, dat in de beschreven schakeling onderdrukking van de luminantiesignaalcomponent plaats vindt, zodat deze niet aan de uitgangsaansluiting 17 verschijnt.

30 Vervolgens zal de werking van de uitvoeringsvorm volgens figuur 7 worden beschreven voor het geval van een samengesteld kleurenvideosignaal met een met elkaar gemengde luminantiecomponent en chrominantiecomponent; daartoe wordt verwezen naarde figuren 13A-13G. Het aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling 3 verschijnende signaal a, het aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 3 verschijnende signaal b en het aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 4 verschijnende signaal c 35 krijgen daarbij de respectieve gedaanten volgens figuur 13A, zodat de aan de respectieve MAX- schakelingen 7-9 en MIN-schakelingen 10-12 toe te voeren signalen a, b en c de respectieve gedaanten volgens figuur 13B krijgen.

De uitgangssignalen a', b' en c' van de respectieve MAX-schakelingen 7-9 krijgen de gedaanten volgens figuur 13C, terwijl de uitgangssignalen a", b" en c" van de respectieve MIN-schakelingen 10-12 de 40 gedaanten volgens figuur 13D krijgen. Het uitgangssignaal e van de MIN-schakeling 14 krijgt dan de gedaante volgens figuur 13E, terwijl het uitgangssignaal f van de MAX-schakeling 15 de gedaante volgens figuur 13F krijgt, zodat het uitgangssignaal g van de optelschakeling 16 de gedaante volgens figuur 13G aanneemt; dit wil zeggen, dat aan de uitgangsaansluiting 17 de zuivere chrominantiesignaalcomponent zonder enige luminantiesignaalcomponent verschijnt.

45 Op de hier beschreven wijze vindt onderdiukking of uitfiltering van de luminantiesignaalcomponent plaats, dat wil zeggen afscheiding van de chrominantiesignaalcomponent. Aangezien bij toepassing van de uitvinding de signaaluitfiltering plaats vindt op basis van eventuele vervorming van de genoemde patroon-ruimten, wordt de luminantiecomponenteliminantie verkregen zonder enige nadelige beïnvloeding van de chrominantiecomponent, zodat een zeer bevredigende afscheiding van de chrominantiecomponent wordt 50 verkregen.

Bij de toepassing ven een kamfilterschakeling van gebruikelijk type vormt de vertragingsschakeling met een aan een beeldregelaftastperiodeduur gelijke vertragingsduur van 1H een betrekkelijk grote en kostbare component. Volgens de uitvinding behoeft een dergelijke vertragingsschakeling met een vertragingsduur van 1H echter niet te worden toegepast, zodat een schakeling van aanzienlijk compactere vorm en aanzienlijk 55 geringere kosten wordt verkregen.

Figuur 14 toont het schema van een praktische uitvoeringsvorm van een scheidingsfilter volgens de uitvinding.

5 192492

Deze praktische uitvoeringsvorm bevat drie schakelingen met ieder een paar transistoren 21a, 22a; 21b, 22b; en 21c, 22c van het pnp-type. De collectors van de transistoren zijn gemeenschappelijk geaard, terwijl de emitters van ieder paar transistoren met elkaar zijn doorverbonden en voorts via respectieve weerstanden 23a, 23b en 23c zijn gekoppeld met een voedingsspanningsaansluiting 24 van de potentiaal νΜ; 5 bovendien zijn de emitter paren van de genoemde schakelingen met de bases van de respectieve transistoren 25a, 25b en 25c van het npn-type verbonden. De collectors van deze transistoren zijn verbonden met de voedingsspanningsaansluiting 24, terwijl de emitters met elkaar zijn doorverbonden, via een weerstand 26 zijn geaard en via een weerstand 27 met een uitgangsaansluiting 17 zijn gekoppeld.

Voorts bevat deze uitvoeringsvorm drie schakelingen met respectieve paren transistoren 31a, 32a; 31b, 10 32b; en 31c, 32c van het npn-type. De collectors van de verschillende transistoren zijn met de voedingsspanningsaansluiting 24 verbonden, terwijl de paarsgewijze met elkaar doorverbonden emitters van de schakelingen via respectieve weerstanden 33a, 33b en 33c zijn geaard en voorts met de bases van respectieve transistoren 35a, 35b en 35c zijn verbonden. De collectors van deze transistoren 35a-35c zijn geaard, terwijl de met elkaar doorverbonden emitters van de transistoren via een weerstand 36 met de 15 voedingsspanningsaansluiting 24 zijn gekoppeld en via een weerstand 37 eveneens met de uitgangsaansluiting 17 zijn gekoppeld.

De bases van de transistoren 21a, 31a; 21b, 31b; en 21c, 31c zijn via respectieve capaciteiten 41a, 41b en 41c gekoppeld met respectievelijk de ingangszijde van de omkeerschakeling 5, de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 3 en de ingangszijde van de omkeerschakeling 6 (zie de aanduidingen a, b en c 20 onderaan in figuur 14) en voorts via respectieve weerstanden 42a, 42b en 42c paarsgewijze gekoppeld met een voedingsspanningsaansluiting 34 van de potentiaal 1 /2^. De bases van de transistoren 22a, 22b, 22c, 32a, 32b en 32c zijn voorts gemeenschappelijk met de voedingsspanningsaansluiting 34 verbonden.

Bij de praktische uitvoeringsvorm volgens figuur 14 vormen de respectieve transistorparen 21a, 22a; 21b, 22b; en 21c, 22c de respectieve MIN-schakelingen 10-12 volgens figuur 7, terwijl de transistorparen 31a, 25 32a; 31b, 32b; 31c, 32c de respectieve MAX-schakelingen 7-9 volgens figuur 7 vormen. In de verschillende schakelingen 7-12 wordt derhalve het ingangssignaal steeds vergeleken met een referentiespanning ter waarde 1/2V,*., waarbij hetzij het kleinste, hetzij het grootste signaal wordt doorgelaten. De transistoren 25a-25c vormen de MAX-schakeling 15 volgens figuur 7, terwijl de transistoren 35a-35c de MIN-schakeling 14 vormen. Bovendien vormen de reeds genoemde weerstanden 26, 27, 36 en 37 de optelschakeling 16, 30 waarin de signalen met een hogere waarde dan I^V^ en een lagere dan deze waarde bij elkaar worden opgeteld, zodat zij in opgetelde vorm ter beschikking komen aan de uitgangsaansluiting 17.

Figuur 15 toont een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij voor dezelfde componenten als in de figuren 7 en 14 de respectieve zelfde verwijzingssymbolen zijn gebruikt. Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 15 worden de van de omkeerschakeling 5, de vertragingsschakeling 3 en de omkeerschakeling 6 35 afkomstige signalen toegevoerd aan de MIN-schakeling 14 en de MAX-schakeling 15, waarna de uitgangssignalen van de beide laatstgenoemde schakelingen in respectievelijk de MAX-schakeling 7 en de MIN-schakeling 10 aan vergelijking met de via de aansluiting 13 beschikbare referentiespanning worden onderworpen. De uit deze respectieve vergelijkingen resulterende uitgangssignalen worden opgeteld door de optelschakeling 16.

40 Duidelijk zal zijn, dat de uitvoeringsvorm volgens figuur 15 eenzelfde resultaat als dié volgens figuur 7 levert.

Figuur 16 toont het blokschema van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een scheidingsfilter voor afscheiding van zowel de chrominantiecomponent als de luminantiecomponent uit een samengesteld kleurentelevisiesignaal. Daarbij wordt het via de ingangsaansluiting 1 ontvangen, samengestelde kleuren-45 videosignaal via een vertragingsschakeling 51 met een vertragingsduur van 140ns toegevoerd aan een aftrekschakeling 52, terwijl de aan de uitgangsaansluiting 17 van een uitvoeringsvorm van het type volgens figuur 15 verschijnende chrominantiecomponent eveneens aan de aftrekschakeling 52 wordt toegevoerd, zodat aan de uitgangsaansluiting 53 slechts de luminantiecomponent resteert.

Aangezien bij de schakeling volgens figuur 16 een zonder enige kwaliteitsvermindering gevormde 50 chrominantiecomponent van het samengestelde videosignaal wordt afgetrokken, wordt op deze wijze een (resterende) luminantiecomponent verkregen, respectievelijk afgescheiden, welke vrij is van door een residu aan chrominantiecomponenten veroorzaakte stippenpatrooninterferentie.

Figuur 17 toont nog een andere uitvoeringsvorm van een scheidingsfilter voor afscheiding van de chrominantiecomponent tezamen met de luminantiecomponent, waarbij aanvullend een kamfilter wordt 55 toegepast. Bij deze uitvoeringsvorm wordt het via de ingangsaansluiting 1 verschijnende, samengestelde kleurenvideosignaal toegevoerd aan de vertragingsschakelingen 61 en 62 met ieder een vertragingsduur van 1H, terwijl de aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling 61 en de uitgangszijde van de beide

Claims (5)

192492 6 vertragingsschakelingen 61 en 62 verschijnende signalen met respectieve vermenigvuldigingsfactoren van -1/4,1/2 en -1/4 aan een optelschakeling 63 worden toegevoerd, waardoor een kamfilter voor afscheiding van de chrominantiesignaalcomponent wordt verkregen. Indien het uitgangssignaal van een dergelijk kamfilter aan het scheidingsfilter volgens de uitvinding wordt toegevoerd, is het mogelijk tot afscheiding van 5 een chrominantiesignaalcomponent van zeer bevredigende kwaliteit te komen. Het scheidingsfilter volgens de uitvinding kan bovendien worden uitgevoerd met behulp van een vertragingsschakeling met een vertragingsduur van 280ns. Aangezien in dat geval de chrominantiesignaalcomponent in originele fase wordt herwonnen, behoeven de omkeerschakelingen 5 en 6 niet te worden gebruikt. 10 Volgens de uitvinding kunnen voorts één of meer dan drie vertragingsschakelingen worden gebruikt voor verdeling van signaalcomponenten over tweedimensionale patroonruimten of meer- dan vier-dimensionale patroonruimten ter verkrijging van filterwerking. Figuur 18 toont een uitvoeringsvorm van een dergelijk scheidingsfilter met één vertragingsschakeling. Aangezien het schema volgens figuur 18 met dét volgens figuur 7 overeenstemt met uitzondering van de 15 vertragingsschakeling 4 en de omkeerschakeling 6, wordt geen gedetailleerde beschrijving van de uitvoeringsvorm volgens figuur 18 gegeven. Door middel van deze schakeling kan eveneens een zuivere chrominantiesignaalcomponent worden afgeleid. De werking van de uitvoeringsvorm volgens figuur 18, waarbij aan een ingangsaansluiting 1 een samengesteld kleurenvideosignaal met een met elkaar gemengde luminantiecomponent en chrominantie-20 component wordt toegevoerd, zal nu worden beschreven aan de hand van de figuren 19A-19G. In het hier veronderstelde geval zullen het signaal a aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling 3 en het signaal b aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling 3 de respectieve gedaanten volgens figuur 19A hebben. Het aan de MAX-schakeling 7 en de MIN-schakeling 10 toe te voeren signaal a en het aan de MAX-schakeling 8 en de MIN-schakeling 11 toe te voeren signaal b krijgen respectievelijk de 25 gedaanten volgens figuur 19B. De uitgangssignalen a' en b' van de beide schakelingen 7 en 8 krijgen dan de gedaanten volgens figuur 19C, terwijl de uitgangssignalen a" en b" van de schakelingen 10 en 11 de gedaanten volgens figuur 19D krijgen. Als gevolg van het voorgaande zal het uitgangssignaal e van de MIN-schakeling 14 de gedaante volgens 30 figuur 19E hebben, terwijl het uitgangssignaal f van de MAX-schakeling 15 de gedaante volgens figuur 19F heeft. Het uitgangssignaal van de optelschakeling 16 krijgt dan de gedaante volgens figuur 19G, hetgeen wil zeggen, dat aan de uitgangsaansluiting 17 de zuivere chrominantiesignaalcomponent zonder enige iuminantiesignaalcomponent verschijnt. Figuur 20 toont nog een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Aangezien de schakeling van deze 35 uitvoeringsvorm grotendeels met dié volgens figuur 15 overeenkomt, dat wil zeggen slechts met uitzondering van de vertragingsschakeling 4 en de omkeerschakeling 6, zal deze uitvoeringsvorm niet in details worden beschreven; volstaan wordt met op te melken, dat de schakeling volgens figuur 20 hetzelfde resultaat als dié volgens figuur 18 heeft. Tenslotte wordt nog opgemerkt, dat de uitvinding kan worden toegepast bij signaalbewerking van zowel 40 analoge als digitale signalen.

1. Scheidingsfilter voor toepassing bij een kleurentelevisieontvanger, ingericht voor afscheiding van de chrominantiecomponent en de luminantiecomponent uit een samengesteld videosignaal, omvattende: - een banddooriaatfilter voor ontvangst van een samengesteld kleurenvideosignaal, van welk band-dooriaatfilter een resonantiefrequentie dezelfde waarde heeft als de chrominantiehulpdraaggolffrequentie; en 50. met de uitgang van het banddooriaatfilter gekoppelde vertragingsschakeling voor opwekking en afgifte van een eerste en een tweede signaal van onderling gelijke fase doch verschillende tijdrelatie, gekenmerkt door: - een schakeling voor niveauvergelijking van het eerste en tweede signaal met het niveau van een referentiesignaal en voor afgifte van dat van beide vergeleken signalen, waarvan het niveau het dichtst 55 bij het niveau van het referentiesignaal ligt.

2. Scheidingsfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vertragingsschakeling een vertragingsduur van 1/f^ . 1/2 . (2N + 1) heeft, waarin de frequentie van de chrominantiehulpdraaggolf is, en N een 7 192492 geheel getal met inbegrip van O is, en dat met de uitgangsaansluiting van de vertragingsschakeling een omkeerschakeling is gekoppeld, waarbij het eerste signaal aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling via de omkeerschakeling of rechtstreeks ter beschikking komt en het tweede signaal aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling rechtstreeks of via de omkeerschakeling ter beschikking komt.

3. Scheidingsfilter volgens conclusie 1, met het het kenmerk, dat de vertragingsschakeling een vertragings-duur van 1/f^ . (N + 1) heeft, waarin f^ de frequentie van de chrominantiehulpdraaggolf is, en N een geheel getal met inbegrip van 0 is, waarbij het eerste signaal aan de ingangszijde van de vertragingsschakeling ter beschikking komt en het tweede signaal aan de uitgangszijde van de vertragingsschakeling ter beschikking komt.

4. Scheidingsfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de niveauvergelijkingsschakeling bestaat uit: a. ten minste een eerste en een tweede MAX-schakeling en ten minste een eerste en een tweede MIN-schakeling met ieder een eerste en een tweede ingangsaansluiting, waarbij de eerste ingangs-aansluitingen van de eerste en de tweede MAX-schakeling en van de eerste en de tweede MIN-schakeling het referentiesignaal krijgen toegevoerd, de tweede ingangsaansluitingen van de eerste

15 MAX-schakeling en van de tweede MIN-schakeling via de eerste middelen het eerste signaal krijgen toegevoerd en de tweede ingangsaansluitingen van de tweede MAX-schakeling en van de tweede MIN-schakeling via de eerste middelen het tweede signaal krijgen toegevoerd; b. een derde MIN-schakeling, waaraan de uitgangssignalen van de eerste en de tweede MAX-schakeling worden toegevoerd; 20 c. een derde MAX-schakeling, waaraan de uitgangssignalen van de eerste en de tweede MIN-schakeling worden toegevoerd; en uit d. optelmiddelen voor optelling van het uitgangssignaal van de derde MIN-schakeling bij het uitgangssignaal van de derde MAX-schakeling tot een zuivere chrominantiesignaaicomponent.

5. Scheidingsfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de niveauvergelijkingsschakeling bestaat uit: 25 a. een eerste MIN-schakeling en een eerste MAX-schakeling met ieder ten minste een eerste en een tweede ingangsaansluiting, waarbij de eerste en de tweede ingangsaansluiting van de eerste MIN-schakeling en de eerste MAX-schakeling via de eerste middelen respectievelijk het eerste en het tweede signaal krijgen toegevoerd; b. een tweede MAX-schakeling en een tweede MIN-schakeling met ieder een eerste ingangsaansluiting, 30 waaraan het referentiesignaal wordt toegevoerd, en een tweede ingangsaansluiting, waaraan het uitgangssignaal van respectievelijk de eerste MIN-schakeling en het uitgangssignaal van respectievelijk de eerste MAX-schakeling worden toegevoerd; en uit c. optelmiddelen voor optelling van het uitgangssignaal van de tweede MAX-schakeling en het uitgangssignaal van de tweede MIN-schakeling tot een zuivere chrominantiesignaaicomponent. Hierbij 16 bladen tekening