NL1002895C2 - Visinrichting. - Google Patents

Visinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1002895C2
NL1002895C2 NL1002895A NL1002895A NL1002895C2 NL 1002895 C2 NL1002895 C2 NL 1002895C2 NL 1002895 A NL1002895 A NL 1002895A NL 1002895 A NL1002895 A NL 1002895A NL 1002895 C2 NL1002895 C2 NL 1002895C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fishing device
frame
fishing
fish
plates
Prior art date
Application number
NL1002895A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Hoogenraad
Original Assignee
Hoogenraad Marine Engineering
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hoogenraad Marine Engineering filed Critical Hoogenraad Marine Engineering
Priority to NL1002895A priority Critical patent/NL1002895C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1002895C2 publication Critical patent/NL1002895C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K73/00Drawn nets
    • A01K73/02Trawling nets
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K75/00Accessories for fishing nets; Details of fishing nets, e.g. structure
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K79/00Methods or means of catching fish in bulk not provided for in groups A01K69/00 - A01K77/00, e.g. fish pumps; Detection of fish; Whale fishery
    • A01K79/02Methods or means of catching fish in bulk not provided for in groups A01K69/00 - A01K77/00, e.g. fish pumps; Detection of fish; Whale fishery by electrocution
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K80/00Harvesting oysters, mussels, sponges or the like

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Marine Sciences & Fisheries (AREA)
  • Mechanical Means For Catching Fish (AREA)

Description

Visinrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een visinrichting en op een vissersschip voorzien van een dergelijke inrichting.
5 Bij het vissen op platvis, die zich gewoonlijk in de zeebodem ingraaft, wordt heden ten dage gebruik gemaakt van netten die over de zeebodem slepen en die zijn verbonden met een zwenkbare giek op een visserskotter, de zogenaamde "boomkorren". Hierbij wordt aan elke zijde van het schip één sleepnet over de bodem voortbewogen. Het 10 bekende sleepnet omvat een stalen buis, of boom, variërend in lengte van 4-12 meter waaraan het net is opgehangen. Twee glijelementen aan weerszijden van de boom slepen over de zeebodem en houden de boom op de juiste hoogte. Tussen de twee glijelementen loopt een grondpees waaraan bij de voorzijde de onderste rand van het net is bevestigd. 15 Om de platvis, die veelal in de zeebodem is ingegraven, op te schrikken zijn tussen de glijelementen, vóór het net, meerdere kettingen aangebracht, die bij het slepen de grond omwoelen. Aan de bekende visinrichting zijn een aantal nadelen van economische en ecologische aard verbonden. De bekende inrichting levert door zijn 20 afmeting en massa een relatief grote weerstand op tijdens het slepen over de zeebodem. Hiertoe is relatief veel energie benodigd voor het voortbewegen van de viskotter die het sleepnet voortbeweegt.
Verder wordt door het over de bodem slepende net veel schade toegebracht aan het marine milieu, aangezien schaaldieren worden 25 gekraakt, zeesterren worden beschadigd of vernietigd en andere organismen zoals jonge platvis eveneens worden beschadigd.
Verder is de kunststof van de over de bodem slepende netten onderhevig aan slijtage. De afgesleten kunststof blijft in fijn verdeelde toestand achter in zee en vormt een aanzienlijke bron van 30 vervuiling.
Uit World Fishing, deel 14, nummer 12, december 1965, US bladzijde 77 is een sleepkor bekend voor het vangen van schelpdieren, die aan de voorzijde is voorzien van twee gli jschoenen. Aan de achterzijde is een kooivormig opvangdeel geplaatst. Lucht wordt in de 35 grond geïnjecteerd om de schelpdieren op te woelen, welke vervolgens met een mes naar het opvangdeel worden getransporteerd. Een dergelijke constructie heeft als nadeel dat deze een aanzienlijke verstoring van het marine milieu teweegbrengt. Verder kan de bekende 1 0 028 95 2 inrichting worden beschadigd door op de zeebodem aanwezige stenen.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een visinrichting waarmee de bovengenoemde bezwaren worden opgeheven. Hiertoe is de visinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat 5 deze een stijf frame omvat met twee langzijden die elk zijn voorzien van een glijorgaan voor het glijden over een glijvlak, zoals een zeebodem, een langs een voorzijde van het frame, nabij het glijvlak, gelegen vis-opschrikinrichting en een langs een achterzijde van het frame gelegen vis-opvangdeel dat zich op een afstand van ten minste 10 enkele centimeters boven het glijvlak bevindt en dat langs een naar de voorzijde van het frame gerichte opening is voorzien van een terugslag-orgaan.
Bij de visinrichting volgens de uitvinding is het contact daarvan met de zeebodem geminimaliseerd. Aangezien het vis-opvangdeel 15 zich op een voorbepaalde hoogte boven de zeebodem bevindt, kunnen zeesterren, schaaldieren en jonge platvissen onder de visinrichting door bewegen zonder daar hinder van te ondervinden of zonder daarin te worden gevangen. Ook kunnen op de zeebodem aanwezige stenen ongehinderd onder de visinrichting door treden zonder dat deze 20 hierdoor wordt beschadigd.
Verder is de weerstand die tijdens het slepen van de visinrichting volgens de uitvinding wordt ondervonden van de bodem en van het omringende water, sterk verminderd. Dit met name doordat het water vrijelijk door de inrichting kan doorstromen vanwege een 25 relatief gering aantal m2 netwerk en doordat het contact van de inrichting met de bodem is beperkt tot de glijorganen. Vanwege het geringe bodemcontact is slijtage van de inrichting, en met name van eventueel aan de inrichting aangebrachte netten minimaal zodat het vervuilingsprobleem ten gevolge van netslijtage is opgeheven.
30 In een uitvoeringsvorm van de visinrichting volgens de uitvinding omvat de vis-opschrikinrichting een leiding die zich tussen beide langszijden uitstrekt, welke leiding is verbonden met een aantal injectie-organen voorzien van uitstroomopeningen voor het onder druk toevoeren van een fluïdum in de zeebodem. Op deze wijze 35 kan met slechts minimaal contact met de zeebodem, de vis op efficiënte wijze worden opgeschrikt uit de bodem. Door het blazen van een fluïdum in de bodem, waarbij het fluïdum bij voorkeur wordt gevormd door water dat wordt toegevoerd door een op de viskotter 1002895 3 geplaatste waterpomp, wordt de vis op efficiënte wijze opgeschrikt met een minimale verstoring van het milieu. De injectie-organen van de vis-opschrikinrichting kunnen zijn uitgevoerd als een aantal langs de leiding gelegen platen die in hoofdzaak parallel aan de 5 langszijden zijn gericht, welke platen zich tot voorbij het glijvlak uitstrekken. Tijdens het voortslepen van de visinrichting volgens de uitvinding zullen de platen zich tot enkele centimeters (bijvoorbeeld ca. 5 cm) in de zeebodem uitstrekken. Bij voorkeur bevinden de uitstroomopeningen van het fluïdum zich aan de onderzijde van de 10 platen zodat lucht of water in de bodem wordt geblazen. Aangezien de platen zich op een relatief grote onderlinge afstand bevinden, bijvoorbeeld 20 cm, vindt wederom een minimale verstoring van de zeebodem plaats en tegelijkertijd een efficiënt opschrikken van de platvissen.
15 Het zij opgemerkt dat uit de Europese octrooiaanvrage EP-A- 691077 bekend is een boomkor of een sleepnet te voorzien van een vis-opschrikinrichting in de vorm van waterstralen die op de zeebodem worden gericht. Hierbij worden de waterstralen echter niet in de bodem zelf geïnjecteerd maar woelen deze van bovenaf de zeebodem om, 20 zodat een relatief grote verstoring van het marine milieu plaatsvindt.
In een alternatieve uitvoeringsvorm van de visinrichting volgens de uitvinding kan op de platen een elektrische spanning worden aangebracht. Hierdoor is het eveneens mogelijk de vissen uit 25 de bodem op te schrikken en naar het vis-opvangdeel van de visinrichting te doen zwemmen. De platen kunnen zijn bevestigd aan een drager die aan beide uiteinden zwenkbaar is bevestigd aan de langszijden van het frame. Hierdoor kunnen de platen meebewegen met oneffenheden over de bodem en wordt bij aanwezigheid van stenen en 30 andere obstructies voorkomen dat de platen vervormen of afbreken.
In een verdere uitvoeringsvorm is het visopvangdeel langs een achterzijde afgedekt door een van doorstroomopeningen voorzien opklapbaar afdekorgaan, zoals bijvoorbeeld een met spankabels bevestigd net. Bij het inhalen van de visinrichting, wordt deze in 35 zijn verticale stand aan boord gehaald en wordt boven het dek de achterzijde van het vis-opvangdeel geopend zodat de vis uit het visopvangdeel kan worden afgevoerd.
Bij het voortslepen van de inrichting volgens de uitvinding 1002895 4 over de zeebodem, zal de aan de voorzijde van de visinrichting opgeschrikte vis naar boven zwemmen en terechtkomen in het boven de zeebodem gelegen vis-opvangdeel. Hierbij passeert de vis een langs de voorzijde van het opvangdeel gelegen terugslagorgaan, bijvoorbeeld in 5 de vorm van een aantal in één richting beweegbare kleppen. Deze kleppen worden geopend door de waterstroom die bij het voortslepen van de visinrichting over de zeebodem door het visopvangdeel stroomt. Deze waterstroom is door de gevormde vernauwing tussen de terugslagkleppen groot genoeg om te voorkomen dat de platvis daar 10 tegenin weer uit het vis-opvangdeel kan zwemmen. Rondvis echter, kan wel tegen deze waterstroom inzwemmen zodat deze vissen via het terugslagorgaan weer uit het opvangdeel kunnen ontsnappen. Jonge platvissen zullen bij het opschrikken uit de bodem minder hoog opzwemmen, zodat deze onder het vis-opvangdeel kunnen ontsnappen. 15 Hierdoor is een zeer selectief visgedrag mogelijk zodat alleen platvissen met de gewenste afmetingen worden gevangen.
Een vissersschip voorzien van een visinrichting volgens de uitvinding omvat een op het dek geplaatste giek die dwars op het dek zwenkbaar is, zoals ook wordt toegepast bij gebruik van de 20 conventionele sleepnetten. De visinrichting volgens de uitvinding is met een sleepkabel verbonden met het uiteinde van deze giek. Nabij de giek is volgens de uitvinding een hefinrichting opgenomen, bijvoorbeeld in de vorm van een tweetal davits die buitenboord kunnen worden gekanteld. De hefinrichting kan eveneens bij het achterdek 25 zijn opgesteld. Aan de voorzijde van de visinrichting bevinden zich twee inhaalkabels die ieder zijn verbonden met een arm van de uiteengelegen davits. Nadat de visinrichting is ingehaald langs de sleepkabel, kan door het inhalen van de inhaalkabels de visinrichting met zijn voorzijde parallel aan de lengterichting van het 30 vissersschip worden gebracht. Daarna kan door het heffen van de davits de visinrichting aan de inhaalkabels in verticale toestand worden opgeheven en boven het dek worden gebracht. Vervolgens kan door het openen van het vis-opvangdeel de vis op het dek of in het ruim worden gebracht.
35 Een uitvoeringsvorm van de visinrichting volgens de uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening. In de tekening toont:
Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een visinrichting 1002895 5 volgens de uitvinding,
Figuur 2 een zijaanzicht van de visinrichting volgens figuur 1.
Figuur 3 een schematisch zijaanzicht van het voortslepen van de visinrichting over de zeebodem, 5 Figuren 4 en 5 een bovenaanzicht van een vissersschip voorzien van een visinrichting volgens de uitvinding, bij het inhalen daarvan en
Figuur 6 een schematisch vooraanzicht van een vissersschip voorzien van een hefinrichting voor het inhalen van de visinrichting 10 volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont de visinrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding die door middel van een sleepkabel 10 over de zeebodem wordt voortgesleept. De getoonde visinrichting omvat een stijf frame 3, met een lengte van 2,5 m. en een breedte tussen 4 m. en 6 m, 15 waarbij het frame is gevormd uit buizen met een diameter tussen 10,1 en 5,0 centimeter en een wanddikte van 2,9-4,1 mm. De voorzijde 5 van het frame 3 omvat twee dwarsdragers die zijn bevestigd aan langszijden 7, 7'. Aan de onderzijden van de langszijden 7, 7' zijn glijorganen 11, 11' opgenomen die naar de voorzijde 5 zijn omgebogen. 20 Aan de achterzijde van het frame 3 is als vis-opvangdeel een kooivormig opvangdeel 9 gevormd waarvan de onderzijde 19 zich op een afstand van 20 centimeter boven de zeebodem bevindt. Het opvangdeel 9 is voorzien van versterkingsribben 12. Uit sterkte-overwegingen kunnen visinrichtingen met een grotere afmeting (8-12 m.) worden 25 uitgerust met één of meer additionele verstevigingselementen die parallel zijn aan de langszijden 1,1'. In dit geval kunnen de glijorganen (11,11') in plaats van aan de langszijden 7,7', ook langs de steunelementen zijn geplaatst.
Een instroomopening van het opvangdeel 9 is voorzien van 30 terugslagkleppen 13, 13', 15, 15' en 17, 17'. Deze kleppen 13, 13' -17, 17' staan onder een veerspanning en zijn in de normale toestand gesloten. Bij het voortslepen van de visinrichting 1 over de zeebodem worden door de waterdruk de kleppen 13, 13' - 17, 17' geopend.
Zoals getoond in figuur 2, is tussen de onderzijde 19 van het 35 opvangdeel 9 en het glijvlak bij voorkeur eveneens een beweegbare klep 14 geplaatst die moet voorkomen dat opgeschrikte platvis, zoals schollen onder het opvangdeel 9 doorzwemmen. De klep 14 is beweegbaar opgehangen en veert naar achteren in het geval deze in contact komt 1002895 6 met stenen of andere onregelmatigheden in de ondergrond. De aan de onderzijde 19 van de instroomopening van het opvangdeel 9 bevestigde klep 14, reikt niet geheel tot aan de bodem zodat jonge platvis daar onderdoor kan wegzwemmen.
5 Nabij de voorzijde 5 van de visinrichting 1 is een tussen beide langszijden 7, 7' opgenomen buis 22 geplaatst waaraan platen 23 zijn bevestigd. De platen 23 strekken zich ca. 5 cm in de zeebodem uit. Via de buis 22, die een leiding vormt voor zeewater, kan zeewater onder druk worden toegevoerd aan uittreeopeningen 25 van de platen 10 23. Hiertoe zijn de platen 23 hetzij hol uitgevoerd of voorzien van toevoerkanalen naar de uittreeopeningen 25. De buis 22 is verbonden met een leiding 26 via welke zeewater onder druk vanaf een vissersschip wordt toegevoerd.
In plaats van water, kan via de leiding 26 eveneens lucht 15 worden toegevoerd. In plaats van een holle buis 22 zou eveneens een massieve buis kunnen worden toegepast waarlangs een afzonderlijke leiding voor toevoer van lucht of water naar de uittreeopeningen 25 is opgenomen.
In een weer alternatieve uitvoeringsvorm, die echter niet de 20 voorkeur verdient, zouden de platen 23 achterwege kunnen worden gelaten, en uittreeopeningen zijn aangebracht in de vorm van spuitmonden op de buis 22. Verder kan zijn voorzien dat in plaats van op een vissersschip, de pomp voor toevoer van lucht of water aan de openingen 25, direct is bevestigd aan het frame 3.
25 Het frame 3 is gedeeltelijk omgeven door een net 20 zodat de door de platen 23 opgeschrikte vis niet uit de door het frame 3 omgeven ruimte kan ontsnappen. Het net van het opvangdeel 9 is via kabels 29, 29' verbonden met een brug 27. Door het verschuiven van de brug 27 door losnemen van kabel 28, wordt het net rondom het 30 opvangdeel geopend bij het lossen van de inhoud daarvan op het dek van een vissersschip.
Bij het voortbewegen van de inrichting 1 over de zeebodem, wordt door middel van de platen 25 en de in de grond geblazen lucht of water de platvis opgeschrikt. Hierbij zwemt deze naar boven en 35 komt via de terugslagkleppen 13, 13' - 17, 17' terecht in de opvangruimte 9. Door het water dat in de vernauwing tussen de kleppen 13, 13’ - 17, 17’ wordt versneld, kan de vis niet meer uit het opvangdeel terugzwemmen.
1002895 7
Figuur 3 toont schematisch hoe de inrichting 1 met behulp van een vissersschip aan de sleepkabel 10 wordt voortgesleept over de zeebodem. Bij het voortslepen is de toevoerslang 26 voldoende ver uitgevierd om niet onder spanning te komen. Een tweetal inhaalkabels 5 30, 31 is bevestigd aan de voorzijde van de inrichting 1 en zijn bij het voortslepen eveneens tot een relatief grote lus uitgevierd.
Zoals kan worden gezien uit figuren 4 en 5, is de sleepkabel 10 bevestigd aan het uiteinde van een giek 36. Deze giek is bij het voortslepen van de inrichting 1 tot buiten het schip 32 gezwenkt. De 10 inhaalkabels 30, 31 zijn bevestigd aan armen 37, 39 van een hefinrichting die in het getoonde geval wordt gevormd door een tweetal davits. Bij het inhalen van de visinrichting 1, wordt de sleepkabel 10 ingehaald totdat de visinrichting 1 zich onder het uiteinde van de giek 36 bevindt. Tegelijkertijd met het inhalen van 15 de sleepkabel 10 worden de inhaalkabels 30, 31 alsmede de slang 26 ingenomen. Hierbij wordt de slang 26 op een trommel 33 gewikkeld. Door het innemen van de inhaalkabels 30, 31 wordt de visinrichting 1 zodanig gepositioneerd dat de voorzijde 5 parallel komt te liggen aan de langsrichting van het schip 32, zoals getoond aan de linkerzijde 20 van het schip 32 uit figuur 5. Vervolgens wordt door het heffen van de armen 37, 39 de visinrichting 1 in verticale toestand aan boord gebracht zoals getoond aan de rechterzijde van het schip 32 in figuur 5.
Zoals kan worden gezien uit figuur 6 worden de inhaalkabels 30, 25 31 van de inrichting 1 ingenomen door een respectieve elektromotor 40, 40'. Deze elektromotoren 40, 40' zijn bevestigd aan een scharnierbare davit 37, 37' die in een scharnierpunt 38, 38' is bevestigd op het dek. Via de elektromotor 41, 41' kan de davit 37, 37' in een vertikale toestand worden gebracht. Een drukveer 42, 42' 30 is enerzijds bevestigd aan de davit 37, 37’ en anderzijds aan het dek van het schip 32 voor het uitdrukken van de davit 37, 37'.
De elektromotor 40, 40' is hoog geplaatst en direct verbonden met de davit 37, 37' zodat zeewater zo min mogelijk in contact daarmee kan komen. Door deze constructie lopen er ook geen draden 35 over het dek hetgeen de veiligheid verhoogt.
Verder zijn de elektromotoren 41, 41' op een dusdanig hoge positie geplaatst dat deze bij het bedrijf van de visinrichting volgens de uitvinding niet in de weg staan.
1002895 8
In plaats van lucht of water kan door middel van de leiding 26 eveneens een elektrische spanning worden toegevoerd aan de platen 23 van de inrichting, in dit geval dienen de platen 23 onderling geïsoleerd te zijn uitgevoerd.
5 Verder is het eveneens mogelijk om door middel van de leiding 26 meststoffen toe te voegen aan het water dat wordt gebruikt voor het opschrikken van de vissen. Hierdoor kan bij het vissen tegelijkertijd een bemesting van de zeebodem worden toegepast, waarbij de meststoffen in de zeebodem worden geïnjecteerd.
10 1 0028 95

Claims (10)

1. Visinrichting (1) met het kenmerk dat deze een stijf frame (3) omvat met twee of meerdere langzijden (7,7') die elk zijn voorzien 5 van een glijorgaan (11,11') voor het glijden over een glijvlak, zoals een zeebodem, een langs een voorzijde (5) van het frame, nabij het glijvlak, gelegen vis-opschrikinrichting (22,23,25,26) en een langs een achterzijde van het frame gelegen vis-opvangdeel (9) dat zich op een afstand van ten minste enkele centimeters boven het glijvlak 10 bevindt en dat langs een naar de voorzijde van het frame gerichte opening is voorzien van een terugslagorgaan (13,13',15,15',17,17').
2. Visinrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vis-opschrikinrichting (22,23,25,26) een leiding (22) omvat die zich 15 tussen de beide langszijden (7,7') uitstrekt, welke leiding (22) is verbonden van een aantal injectie-organen (23) voorzien van uitstroomopeningen (25) voor het onder druk toevoeren van een fluïdum in de zeebodem.
3. Visinrichting (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het fluïdum wordt gevormd door water en dat de leiding (22) is aangesloten op een waterpomp.
4. Visinrichting (1) volgens conclusie 2, of 3, met het kenmerk. 25 dat langs de leiding (22) een aantal platen (23) zijn bevestigd, in hoofdzaak parallel aan de langszijden (7,7'), welke platen (23) zich tot voorbij het glijvlak uitstrekken.
5. Een visinrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat 30 de platen (23) zijn voorzien van uittreeopening (25) voor het fluïdum, welke opening is verbonden met de leiding (22).
6. Visinrichting (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat op de platen (23) een elektrische spanning wordt aangebracht. 35
7. Visinrichting (1) volgens conclusie 4,5 of 6, met het kenmerk dat de platen (23) zijn bevestigd aan een drager (22) die aan beide uiteinden zwenkbaar is bevestigd aan de langszijden (7,7') van het 1 002 8 95 frame.
8. Visinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk. dat het vis-opvangdeel (9) langs een achterzijde is 5 afgedekt door een van doorstroomopeningen voorzien openklapbaar afdekorgaan (20).
9. visinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het frame is omspannen door een net (20).
10. Vissersschip (32) voorzien van een visinrichting (1) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het schip is voorzien van een op het dek geplaatste giek (36) die dwars op het dek zwenkbaar is, met het kenmerk dat de visinrichting met een sleepkabel (10) is 15 verbonden met het uiteinde van de giek (36), waarbij nabij de giek (36) een hefinrichting (37,38,39,40,41,42) langs een zijde van het schip is geplaatst met een tweetal uiteen gelegen armen (37.39) die kantelbaar op het dek zijn bevestigd, en waarbij twee inhaalkabels (30,31) enerzijds zijn verbonden nabij de voorzijde (5) van de 20 visinrichting (1) en anderzijds met een respectieve arm (37,39) van de hefinrichting. 1 0 02 8 95
NL1002895A 1996-04-18 1996-04-18 Visinrichting. NL1002895C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002895A NL1002895C2 (nl) 1996-04-18 1996-04-18 Visinrichting.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002895 1996-04-18
NL1002895A NL1002895C2 (nl) 1996-04-18 1996-04-18 Visinrichting.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1002895C2 true NL1002895C2 (nl) 1997-10-21

Family

ID=19762700

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1002895A NL1002895C2 (nl) 1996-04-18 1996-04-18 Visinrichting.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1002895C2 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2413552A (en) * 1945-01-29 1946-12-31 Val Zitz Fish cage
FR2029951A5 (nl) * 1969-03-18 1970-10-23 Maheo Guy
NL8201078A (nl) * 1982-03-16 1983-10-17 Jan Hendrik Westerveld Boomkor voor het over de zeebodem van een visnet.
DE3229173A1 (de) * 1982-08-05 1984-02-09 Impulsphysik Gmbh, 2000 Hamburg Bedienungsgesicherte leichtgewichtige vorrichtung zum elektrifizierten fang von plattfischen, vorzugsweise seezungen
NL8403029A (nl) * 1984-10-04 1986-05-01 Johan Van Zuydam Werkwijze en inrichting voor het vangen van platvis en crustaceeen met de boomkor.
US4646448A (en) * 1985-07-17 1987-03-03 Motivatit Seafoods, Inc. Oyster dredging apparatus
EP0691077A1 (de) * 1994-07-09 1996-01-10 HAIKO MEYER GmbH & Co. KG Verfahren und Vorrichtung zum Fischen von Plattfischen oder dergleichen

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2413552A (en) * 1945-01-29 1946-12-31 Val Zitz Fish cage
FR2029951A5 (nl) * 1969-03-18 1970-10-23 Maheo Guy
NL8201078A (nl) * 1982-03-16 1983-10-17 Jan Hendrik Westerveld Boomkor voor het over de zeebodem van een visnet.
DE3229173A1 (de) * 1982-08-05 1984-02-09 Impulsphysik Gmbh, 2000 Hamburg Bedienungsgesicherte leichtgewichtige vorrichtung zum elektrifizierten fang von plattfischen, vorzugsweise seezungen
NL8403029A (nl) * 1984-10-04 1986-05-01 Johan Van Zuydam Werkwijze en inrichting voor het vangen van platvis en crustaceeen met de boomkor.
US4646448A (en) * 1985-07-17 1987-03-03 Motivatit Seafoods, Inc. Oyster dredging apparatus
EP0691077A1 (de) * 1994-07-09 1996-01-10 HAIKO MEYER GmbH & Co. KG Verfahren und Vorrichtung zum Fischen von Plattfischen oder dergleichen

Non-Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
"New Hope for Cocklings?", WORLD FISHING, vol. 14, no. 12, December 1965 (1965-12-01), US, pages 77, XP002020301 *
LE MEN: "Une drague électrifiée pour la recapture des crevetts d'élevage", EQUINOXE, no. 22, August 1988 (1988-08-01), NANTES (F), pages 8 - 13, XP000003392 *

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR101738550B1 (ko) 착탈이 용이한 해양 부유생물 제거장치
US8091255B2 (en) Seabed organic material relocating
US5361528A (en) Trawling system and trawl device for shrimp
EP0035520B1 (en) Improvements in fishing vessels
JP2007521012A (ja) トロール装置
WO2007108702A1 (en) A trawl device
US2672700A (en) Shellfish harvesting machine
EP0908094B1 (en) Fishing device
US5048222A (en) Crab catcher
US4086717A (en) Fish handling apparatus
US2651874A (en) Fishing vessel
NL1002895C2 (nl) Visinrichting.
GB2095571A (en) Method and apparatus for recovering oil spillage
US5165174A (en) Harvesting apparatus and method for retrieving subsea traps
PL204424B1 (pl) Sposób połowu włokiem biologicznych zasobów morskich oraz jednostka pływająca do trałowania, wykorzystywana w połączeniu z włokiem do takiego połowu
US4209920A (en) Oyster dredging apparatus
US4028821A (en) Apparatus for dredging from the stern of marine vessels
EP1432876A2 (en) System and method for towing a shellfish dredge
US3782020A (en) Fishing apparatus
BE1023421B1 (nl) Visinrichting
US7036295B1 (en) Aquatic growth harvester
NL8403029A (nl) Werkwijze en inrichting voor het vangen van platvis en crustaceeen met de boomkor.
US2925680A (en) Draw net and method of using same
US2610458A (en) Apparatus for harvesting underwater seaweed
US3070916A (en) Method and apparatus for handling trawl nets

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20141101