NL1038409C2 - Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder. - Google Patents

Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder. Download PDF

Info

Publication number
NL1038409C2
NL1038409C2 NL1038409A NL1038409A NL1038409C2 NL 1038409 C2 NL1038409 C2 NL 1038409C2 NL 1038409 A NL1038409 A NL 1038409A NL 1038409 A NL1038409 A NL 1038409A NL 1038409 C2 NL1038409 C2 NL 1038409C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
inflatable element
wall
inflatable
holder
liquid
Prior art date
Application number
NL1038409A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Jeroen Eenkhoorn
Original Assignee
Erik Jeroen Eenkhoorn
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Erik Jeroen Eenkhoorn filed Critical Erik Jeroen Eenkhoorn
Priority to NL1038409A priority Critical patent/NL1038409C2/nl
Priority to CN201180066116.XA priority patent/CN103354792B/zh
Priority to JP2013540911A priority patent/JP5863820B2/ja
Priority to KR1020137016468A priority patent/KR101846600B1/ko
Priority to EP11805653.0A priority patent/EP2643205B1/en
Priority to PCT/NL2011/000077 priority patent/WO2012070933A2/en
Priority to TW100143393A priority patent/TWI573746B/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL1038409C2 publication Critical patent/NL1038409C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63BSHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; EQUIPMENT FOR SHIPPING 
    • B63B25/00Load-accommodating arrangements, e.g. stowing, trimming; Vessels characterised thereby
    • B63B25/24Means for preventing unwanted cargo movement, e.g. dunnage
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D88/00Large containers
    • B65D88/34Large containers having floating covers, e.g. floating roofs or blankets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D88/00Large containers
    • B65D88/34Large containers having floating covers, e.g. floating roofs or blankets
    • B65D88/42Large containers having floating covers, e.g. floating roofs or blankets with sealing means between cover rim and receptacle
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D90/00Component parts, details or accessories for large containers
    • B65D90/52Anti-slosh devices
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C13/00Details of vessels or of the filling or discharging of vessels
    • F17C13/004Details of vessels or of the filling or discharging of vessels for large storage vessels not under pressure
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2201/00Vessel construction, in particular geometry, arrangement or size
    • F17C2201/01Shape
    • F17C2201/0147Shape complex
    • F17C2201/0157Polygonal
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2201/00Vessel construction, in particular geometry, arrangement or size
    • F17C2201/05Size
    • F17C2201/052Size large (>1000 m3)
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2205/00Vessel construction, in particular mounting arrangements, attachments or identifications means
    • F17C2205/01Mounting arrangements
    • F17C2205/0123Mounting arrangements characterised by number of vessels
    • F17C2205/013Two or more vessels
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2221/00Handled fluid, in particular type of fluid
    • F17C2221/03Mixtures
    • F17C2221/032Hydrocarbons
    • F17C2221/033Methane, e.g. natural gas, CNG, LNG, GNL, GNC, PLNG
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2223/00Handled fluid before transfer, i.e. state of fluid when stored in the vessel or before transfer from the vessel
    • F17C2223/01Handled fluid before transfer, i.e. state of fluid when stored in the vessel or before transfer from the vessel characterised by the phase
    • F17C2223/0146Two-phase
    • F17C2223/0153Liquefied gas, e.g. LPG, GPL
    • F17C2223/0161Liquefied gas, e.g. LPG, GPL cryogenic, e.g. LNG, GNL, PLNG
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2223/00Handled fluid before transfer, i.e. state of fluid when stored in the vessel or before transfer from the vessel
    • F17C2223/03Handled fluid before transfer, i.e. state of fluid when stored in the vessel or before transfer from the vessel characterised by the pressure level
    • F17C2223/033Small pressure, e.g. for liquefied gas
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2260/00Purposes of gas storage and gas handling
    • F17C2260/01Improving mechanical properties or manufacturing
    • F17C2260/016Preventing slosh
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F17STORING OR DISTRIBUTING GASES OR LIQUIDS
    • F17CVESSELS FOR CONTAINING OR STORING COMPRESSED, LIQUEFIED OR SOLIDIFIED GASES; FIXED-CAPACITY GAS-HOLDERS; FILLING VESSELS WITH, OR DISCHARGING FROM VESSELS, COMPRESSED, LIQUEFIED, OR SOLIDIFIED GASES
    • F17C2270/00Applications
    • F17C2270/01Applications for fluid transport or storage
    • F17C2270/0102Applications for fluid transport or storage on or in the water
    • F17C2270/0105Ships

Description

TITEL. Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder.
De uitvinding heeft betrekking op een opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder met houderzijwanden, welke houder geschikt is voor het 5 opslaan van een vloeibare last; het opblaasbaar element omvat een elementwand met een onderwand, een bovenwand en zijwanden, welke een gesloten inwendige ruimte met een vast volume definieert voor opname van het opblaasgas, welk element in de gebruiksstand met zijn onderwand drijft op de vloeibare last in de houder van een transport- of opslaginrichting zoals een tankwagen, een tankcontainer of een 10 opslagtank.
Het is bekend dat de lading in transporteerbare houders of tanks van bijvoorbeeld tankvrachtwagens en wegvoertuigen door diverse oorzaken -bijvoorbeeld door het optrekken c.q. versnellen dan wel het remmen c.q. vertragen door te hoge snelheiden in de bochten of door uitwijken bij (bijna) aanrijdingen- een ongewenst 15 dynamisch gedrag gaat vertonen wat zelfs tot kantelen van een voertuig aanleiding kan geven. De invloed is voor een belangrijk deel afhankelijk van de soort lading welke zich in de opslagtank van de vrachtwagen of tankwagen bevindt en bijvoorbeeld veelal uit vloeistof bestaat die vrij kan bewegen bij plotselinge manoeuvres van de tankwagen. De heen en weer bewegende of klotsende vloeistof kan een extra impuls 20 leveren waardoor het kantelen van een tank- of vrachtwagen wordt versneld. Ter voorkoming van het klotsen of slingeren in de axiale langs- of rijrichting van de tank van de vloeistof zijn - bij vervoer van gevaarlijke vloeistoffen wettelijk verplichte -slingerschotten aangebracht in de houder, die echter het nadeel hebben dat zij vrijwel alleen axiale vloeistofbeweging dempen en niet-axiale bewegingen, zoals radiaal of 25 tangentieel slingeren, van de vloeistof niet of maar in geringe mate onderdrukken.
Bovendien hebben deze schotten een eigen massa en volume, waardoor de capaciteit van de houder wordt verminderd. Ook worden deze schotten veelal vast gemonteerd in een houder, waardoor arbeidsintensieve inwendige montage, inspectie, reparatie en reiniging noodzakelijk wordt. Ook zal door de vaste montage van de schotten in de 30 houder nog een deel van de impuls van de slingerende vloeistof aan de houder en de vrachtwagen worden doorgegeven en krachten en energie op de houderwand overbrengen.
In tankerschepen voor transport over water en/of opslag op zee van vloeistoffen en gassen kan ook klotsen en slingeren van de vloeistof optreden door de 35 deining van het water en het deinen van het schip op het water. Gastankers zoals LNG-tankers of -carriers (LNG, Liquified Natural Gas, vloeibaar aardgas) bevatten in het algemeen twee of meer houders waarin tot vloeistof gekoeld gas bij een 1 0 38 4 09 2 temperatuur van ongeveer minus 162 °C bij atmosferische druk wordt opgeslagen en/of vervoerd. De houders kunnen van het type 'self supporting' zijn, veelal in de vorm van een bol of van het 'membraan' type die direct worden ondersteund door de romp van het schip. De zichzelf ondersteunende houders vormen veel lege, 5 onbruikbare, tussenruimte tussen de bollen, waardoor de capaciteit van het schip lager is dan bij schepen van het 'membraan' type welke de beschikbare ruimte in het ruim beter benutten. Zichzelf ondersteunende houders hebben wel een grotere weerstand tegen de krachten uitgeoefend door klotsende vloeistof en worden daarom geprefereerd voor gebruik als opslagtanks op volle zee. Bij het type 'bol' wordt het 10 gas, onder druk opgeslagen, waardoor de wanddikte van de 'bollen' aanzienlijk is, wat hoge kosten met zich brengt en ook een hoog gewicht.
Bij houders van het type 'membraam' is het te transporteren gas bij atmosferische druk zowel in vloeibare vorm als in dampvorm aanwezig. De vloeistof 'kookt' door toegevoerde energie als gevolg van warmtegeleiding en ook door in de vloeistof 15 geabsorbeerde energie als gevolg van het klotsen of deinen van de vloeibare lading. Het slingeren of schommelen van de vloeistof in de houders van de gastanker is afhankelijk van de deining van het water maar ook van de beladingsgraad van de gastanker. Wanneer de beladingsgraad toeneemt zal het schip dieper in het water komen te liggen waardoor de eigenfrequenties en slinger- en schommelfrequenties 20 van het schip en van de lading in de houders zal veranderen. In gastankers treedt bovendien het effect op dat het klotsen en schommelen van de vloeistof tot energie-absorptie leidt en daarmee tot verdamping van vloeistof, waardoor extra koeling nodig is of op een andere wijze de overtollige energie moet worden afgevoerd. Hiernavolgend wordt met de term (Liquified Natural Gas) LNG-tanker een gastanker 25 bedoeld geschikt voor opslag en/of transport van vloeibaar gas.
Deze effecten maken het onmogelijk om de capaciteit van de houder volledig te benutten en beperken de vullingsgraad in het algemeen tot waarden tussen 10% en 75%. Dit levert operationele beperkingen op, vooral bij LNG-shuttle-tankers die opereren in de spotmarket, die niet de commercieel gewenste of de operationeel 30 noodzakelijke hoeveelheid gas kunnen ontladen of laden, bijvoorbeeld omdat het, door de heersende zeeomstandigheden, onmogelijk is bij een boei aan te meren, waardoor er handel verloren gaat. Ook voor LNG-tankers, voor de exploitatie van olie- en aardgasvelden, die worden gebruikt als drijvende opslag met bijvoorbeeld een boorput, is een zo groot mogelijke capaciteit gewenst bij een zo groot mogelijke 35 stabiliteit bij golfslag of deining van het water. Ook worden er LNG-tankers gebruikt voor zogenaamde 'regasification', waarbij met behulp van omgevingswarmte het vloeibare (aard)gas wordt verdampt en aan afnemers wordt geleverd.
3
Het vloeibare gas vormt een vloeistof-damp evenwicht in de houder afhankelijk van de temperatuur en druk. De druk en temperatuur worden zo gekozen dat het onder atmosferische omstandigheden gasvormig product in de houder in hoofdzaak als kokende vloeistof aanwezig is. De vrije ruimte boven de vloeistof is daardoor geheel 5 gevuld met damp ofwel gas van het in vloeibare toestand verkerende product.
Het is bekend om in het inwendige van een houder van een transport- of opslaginrichting een opblaasbare zak, airbag, stootkussen of ballon aan te brengen en deze met een opblaasgas, zoals bijvoorbeeld stikstof of lucht, op druk te brengen met behulp van bijvoorbeeld een compressor of met opblaasgas uit een hoge druk 10 reservoir of opslag zodat de ballon het grootste deel van de vrije ruimte van de houder vult en zodoende het klotsen van de vloeistof en de vorming van damp beperkt. Bij voorkeur vormt dit opblaasbaar element een vorm- en/of krachtgesloten verbinding met de inwendige houderwand, waardoor een goede dempende werking wordt verkregen op beweging of slingeren van de vloeistof. Een geschikte 15 uitvoeringsvorm is een opblaasbaar element dat is voorzien van een harmonicawand of anderszins oprekbaar of vouwbare wand of wanden, die uit- en in-vouwen of oprekken en inkrimpen respectievelijk bij het toevoeren of afvoeren van opblaasgas in het opblaasbaar element. Dit type opblaasbaar element is niet geschikt voor plaatsing in houders van gastankers daar de vloeistof en de damp met elkaar in contact moeten 20 blijven om koeling en dampafvoer mogelijk te maken.
De uitvinding beoogt daarom een opblaasbaar element te verschaffen dat slingeren of klotsen van de vloeistof in de houder dempt en sterk beperkt zonder dat noodzakelijkerwijs de gehele vrije ruimte met het opblaasbaar element is gevuld.
25 Hiertoe voorziet de uitvinding in het opblaasbaar element dat is voorzien van een dikte die kleiner is dan de hoogte tussen het vrije vloeistofoppervlak en de bovenzijde van de houder en voorts is voorzien van openingen welke zich van de onderwand naar de bovenwand toe uitstrekken. Met bovengenoemde maatregelen kan verdampende vloeistof door het opblaasbaar element heen naar de dampruimte 30 stromen, terwijl toch slingeren van het vloeistof wordt gedempt door de aanwezigheid van een opblaasbaar element op het oppervlak van de vloeistof.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is het opblaasbaar element aan een houderzijwand voorzien van een frictieklep of stabilisatielichaam. Door deze 35 voorziening zal het opblaasbaar element stabiliteit op zijn randen vinden, zonder dat er weerstand ontstaat bij het verplaatsen van het element door een verandering van het vloeistofnivo.
4
Bij voorkeur is het opblaasbaar element aan vier tegenover elkaar liggende houderzijwanden voorzien van een frictieklep of stabilisatielichaam. In het bijzonder strekt stabilisatielichaam zich rondom over de gehele omtreksrand van het opblaasbaar element uit en vormen een omtrekslichaam uit één stuk. Door aan vier 5 tegenover elkaar liggende zijwanden een frictieklep aan te brengen en dit uit te voeren als een lichaam uit één stuk, zal het opblaasbaar element niet gemakkelijk opwaarts of neerwaarts kunnen bewegen langs de houderzijwanden waardoor het opblaasbaar element een stabiliserende en dempende invloed heeft op slingeringen van de vloeistof.
10 Bij voorkeur is in de gebruiksstand de onderwand in hoofdzaak vlak en is de bovenwand gewelfd, gekromd of meervoudig gewelfd of gekromd. Hierdoor kan het opblaasbaar element moeilijker worden vervormd door vloeistofbewegingen in de houder zodat vloeistofslingeringen goed worden gedempt.
Voorkeur verdient de uitvoeringsvorm waarbij de frictieklep een opblaasbaar 15 lichaam of element is omvattende een gesloten inwendige ruimte voor opname van opblaasgas. Met deze maatregelen kan de hoeveelheid frictie of weerstand tussen de frictieklep en de binnenwand worden ingesteld door de frictieklep dikker of in horizontale richting breder te maken en/of door de frictieklep in verticale richting langer te maken er daardoor een groter frictieoppervlak te creëren tussen de 20 frictieklep en de binnenwand van de houder.
In het bijzonder is tussen de inwendige ruimte van de frictieklep en de inwendige ruimte van het opblaasbaar element een verbindingskanaal voorzien. Door dit verbindingskanaal zal de frictieklep langer en dikker worden wanneer de druk in de inwendige ruimte van het opblaasbaar element wordt verhoogd.
25 Voordeel biedt de uitvoeringsvorm waarin het verbindingskanaal een langwerpige spleet is, welke een open fluïdum verbinding vormt tussen het opblaasbaar element en de frictieklep. Hierdoor wordt een goede fluïdumverbinding gevormd tussen het opblaasbaar element en de frictieklep waardoor de klemkracht tussen de opstaande wanden van de houder in stand kan worden gehouden en de 30 stabiliserende wrijvingskracht tussen de frictieklep en de wanden in stand wordt gehouden.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn steunelementen voorzien, welke zich uitstrekken vanaf de bovenwand van het opblaasbaar element naar de bovenwand van 35 de houder.
In het bijzonder zijn de steunelementen opblaasbare elementen die door middel van het toe- of afvoeren van opblaaslucht in hoogte kunnen worden versteld. Deze 5 steunelementen houden het opblaasbaar element op zijn plaats op het oppervlak van de vloeistof zodat er ook demping van vloeistofslingeringen zal optreden. Door het in-en uitschuifbaar zijn van de steunelementen kan de verticale positie van het opblaasbaar element kan worden aangepast aan de vulgraad van de houder.
5
Een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van de frictieklep is gekenmerkt door een in hoofdzaak horizontale flexibele klep die door middel van een draai- of buigpunt is verbonden met een zijkant van het opblaasbaar element.
In het bijzonder is de flexibele klep vervaardigd van een stevig, elastisch materiaal 10 zoals een rubber of een kunststof materiaal. Met deze uitvoeringsvorm is het mogelijk in een afsluiting te voorzien, die gemakkelijk langs uitstekende delen van de wand kan bewegen zoals wandknikken of -tongen van een gastanker van het type 'membraan'.
Een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van de frictieklep is gekenmerkt, doordat de 15 frictieklep een flexibele rol is die roterend om een rotatieas is bevestigd aan een zijwand van het opblaasbaar element.
In het bijzonder is de flexibele rol vervaardigd van een flexibel en indrukbaar materiaal zoals een sponsachtig materiaal en/of vezelmateriaal zoals haren. De rol draait om zijn as en uitstekende delen van de wand zoals wandknikken of - tongen 20 persen het materiaal tezamen zodat het op en neer bewegen van het opblaasbaar element gemakkelijk verloopt, zonder schade aan te richten aan de wand en/of het opblaasbaar element.
Tevens heeft de uitvinding betrekking op een transport- of opslaginrichting 25 omvattende een houder met opblaasbaar element.
De uitvinding zal hierna met behulp van de tekening met enkele uitvoeringsvoorbeelden van het opblaasbaar element, nader worden toegelicht, waarbij kenmerken en andere voordelen naar voren zullen treden.
30
Fig. 1 toont in perspectivisch aanzicht een LNG-tanker voorzien van enkele houders voor vloeibaar gas;
Fig. 2 toont nader in detail een houder van Fig.l, voorzien van een opblaasbaar element, 35 Fig. 3 toont in bovenaanzicht de houder voorzien van een opblaasbaar elementen met openingen,
Fig.4 toont nader in detail een frictieklep nabij een houderzijwand, 6
Fig.5A toont in zijaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van het opblaasbaar element voorzien van steunelementen,
Fig.5B toont in perspectivisch aanzicht de steunelementen van Fig.5A,
Fig.5C toont een bovenaanzicht van de uitvoeringsvorm van Fig.5A, 5 Fig6A, 6B, 6C tonen de flexibele klep, een alternatieve uitvoeringsvorm van de frictieklep,
Fig.7 toont de rolklep, een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van de frictieklep.
Fig.l toont een transport- of opslaginrichting 1 voorzien van enkele houders 2. De 10 transportinrichting is in dit voorbeeld een gastanker 1, die is voorzien van acht houders 2 of tanks welke zijn ingericht voor het transporteren van een vloeibare last 3; in dit voorbeeld in het bijzonder voor een vloeibaar gas zoals LNG (Liquid Natural Gas, vloeibaar aardgas). Een gastanker, geschikt voor het transporteren van vloeibaar gas, wordt hiernavolgend met LNG-tanker aangeduid. De LNG-tanker is voorzien van 15 middelen en inrichtingen om het gas vloeibaar te houden door te juiste temperatuur en druk in stand te houden.
In Fig.2 wordt de houder 2 nader getoond met houderzijwanden 9', 9", 10', 10", welke houder 2 voor ongeveer voor driekwart is gevuld met vloeibaar gas 3, zodat het vloeistof bovenoppervlak ongeveer op driekwart hoogte in de houder 2 ligt. 20 Bovenop de vloeistof 3 drijft het opblaasbaar element of airbag 4, dat een elementwand 5 heeft dat een gesloten inwendige ruimte 6 definieert, waarbij de elementwand 5 wordt gevormd door een vlakke onderwand 7, een meervoudig gekromde bovenwand 8 en zijwanden 13; waaraan frictiekleppen 20', 20" zijn verbonden, welke nauw aansluiten aan de houderzijwanden 9', 9", 10', 10" van de 25 houder 2. Het opblaasbaar element 4 is voorzien van een dikte d die kleiner is dan de hoogte tussen het vrije vloeistofoppervlak en de bovenzijde 31 van de houder 2; zodat het opblaasbaar element 4 maar een klein deel van de dampruimte van de houder vult. Het opblaasbaar element 4 is aangesloten op opblaashulpmiddelen (niet getoond) zoals bijvoorbeeld een luchtcompressor en een regeleenheid waarmee opblaasgas 30 zoals bijvoorbeeld lucht of een ander gasvormig product in en uit het opblaasbaar element 4 kan worden gevoerd. Ook kunnen controlemiddelen, zoals bijvoorbeeld controlelampjes, zijn voorzien in een controlekamer of -ruimte van de gastanker.
Het opblaasbaar element 4 van Fig.2 is voorzien van openingen 11 welke zich uitstrekken vanaf de onderwand 7 naar de bovenwand 8. Door deze openingen 11 is 35 de dampfase in open contact met de vloeistoffase zodat de verdampte vloeistof door het opblaasbaar element 4 kan ontwijken of condenserende damp naar de vloeistof terug kan stromen. In dergelijke houders 2 met vloeibaar gas, op een temperatuur 7 welke veel lager is dan de omgevingstemperatuur, treedt energieverlies op door warmtegeleiding in de houder 2 en ook door absorptie van energie in de vorm van warmte als gevolg van het slingeren en klotsen van de vloeistof in de houder. Het stabiliseren van de vloeistof en het dempen van de vloeistofslingeringen beperkt de 5 energiestroom naar de houder 2 en zorgt voor een energiebesparing.
In Fig.3 wordt het opblaasbaar element 4 in bovenaanzicht getoond in de houder 2 met aangebrachte openingen 11. Het aantal openingen 11 kan variëren, in het algemeen kan worden gesteld dat een regelmatige verdeling van deze openingen 10 11 over de bovenwand 8 van voordeel is.
In Fig.4 wordt doorsnede IV-IV van Fig.3 in detail getoond van het opblaasbaar element 4 en de elementwand 5, in dit uitvoeringsvoorbeeld gevormd door bovenwand 8 en onderwand 7. Sommige delen van de elementwand kunnen zijn voorzien van een versterkingselement zoals een textieldrager of vezelnetwerk. De 15 onderwand 7 wordt bij voorkeur voorzien van een versterking om vervorming te voorkomen en een vlak oppervlak in stand te houden, wat voordelig is voor het dempen van de slingeringen van de vloeistof 3. Om de bovenwand 8 van het opblaasbaar element 4 van een regelmatig, zich in de langsrichting uitstrekkende gekromde oppervlakken te voorzien, is het opblaasbaar element voorzien van 20 verbindingsdelen 12 tussen de bovenwand 8 en de onderwand 7. Het opblaasbaar element 4 is voorzien van een dikte d, welke kleiner is dan de afstand tussen het vloeistofoppervlak en de bovenzijde 31 van de houder 2.
In Fig.4 wordt voorts de frictieklep 20" getoond, uitgevoerd als een 25 opblaasbaar lichaam voorzien van een inwendige ruimte 21. De frictieklep 20" strekt zich met de frictiewand 23 parallel uit aan de houderzijwand 10". De frictiewand 23 staat in contact met de binnenzijde 19 van de houderzijwand 10" en is daar bij voorkeur tegenaan geklemd. Daardoor ontstaat er wrijvingskracht tussen de wand en de frictieklep 20" en het met de frictieklep 20" verbonden opblaasbaar element 4, 30 waardoor het opblaasbaar element 4 gestabiliseerd op het vloeistofoppervlak ligt en het ontstaan van slingeringen van de vloeistof wordt bemoeilijkt en slingeringen van vloeistof wordt gedempt. Frictiekleppen kunnen zijn aangebracht op één, twee of alle vier de zijwanden van het opblaasbaar element 4 of kunnen als een rondom over de gehele omtreksrand zich uitstrekkend lichaam uitgevoerd zijn. De hoeveelheid 35 weerstand tussen de houderzijwand en de frictieklep kan worden ingesteld door de hoeveelheid lucht in de inwendige ruimte 21 van de frictieklep aan te passen.
8
De frictieklep 20', 20" kan zijn voorzien van een separate opblaasmiddelen of regelsysteem, maar de inwendige ruimte 21 van de frictieklep kan ook in open verbinding staan met de inwendige ruimte 6 van het opblaasbaar element 4 zodat door het opblazen of leeg laten lopen van het opblaasbaar element tegelijkertijd ook 5 de frictie op de wanden van de houder 2 kan worden gevarieerd. Daartoe kunnen verbindingskanalen 22 zijn voorzien tussen de inwendige ruimte 6 van het opblaasbaar element 4 en de inwendige ruimte 21 van de frictieklep 20', 20". In een speciale uitvoeringsvorm kunnen de verbindingskanalen 22 een langwerpige spleet zijn welke zich voor een belangrijk deel horizontaal uitstrekt tussen het opblaasbaar 10 element 4 en de frictieklep 20', 20". De frictieklep 20', 20" wordt ook wel aangeduid met flap of vleugel.
Doordat het opblaasbaar element 4 drijft op het vloeistofoppervlak van de vloeibare last 3 - maar niet de gehele dampruimte vult - zal het opblaasbaar element 15 4 een remmende of vertragende werking hebben op het ontstaan van vloeistofslingeringen en ook een dempende werking hebben op slingerende of klotsende bewegingen van de vloeistof 3 in de houder 2. Dit dempende effect kan nog worden vergroot door het opblaasbaar element 4 verder op te blazen zodat de frictieklep 20' zover zal worden uitgevouwen dat het contact zal maken met de 20 binnenzijde 19 van de houderzijwand 10" van de houder 2. In deze opgeblazen positie zal tevens de inwendige ruimte 21 van het frictieklep 20' geheel zijn gevuld met opblaaslucht, zodat er wrijving zal optreden tussen de houderzijwand 10" en de frictieklep 20', waardoor het opblaasbaar element een sterk dempende werking zal hebben op vloeistofslingeringen in de houder 2.
25
In de alternatieve uitvoeringsvorm van Fig. 5A, 5B, 5C van het opblaasbaar element 4', met een dikte d en doorgaande openingen 11, zijn de frictiekleppen 20', 20" vervangen door een steunelementen 30, welke zich uitstrekken vanaf de bovenwand 8 van het opblaasbaar element 4 naar de bovenwand 31 van de houder 2. 30 Deze steunelementen 30 houden ook het opblaasbaar element 4' op zijn plaats op het oppervlak van de vloeistof 3 zodat er ook demping van vloeistofslingeringen zal optreden. De steunelementen 30 zijn bij voorkeur in- en uitschuifbaar zodat de verticale positie van het opblaasbaar element 4 kan worden aangepast aan de vulgraad van de houder 2. De steunelementen 30 zijn daarom bij voorkeur voorzien 35 van een separaat systeem voor de controle en toe- en afvoer van opblaaslucht. De steunelementen kunnen zijn voorzien van een harmonicawand voor het gemakkelijk in- en uitschuiven van de steunen 30.
9
In Fig.6A, 6B, 6C wordt een eerste alternatieve uitvoeringsvorm van de frictieklep getoond, geschikt om toe te passen in houders 2 van het type 'membraan'. Deze houder 2 heeft een dunne membraanwand 45. Deze wanden 45 zijn voorzien 5 van knikken 46 of harmonicastructuur of ook wel uitstekende tongen van elkaar overlappend membraan, waardoor het uitzetten en het krimpen van het wandmateriaal als gevolg van grote verschillen in temperatuur kunnen worden opgevangen. Deze uitstekende knikken of tongen 46 zijn nadelig voor het bedrijven van het opblaasbaar element volgens de uitvinding. Daarom is het opblaasbaar 10 element 4" in deze uitvoeringsvorm voorzien van een flexibele klep 40, die door middel van een draaipunt 41 aan een zijwand 13 van het opblaasbaar element 4 is aangebracht.
In Fig.6A beweegt het opblaasbaar element 4" en de flexibele klep 40 zich omlaag op het vloeistofoppervlak in de houder 2. In Fig.6B wordt getoond dat flexibele klep 40 15 aanligt tegen de bovenzijde van de wandknik 46 en gering is gekanteld om het draaipunt 41 ten opzichte van het opblaasbaar element 4".
In Fig.6C is de flexibele klep 40 van het zich naar boven toe bewegend opblaasbaar element 4" zover naar onder gekanteld om het draaipunt 41 ten opzichte van de zijwand 13 van het opblaasbaar element 4 dat de flexibele klep 40 langs de wandknik 20 46 heen beweegt. De flexibele klep 40 zorgt tijdens het op en neer bewegen van het opblaasbaar element voor een goede afsluiting met de membraanwand 45 van de houder en zorgt tevens voor een klemmende positie van opblaasbaar element 4 waardoor klotsende vloeistof kan worden voorkomen of kan worden gedempt.
25 In een tweede alternatieve uitvoeringsvorm van de frictieklep in Fig. 7 wordt een flexibele rol 50 toegepast, welke roterend om een rotatieas 51 is aangebracht op zijwand 13 van opblaasbaar element 4"'. De rotatieas is op een bekende wijze, zoals met beugels o.i.d., verbonden met het opblaasbaar element 4'". De flexibele rol of rolklep 50 is vervaardigd van een flexibel, indrukbaar, materiaal zoals sponsachtig 30 materiaal of van losse vezels zoals haren. Daardoor kan de rolklep 50 gemakkelijk uit de wand uitstekende obstakels passeren, doordat het rolmateriaal per plaatse van het obstakel, zoals een wandknik 46 of -tong, wordt ingedrukt. De flexibiliteit van het materiaal van de flexibele rol 50 kan eenvoudig worden aangepast aan de mechanische sterkte van de wand 45 of het daarop aangebrachte membraan en aan 35 de noodzaak tot het uitoefenen van een klemmende kracht op het opblaasbaar element om het klotsen van vloeistof te voorkomen of het slingeren van de vloeistof te dempen.
10
Het opblaasbaar element 4, 4', 4", 4"' kan van een enkele grote inwendige ruimte met dikte d zijn voorzien of kan zijn opgedeeld in compartimenten zoals in lengterichting van de houder geplaatste deelelementen.
5 Het opblaasbaar element kan los in de door houder wordt aangebracht of vast zijn verbonden met de houder, echter het element wordt bijvoorkeur zodanig aan de houder verbonden dat een geringe kracht worden uitgeoefend op de houderzijwand van de houder.
Het opblaasbaar element of kan worden vervaardigd uit elk geschikt materiaal zoals 10 kunststof of textiel.
1 038 4 09

Claims (15)

1. Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder (2) met 5 houderzijwanden (9', 9", 10', 10"), welke houder geschikt is voor het opslaan van een vloeibare last (3); het opblaasbaar element (4) omvat een elementwand (5) met een onderwand (7), een bovenwand (8) en zijwanden (13), welke een gesloten inwendige ruimte (6) met een vast volume definieert voor opname van het opblaasgas, welk element in de gebruiksstand met zijn onderwand (7) drijft op 10 de vloeibare last (3) met het kenmerk, dat het opblaasbaar element (4) van een dikte (d) is voorzien die kleiner is dan de hoogte tussen het vrije vloeistofoppervlak en de bovenzijde (31) van de houder en voorts is voorzien van openingen (11) welke zich van de onderwand (7) naar de bovenwand (8) toe uitstrekken. 15
2. Opblaasbaar element volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opblaasbaar element (4) aan een houderzijwand (9', 10') is voorzien van een frictieklep of stabilisatielichaam (20', 20").
3. Opblaasbaar element volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het opblaasbaar element (4) aan vier tegenover elkaar liggende houderzijwanden (9', 9", 10', 10") van de houder (2) is voorzien van een frictieklep of stabilisatielichaam (20', 20").
4. Opblaasbaar element volgens 3, met het kenmerk, dat de stabilisatielichamen 25 (20', 20") zich rondom over de gehele omtreksrand van het opblaasbaar element (4) uitstrekken en een omtrekslichaam uit één stuk vormen.
5. Opblaasbaar element volgens een van de voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat in de gebruiksstand de onderwand (7) in hoofdzaak vlak is en de 30 bovenwand (8) gewelfd, gekromd of meervoudig gewelfd of gekromd is.
6. Opblaasbaar element volgens een der voorgaande conclusie 2-4, met het kenmerk, dat de frictieklep (20', 20") een opblaasbaar lichaam of element is omvattende een gesloten inwendige ruimte (21) voor opname van opblaasgas. 1 0 3 8 4 09; 35
7. Opblaasbaar element volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat tussen de inwendige ruimte (21) van de frictieklep (20', 20") en de inwendige ruimte (6) van het opblaasbaar element (4) een verbindingskanaal (22) is voorzien.
8. Opblaasbaar element volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het verbindingskanaal (22) een langwerpige spleet is, welke een open fluïdum verbinding vormt tussen het opblaasbaar element (4) en de frictieklep (20', 20").
9. Opblaasbaar element volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat steunelementen 10 30 zijn voorzien, welke zich uitstrekken vanaf de bovenwand 8 van het opblaasbaar element 4' naar de bovenwand 31 van de houder 2.
10. Opblaasbaar element volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de steunelementen (30) opblaasbare elementen zijn die door middel van het toe- of 15 afvoeren van opblaaslucht in hoogte kunnen worden versteld.
11. Opblaasbaar element volgens een van de voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de frictieklep een in hoofdzaak horizontale flexibele klep (40) is die door middel van een draai- of buigpunt (41) is verbonden met een zijwand (13) 20 van het opblaasbaar element (4").
12. Opblaasbaar element volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de flexibele klep (40) is vervaardigd van een stevig, elastisch materiaal zoals een rubber of een kunststof materiaal. 25
13. Opblaasbaar element volgens een van de voorgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de frictieklep een flexibele rol (50) is die roterend om een rotatieas (51) is bevestigd aan een zijwand (13) van het opblaasbaar element (4'").
14. Opblaasbaar element volgend conclusie 13, met het kenmerk, dat de flexibele rol (50) is vervaardigd van een flexibel en indrukbaar materiaal zoals een sponsachtig materiaal en/of vezelmateriaal zoals haren.
15. Transport- of opslaginrichting (1) omvattende een houder (2) met opblaasbaar 35 element (4, 4', 4", 4'") volgens een van de conclusies 1-9. 1 0 3 8 4 09
NL1038409A 2010-11-26 2010-11-26 Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder. NL1038409C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038409A NL1038409C2 (nl) 2010-11-26 2010-11-26 Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder.
CN201180066116.XA CN103354792B (zh) 2010-11-26 2011-11-24 用于在容器内部使用的可充气元件
JP2013540911A JP5863820B2 (ja) 2010-11-26 2011-11-24 ホルダ内部で用いる膨張素材
KR1020137016468A KR101846600B1 (ko) 2010-11-26 2011-11-24 컨테이너 내에서 사용되는 팽창성 엘리먼트
EP11805653.0A EP2643205B1 (en) 2010-11-26 2011-11-24 Inflatable element for use inside a container
PCT/NL2011/000077 WO2012070933A2 (en) 2010-11-26 2011-11-24 Inflatable element for use interiorly in a holder
TW100143393A TWI573746B (zh) 2010-11-26 2011-11-25 用於一承載器內之可充氣元件

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1038409A NL1038409C2 (nl) 2010-11-26 2010-11-26 Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder.
NL1038409 2010-11-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1038409C2 true NL1038409C2 (nl) 2012-05-30

Family

ID=44246291

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1038409A NL1038409C2 (nl) 2010-11-26 2010-11-26 Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP2643205B1 (nl)
JP (1) JP5863820B2 (nl)
KR (1) KR101846600B1 (nl)
CN (1) CN103354792B (nl)
NL (1) NL1038409C2 (nl)
TW (1) TWI573746B (nl)
WO (1) WO2012070933A2 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1039103C2 (nl) * 2011-10-12 2013-04-23 Erik Jeroen Eenkhoorn Element voor het elimineren van turbulent gedrag van vloeistof in een houder.
DE102013002576B4 (de) * 2013-02-12 2019-10-17 Arianegroup Gmbh Behälter zum Transport von Flüssigkeiten
CN105307930B (zh) * 2014-03-05 2019-05-10 赛创尼克株式会社 特定环境内外力下流动体的冲击载荷控制系统以及利用该控制系统的控制方法
CN103922047B (zh) * 2014-04-18 2017-07-21 华侨大学 一种对称气压式抗晃动车载油罐系统
KR101731560B1 (ko) 2015-07-27 2017-04-28 주식회사 영창터보텍 컨테이너형 바이오가스 저장 장치
GB2576877B (en) * 2018-08-31 2020-09-16 Planet 42 Ltd Packer gripper element
CN110901828A (zh) * 2019-11-11 2020-03-24 武汉理工大学 自由液面控制装置及其控制方法、储存装置和船舶
CN115676154B (zh) * 2022-11-17 2023-06-09 珠海恒基达鑫国际化工仓储股份有限公司 一种浮盘式存储罐及使用方法
CN117284653B (zh) * 2023-11-24 2024-03-19 山东嘉隆新能源股份有限公司 一种乙醇类危险品储存装置

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2281748A (en) * 1938-10-31 1942-05-05 Phillips Petroleum Co Equipment for storing volatile liquids
US3120902A (en) * 1961-01-09 1964-02-11 Southworth Floating cover structures
GB1393439A (en) * 1971-11-30 1975-05-07 Siemens Ag Vessels for containing radioactive material
GB2260359A (en) * 1991-10-12 1993-04-14 Robert Paterson Mcgregor Covers for liquid containers

Family Cites Families (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3144953A (en) * 1961-12-20 1964-08-18 William H Taylor Anti-slosh device
US3514151A (en) * 1966-11-24 1970-05-26 Porsche Kg Transport vehicle
US4347798A (en) * 1978-06-01 1982-09-07 Gallagher John J Buffer system for tankvessels
JPS6045183A (ja) * 1983-08-12 1985-03-11 日石三菱株式会社 浮屋根式タンク
DE19744359A1 (de) * 1997-10-08 1998-06-25 Daniel Grenzendorf Transportsicherung
US5979481A (en) * 1998-02-17 1999-11-09 Ayresman; Loren Apparatus and method for vapor reduction for a fuel storage tank
CN2511631Y (zh) * 2001-08-06 2002-09-18 宋真琪 储油罐用浮床式内浮顶装置
JP4491304B2 (ja) * 2004-09-02 2010-06-30 学校法人 中央大学 浮屋根式タンクの制振構造
JP2006315717A (ja) * 2005-05-12 2006-11-24 Shimizu Corp 浮屋根揺動抑制装置
DE102005061841A1 (de) * 2005-12-23 2007-06-28 Agraferm Technologies Ag Abdeckung für Güllebehälter, Biogasspeicher und dergleichen
JP2007176595A (ja) * 2005-12-28 2007-07-12 Meiji Univ 液体貯留容器
NL1030882C2 (nl) * 2006-01-10 2007-07-11 Erik Jeroen Eenkhoorn Opblaasbaar element voor toepassing en/of gebruik in het inwendige van een houder van een transport- of opslaginrichting; werkwijze voor het opblazen ervan.
CN2863713Y (zh) * 2006-01-24 2007-01-31 章龙发 卧式双壁双矩柱形内浮顶油罐
CN2878266Y (zh) * 2006-02-07 2007-03-14 章龙发 立式双壁内浮顶油罐
NL1036706C2 (nl) * 2009-03-13 2010-09-14 Erik Jeroen Eenkhoorn Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een brandstofhouder van een voertuig, vaartuig of vliegtuig.
US10131497B2 (en) * 2011-07-26 2018-11-20 Samsung Heavy Ind. Co., Ltd. Apparatus for suppressing sloshing

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2281748A (en) * 1938-10-31 1942-05-05 Phillips Petroleum Co Equipment for storing volatile liquids
US3120902A (en) * 1961-01-09 1964-02-11 Southworth Floating cover structures
GB1393439A (en) * 1971-11-30 1975-05-07 Siemens Ag Vessels for containing radioactive material
GB2260359A (en) * 1991-10-12 1993-04-14 Robert Paterson Mcgregor Covers for liquid containers

Also Published As

Publication number Publication date
TWI573746B (zh) 2017-03-11
KR20140002679A (ko) 2014-01-08
WO2012070933A2 (en) 2012-05-31
CN103354792B (zh) 2016-08-10
EP2643205A2 (en) 2013-10-02
EP2643205B1 (en) 2016-02-03
WO2012070933A3 (en) 2012-09-07
JP2013543824A (ja) 2013-12-09
JP5863820B2 (ja) 2016-02-17
TW201228904A (en) 2012-07-16
CN103354792A (zh) 2013-10-16
KR101846600B1 (ko) 2018-04-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1038409C2 (nl) Opblaasbaar element voor toepassing in het inwendige van een houder.
NL1030882C2 (nl) Opblaasbaar element voor toepassing en/of gebruik in het inwendige van een houder van een transport- of opslaginrichting; werkwijze voor het opblazen ervan.
AU2006269403B2 (en) Method of bulk transport and storage of gas in a liquid medium
US9533826B2 (en) Element for eliminating turbulent behavior of liquid in a holder
KR20140014981A (ko) 유체저장용기 지지장치 및 이를 포함하는 유체운반선
US9394041B2 (en) Righting device for a water vessel
NL1038506C2 (nl) Vloeistofdichte en thermisch geã¯soleerde houder.
JP2020528384A (ja) 貨物輸送用の形態変形可能な車両
JP2018134923A (ja) 車両運搬船
JP5879082B2 (ja) タンク支持構造及び浮体構造物
KR101583945B1 (ko) 슬로싱 저감 탱크 구조
KR102106612B1 (ko) 연료 수송용 선박
KR20170064782A (ko) Lng 화물창의 횡동요 방지를 위한 탄성 지지장치 및 이를 포함하는 lng 화물창
NL2021853B1 (en) Inflatable element for application in the inside of a mobile holder to secure and fixate a liquid cargo during transportation.
KR101336171B1 (ko) 가이드부를 가지는 회전유닛이 구비된 액화물 저장탱크
KR101399629B1 (ko) 액상화물 저장탱크
KR20200140602A (ko) 슬로싱 저감 구조를 갖는 화물창
KR101336149B1 (ko) 가이드부를 가지는 회전유닛이 구비된 액화물 저장탱크 및 이를 포함하는 선박
KR20140138398A (ko) 날개형 발라스트 탱크를 구비한 부유식 해상 구조물

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20130305

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20191201