NL1020451C2 - Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem. Download PDF

Info

Publication number
NL1020451C2
NL1020451C2 NL1020451A NL1020451A NL1020451C2 NL 1020451 C2 NL1020451 C2 NL 1020451C2 NL 1020451 A NL1020451 A NL 1020451A NL 1020451 A NL1020451 A NL 1020451A NL 1020451 C2 NL1020451 C2 NL 1020451C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
animals
protrusion
water
detection means
soil
Prior art date
Application number
NL1020451A
Other languages
English (en)
Inventor
Ronald Willem Arie Oorschot
Original Assignee
Tno
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Tno filed Critical Tno
Priority to NL1020451A priority Critical patent/NL1020451C2/nl
Priority to AT03725871T priority patent/ATE536097T1/de
Priority to US10/511,287 priority patent/US7448158B2/en
Priority to CA2482959A priority patent/CA2482959C/en
Priority to PCT/NL2003/000298 priority patent/WO2003088742A1/en
Priority to DK03725871.2T priority patent/DK1496741T3/da
Priority to EP03725871A priority patent/EP1496741B1/en
Priority to AU2003231412A priority patent/AU2003231412A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1020451C2 publication Critical patent/NL1020451C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K80/00Harvesting oysters, mussels, sponges or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K79/00Methods or means of catching fish in bulk not provided for in groups A01K69/00 - A01K77/00, e.g. fish pumps; Detection of fish; Whale fishery

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Farming Of Fish And Shellfish (AREA)
  • Sampling And Sample Adjustment (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verzamelen van dieren die in of op een waterbodem leven. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het verzamelen van schaal- en schelpdieren en/of vissen die in of op een zeebodem leven.
5 Schaal- en schelpdieren die op of in de zeebodem leven worden gebruikelijk opgevist met behulp van korren die over de zeebodem worden gesleept. Dergelijke korren zijn voorzien van messen die in de bodem reiken, zodanig dat de messen met een snijkant voorliggend door de zeebodem worden getrokken. Een waterstraal wordt onder een stompe hoek, in het 10 bijzonder ongeveer haaks op de bewegingsrichting, ongeveer verticaal op de zeebodem gericht, onder hoge druk, direct voor de messen, waardoor de grond van de zeebodem wordt opgewoeld en opgestuwd. Daardoor komen de schaal- en schelpdieren zoals kokkels vrij en kunnen over en/of langs de messen bewegen. Achter de messen is in de kor een verzamelkorf opgesteld 15 waarin de schaal- en schelpdieren worden op gevangen terwijl modder, zand, sediment, ondermaatse schelpdieren en dergelijke door de korf kunnen terugstromen. De dieren worden via een buizenstelsel naar het vaartuig waarmee de kor wordt gesleept, afgevoerd.
Bij toepassing van deze bekende werkwijze wordt de zeebodem op 20 een aantal wijzen beroerd, hetgeen tot milieuschade kan leiden. Zo wordt als gevolg van de waterinjectie en in het bijzonder de druk en richting van de waterstraal een relatief grote massa sediment van de bodem gespoeld en in het water gebracht. Bovendien worden door de messen relatief diepe, lange voren in de zeebodem gemaakt. De kor is zwaar teneinde het contact mot de 25 zeebodem niet te verliezen. Immers, als gevolg van enerzijds de sleepkracht die op de kor wordt uitgeoefend door het vaartuig en anderzijds de kracht van de waterstraal die ongeveer verticaal is gericht wordt op de kor tijdens 2 gebruik een opwaartse kracht uitgeoefend die door het eigengewicht van de kor gecompenseerd dient te worden. Dit relatief grote gewicht van de kor wordt gedragen door sleden waarmee de kor op de zeebodem steunt. Deze sleden zorgen voor verdere verstoring van de zeebodem, althans van het 5 sediment, begroeiing, zeedieren en dergelijke. Bij gebruik van de kor op relatief slappe bodem zullen voren die door de kor in de bodem worden getrokken relatief diep zijn, waardoor de bodemverstoring nog verder wordt versterkt.
De uitvinding beoogt een werkwijze voor het verzamelen van 10 dieren die in of op een waterbodem leven, waarbij bovengenoemde nadelen ten minste gedeeltelijk zijn vermeden, met behoud van de voordelen van de bekende werkwijze. Daartoe wordt een werkwijze volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 1.
Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt water of een ander 15 fluïdum, zoals bijvoorbeeld gas, al dan niet gecomprimeerd, slurry onderdruk in de bodem gebracht, direct boven, onder of voor een of elk uitsteeksel, alleen daar waar de grond enigszins dient te worden losgemaakt. De bodem wordt niet sterker omgewoeld dan noodzakelijk voor het vrijmaken van de dieren. Daarbij wordt het fluïdum bij voorkeur onder een zeer kleine hoek 20 of, meer in het bijzonder, ongeveer evenwijdig aan het bodemoppervlak in de waterbodem gebracht, bijvoorbeeld slechts enkele centimeters onder genoemd bodemoppervlak, waardoor de waterbodem minimaal wordt beroerd.
Als gevolg van deze werkwijze wordt het voordeel bereikt dat de 25 inrichting door de straal of -stralen nagenoeg geen van de zeebodem afgekeerde krachten meer zal ondervinden en derhalve niet meer omhoog zal worden gedrukt, waardoor deze inrichting lichter kan worden uitgevoerd en dus tot minder verstoring van de zeebodem zal leiden. Bovendien hoeft minder fluïdum, in het bijzonder water in de grond te worden gebracht, 30 waardoor minder energie nodig is en de verstoring bovendien nog verder < i 3 wordt verminderd. Als gevolg van het relatief lage gewicht wordt bovendien het. benodigde vermogen voor het voortbewegen van de inrichting verlaagd waardoor milieutechnische voordelen worden bereikt, terwijl bovendien minder turbulentie in het water als gevolg van de vaartuigaandrijving 5 optreedt.
Bij een werkwijze volgens de uitvinding wordt voorts het voordeel bereikt dat de kans dat dieren onder de uitsteeksels door kunnen ontsnappen aanmerkelijk wordt verkleind. Immers, de mate waarin de bodem, bijvoorbeeld het sediment wordt beroerd is relatief gering. Slechts 10 dat deel waarin de schelpdieren of waarop de vissen zich bevinden, wordt beroerd en losgemaakt. De dieren kunnen derhalve nagenoeg niet neerwaarts bewegen of worden bewogen.
In deze aanvrage dient onder uitsteeksel ten minste te worden verstaan een gedeelte van de kor of een daaraan bevestigd onderdeel zoals 15 oen onderdeel dat gebruikelijk wordt aangeduid als mes. Bij een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding kan een fluïdum door of langs de uitsteeksels worden aangevoerd en uitgeperst of -geblazen, waartoe aparte uitstroommiddelen kunnen zijn voorzien.
Als gevolg van de relatief plaatselijke en bijzonder geringe 20 verstoring van de waterbodem zullen de dieren, in het bijzonder vissen zich rustiger gedragen. Hiermee kan het bijkomende voordeel worden bereikt dat de dieren minder stress zullen ondervinden en minder vervuild zullen raken, dat wil zeggen minder zand zullen opnemen, met name schaal- en schelpdieren, waardoor de kwaliteit van de verzamelde dieren nog wordt 25 verhoogd.
In nadere uitwerking wordt een werkwijze volgens de uitvinding bij voorkeur gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 4 en/of 5.
Bij een dergelijke werkwijze wordt met behulp van detectiemiddelen de aanwezigheid van dieren in of op de bodem 30 gedetecteerd, op basis waarvan middelen voor het uit of van de bodem 4 bewegen van de dieren selectief worden aangestuurd. Dit betekent dat de verstoring van de zeebodem nog verder kan worden verminderd. Immers, door middel van deze werkwijze kan er voor worden zorggedragen dat de zeebodem slechts dan door de middelen voor het uit of van de zeebodem 5 bewegen van de dieren wordt verstoord wanneer door de detectiemiddelen een dergelijk dier is gedetecteerd. Daar waar geen dieren worden gedetecteerd, althans een te geringe dichtheid aan dieren, zullen de betreffende middelen in een ruststand worden gebracht dan wel gehouden waardoor geen, althans minimale bodemverstoring optreedt. Een bijkomend 10 voordeel hiervan is dat de voor het verzamelen benodigde energie verder wordt beperkt. Immers, wanneer geen dieren worden gedetecteerd, zullen bijvoorbeeld geen uitsteeksels in de bodem reiken en voor weerstand zorgen en zullen geen elektrische middelen aangestuurd hoeven te worden voor het opschrikken van dieren.
15 Voor het plaatselijk en gericht doen opschrikken van de dieren zoals vissen kan uiteraard ook gebruik worden gemaakt van andere middelen, bijvoorbeeld mechanische middelen zoals kettingen die op basis van een van een detectiemiddel afkomstig signaal gericht kunnen worden aangestuurd, geluids- of andere trillingsbronnen, lucht of andere 20 flu'ïdumbronnen, gericht aanstuurbaar en dergelijke.
In nadere uitwerking wordt een werkwijze volgens de uitvinding bij voorkeur gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 6.
Door toepassing van geluidsmeting, in het bijzonder ultrasoon geluidsmeting wordt het voordeel bereikt dat bijzonder eenvoudig en 25 nauwkeurig dieren kunnen worden gedetecteerd en onderscheiden van de bodem als zodanig en andere zich in of op de bodem bevindende voorwerpen, begroeiingen en dergelijke.
Uiteraard kunnen ook andere detectiemiddelen worden toegepast, bijvoorbeeld tasters die bodemstructuur of ophogingen op de bodem kunnen 30 herkennen, beeldherkenningsmiddelen zoals camera's en dergelijke, 1 ü J , S'i 5 wanntezoekers en dergelijke. Hiermee kunnen bijvoorbeeld bultjes, opgeworpen door in de bodem levende dieren, worden gedetecteerd en herkend, op basis waarvan dan de verzamelmiddelen zoals uitsteeksels of opschrikmiddelen kunnen worden aangestuurd of populaties worden 5 vastgesteld.
De met behulp van de inrichting uit of van de bodem vrijgemaakte dieren kunnen eenvoudig worden verzameld door bijvoorbeeld toepassing van op zichzelf uit korren bekende verzamelkorven en afvoermiddelen, sleepnetten en dergelijke.
10 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het verzamelen van dieren die op of in een waterbodem leven, gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 9.
Door toepassing van de betreffende detectiemiddelen kan nauwkeurig daar worden verzameld waar de dieren zich bevinden, althans 15 in een gewenste concentratie, terwijl op andere posities, bijvoorbeeld daar waar geen of slechts weinig dieren aanwezig zijn, de zeebodem althans nagenoeg ongemoeid kan worden gelaten. Hierdoor wordt schade aan het milieu tot een minimum beperkt, kunnen snel en eenvoudig de gewenste dieren worden verzameld. De inrichting kan relatief licht worden 20 uitgevoerd.
In een voordelige uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 10.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan water of een ander fluïdum zoals gas of slurry door of langs ten minste één uitsteeksel in de bodem 25 worden gebracht, bij voorkeur onder een flauwe hoek of ongeveer evenwijdig aan het bodemoppervlak direct ter hoogte van het betreffende uitsteeksel, zodanig dat water onder druk relatief vlak in de bodem kan worden gebracht en slechts een toplaag van de bodem beroert. De fluïdum toevoermiddelen kunnen bijvoorbeeld zodanig worden uitgevoerd en 30 ingesteld dat slechts enkele centimeters van de waterbodem worden f- r · 6 omgewoeld. Als gevolg hiervan kunnen direct onder genoemd oppervlak aanwezige dieren, zoals schaal- en schelpdieren, bijvoorbeeld kokkels, eenvoudig door het of elk uitsteeksel uit de water bodem worden opgenomen en afgevoerd.
5 Het verdient de voorkeur dat een rij uitsteeksels is voorzien, welke rij zich bij voorkeur ongeveer dwars op de bewegingsrichting van de inrichting uitstrekt.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 12.
10 Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kunnen één of meer uitsteeksels tijdens gebruik in en uit een waterbodem, in het bijzonder een zeebodem worden bewogen, afhankelijk van de aan- of afwezigheid van op te nemen dieren, althans in een gewenste concentratie.
In een verdere alternatieve uitvoeringsvorm wordt een inrichting 15 volgens de uitvinding voorts gekenmerkt door de maatregelen volgens conclusie 14.
Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kunnen dieren, zoals op de bodem levende vissen, bijvoorbeeld platvissen eenvoudig worden opgeschrikt, zodanig dat deze dieren met een minimum aan stress 20 vrijkomen van de bodem en in een net kunnen worden gevangen. Bij voorkeur is een reeks elektrische middelen voorzien, alsmede een reeks detectiemiddelen, zodanig dat over relatief grote breedte dieren kunnen worden gedetecteerd op verschillende posities voor de inrichting en afhankelijk daarvan kunnen worden opgeschrikt. Uiteraard kunnen ook 25 andere middelen worden toegepast voor opschrikken van de dieren, bijvoorbeeld zoals hiervoor met betrekking tot een werkwijze volgens de uitvinding beschreven mechanische en/of akoestische en/of fluïdum blazende of spuitende middelen, aanstuurbaar op basis van detectiesignalen.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting volgens de 30 uitvinding, gecombineerd met een vaartuig, waarbij tussen het vaartuig en 7 de inrichting een flexibele slang of buis is voorzien waardoorheen water naar de inrichting kan worden geleid en/of de dieren vanuit de inrichting naar het vaartuig kunnen worden verplaatst. Gebruik van een dergelijke flexibele buis of slang biedt boven gebruik van de gebruikelijke stijve buizen 5 het voordeel dat hierdoor nagenoeg geen krachten, althans geen opwaartse krachten op de inrichting worden uitgeoefend, waardoor nog beter wordt verhinderd dat de inrichting vrijkomt van de bodem, bijvoorbeeld bij snclheidsveranderingen, diepteveranderingen en dergelijke.
In de verdere volgconclusies zijn andere voordelige 10 uitvoeringsvormen van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding getoond.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden van een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin 15 toont: ’ Figuur 1 schematisch een vaartuig met een inrichting volgens de uitvinding, tijdens gebruik; figuur 2 schematisch in zijaanzicht een inrichting volgens de uitvinding, tijdens gebruik; 20 figuur 3 schematisch in bovenaanzicht een inrichting volgens de uitvinding met een serie uitsteeksels en een serie detectiemiddelen; figuur 4 schematisch in bovenaanzicht een inrichting volgens de uitvinding met een serie detectiemiddelen met bijbehorende elektrische middelen en een net; 25 figuur 5 schematisch een alternatieve inrichting voor een uitsteeksel; en figuur 6 schematisch een gedeelte van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, met zuigmiddelen voor het opnemen van dieren.
. r . ;\ 8
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. In deze beschrijving zal worden uitgegaan van inrichtingen en werkwijzen voor het verzamelen van in een zeebodem levende schaal- en schelpdieren, zoals kokkels (zie 5 bijvoorbeeld figuren 2 en 3) en inrichtingen en werkwijzen voor het verzamelen van op of in de bodem levende vissen, zoals platvissen (zie bijvoorbeeld figuur 4). In deze beschrijving worden de termen bodem, waterbodem en zeebodem door elkaar gebruikt en alle toegepast voor aanduiding van een bodem vaneen watermassa, zoet, brak of zout, waarin 10 vissen en/of schaal- en/of schelpdieren kunnen worden verzameld. Waar in deze tekst de term fluïdum wordt gebruikt dient ten minste ook water, gas zoals lucht, slurry en dergelijke fluïda te worden begrepen. Als voorbeeld is water gebruikt doch elk fluïdum is daarvoor substitueerbaar tenzij nadrukkelijk anders is aangegeven.
15 De in de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn slechts als voorbeeld getoond. Combinaties van onderdelen van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding.
In figuur 1 is schematisch in zijaanzicht een watermassa 1, zoals een zee getoond met een waterbodem 2, verder ook aangeduid als bodem of 20 zeebodem 2. In de watermassa 1 is een vaartuig 3 getoond, hetwelk via een trekkabel 4, bijvoorbeeld een staalkabel, ketting of kunststof kabel is verbonden met een verzamelinrichting 5, verder ook kor genoemd, welke via de kabel 4 over de waterbodem 2 kan worden gesleept. De verzamelinrichting 5 is voorzien van draagmiddelen 6, bijvoorbeeld sleden 25 waarmee de kor 5 op de waterbodem 2 rust. In de in figuur 3 en 4 getoonde uitvoeringsvoorbeelden zijn twee sleden 6 getoond, op onderlinge afstand van elkaar geplaatst, om nog nader te noemen redenen. In figuur 1 is de kor 5 schematisch als een rechthoek getoond. In de figuren 2-4 zijn uitvoeringsvormen hiervan getoond. Tussen het vaartuig 3 en de 30 verzamelinrichting 5 is voorts een flexibele slang of buis 7 getoond 9 waardoorheen water naar de verzamelinrichting 5 kan worden toegevoerd, onder druk en/of met de inrichting 5 verzamelde dieren kunnen worden afgevoerd naar het vaartuig 3. De slang 7 kan bijvoorbeeld dubbelwandig worden uitgevoerd, voor het enerzijds aanvoeren van fluïdum en anderzijds 5 afvoeren van dieren.Eventueel kunnen twee slangen 7A, 7B zijn voorzien, zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 2. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm kan door de eerste buis of slang 7A water worden aangevoerd, om nog nader te noemen redenen, terwijl door de tweede buis of slang 7B dieren kunnen worden afgevoerd. Door toepassing van één of meer flexibele buizen of 10 slangen 7 kan worden verhinderd dat de kor 5 hierdoor van de waterbodem 2 wordt getrokken. Immers, in een dergelijke uitvoeringsvorm kan de inrichting 5 geheel, althans in hoofdzaak worden getrokken door de kabel 4 waarbij de slang of buis 7, 7A, 7B relatief slap kan hangen. De kor 5 kan daardoor eenvoudig verschillen in diepte van de watermassa 1 en 15 verschillende snelheden van het vaartuig 3 compenseren zonder los te komen van de waterbodem 2 of daarin te worden gedrukt. Evenwel kan een slang 7 ook worden vervangen door op zichzelf bekende relatief stijve buizen.
In figuur 2 is schematisch in zijaanzicht, met weggenomen één der 20 draagmiddelen 6, een inrichting 5 volgens de uitvinding getoond, op een waterbodem 2. De inrichting 5 wordt gedragen door twee sleden 6, zoals getoond in figuur 3 in bovenaanzicht, op welke slede een korf 8 wordt gedragen, vervaardigd uit bijvoorbeeld draad, gaas of dergelijke. Via welke verzamelde dieren kunnen worden afgevoerd via de buis of slang 7B. Nabij 25 een in de bewegingsrichting V voorliggende zijde van de korf 8 zijn middelen 9 voorzien voor het van of uit de waterbodem 2 los doen komen van dieren 10 zoals schelpdieren (figuur 2) en vissen (figuur 4). In de in figuur 2 en 3 getoonde uitvoeringsvorm omvatten de middelen 9 tussen de sleden 6 een reeks 12 naast elkaar opgestelde, rond een as 13 verzwenkbare uitsteeksels 30 14, ook wel aangeduid als messen 14. Elk uitsteeksel 14 omvat een eerste 10 deel 15 dat een vrij einde vormt en een tweede deel 16 dat een hoek α insluit met een tweede deel 16, welk tweede deel 16 het eerste deel 15 verbindt met de as 13 en een watertoevoerslang 7A. Het of elk uitsteeksel 14 is bijvoorbeeld hol uitgevoerd, waarbij het van het tweede deel 16 afgekeerde 5 vrije einde een spuitmond 17 bepaalt, waardoorheen water, onder druk aangevoerd via de slang 7A uit het uitsteeksel 14 kan worden gedreven. In figuur 2 is het waterverloop door het betreffende uitsteeksel 14 aangeduid door de pijlen W.
Elk uitsteeksel 14 is via een zuiger-cilindersamenstel 18 10 beweegbaar, in het bijzonder verzwenkbaar rond de as 13, schematisch aangeduid met de stippellijn 19, tussen een eerste stand waarin het eerste deel 15 zich ongeveer evenwijdig uitstrekt aan de waterbodem 2, althans aan een vlak V bepaald door de onderzijden 20 van de sleden 6 en een tweede stand (in figuur 2 getoond voor een tweede uitsteeksel 14A) waarbij 15 het betreffende uitsteeksel 14A zich althans nagenoeg volledig boven de waterbodem 2 tussen de sleden 6 uitstrekt. Bij voorkeur zijn de watertoevoermiddelen zoals de slang 7A en bijvoorbeeld een in of nabij de as 13 aangebrachte klep (niet getoond) zodanig ingericht dat water slechts via de spuitmond 17 kan worden uitgedreven wanneer het betreffende 20 uitsteeksel 14 zich in of nabij de eerste stand bevindt, zodat bij het uitsteeksel in de tweede stand geen water hoeft te worden uitgedreven.
In bewegingsrichting V gezien voor de spuitmond 17, boven de sleden 6 is een reeks detectiemiddelen 21 opgenomen, in het bijzonder ultvasoondetectiemiddelen, waarvan in figuur 2 een weerkaatst geluid 25 symbolisch is aangeduid door de pijlen P. Uiteraard kunnen ook andere detectiemiddelen worden toegepast, bijvoorbeeld warmtegevoelige middelen, mechanische tasters die als gevolg van de aanwezigheid van dieren aanwezige veranderingen in de bodem waarnemen, beeldherkenningsmiddelen en dergelijke, ingericht voor het herkennen van 30 de aanwezigheid van dieren in en/of op de bodem. Bovendien kunnen de f) Λ Λ > · ..
11 detectiemiddelen ook worden gebruikt voor het in kaart brengen van concentraties van dieren, bijvoorbeeld voor het maken van bestandsopnames. Hierbij worden geen uitsteeksels of opschrikmiddelen als beschreven toegepast doch wordt volstaan met de detectiemiddelen, 5 gekoppeld aan registratiemiddelen waarmee de vis- of schaal- en/of schelpdierenbestanden in kaart kunnen worden gebracht, zodat ontwikkelingen kunnen worden geregistreerd en bijvoorbeeld de meest dierrijke of juist minst dierrijke gebieden kunnen worden bepaald. De detectiemiddelen 21 zijn zodanig ingericht dat daarmee op of in de 10 waterbodem 2 levende dieren 10 kunnen worden gedetecteerd door specifieke weerkaatsing van het geluid (zie pijl P). Elk detectiemiddel 21 is via een besturingsinrichting 22, zoals een rekeneenheid, computer of dergelijke gekoppeld met een direct daarachter geplaatst zuiger-cilindersamenstel 18 en daarmee met een uitsteeksel 14. In figuur 3 is voor 15 één samenstel van een detectiemiddel 21, een rekeneenheid 22 en een zuiger-cilindersamenstel 18 met uitsteeksel 14 de verbinding getoond. Duidelijk zal zijn dat de detectiemiddelen 21 in de reeks 23 elk met een zuiger-cilindersamenstel 18 en uitsteeksel 14 in de reeks 12 zijn gekoppeld, op vergelijkbare wijze, waarbij kan worden volstaan, indien gewenst, met 20 één centrale rekeneenheid 22. In figuur 3 is slechts één verbinding van de slang 7 A met een uitsteeksel 14 getoond. Duidelijk zal zijn dat elk uitsteeksel 14 op vergelijkbare wijze met de of een slang 7A is verbonden.
Een inrichting 5 volgens figuur 2 en 3 kan als volgt worden gebruikt.
25 De inrichting 5 wordt op in figuur 1 getoonde wijze gekoppeld met het vaartuig 3 en in de richting V over de waterbodem 2 gesleept. Als gevolg van de geringe optredende krachten kan het gewicht van de kor 5 relatief laag zijn. De uitsteeksels 14 worden met behulp van de zuiger-cilindersamenstellen 18 alle in de tweede stand gebracht, zoals getoond voor 30 het uitsteeksel 14A. Met behulp van de detectiemiddelen 21 wordt de bodem • I .. ; 12 2 vlak voor de uitsteeksels 14 afgetast op de aanwezigheid van de gewenste dieren 10. Wordt door een detectiemiddel 21 een dier 10 gedetecteerd dan kan via de rekeneenheid 22 het zich direct daarachter bevindende, daarmee gekoppelde zuiger-cilindersamenstel 18 worden aangestuurd, waardoor het 5 betreffende uitsteeksel 14 vanuit de tweede stand in de bodem 2 wordt gedrukt, naar de eerste stand, terwijl water via de spuitmond 17 in de bodem 2 wordt gebracht, direct onder het oppervlak. De diepte D die het uitsteeksel 14, althans de spuitmond 17 in de bodem 2 wordt gedrukt is relatief klein, bijvoorbeeld tussen nagenoeg 0 en bijvoorbeeld 25 cm, meer in 10 het bijzonder tussen 0 en 7 cm. Veelal kan worden volstaan met een insteekdiepte van ongeveer 3 a 4 cm. Door de waterstraal W wordt grond (sediment) van de waterbodem 2 enigszins losgewoeld, juist daar waar de dieren zoals kokkels zich bevinden. De dieren 10 komen daarmee relatief los in de waterbodem 2 te liggen en kunnen over het eerste deel 15 van het 15 uitsteeksel 14 en langs het aansluitende tweede deel 16 van het betreffende uitsteeksel worden gedwongen door voortbewegen van de inrichting 5 in de richting V. Daarmee worden de dieren 10 langs het tweede deel 16 uit de zeebodem 2 gedwongen en in de korf 8 alwaar kleine delen, zoals zand, steen, kleine dieren, kleine schelpen en dergelijke door de bodem 23 van de 20 korf 8 kunnen vallen, terug op de zeebodem 2, terwijl de dieren 10 via de betreffende slang of buis 7B kunnen worden afgevoerd naar het vaartuig 3. Daarvoor kan bijvoorbeeld water door de slang 7B worden gezogen of geperst, kan gebruik worden gemaakt van op zichzelf bekende voortstuwingsmiddelen zoals venturies en dergelijke. Uiteraard kunnen de 25 dieren 10 ook in de inrichting 5 worden verzameld of naar een ander vaartuig of dergelijke worden afgevoerd. Een dergelijke wijze van opvangen en afvoeren van de dieren is op zichzelf bekend uit de praktijk.
Wanneer bij verder voortbewegen van de inrichting 5 in de richting V door een betreffend detectiemiddel 21 geen dier wordt waargenomen, 30 althans een te lage dichtheid, dan wordt het betreffende uitsteeksel 14 terug k 13 in de tweede stand gebracht met behulp van het betreffende zuiger-cilindersamenstel 18, zodat geen verstoring van de zeebodem 2 optreedt daar waar geen dieren kunnen worden verzameld. Met behulp van de rekeneenheid 22 kan de dichtheid van dieren gedetecteerd door de 5 detectiemiddelen 21 eenvoudig worden bepaald, waarbij bijvoorbeeld een grenswaarde voor dichtheid kan worden bepaald voor het al dan niet in de bodem 2 brengen van één of meer uitsteeksels 14. Hierdoor kan de verstoring van de waterbodem 2 tot een minimum worden geperkt.
In de getoonde uitvoeringsvoorbeelden is steeds een reeks 12 10 uitsteeksels 14 voorzien, alsmede een reeks 23 detectiemiddelen 21. Het zal duidelijk zijn dat elk gewenst aantal uitsteeksels 14 kan zijn voorzien alsmede elk aantal detectiemiddelen 21, waarbij bijvoorbeeld ook meerdere uitsteeksels 14 kunnen worden aangestuurd door één detectiemiddel of één uitsteeksel kan worden bediend op basis van signalen gegeneerd door 15 meerdere detectiemiddelen. Geschikte besturingssoftware en/of hardware kan eenvoudig in de regeleenheid 22 worden ingebouwd. Deze regeleenheid 22 kan zowel elektronisch als mechanisch of gecombineerd zijn uitgevoerd.
In een niet getoonde uitvoeringsvariant kunnen de uitsteeksels op andere wijze in de bodem 2 worden gebracht, nagenoeg rechtstandig door 20 uitvoeren van een translatie in plaats van een rotatie, bijvoorbeeld een uitschuifbaar uitsteeksel. Een dergelijke translatie kan met dezelfde of vergelijkbare middelen worden bewerkstelligd. Ook kan worden gekozen voor een gecombineerde roterende en translerende beweging. Het verdient bovendien de voorkeur dat de as 13 in hoogte verstelbaar is ten opzichte van 25 de slede 6, zodat de insteekdiepte D kan worden ingesteld, bijvoorbeeld afhankelijk van de te verzamelen dieren, de bodemgesteldheid en dergelijke. Hoewel de uitstroomrichting W in figuur 2 ongeveer evenwijdig aan de bodem 2, althans het vlak V is getoond, kan deze uiteraard ook een flauwe hoek daarmee insluiten, bijvoorbeeld zodanig dat de richting W enigszins in 30 de richting van het vlak V is gericht. Hierdoor kan nog minder beroering 1 Π , , f i 14 van de zeebodem worden bewerkstelligd. Als gevolg van de lokale waterinjectie kan met relatief weinig water onder relatief weinig druk worden volstaan. De spuitmond 17 kan bovendien zodanig zijn gevormd dat water in hoofdzaak en/of opwaarts wordt gericht.
5 In figuur 4 is schematisch een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 5 volgens de uitvinding getoond, in de vorm van een sleepnet. Bij deze uitvoeringsvorm is een treklus 24 voorzien, enerzijds gekoppeld met de sleden 6 en anderzijds met een trekkabel 4. Tussen de sleden 6 is een boom 25 voorzien waarop een reeks afwisselend op gestelde detectie middelen 10 21 en elektrische middelen 22 is voorzien. De detectiemiddelen 21 zijn in deze uitvoeringsvorm ingericht voor het bijvoorbeeld in de bewegingsrichting V uitzenden van geluidssignalen P, voorwaarts en enigszins in de richting van de bodem 2 gericht. Treft het geluidssignaal P een dier 10, zoals een platvis op of enigszins in de bodem 2 dan wordt een 15 naastgelegen elektrisch middel 22 aangestuurd voor het opbouwen van een elektrisch en/of magnetisch veld, op op zichzelf bekende wijze. Hiertoe kan bijvoorbeeld een elektrische spoel of dergelijke worden aangestuurd. Het elektrisch en/of magnetisch veld T, schematisch aangeduid in figuur 4 rond een elektrisch middel 22 wordt door het dier 10 waargenomen en als minder 20 aangenaam ervaren. Dit resulteert in een enigszins omhoog, weg van de bodem 2 zwemmen van het dier 10. Achter de sleden 6 is een net 26 gespannen dat op geringe afstand boven de bodem 2 wordt gehouden met een open voorzijde 27 voorliggend, in de richting van de boom 25 gekeerd. Het op eerder beschreven wijze van de bodem 2 verjaagde dier 10 zal over of 25 onder de balk 5 langs zwemmen, althans de balk 25 zal langs het dier 10 worden bewogen, zodat het dier 10 in het net 26 zal terechtkomen. In plaats van een net kan uiteraard ook een ander opvangmiddel worden toegepast, zoals een kooi.
Doordat de genoemde detectiemiddelen 21 worden toegepast voor 30 het detecteren van dieren 10, in het bijzonder individueel, kan worden 15 volstaan met eenvoudige elektrische middelen 22 en relatief lichte elektrische en/of magnetische velden T. Hierdoor wordt met een minimum aan energie op bijzonder economische wijze verzamelen van dieren 10 mogelijk. Het zal duidelijk zijn dat elektrische middelen als getoond in 5 figuur 4 ook kunnen worden toegepast bij een inrichting volgens figuur 2 en 3, terwijl de dieren 10 bijvoorbeeld bij een inrichting volgens figuur 4 ook op andere wijzen kunnen worden verjaagd, bijvoorbeeld door in plaats van de elektrische middelen 22 middelen te voorzien voor het genereren van gerichte lucht- of waterstralen gericht op het dier 10, zodat dit omhoog 10 wegzwemt van de bodem 2. Ook kunnen bij een inrichting volgens figuur 4 uitsteeksels 14 worden toegepast voor het geleiden van dieren in het net 26.
Met een werkwijze en inrichting volgens de uitvinding kunnen met behulp van de detectiemiddelen 21 concentraties dieren 10 worden opgespoord, althans gedetecteerd zodat gericht bodemberoeringen kunnen 15 worden beperkt tot een minimum, terwijl een inrichting 5 volgens de uitvinding bijzonder licht kan worden uitgevoerd, met name doordat weinig opwaartse kracht op de inrichting wordt uitgevoerd tijdens verplaatsing. Aangezien de inrichting 5 relatief licht kan worden uitgevoerd, kan deze met relatief lichte vaartuigen, dat wil zeggen met relatief weinig vermogen 20 worden versleept, zodat ook als gevolg van de aandrijvingen van het vaartuig relatief weinig beroering in het water zal optreden. Bovendien is hiervoor relatief weinig energie nodig en kan in relatief korte tijd een hoog rendement worden verkregen aangezien slechts daar wordt verzameld waar de dieren zich in een gewenste concentratie bevinden. Uiteraard zal bij 25 relatief kostbare dieren ook verzamelen van enkele dieren economisch zinvol kunnen zijn. Als gevolg van de geringe beroering van de bodem kan bovendien de kwaliteit van de opgeviste dieren worden verbeterd, daar deze relatief weinig zand, sediment of andere vervuiling zullen opnemen.
In plaats van of naast elektrische middelen aanstuurbaar door de 30 detectiemiddelen kunnen uiteraard ook andere middelen worden toegepast, 1 f; ' · -· L' / f 16 bijvoorbeeld mechanische middelen zoals korte gestuurd beweegbare kettingen, wekkers, tril- of stootelementen en dergelijke, akoestische middelen zoals geluidsbronnen, of middelen voor het genereren van fluïdumstralen, te richten op de dieren.
5 Bij een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding verdient het de voorkeur dat detectiemiddelen en/of de besturingsmiddelen zijn ingericht voor snelheidsmeting ten behoeve van de plaatsbepaling van de dieren ten opzichte van de uitsteeksels, zodat nog nauwkeuriger een uitsteeksel in de bodem kan worden gestoken, juist voordat het betreffende dier wordt 10 bereikt. Ook kunnen de detectiemiddelen zodanig worden ingericht dat de diepte waarop de dieren zich bevinden kan worden bepaald.
In een in fig. 5 getoonde variant is een uitsteeksel 14 lineair beweegbaar met behulp van het zuiger-cilindersamenstel 18. Het mes wordt hiermee translerend in en uit de bodem bewogen.
15 In fig. 6 is een variant getoond waarbij zuigmiddelen 27 zijn opgesteld, nabij de uitsteeksels, althans achter de detectiemiddelen 21, waarmee de dieren uit de grond kunnen worden opgezogen en via de slang 7 kunnen worden afgevoerd. De zuigmiddelen 27 worden aangestuurd door de detectiemiddelen, althans de regeleenheid 22, zodat zij slechts dan zuigen 20 wanneer een gewenste hoeveelheid dieren is gedetecteerd. Hiermee kan de bodemberoering nog verder worden beperkt. Bij gebruik in voldoende losse bodem of bij voldoende zuigkracht en/of geringe diepte kunnen de uitsteeksels eventueel worden weggelaten en kan worden afgezien van het in de bodem brengen van een fluïdum zoals water, gas of slurry.
25 De uitvinding is geenszins beperkt tot de in beschrijving en tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kan een verzamelinrichting 5 volgens de uitvinding op andere wijze worden gedragen en/of voortbewogen, bijvoorbeeld door reeksen wielen 30 of rupsbanden, door meerdere sleden en dergelijke. De uitsteeksels kunnen i 17 op andere wijze worden bewogen, bijvoorbeeld elektrisch, pneumatisch of hydraulisch, waarbij bijvoorbeeld rotatie van de as 13 voor de gewenste beweging kan zorg dragen. Water kan op andere wijze in de bodem worden geïnjecteerd, bijvoorbeeld door los van de uitsteeksels 14 op gestelde 5 middelen, terwijl ook andere fluïda kunnen worden toegepast, bijvoorbeeld lucht. Andere aantallen uitsteeksels, detectiemiddelen en elektrische middelen kunnen worden toegepast, terwijl ook andere middelen voor aandrijving kunnen worden voorzien. Water voor injectie kan ook op andere wijze worden aangevoerd, bijvoorbeeld door pompmiddelen direct geplaatst 10 op de inrichting 5. Andere detectiemiddelen kunnen worden toegepast, naast of in plaats van de geluidsdetectiemiddelen, zoals bijvoorbeeld infrarood detectiemiddelen, middelen voor detecteren van door de dieren gegenereerde gasbellen, bewegingen, geluid of dergelijke, middelen voor detecteren van door dieren gegenereerde elektrische velden en dergelijke.
15 Deze en vele vergelijkbare variaties worden geacht binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding te vallen.
20

Claims (10)

1. Werkwijze voor het verzamelen van dieren die op of in een waterbodem leven, zoals schaal- en schelpdieren en vissen, waarbij een verzamelinrichting over de bodem wordt bewogen, welke verzamelinrichting is voorzien van middelen voor het uit of van de waterbodem bewegen van de 5 dieren, in het bijzonder ten minste één uitsteeksel dat in de bodem kan dringen en waarmee genoemde dieren uit of van de bodem genomen of gedwongen kunnen worden, waarbij genoemd ten minste ene uitsteeksel is voorzien van fluïdum uitlaatmiddelen waardoorheen onder druk een fluïdum, in het bijzonder water in de bodem wordt gedwongen, zodanig dat 10 een toplaag van de bodem wordt losgewoeld en daarin of op levende dieren worden verdrongen, welke dieren in de verzamelinrichting worden op gevangen.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de verzamelinrichting in een eerste richting over de bodem wordt bewogen en het fluïdum in 15 ongeveer dezelfde richting in de bodem wordt gedwongen.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het fluïdum minder dan 25 cm, meer in het bijzonder minder dan 10 cm en bij voorkeur tussen 0 en 7 cm onder het oppervlak van de bodem wordt ingebracht.
4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in 20 genoemde eerste richting gezien voor het ten minste ene uitsteeksel detectiemiddelen worden aangebracht waarmee de aanwezigheid van dieren in of op de bodem wordt gedetecteerd, waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien voor het bewegen van het ten minste ene uitsteeksel, welke geactiveerd worden op basis van signalen van genoemde detectiemiddelen, 25 een en ander zodanig dat het ten minste ene uitsteeksel slechts dan in de bodem wordt bewogen wanneer de detectiemiddelen voor het betreffende uitsteeksel de aanwezigheid van dieren in of op de bodem detecteren en wederom uit de bodem worden bewogen wanneer geen dieren meer voor het betreffende uitsteeksel worden gedetecteerd.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in genoemde eerste richting gezien voor het ten minste ene uitsteeksel 5 detoctiemiddelen worden aangebracht waarmee de aanwezigheid van dieren in of op de bodem wordt gedetecteerd, waarbij bedieningsmiddelen zijn voorzien voor het aansturen van nabij de uitsteeksels opgestelde elektrische middelen voor het genereren van stroompulsen en/of een elektrisch en/of magnetisch veld, welke middelen geactiveerd worden op basis van signalen 10 van genoemde detectiemiddelen, een en ander zodanig dat genoemde elektrische middelen slechts worden geactiveerd wanneer de detectiemiddelen voor het betreffende uitsteeksel de aanwezigheid van dieren in of op de bodem detecteren en wederom uit de bodem worden bewogen wanneer geen dieren meer voor het betreffende uitsteeksel worden 15 gedetecteerd.
6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de dieren met behulp van geluid, in het bijzonder ultrasone geluidsmeting worden gedetecteerd.
7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij kokkels 20 of dergelijke schelp- of schaaldieren uit de bodem worden gedrukt met behulp van het ten minste ene uitsteeksel en vervolgens omhoog worden afgevoerd naar een verzamelmiddel op een vaartuig.
8. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij vissen van de bodem worden opgejaagd en in een net, kooi of dergelijk 25 opvangmiddel worden gevangen.
9. Inrichting voor het verzamelen van dieren die op of in een waterbodem leven, voorzien van: draagmiddelen voor ondersteuning op een waterbodem; detectiemiddelen voor detecteren van dieren in of op de 30 waterbodem; en i" -o : ‘J ./ * middelen voor het uit of van de waterbodem doen bewegen van de dieren, aanstuurbaar op basis van een door de detectiemiddelen af te geven signaal.
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de middelen voor het uit of 5 van de waterbodem bewegen van de dieren tenminste één uitsteeksel omvatten dat zich tijdens gebruik kan uitstrekken onder een door de onderzijden van de draagmiddelen bepaald vlak, althans in de bodem en watertoevoermiddelen voor het tijdens gebruik in de bodem brengen van water onder druk, onder ten hoogste een flauwe hoek ten opzichte van en bij 10 voorkeur ongeveer evenwijdig aan genoemd vlak, althans aan een bodem waarover de inrichting kan worden bewogen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij een rij uitsteeksels is voorzien.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij middelen zijn 15 voorzien voor het bewegen van het of elk uitsteeksel, tussen een eerste stand waarbij het betreffende uitsteeksel zich tijdens gebruik althans gedeeltelijk in de bodem uitstrekt en een tweede stand waarbij het betreffende uitsteeksel zich ten minste gedeeltelijk en bij voorkeur geheel boven de bodem uitstrekt.
13. Inrichting volgens een der conclusies 10 - 12, waarbij het of elk uitsteeksel is voorzien van een vrije einde dat zich althans in een gebruiksstand, in het bijzonder de eerste stand, ongeveer evenwijdig aan genoemd vlak, althans de bovenzijde van de waterbodem uitstrekt, waarbij de watertoevoermiddelen zijn ingericht voor het ongeveer evenwijdig aan dit 25 vrije einde inbrengen van water.
14. Inrichting volgens een der conclusies 9 - 13, waarbij de middelen voor het uit of van de waterbodem bewegen van de dieren elektrische of mechanische middelen omvatten voor het genereren van een stroomstoot en/of een magnetisch en/of elektrisch veld en/of een trillingsveld.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij een reeks elektrische middelen is voorzien, alsmede een reeks detectiemiddelen, zodanig dat over een relatief grote breedte dieren kunnen worden gedetecteerd, op verschillende posities voor de inrichting en afhankelijk daarvan 5 verschillende elektrische middelen in de reeks kunnen worden aangestuurd.
10. Inrichting volgens een der conclusies 9-15 en een vaartuig, waarbij de inrichting tenminste met het vaartuig is verbonden door een flexibele slang of buis waardoorheen water naar de inrichting kan worden geleid en/of dieren vanuit de inrichting naar het vaartuig kunnen worden 10 verplaatst.
NL1020451A 2002-04-22 2002-04-22 Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem. NL1020451C2 (nl)

Priority Applications (8)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020451A NL1020451C2 (nl) 2002-04-22 2002-04-22 Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem.
AT03725871T ATE536097T1 (de) 2002-04-22 2003-04-22 Verfahren und vorrichtung zur aufnahme von tieren in oder auf einem wasserboden
US10/511,287 US7448158B2 (en) 2002-04-22 2003-04-22 Method and device for collecting animals in or on a water bottom
CA2482959A CA2482959C (en) 2002-04-22 2003-04-22 Method and device for collecting animals in or on a water bottom
PCT/NL2003/000298 WO2003088742A1 (en) 2002-04-22 2003-04-22 Method and device for collecting animals in or on a water bottom
DK03725871.2T DK1496741T3 (da) 2002-04-22 2003-04-22 Fremgangsmåde og apparat til opsamling af dyr, der befinder sig i eller på bunden af et vandområde
EP03725871A EP1496741B1 (en) 2002-04-22 2003-04-22 Method and device for collecting animals in or on a water bottom
AU2003231412A AU2003231412A1 (en) 2002-04-22 2003-04-22 Method and device for collecting animals in or on a water bottom

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1020451A NL1020451C2 (nl) 2002-04-22 2002-04-22 Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem.
NL1020451 2002-04-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1020451C2 true NL1020451C2 (nl) 2003-10-23

Family

ID=29244997

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1020451A NL1020451C2 (nl) 2002-04-22 2002-04-22 Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US7448158B2 (nl)
EP (1) EP1496741B1 (nl)
AT (1) ATE536097T1 (nl)
AU (1) AU2003231412A1 (nl)
CA (1) CA2482959C (nl)
DK (1) DK1496741T3 (nl)
NL (1) NL1020451C2 (nl)
WO (1) WO2003088742A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108902064A (zh) * 2018-06-19 2018-11-30 安阳师范学院 一种基于机器视觉技术的贝类捕捞装置

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NO20033198D0 (no) * 2003-07-15 2003-07-15 Norway Seafoods As Anordning ved trål
CA2690026C (en) * 2007-06-01 2016-04-26 Fjardarnet Ehf Use of light for guiding aquatic animals
NO333031B1 (no) * 2009-08-14 2013-02-18 Are Hofstad Apparat og fremgangsmate for oppsamling av objekter fra sjobunnen
NL2008315C2 (nl) * 2012-02-20 2013-08-21 Piet Hoekstra Visnetopstelling.
JP6333637B2 (ja) * 2014-06-17 2018-05-30 株式会社森機械製作所 水圧調整弁を備えた噴流式マンガン
CN106489855B (zh) * 2016-10-25 2019-06-11 海门茂发美术图案设计有限公司 一种水产养殖用蛏子自动捉捕装置
CN106508834B (zh) * 2016-10-31 2019-03-22 中国水产科学研究院渔业机械仪器研究所 一种滩涂文蛤的机械化采收工艺与装备
AU2017202948A1 (en) * 2017-03-02 2018-09-20 Hotrocks Limited Apparatus and method for gathering shellfish
NO343706B1 (en) 2017-06-13 2019-05-13 Pure Arctic As System and method for marine harvesting
NO343449B1 (no) * 2017-07-05 2019-03-11 Hallgeir Ivan Bremnes Skjellplukkerinnretning
CN107296018A (zh) * 2017-08-24 2017-10-27 国家海洋局第二海洋研究所 海底生物采集器及采集装置
NO20171710A1 (no) * 2017-10-25 2019-04-08 Tau Tech As Fiskeverktøy for marine bunnlevende organismer, til fiske av haneskjell, kamskjell og potensielt andre bunnarter som eksempelvis sjøpølse, kråkeboller, andre skjelltyper og krabbearter
CN111903626B (zh) * 2020-06-30 2022-03-08 中国水产科学研究院长江水产研究所 一种底栖生物采样装置及方法
USD1031789S1 (en) * 2020-07-10 2024-06-18 Kenneth J. Andrea Bivalve harvesting platform
CN114544218A (zh) * 2022-01-26 2022-05-27 河海大学 一种生物标本自动采集装置

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3297980A (en) * 1962-12-05 1967-01-10 Smith & Sons Ltd S Echo-sounding apparatus for trawl fishing
NL6716418A (nl) * 1967-12-01 1969-06-03
US3862502A (en) * 1973-10-19 1975-01-28 Ben Young Clam harvester
US4563830A (en) * 1983-05-09 1986-01-14 Tommy French Process and apparatus for harvesting soft shell crayfish
US5027533A (en) * 1990-01-11 1991-07-02 Harbor Branch Oceanographic Institution Inc. Vibratory shellfish harvesters and methods

Family Cites Families (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US279373A (en) * 1883-03-27 1883-06-12 Dredge for shell-fish
US546181A (en) * 1895-06-03 1895-09-10 Mads nielsen
US820595A (en) * 1905-09-13 1906-05-15 Orin Norton Quahog-rake.
US1250288A (en) * 1917-04-28 1917-12-18 George H Delvin Mussel-dredge.
US1388414A (en) * 1919-03-29 1921-08-23 Dros Cornelis Pieter Trawling and like fishing apparatus
US1323122A (en) * 1919-06-06 1919-11-25 Oyster-dredge
US1415113A (en) * 1920-08-11 1922-05-09 Thomas h
US1703402A (en) * 1923-01-29 1929-02-26 Matsuoka Chokichi Sea-moss harvester
US1792592A (en) * 1929-06-01 1931-02-17 H J Lewis Oyster Company Oyster dredge
US2217412A (en) * 1937-05-20 1940-10-08 John B Jackson Device for removing starfish and other parasites from mollusk beds
GB680620A (en) * 1948-12-25 1952-10-08 Scottish Seaweed Res Ass Apparatus for harvesting under-water seaweed
US3491474A (en) * 1968-04-04 1970-01-27 Charles B Metcalf Jr Electric trawl net
US3462858A (en) * 1968-08-12 1969-08-26 Gilbert W Francklyn Shellfish harvesting machine
US3608217A (en) * 1969-02-28 1971-09-28 Charles J Voisin Sr Oyster dredging system
US3561150A (en) * 1969-07-31 1971-02-09 Albert B Silchenstedt Means and method for locating shrimp and like marine animals
US3521386A (en) * 1969-08-07 1970-07-21 Gilbert W Francklyn Shellfish harvesting machine
US3624932A (en) * 1970-04-06 1971-12-07 Borden Inc Apparatus for harvesting mollusks
US3651595A (en) * 1970-08-14 1972-03-28 James Lee Newman Electric shrimp trawl
US3777388A (en) * 1972-10-03 1973-12-11 J Newman Shrimp fishing apparatus
US4112602A (en) * 1976-09-15 1978-09-12 Hisao Kato Apparatus for collecting shellfish and the like
US4425723A (en) * 1983-01-28 1984-01-17 Peter Erlandsen Clam dredge
GB8919951D0 (en) * 1989-09-04 1989-10-18 Robinson Douglas G Scallop fishing equipment
JPH0643A (ja) * 1992-06-22 1994-01-11 Jdc Corp 海底植食動物を採取するための装置
NL9300773A (nl) * 1993-05-06 1994-12-01 Abraham Leendert Verburg Vistuig voor de elektrische visserij.
NL9400010A (nl) * 1994-01-05 1995-08-01 Verburg Abraham L Inrichting voor elektrovissen.
DE4424238C2 (de) * 1994-07-09 1996-05-23 Meyer Haiko Gmbh & Co Kg Verfahren und Vorrichtung zum Fischen von Plattfischen oder dergleichen
JPH1084816A (ja) * 1996-09-19 1998-04-07 Marino Forum 21 底棲生物の捕獲装置
GB9708444D0 (en) * 1997-04-26 1997-06-18 Buckhaven Simon Humane crustacean processor
NL1007940C1 (nl) * 1997-12-31 1999-02-02 Gerjets Harlingen Werkwijze om met behulp van een viskor de zeebodem plaatselijk om te woelen voor bevissing onder gebruikmaking van een steekmes.
US5970635A (en) * 1998-01-29 1999-10-26 Wilmoth; Daryl Jet agitation dredging system
NL1008794C2 (nl) * 1998-04-02 1999-10-05 Goudschelp Conservenfab Bv Werkwijze voor het oogsten van in of op de zeebodem levende dieren, alsmede inrichting daarvoor.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3297980A (en) * 1962-12-05 1967-01-10 Smith & Sons Ltd S Echo-sounding apparatus for trawl fishing
NL6716418A (nl) * 1967-12-01 1969-06-03
US3862502A (en) * 1973-10-19 1975-01-28 Ben Young Clam harvester
US4563830A (en) * 1983-05-09 1986-01-14 Tommy French Process and apparatus for harvesting soft shell crayfish
US5027533A (en) * 1990-01-11 1991-07-02 Harbor Branch Oceanographic Institution Inc. Vibratory shellfish harvesters and methods

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN108902064A (zh) * 2018-06-19 2018-11-30 安阳师范学院 一种基于机器视觉技术的贝类捕捞装置
CN108902064B (zh) * 2018-06-19 2023-12-01 安阳师范学院 一种基于机器视觉技术的贝类捕捞装置

Also Published As

Publication number Publication date
DK1496741T3 (da) 2012-03-19
WO2003088742A1 (en) 2003-10-30
CA2482959A1 (en) 2003-10-30
AU2003231412A1 (en) 2003-11-03
ATE536097T1 (de) 2011-12-15
CA2482959C (en) 2011-06-14
EP1496741A1 (en) 2005-01-19
EP1496741B1 (en) 2011-12-07
US7448158B2 (en) 2008-11-11
US20050160655A1 (en) 2005-07-28

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1020451C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het verzamelen van dieren in of op een waterbodem.
JP7354122B2 (ja) 貝のための採取システムおよび貝を採取する方法
EP1643830B1 (en) Trawl apparatus
US3783535A (en) Apparatus for collecting specimens
US20210195881A1 (en) Method apparatus and system for controlling fish
US3862502A (en) Clam harvester
AU2018285355B2 (en) System and method for use in fish farming or marine harvesting
US6237259B1 (en) Shellfish dredging apparatus
KR102144792B1 (ko) 어류 포획 시스템
WO2017216512A1 (en) Method and apparatus for controlling fish
SE503880C2 (sv) Magnetseparator
GB2430213A (en) Non suction shellfish harvesting head
JP2002262751A (ja) ヒトデ駆除装置
WO2024107063A1 (en) A harvesting unit, system and method for benthic marine organisms
JP2004033104A (ja) 魚介類採取装置
NL2008315C2 (nl) Visnetopstelling.
NL1002895C2 (nl) Visinrichting.
JP2023077188A (ja) 浮遊物除去装置
JP2001136864A (ja) 養魚用敷設砂の洗浄システム
BG1840U1 (bg) Инсталация за улов на миди в крайбрежни води

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20131101