NL192234C - Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruiscomponent omvat. - Google Patents

Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruiscomponent omvat. Download PDF

Info

Publication number
NL192234C
NL192234C NL8120490A NL8120490A NL192234C NL 192234 C NL192234 C NL 192234C NL 8120490 A NL8120490 A NL 8120490A NL 8120490 A NL8120490 A NL 8120490A NL 192234 C NL192234 C NL 192234C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
component
samples
image filter
low
Prior art date
Application number
NL8120490A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192234B (nl
NL8120490A (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8120490A publication Critical patent/NL8120490A/nl
Publication of NL192234B publication Critical patent/NL192234B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192234C publication Critical patent/NL192234C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/77Circuits for processing the brightness signal and the chrominance signal relative to each other, e.g. adjusting the phase of the brightness signal relative to the colour signal, correcting differential gain or differential phase
    • H04N9/78Circuits for processing the brightness signal and the chrominance signal relative to each other, e.g. adjusting the phase of the brightness signal relative to the colour signal, correcting differential gain or differential phase for separating the brightness signal or the chrominance signal from the colour television signal, e.g. using comb filter

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Processing Of Color Television Signals (AREA)
  • Filters That Use Time-Delay Elements (AREA)
  • Piezo-Electric Or Mechanical Vibrators, Or Delay Or Filter Circuits (AREA)
  • Picture Signal Circuits (AREA)

Description

1 192234
Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruiscomponent omvat
De onderhavige uitvinding betreft een beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een 5 videosignaal hetwelk een ruiscomponent omvat en ter verkrijging van ingangsmonster (Sa, Sb) met resp. totale amplitudes periodiek wordt bemonsterd, welk beeldfilter middelen omvat voor het bij toevoer van genoemde ingangsmonsters selecteren van ten minste eerste en tweede ingangsmonsters.
Een dergelijk beeldfilter is bekend uit het artikel van N.F. Maxemchuk e.a. getiteld: Separation of NTSC Signals by Minimum Mean Square Error Filters and Adaptive Filters, IEEE Transactions on Communica-10 tions, Vol. COM-26, No. 5, May 1978.
Bij dit bekende beeldfilter wordt gebruik gemaakt van berekeningsmethoden waarbij een waarde van de videoinformatie wordt berekend op basis van de over alle gebieden van het beeldscherm gemiddelden waarden. Hierbij wordt een interferentiestippenpatroon of dergelijke voorkomen. Dit bekende beeldfilter heeft echter het nadeel dat plaatselijk, zoals aan de rand van het beeld, merkbare fouten kunnen optreden.
15 De onderhavige uitvinding heeft tot doel dit nadeel te ondervangen en meer in het bijzonder de mogelijkheid te verschaffen een gewenst videosignaal af te scheiden op grond van de eigenschappen van slechts een klein gedeelte van het beeld.
Dit doel wordt bereikt, doordat het beeldfilter is voorzien van een correlatiedetectieschakeling die is ingericht voor het bij toevoer van ten minste genoemde, geselecteerde eerste en tweede monsters 20 detecteren van correlatie en niet-correlatie van de betreffende totale amplitudes daarvan, waarbij de schakeling middelen omvat voor het slechts in respons op een detectie van positieve correlatie tussen genoemde totale amplitudes van de geselecteerde monsters voortbrengen van genoemde gekozen component zonder genoemde ruiscomponent.
Bij het beeldfilter volgens de uitvinding geschiedt de filterbewerking voor afscheiding van het videosignaal 25 in de door de amplitudeniveau-asbepaalde ruimte. Hierdoor is het mogelijk de afscheiding van slechts een bepaald videosignaal met hogere nauwkeurigheid dan tot nog toe gebruikelijk, tot stand te brengen. Volgens de onderhavige uitvinding kan een verbetering in de signaalruisverhouding van 4,26 dB worden verkregen, terwijl de verbetering met behulp van een kamfilter van gebruikelijk type slechts maximaal 3,0 dB bedroeg.
30 Verdere voordelen, kenmerken en details van de onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij wordt gerefereerd aan de tekening. In de tekening tonen: figuren 1 en 3, schematische weergaven ter verduidelijking van aangrenzende beeldelementen, figuren 2, 4 en 5, spreidingsdiagrammen van het amplitudeniveau van de aangrenzende beeldelementen, 35 figuur 6, een principeschema van een uitvoeringsvorm van een beeldfilter volgens de uitvinding, figuur 7, enige gotfvormen ter verduidelijking van de werking daarvan, figuren 8 en 9, grafieken met uitgangskarakteristieken volgens de uitvinding, figuur 10, een grafiek met de uitgangskarakteristiek van een kamfilter van gebruikelijk type, figuur 11, een schema van de uitvoeringsvorm van een amplitudecorrelator, 40 figuur 12, enige golfvormen ter verduidelijking van de werking daarvan, figuren 13-15, principeschema’s van de belangrijkste gedeelten van een praktische uitvoeringsvorm van de uitvinding en figuur 16, een spreidingsdiagram ter verduidelijking van figuur 15.
45 Beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding
Als eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding zal aan de hand van figuur 1 en volgende figuren van de tekening een op eliminatie van een ruiscomponent uit een televisiesignaal gerichte filterbewerking worden beschreven.
In figuur 1 zijn de bij bemonstering van het luminantieniveau van een videosignaal of televisiesignaal in 50 een horizontale aftastrichting verkregen beeldelementen weergegeven als S1t S2 ..., SÈ, terwijl in figuur 2 het amplitudeniveau e1 van het gewenste beeldelement S, langs de absis x en het amplitudeniveau e2 van het aangrenzende beeldelement langs de ordinaat is uitgezet. Indien de amplitudeniveaus e1 en e2 tussen deze aangrenzende beeldelementen over de gehele lijn worden onderzocht, blijkt het televisiesignaal een zodanig sterke correlatie tussen aangrenzende beeldelementen te hebben, dat, zoals figuur 2 laat zien, een 55 spreidingsdiagram wordt verkregen,' waarin de amplitudeniveaus zijn geconcentreerd op een as, waarvoor geldt e1 = e2, welke met een rechte la is weergegeven.
Op soortgelijke wijze zijn in figuur 3 de bij bemonstering in een verticale aftastrichting verkregen 192234 2 beeldelementen S1t S2, ....Sj weergegeven. Wanneer vervolgens het amplitudeniveau e1 van het beeldelement Sj en het amplitudeniveau van het daaraan grenzende beeldelement Sj-, over de gehele verticale lijnen worden onderzocht, blijkt het televisiesignaal eveneens een zo sterke correlatie tussen aangrenzende beeldelementen te hebben, dat, zoals figuur 2 laat zien, de niveaus e, en e2 zijn geconcentreerd in de 5 nabijheid van de as e-, = e2> dat wil zeggen van de rechte lijn la. Hoewel de spreidingskaraktetistiek met de inhoud van de beelden varieert, treedt geen verandering op in het feit, dat concentratie op de as en = e2 optreedt.
Zoals hiervoor is beschreven, komt uit het spreidingsdiagram volgens figuur 2 naar voren, dat de amplitudeniveaus e1 en e2 van het televisiebeeld in zowel de horizontale als de verticale richting met een 10 hoge mate van waarschijnlijkheid zijn geconcentreerd op de as e, = e2. Dit vomit een aanwijzing, dat het luminantieniveau van het televisiebeeld een sterke correlatie tussen aangrenzende beeldelementen vertoont. Dit wil zeggen, dat de waarschijnlijkheid groot is, dat voor de amplitudeniveaus e1 en e2 tussen aangrenzende beeldelementen e1 = e2 geldt.
Daarentegen vertoont witte ruis zonder video-informatie geen correlatie tussen aangrenzende beeld-15 elementen. Indien de spreidingsdiagrammen in horizontale en verticale richting worden gemaakt, zoals figuur 4 laat-zien, wordt een uniforme verdeling varvde amplitudeniveaus e1 en e2 over het vlak x y gevonden.
Bovendien blijken de amplitudeniveaus e1 en e2 tussen aangrenzende beeldelementen van een videosignaal met ruis een verdeling volgens figuur 5 te vertonen.
20 Zoals uit het voorgaande duidelijk wordt, maakt een onderzoek van dét gedeelte van het vlak x, y, waar de amplitudes van de aangrenzende beeldelementen is uitgezet, het mogelijk om te onderscheiden of de amplitude van de beeldelementen uit een werkelijk beeld of uit niet met de videoinformatie gecorreleerde ruis afkomstig zijn. Wanneer de amplitudeniveaus e1 en e2 tussen aangrenzende beeldelementen aan de voorwaarde e1 = e2 (of -e1 = -e2) voldoen, is de waarschijnlijkheid groot, dat het amplitudeniveau e1 25 afkomstig is van een werkelijk beeld. Omgekeerd geldt, dan wanneer e1 = -e2 of (-e1 = 62) wordt vastgesteld, de waarschijnlijkheid, dat het amplitudeniveau e1 van een werkelijk beeld afkomstig is, uiterst klein is.
Onderzoek van de amplitudeniveaus e1 en e2 op polariteit maakt het derhalve mogelijk om het videosignaal van de ruis te scheiden.
Figuur 6 toont een principeschema van een beeldfilter 10 volgens de onderhavige uitvinding, waarbij een 30 ingangstelevisiesignaal Sa wordt toegevoerd aan een vertragingsschakeling 11 voor vertraging over een duur van slechts 1H, terwijl het uit deze vertraging resulterende televisiesignaal Sb tezamen met het signaal Sa wordt toegevoerd aan een amplitudecorrelator 20, waardoor de polariteiten en de signaalniveaus van beide toegevoerde signalen worden gediscrimineerd.
Zelfs wanneer de polariteiten van de televisiesignalen Sa en Sb samen vallen, doch niet een zelfde 35 amplitudeniveau vertonen, kan dit worden beschouwd als een aanwijzing, dat de signalen Sa en Sb in sommige gevallen een onderling verschillende informatie-inhoud hebben. Teneinde het optreden van fouten bij de filterbewerking zoveel mogelijk tegen te gaan, functioneert de hietbeschouwde uitvoeringsvorm zodanig, dat zelfs in het geval van polariteitsgelijkheid het televisiesignaal Sa met het amplitudeniveau e1 niet met alle voorkomende amplitudeniveaus wordt geproduceerd, doch dat het televisiesignaal, behalve 40 waar gelijkheid van amplitudeniveau bestaat, met het kleinste amplitudeniveau wordt geproducéerd.
Daartoe produceert de amplitudecorrelator 20, wanneer de televisiesignalen Sa en Sb een relatie zoals bijvoorbeeld volgens figuur 7 vertonen, de in die figuur gearceerde signaalgebieden. Een praktische uitvoeringsvorm van een dergelijke amplitudecorrelator 20 en de daardoor uitgevoerde calculatiebewerking van de signalen zal nog worden beschreven.
45 Het uitgangssignaal e0, dat door een amplitudecorrelator 20 van het beschreven type wordt afgegeven heeft een bestaande componentwaarde langs de as z in figuur 8. Dit wil zeggen, dat het uitgangssignaal e0 zich bevindt in een punt van een beschrijvende lz van een pyramide (viervlakshoek), welke wordt gevormd door ten opzichte van de assen x, y en z loodrechte vlakken en de door de beschrijvende lz gaande vlakken Px en Py. Wanneer de correlatie aanwezig is en deibalve e1 = e2 geldt, bestaat het uitgangssignaal e0 op de 50 beschrijvende lz, waarvoor geldt et = e2 = e0. Wanneer e1 > e2 geldt, bestaat het uitgangssignaal e0 in het door de punten O, P en R bepaalde vlak Px. Wanneer e1 < e2 geldt, ligt het uitgangssignaal e0 in het vlak py door de punten O, Q en R. Wanneer e1 = 0 of e2 = 0 geldt, wordt geen uitgangssignaal e0 afgegeven.
In figuur 9 is de uitgangskarakteristiek getekend voor e., = e2 = e0.
Zoals duidelijk uit figuur 8 naar voren komt, wordt als gevolg van de door de schakeling volgens figuur 6 55 uitgevoerde berekening een tweede beeldfilter met de as e1 = e2 als middellijn gevormd in de ruimte van de amplitudeniveau-as, zodat bijna alle ruiscomponenten, welke zich op de as e1 = e2 volgens figuur 5 voorkomen, kunnen worden verwijderd.
3 192234
In dit verband wordt opgemerkt, dat indien een kamfilter van gebruikelijk type wordt beschouwd als een secundair beeldfilter op de x- en de y-as, het uitgangssignaal e0' daarvan in dat geval door de uitgevoerde berekening wordt bepaald door: , _ e, + e2
5 e° 2 I
De uitgangskarakteristiek van een dergelijk kamfilter krijgt dan de gedaante volgens figuur 10; aangezien de filterbewerkingen worden uitgevoerd voor signaalniveaus binnen vlakken, waarin de polariteiten van de amplitudeniveaus e1 en e2 in het ten opzichte van de x-as loodrechte vlak en het ten opzichte van de y-as 10 loodrechte vlak verschillend zijn, de uitvinding een grotere verbetering van de signaal/ruisverhouding verschaft.
Tijdens beproevingen bereikt een kamfilter van gebruikelijk type een verbetering van de signaal/ruisverhouding van slechts 3,0dB, terwijl een beeldfilter volgens de onderhavige uitvinding een verbetering van 4,26dB van de signaal/ruisverhouding bereikt.
15 De hiervoor genoemde amplitudecorrelator 20 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd volgens figuur 11. Bij deze uitvoeringsvorm bestaat de amplitudecorrelator 20 uit vier verschilversterkers 21-24, waarin transisto-ren Q1 en Q3 aan hun respectieve bases een op een instelgelijkspanner EB van voorafbepaalde waarde (bijvoorbeeld 1/2 V^) gesuperponeerd signaal Sa krijgt toegevoerd, terwijl transistoren Q2 en Q4 aan hun respectieve bases een op dezelfde instelgelijkspanning EB gesuperponeerd signaal Sb krijgt toegevoerd.
20 Aangezien de eerste verschil versterker 21 als logische sommeerschakeling werkt zal, nu een paar signalen Sa en Sb van de gedaante volgens figuur 12A als ingangssignalen daaraan worden toegevoerd, het gemeenschappelijke emitteruitgangssignaal (eerste logische sommeeruitgangssignaal) Sx van de transistoren Q1 en Q2 de gedaante volgens figuur 12B hebben. Bovendien functioneert de tweede verschilversterker 22 voor vorming van het logische product, zodat het gemeenschappelijke emitteruitgangssignaal (eerste 25 logische productuitgangssignaal) Sv de gedaante volgens figuur 12C krijgt.
De derde verschilversterker 23, waaraan het eerste logische sommeeruitgangssignaal Sx wordt toegevoerd, dient voor vorming van het logische product. Het door de versterker 23 afgegeven, tweede logische productuitgangssignaal Sd1 krijgt derhalve de gedaante volgens figuur 12D. Bovendien geldt, dat aangezien de vierde verschilversterker 24, waaraan het eerste logische productuitgangssignaal Sy wordt 30 toegevoerd, dient voor vorming van de logische som, het tweede logische sommeeruitgangssignaal Sc^ volgens figuur 12E daardoor wordt afgegeven. Vervolgens komt aan een uit deze uitgangssignalen Sd1 en Sd2 samengesteld uitgangssignaal ter beschikking.
De polariteiten en de amplitudeniveaus worden op de hiervoor beschreven wijze gediscrimineerd, waardoor tijdens het interval Ta het signaal Sb met het kleinste amplitudeniveau wordt afgegeven; op 35 soortgelijke wijze wordt tijdens het interval Tb het signaal Sa afgegeven en worden tijdens de intervallen Tc en Td op soortgelijke wijze signalen met kleinere amplitudeniveaus afgegeven.
Opgemerkt wordt nog, dat bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm een televisiesignaal met een reeds van zichzelf brede frequentieband aan het beeldfilter wordt toegevoerd voor filterbewerking. Wanneer echter, zoals figuur 13 laat zien, het door een hoog dooriaatfilter 31 gevoerde televisiesignaal Sa, dat 40 slechts binnen een band van hoge frequenties gelegen componenten bevat, aan de filterbewerking wordt onderworpen, vindt geen filterbewerking van in de band met lager frequenties gelegen componenten van het signaal plaats. De resolutie aan de zijde van de laagfrequente band wordt derhalve niet nadelig beïnvloed.
Figuur 14 toont een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Daarbij wordt tot beeldfilter gebruikt als scheidingsschakeling voor afscheiding van een luminantiesignaal en een chrominantiesignaal. Daarbij wordt 45 het via een aansluiting 41 toegevoerde televisiesignaal Sa naar een bandfilter 42 geleid, waarin afscheiding plaatsvindt van een frequentiegebied, waar binnen het luminantiesignaal Yw een het op een draaggolf gemoduleerde chrominantiesignaal C met elkaar zijn gemultiplexeerd. Het aldus afgescheiden, gemulti-plexeerde signaal (YH+C), waarin YH de binnen de hoogfrequentband gelegen component van Yw voimt, wordt toegevoerd aan het genoemde beeldfilter 10.
50 In het gemuitiplexeerde signaal (YH+C) vindt bij iedere 1H faseomkering van het dnaaggolfsignaal van tot draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C plaats, zodat het amplitudeniveau van het draaggolf-gemoduleerde chrominantiesignaal C is verdeeld binnen dét gedeelte van tot vlak door de x- en de y-as, waarin de as e1 = -e2 bestaat (zie figuur 5). Wanneer het gemuitiplexeerde signaal (YH+C) aan het beeldfilter 10 wordt toegevoerd, wordt het draaggolfchrominantiesignaal derhalve als de ruiscomponent 55 beschouwd, welke vervolgens zodanig wordt bewerkt, dat de amplitudecorrelator 20 slechts de binnen de hoofdfrequente band gelegen componenten YH van het luminantiesignaal afgeeft.
Deze in de hoogfrequente band gelegen componenten YH van het luminantiesignaal worden bij de in de

Claims (10)

192234 4 laagfrequente band gelegen componenten YL van het luminantiesignaal, welke door een laagdoorlaatfilter 43 worden afgegeven, opgeteld in een optelschakeling 44, welke het luminantiesignaal Yw met een brede frequentieband zonder chrominantiesignaal afgeeft. Na faseomkering worden de binnen de hoogfrequente band gelegen componenten YH van het luminantiesignaal opgeteld bij het gemultiplexeerde signaal (YH+C), 5 waardoor het draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C wordt afgescheiden en ter beschikking komt. Het verwijzingsgetal 45 heeft betrekking op een daartoe dienende optelschakeling. Zoals in het voorgaande is opgemerkt, is het bij gebruik van het beeldfilter 10 mogelijk om het luminantiesignaal Yw en het draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C van elkaar te scheiden. Deze signaal-scheiding kan worden uitgevoerd in het na demodulatie van het draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal 10 C komende stadium van de kleuiverschilsignalen (R-Y) en (B-Y). Hoewel bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 14 het beeldfilter 10 wordt gebruikt voor afscheiding van de hoogfrequente componenten YH van het luminantiesignaal van het draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C, kan het draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C worden afgescheiden. Figuur 15 toont een uitvoeringsvorm daarvan, waarbij het door de vertragingsschakeling 11 over de duur van 1H vertraagde, 15 gemultiplexeerde signaal (YH+C) door een omkeerschakeling 46 aan fase-omkeer wordt onderworpen en daarna aan de ampütudecorrelator 20 wordt toegevoegd_______ _____________________ De invoeging van de omkeerschakeling 46 heeft, aangezien de hulpdraaggolfsignalen van de draaggolfgemoduleerde chrominantiesignalen C in aangrenzende beeldregelperioden met elkaar in fase worden gebracht, tot gevolg, zoals figuur 16 laat zien, dat het amplitudeniveau van het draaggolfgemoduleerde 20 chrominantiesignaal C wordt verdeeld langs de as e.,= ë2 (de rechte lijn la), zoals figuur 16 laat zien, en dat het amplitudeniveau van de hoogfrequente componenten YH van het luminantiesignaal worden verdeeld langs de as e1 = -ë2 (de rechte lijn lb), welke ten opzichte van de voorgaande as een faseverschil van 90° vertoont, met als gevolg, dat de amplitudecorrelator 20 slechts het draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C afgeeft. 25 Het aldus op basis van amplitudeniveau afgescheiden, draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C wordt aan faseomkering onderworpen en vervolgens bij het gemultiplexeerde signaal (YH+C) opgeteld in een opteller 47, waardoor de hoogfrequente componenten YH van het luminantiesignaal worden afgegeven. Daarnaast wordt het (draaggolfgemoduleerde chrominantiesignaal C; vert.) bij de laagfrequente componenten YL van het luminantiesignaal opgeteld door een opteller 48, zodat een luminantiesignaal Yw binnen een 30 wijde frequentieband wordt gevormd. Zoals reeds is opgemerkt, is het bij gebruik van het beeldfilter 10 mogelijk om het luminantiesignaal Yw en het chrominantiesignaal, welke met elkaar zijn gemultiplexeerd, op basis van het amplitudeniveau van elkaar te scheiden. Zoals in het voorgaande beschreven, wordt volgens de uitvinding, wanneer slechts het op de beeldinformatie-inhoud betrekking hebbende signaal wordt afgescheiden uit een videosignaal, dat een 35 aantal signalen met onderiing verschillende informatie-inhoud bevat, de afscheiding niet uitgevoerd op basis van de frequentie-as, zoals bij een beeldfilter van bekend type, doch op basis van de door de amplitudeniveau-assen bepaalde ruimte. De uitvinding heeft derhalve de eigenschap, dat het af te scheiden signaal met grotere nauwkeurigheid kan worden afgescheiden. Als gevolg daarvan kunnen volgens de uitvinding niet alleen de ruiscomponenten worden geëlimineerd, doch de signalen met onderling verschil-40 lende informatie-inhoud zonder beïnvloeding van de respectieve signalen worden afgescheiden. Hoewel voor respectieve uitvoeringsvormen het tweede beeldfilter is beschreven, waarin de amplitude-niveaus e1 en e2 van twee aangrenzende punten in het beeld aan een filterbewerking binnen de door de twee amplitudeniveau-assen x en y bepaalde ruimte worden onderworpen, zal het duidelijk zijn, dat het beeldfilter kan worden uitgevoerd als een beeldfilter van temaire of nog hogere orde, waarin de amplitude-45 niveaus e1t e2, e3... van meer dan drie aangrenzende punten aan filterbeweiking in door de amplitudeniveau-assen van meer dan drie punten bepaalde ruimte worden onderworpen. Het beeldfilter van temaire of hogere orde kan dan het af te scheiden signaal nauwkeuriger discrimineren. Indien het beeldfilter bijvoorbeeld voor ruiseliminatiedoeleinden wordt gebruikt, heeft het het praktische voordeel, dat de verbetering van de signaal/ruisverhouding nog verder kan worden vergroot. 50
1. Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruis-55 component omvat en ter verkrijging van ingangsmonsters (Sa, Sb) met respectieve totale amplitudes periodiek wordt bemonsterd, welk beeldfilter middelen omvat voor het bij toevoer van genoemde ingangsmonsters selecteren van ten minste eerste en tweede ingangsmonsters gekenmerkt door een correlatie- 5 192234 detectieschakeling die is ingericht voor het bij toevoer van ten minste genoemde, geselecteerde eerste en tweede monsters detecteren van correlatie en niet-correlatie van de betreffende totale amplitudes daarvan, waarbij de schakeling middelen omvat voor het slechts in respons op een detectie van positieve correlatie tussen genoemde totale amplitudes van de geselecteerde monsters voortbrengen van genoemde gekozen 5 component zonder genoemde ruiscomponent.
2. Beeldfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de correlatie-detectieschakeling detecteert dat respectieve amplitudes van eerste en tweede gekozen monsters op positieve wijze zijn gecorreleerd voor het produceren van de gerelateerde componenten zonder ruis, en waarbij de correlatie-detectieschakeling omvat: 10. een bron voor een instelgelijkspanning (EB); - eerste en tweede logische verschilmiddelen met elk een eerste ingang (Q1, Q3) voor ontvangst van de som van de amplitude van het eerst gekozen monster (Sa) en de instelspanning (EB), een tweede ingang (Q2, Q4) voor ontvangst van de som van de amplitude van het tweede gekozen monster (Sb) en de instelspanning (EB), waarbij de eerste logische verschilmiddelen een uitgang hebben, die correspondeert 15 met de logische som (Sx) van de ingangen en waarbij de tweede logische verschilmiddelen een uitgang heeft die correspondeert met het logisch product (Sy) van de ingangen; - derde logische verschilmiddelen (23) met een eerste ingang (Q5) voor ontvangst van de uitgang van de eerste logische verschilmiddelen, een tweede ingang (Q6) voor ontvangst van de instelspanning (EB) en een uitgang die correspondeert met het logisch product (Sd1) van de ingangen; 20. vierde logische verschilmiddelen (24) met een eerste ingang (Q7) voor ontvangst van de uitgang van de tweede logische verschilmiddelen, een tweede ingang (Q8) voor ontvangst van de instelspanning, en een uitgang die correspondeert met de logische som (Sd2) van de ingangen; en - middelen voor het sommeren van de uitgang van de derde en de vierde logische verschilmiddelen voor het produceren van de gekozen component (Sd).
3. Beeldfilter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk van de logische verschilmiddelen een verschil-versterker is.
4. Beeldfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor het selecteren vertragingsmid-delen (11) voor het met opvolgende gehele veelvouden van de monsterperiode vertragen van de ingangs-monsters omvatten, teneinde andere gekozen monsters dan het eerste monster als vertraagde monsters te 30 produceren.
5. Beeldfilter volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ingangsmonsters een chrominantiecomponent omvatten en een breedbandige luminantiecomponent, met een hoog- en laagfrequentie luminantiecompo-nent, en het beeldfilter voorts filtermiddelen (31) omvat, die zijn aangebracht vóór de middelen voor het selecteren en ontvangen van de ingangsmonsters, teneinde de gefilterde monsters die slechts gewenste 35 frequentiecomponenten bevatten, aan de middelen voor het kiezen toe te voeren.
6. Beeldfilter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het aantal gekozen monsters twee is, waarbij het eerste gekozen monster een van de gefilterde monsters is en het tweede gekozen monster een ander gefilterd monster vertraagd over een periode van 1H is.
7. Beeldfilter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de gekozen component de hoogfrequente 40 luminantiecomponent is, en de filtermiddelen hoog-doorlaat-filtermiddelen (31) omvatten, die niet de laagfrequente luminantie doorlaten.
8. Beeldfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de correlatiedetectieschakeling detecteert dat respectieve amplitudes van eerste en tweede gekozen monsters op positieve wijze zijn gecorreleerd, teneinde de gerelateerde component zonder ruis te produceren, en dat: 45. de middelen voor het kiezen omvatten vertragingsmiddelen (11) voor het over opvolgende integrale veelvouden van de monsterperiode vertragen van de ingangsmonsters, teneinde andere gekozen monsters dan het eerste gekozen monster als vertraagde monsters te leveren, waarbij het videosignaal periodiek wordt bemonsterd op 1H intervallen; - waarbij de ingangsmonsters een chrominantiecomponent (C) en een breedbandige luminantiecompo-50 nent (YH) met hoog- en laagfrequentieluminantiecomponenten omvatten, en het beeldfilter voorts omvat filtermiddelen die vóór de middelen van het kiezen en ontvangen van de ingangsmonsters zijn aangebracht teneinde de gefilterde monsters die slechts de gewenste frequentiecomponenten bevatten aan de middelen voor het kiezen toe te voeren; - waarbij de gekozen component de chrominantiecomponent is, en de filtermiddelen band-filtermiddelen 55 (42) omvatten, die de chrominantie en hoogfrequente luminantiecomponenten doorlaten, maar de lage frequentie luminantiecomponenten niet doorlaten, waarbij het beeldfilter voorts omvat: - interveermiddelen (46) die zijn aangebracht tussen de 1H vertragingsmiddelen en de correlatie- 192234 6 detectieschakeling voor het inverteren van het tweede gekozen monster; - laagdoorlaatfiltermiddelen (43) voor ontvangst van de niet gefilterde ingangsmonsters en het slechts doorlaten van de laagfrequente luminantiecomponent daarvan; - eerste optelmiddelen (47) voor het optellen van gefilterde monsters bij de negatieve waarde van het 5 gekozen componentuitgangssignaal van de correlatiemiddelen voor het leveren van de hoogfrequente luminantiecomponent; en - tweede optelmiddelen (48) voor het optellen van het hoogfrequent luminantiecomponent-uitgangssignaal uit de eerste optelmiddelen bij het laagfrequent luminantiecomponent-uitgangssignaal uit de laag-doorlaatfiltermiddelen teneinde de breedbandige luminantiecomponent te produceren.
9. Beeldfilter volgens conclusie 5 met het kenmerk, dat de gekozen component de hoogfrequente luminantiecomponent is, en dat de filtermiddelen banddooriaatmiddelen (42) omvatten die de chrominantie en de hoogfrequente luminantiecomponenten doorlaten, maar niet de laagfrequente luminantiecomponent, waarbij het beeldfilter voorts omvat: - laagdoorlaatfiltermiddelen (43) voor ontvangst van de niet gefilterde ingangsmonsters en voor het 15 doorlaten van slechts de laagfrequentie luminantiecomponenten daarvan; en ..............- optelmiddelen (44)-VOor het.optellen van de laagfrequente luminantiecomponenten uit de laagdooriaat- filtermiddelen bij de gekozen component van het uitgangssignaal correlatiedetectieschakeling teneinde de breedbandige luminantiecomponent te produceren.
10. Beeldfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de correlatiedetectieschakeling detecteert dat de 20 respectieve amplitudes van de eerste en tweede gekozen monsters positief zijn gecorreleerd, teneinde de gerelateerde component zonder ruis te produceren, en dat: - middelen voor het kiezen vertragingsmiddelen (11) omvatten voor het vertragen van genoemde ingangsmonsters met opvolgende integrale veelvouden van de bemonsterperiode, teneinde andere gekozen monsters dan het eerst gekozen monster als vertraagde monsters te leveren, waarbij het 25 videosignaal periodiek wordt bemonsterd op 1H intervallen, waarbij de ingangsmonsters een chrominan-tiecomponent en een breedbandige luminantiecomponent met hoog- en laagfrequente luminantiecomponenten omvat, en het beeldfilter voorts omvat filtermiddelen die vóór de middelen voor het kiezen en ontvangen van de ingangsmonsters zijn aangebracht teneinde de gefilterde monsters die slechts gewenste frequentiecomponenten omvatten, aan de middelen voor het kiezen toe te voeren, waarbij de 30 gekozen component de hoogfrequente luminantiecomponent is, en de filtermiddelen banddooriaatmiddelen omvatten, die de chrominantie en de hoogfrequente luminantiecomponenten wel doorlaten, maar niet de laagfrequente luminantiecomponent; waarbij het beeldfilter voorts omvat: - laagdoorlaatfiltermiddelen (42) voor ontvangst van de niet gefilterde ingangsmonsters, en het 35 slechts doorlaten van de laagfrequente luminantiecomponent daarvan; - eerste optelmiddelen (48) voor het optellen van de laagfrequente luminantiecomponent uit de laagdooriaatfiltermiddelen bij de gekozen componentuitgang van de correlatiedetectieschakeling teneinde de breedbandige luminantiecomponent te leveren; - tweede optelmiddelen (47) voor het optellen van de gefilterde ingangsmiddelen en het negatieve 40 deel van de gekozen componentuitgang uit de correlatiedetectieschakeling teneinde de chrominantie- component te produceren. Hierbij 6 bladen tekening
NL8120490A 1980-12-27 1981-12-25 Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruiscomponent omvat. NL192234C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP55186664A JPS57111195A (en) 1980-12-27 1980-12-27 Picture filter
JP18666480 1980-12-27
PCT/JP1981/000409 WO1982002310A1 (en) 1980-12-27 1981-12-25 Image filter
JP8100409 1981-12-25

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8120490A NL8120490A (nl) 1982-11-01
NL192234B NL192234B (nl) 1996-11-01
NL192234C true NL192234C (nl) 1997-03-04

Family

ID=16192507

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8120490A NL192234C (nl) 1980-12-27 1981-12-25 Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruiscomponent omvat.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US4591911A (nl)
EP (1) EP0067888B1 (nl)
JP (1) JPS57111195A (nl)
DE (1) DE3152649T1 (nl)
GB (1) GB2102654B (nl)
NL (1) NL192234C (nl)
WO (1) WO1982002310A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0084531B1 (en) * 1981-07-31 1987-05-20 Mount Sinai School Of Medicine Of The City University Of New York Assay for viruses
JPH0632448B2 (ja) * 1983-09-14 1994-04-27 ソニー株式会社 Y/c分離回路
JPS6080389A (ja) * 1983-10-07 1985-05-08 Sony Corp Y/c分離回路
US4703342A (en) * 1985-01-14 1987-10-27 Nec Corporation Luminance/chrominance separating apparatus
JPH07123307B2 (ja) * 1986-05-20 1995-12-25 ソニー株式会社 Y/c分離回路
JP2548950B2 (ja) * 1987-09-11 1996-10-30 日本ビクター株式会社 映像信号処理回路
JPH0198385A (ja) * 1987-10-09 1989-04-17 Sony Corp 相関検出方式
US5534947A (en) * 1994-05-16 1996-07-09 Motorola, Inc. Advanced comb filter
KR100344807B1 (ko) * 2000-01-12 2002-07-20 엘지전자주식회사 영상 신호 보정 장치 및 방법

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5231134B2 (nl) * 1972-01-24 1977-08-12
GB1469101A (en) * 1973-03-23 1977-03-30 Dolby Laboratories Inc Noise reduction systems
US4141034A (en) * 1977-08-19 1979-02-20 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Digital encoding of color video signals
US4141035A (en) * 1977-10-20 1979-02-20 Bell Telephone Laboratories, Incorporated Technique for separating composite video signals
US4178609A (en) * 1977-10-25 1979-12-11 The Magnavox Company Comb filter having improved luminance response
NL7803910A (nl) * 1978-04-13 1979-10-16 Philips Nv Kamfilterschakeling.
FI69381C (fi) * 1979-05-11 1986-01-10 Rca Corp Signalbehandlingsanordning

Also Published As

Publication number Publication date
GB2102654B (en) 1984-09-26
WO1982002310A1 (en) 1982-07-08
NL192234B (nl) 1996-11-01
JPS57111195A (en) 1982-07-10
EP0067888A1 (en) 1982-12-29
NL8120490A (nl) 1982-11-01
JPS6359596B2 (nl) 1988-11-21
EP0067888B1 (en) 1989-06-07
DE3152649T1 (de) 1982-12-30
DE3152649C2 (nl) 1990-08-16
US4591911A (en) 1986-05-27
EP0067888A4 (fr) 1986-01-07
GB2102654A (en) 1983-02-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0020417B1 (en) Electronic image enhancement
US4072984A (en) Chrominance-luminance separator
NL192179C (nl) Schakeling voor het verwerken van een samengesteld kleurvideosignaal.
NL192175C (nl) Filterschakeling met meerdere detectie-eenheden van het analoge EN-type en van het analoge OF-type.
NL192234C (nl) Beeldfilter voor het extraheren van een gekozen component uit een videosignaal hetwelke een ruiscomponent omvat.
NL192492C (nl) Scheidingsfilter voor toepassing bij een kleurentelevisie-ontvanger.
US4851898A (en) Separation circuit using adaptive comb filter for separating luminance and color difference signals in composite color TV signal
NL194420C (nl) Toestel voor het verwijderen van storende draaggolven en zijbanden bij een videosignaal.
US4343017A (en) Decoding composite PAL television signals
US4916527A (en) Luminance signal/color signal separation circuit
NL8000401A (nl) Scheidingsketen voor synchronisatiesignalen met vooruitwerkende vergrendeling.
JPS58121889A (ja) くし形フイルタ
US4928315A (en) Chirped backscatter filter
GB2271036A (en) Image motion estimation using a composite digital input
JP2692897B2 (ja) 輝度信号・色信号分離回路
JPS6359595B2 (nl)
US3745238A (en) Signal processing system for multiple signal transmission
JPH01246985A (ja) 画質改善装置
JP3311747B2 (ja) 空間混合2ラインくし形フィルタ
US4979024A (en) Vertical contour enhancement suppression circuit
JPH0591532A (ja) 画像フイルタ、適応型画像フイルタの学習方法
JPS62128288A (ja) 高精細テレビジヨン方式の動き検出回路
JP2600368B2 (ja) 動き検出回路およびそれを用いた画像処理回路
JPS6359594B2 (nl)
NL8301983A (nl) Schakeling voor eliminatie van kleurinformatiesignaalruis.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20011225