NL8201078A - Boomkor voor het over de zeebodem van een visnet. - Google Patents

Description

• < i . ,* 82.5042/Rey/sme

Korte aanduiding: Boomkor voor het over de zeebodem slepen van een visnet.

De uitvinding heeft betrekking op een boomkor voor het over de zeebodem slepen van een visnet, bestaande uit twee op een afstand van elkaar gelegen glijschoenen, die door middel van een trekboom met elkaar zijn verbonden, en tussen welke schoenen organen 5 zijn aangebracht om de vissen uit de zeebodem te verjagen.

Een dergelijke bekende boomkor is bijvoorbeeld bekend uit het Nederlandse octrooischrift 7811617. Bij een dergelijke bekende boomkor bestaan de organen voor het loswoelen van de zeebodem uit tussen de schoenen aangebrachte kettingen, die over de zeebodem 10 slepen en waardoor de zich in het zand schuilhoudende platvissen worden opgejaagd, en zij in het door de boomkor voo'rtgesleepte visnet terecht komen.

Het gebruik van dergelijke kettingen heeft echter het nadeel, dat ten gevolge van het grote gewicht van de kettingen een grote 15 trekkracht resp. groot motorvermogen nodig is om de gehele inrichting over de zeebodem voort te slepen. Dergelijke kettingen vernielen bovendien het natuurlijke leefmilieu op de zeebodem, waarbij jonge vissen worden beschadigd en eitjes onder het zand worden bedolven, zodat deze methode schadelijk is voor de toekomstige vis-20 stand.

De uitvinding beoogt een boomkor te verschaffen, waarbij de hierboven genoemde nadelen worden vermeden. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de organen om de vissen uit de -jagen zeebodem -te vey bestaan uit een aantal naar beneden gerichte tot in 25 de zeebodem reikende pennen, die aan een tussen de schoenen aangebrachte balk zijn bevestigd en tegen de werking van een veer in wegklapbaar zijn.

De met wegklapbare pennen uitgevoerde boomkor heeft het voordeel, dat de voor het voortslepen van de boomkor benodigde trek- 30 kracht aanzienlijk kleiner is dan bij de bekende boomkor, waardoor het sleepvaartuig een motor van een kleiner vermogen nodig heeft en 6201078

I

- 2 - een aanzienlijke besparing op de brandstofkosten kan worden verkregen. Bovendien wordt de zeebodem minder beschadigd terwijl de in het zand verscholen platvissen toch door de pennen uit het zand worden verjaagd.

5 In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uit vinding is in de sleeprichting gezien tussen de achterste uiteinden van de beide schoenen een schuin naar achteren gerichte stuwplaat van geringe hoogte aangebracht. Deze stuwplaat die zich op geringe hoogte boven de zeebodem bevindt, veroorzaakt aan de achterzijde 10 van de boomkor een opwaartse stroming, waardoor de opgeschrikte vissen makkelijk in het visnet terechtkomen.

Volgens de uitvinding zijn in de sleeprichting gezien aan de voorkant van de schoenen één of meer schuin naar achteren gerichte geleidingsplaten of vanen aangebracht· 15 Door het achterwege laten van de woelkettingen is de gehele boomkor aanzienlijk lichter van gewicht, zodat de kans bestaat dat de boomkor tijdens het slepen loskomt van de bodem. Door het aanbrengen van de geleidingsplaten of vanen wordt echter tijdens het slepen een naar beneden gerichte kracht op de boomkor uitgeoefend, 20 zodat deze een goed contact met de zeebodem houdt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, die een voorkeursuitvoeringsvorm van de boomkor volgens de uitvinding toont.

Fig. 1 toont een vooraanzicht van een boomkor volgens de 25 uitvinding.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht van de boomkor volgens fig. 1.

Fig. 3 toont een dwarsdoorsnede van de boomkor volgens de lijn III-III in fig. 1.

Fig. 4 toont op vergrote schaal de ophanging van een woel- 30 orgaan.

Zoals blijkt uit fig. 1 bestaat de boomkor volgens de uitvinding uit twee op een afstand van elkaar gelegen glijschoenen 1, 1' 8201078 V Λ

* I

- 3 - die elk bestaan uit een skievormige glijzool 2, 2' met een hierop aangebrachte verticale plaat 3, 3'. De beide schoenen zijn met elkaar verbonden door middel van een tussen de platen 3 en 3' aangebrachte trekboom 4, aan welke boom de niet-weergegeven trekkabels 5 worden bevestigd om de boomkor met een eveneens niet-weergegeven hieraan bevestigd visnet over de zeebodem 5 te slepen*

Op een afstand van de trekboom 4 is tussen de platen 3, 3' een balk 6 aangebracht, die op regelmatige afstanden is voorzien van opneemorganen 7, waaraan naar beneden gerichte pennen 8 zijn be-10 vestigd.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 4 bestaat elke pen 8 uit een recht deel 8a, die zich aan één uiteinde voortzet in een aantal schroeflijnvormige windingen 8b, waarbij de hartlijn van deze windingen ongeveer loodrecht staan op het rechte deel 8a, na 15 welke windingen dan nog een eindstuk 8c volgt.

Zoals het best zichtbaar is in fig. 2 bestaan de opneemorganen 7 voor de pennen 8 elk uit een evenwijdig met de balk 6 lopende staaf 7a, die aan één uiteinde via een brug 7b met de balk 6 is verbonden. De pennen 8 zijn elk met hun schroefwindingen op de 20 staaf 7a gestoken, en wel op zodanige wijze dat hun einddeel 8c boven de brug 7b tussen de staaf 7a en de balk 6 grijpt, terwijl het rechte deel 8a naar beneden is gericht. Op deze wijze kunnen de pennen 8 in fig. 3 met de richting van de klok mee verend wegklappen indien de pennen tijdens het in de richting van de pijl F over de 25 zeebodem slepen van de boomkor met een steen of ander obstakel in aanraking komen. De windingen 8b op de staaf 7a opgesloten tussen de brug 7b en een ring 13, die door middel van een schroefbout 14 op het vrije uiteinde van de staaf 7a is bevestigd.

Tussen in de sleeprichting F van de boomkor gezien de achter-30 ste uiteinden van de beide schoenen 1, 1' is een stuwbalk 9 'aangebracht, die op de glijzolen 2, 2' rust en zich zodoende op een geringe afstand boven de zeebodem bevindt. De stuwbalk is schuin naar 8201078 - 4 -

V

V V

1 » achteren gericht en veroorzaakt tijdens het voortslepen van de boom-kor een opwaartse stroming, die in fig. 3 is weergegeven met de pijlen P. Ten gevolge van deze opwaartse stroming worden de door de pennen 8 opgejaagde vissen op een gunstige en doelmatige.wijze in 5 het aan de boomkor bevestigde visnet geleid. Ter versteviging van de stuwbalk 9 is hierachter nog een steunbalk 10 aangebracht.

Het toepassen van pennen 8 in plaats van de gebruikelijke sleepkettingen, maakt de gehele boomkor aanzienlijk lichter van gewicht, zodat het gevaar aanwezig is dat de boomkor volgens de uit-TO vinding tijdens het slepen van de zeebodem loskomt. Teneinde dit te voorkomen zijn aan de voorkant van de boomkor schuin naar achteren gerichte geleidingsplaten of vanen 11, 11' aangebracht. Door middel van deze schuin naar achteren gerichte platen wordt tijdens het voortslepen door het water een naar beneden gerichte kracht op 15 de boomkor uitgeoefend.

In de in de tekening weergegeven uitvoeringsvorm is elke glijschoen voorzien van een vaan 11, 11', die door middel van een op de balk 6 rustende steunplaat 12, 12* zijn ondersteund. Het zal evenwel duidelijk zijn dat in plaats van twee ook één doorgaande 20 geleidiiigsplaat kan zijn aangebracht.

Binnen het kader van de onderhavige uitvinding is het tevens mogelijk de pennen 8 vast met de balk te verbinden en deze balk met de pennen als dén geheel tegen de werking van een veer in wegklap-baar uit te voeren. Het toepassen van afzonderlijke tot in de zee-25 bodem reikende woelorganen verschaft namelijk het belangrijke voordeel, dat aanzienlijk minder trekkracht en dus motorvermogen nodig is om de boomkor met visnet voort te slepen. Dit betekent een besparing op de brandstofkosten, die wel tot 50$ kan oplopen.

8201078

Claims (5)

1. Boomkor voor het over de zeebodem slepen van een visnet, bestaande uit twee op een afstand van elkaar gelegen glijschoenen, die ddor middel van een trekboom met elkaar zijn verbonden, en tussen welke schoenen organen zijn aangebracht om de vissen uit de 5 zeebodem te verjagen, met het kenmerk, dat de organen om de vissen uit de zeebodem te verjagen bestaan uit een aantal naar beneden gerichte tot in de zeebodem reikende pennen, die aan een tussen de schoenen aangebrachte balk zijn bevestigd en tegen de werking van een veer in wegklapbaar zijn.

2. Boomkor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elke pen afzonderlijk tegen de werking van een veer in wegklapbaar is.

3. Boomkor volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat in de sleeprichting gezien tussen de achterste uiteinden van de 15 beide schoenen een schuin naar achteren gerichte stuwplaat van geringe hoogte is aangebracht.

4. Boomkor volgens conclusie 1, 2 of 3, m e t het kenmerk, dat in de sleeprichting gezien aan de voorkant van de boomkor één of meer schuin naar achteren gerichte geleidingsplaten of 20 vanen zijn aangebracht.

5. Boomkor volgens één der voorafgaande conclusies 2 - 4, m e t het kenmerk, dat elke pen bestaat uit een recht deel, dat zich aan één uiteinde voortzet in een aantal schroeflijnvormige windingen, waarvan de hartlijn nagenoeg loodrecht staat op het rechte 25 deel en uit een eindstuk om de pen in gemonteerde toestand te fixeren. 8201078