NL1014489C2 - Transportvloer. - Google Patents

Description

Transportvloer.

De uitvinding heeft betrekking op een transportvloer, in het bijzonder een transportvloer voor een laadruimte van een vrachtauto (mobiele laadvloer) en/of een 5 laad/losbaan (stationaire laadvloer).

Het is bekend om laadruimtes van vrachtauto's of opleggers te voorzien van een vloer waarmee de last verplaatst kan worden. Een voorbeeld hiervan zijn de laadruimtes voorzien van in transportrichting heen en weer 10 verschuifbare planken. De vloer is daarbij opgebouwd uit meerdere groepen planken, waarbij elke groep verbonden is met een eigen aandrijfcilinder.

Een ander voorbeeld zijn de laadruimtes voorzien van rollen- of lamellenvloeren. Hierbij bestaat de vloer 15 uit een reeks lamellen, die dwars op de laad/losrichting gelegen zijn en bevestigd zijn op kettingen, die aangedreven kunnen worden in de laad/losrichting.

De lamellen worden doorgaans gevormd door aluminium planken, die aan de einden middels een koppelstuk 20 verbonden zijn met de kettingen. Het koppelstuk, dat een vormstuk is, reikt daartoe met een deel passend in het plankeind en is zelf voorzien van een opneemruimte voor het passend opnemen van het uitstekende deel van een verlengde kettingschalmpen. Doorgaans reikt de naast het 25 lameleind gelegen ketting tot nabij het draagoppervlak van de lamel. Als gevolg hiervan zal een op de lamel onder- 101 4489 2 steunde last in aanraking kunnen komen met de ketting, en daardoor beschadigd raken. Dit kan leiden tot beschadiging van het ondersteunde produkt zelf, in het bijzonder wanneer dit nauwelijks verpakt is, zoals het geval is bij 5 papierrollen. Men zou beschadiging kunnen vermijden door de last buiten het kettinggebied te plaatsen, doch daardoor wordt het nuttig laadoppervlak beperkt.

Een oplossing hiervoor bestaat uit het doorzet-ten van de lamellen, tot over de ketting. De lamellen 10 moeten hiertoe aan de einden in de juiste vorm gebracht worden, in het geval van profielen door verwijdering van materiaal. Dit is echter tijdrovend en vrij kostbaar.

Een doel van de uitvinding is een beter alternatief voor de bekende oplossing te verschaffen. De uitvin-15 ding verschaft hiertoe een transportvloer, omvattend een reeks lamellen die dwars op de transportrichting staan en aan de einden middels koppelstukken verbonden zijn met een naast de lamellen gelegen transportketting, waarbij de lamellen een steunoppervlak bezitten voor ondersteuning 2 0 van een te transporteren last, waarbij de koppelstukken een gedeelte bezitten dat reikt over de met dat koppelstuk verbonden ketting.

Aldus wordt een onderdeel -het koppelstuk- dat toch al gebruikt moet worden voor koppeling van ketting en 25 lamel benut voor het afschermen van de ketting naar boven toe, zodat de last de ketting niet kan raken. Het koppelstuk kan gemakkelijk in de juiste vorm gevormd of gegoten worden, van (relatief) goedkoop materiaal. Hierbij kan gedacht worden aan vormen met kunststof materiaal, zoals 30 PE, of gieten met aluminium.

Bij voorkeur strekt het over de ketting reikende gedeelte zich althans tot aan de buitenzijde van de betreffende ketting uit, zodat de ruimte boven de ketting eventueel geheel benut kan worden voor het plaatsen van de 35 lading.

In een uitvoering steunt het over de ketting reikende gedeelte met de onderzijde op de ketting, zodat 1014489 3 ook aldaar een last ondersteund kan worden.

In een alternatieve uitvoering reikt het koppelstuk tot een hoogte die op afstand blijft beneden het steunoppervlak van de lamellen. In dat geval kan de last 5 niet steunen op het koppelstuk, zodat een eventueel noodzakelijke rolbeweging van de kettingdelen niet belemmerd wordt.

In een verdere ontwikkeling van de transport-vloer volgens de uitvinding is het koppelstuk vastgelegd 10 is aan de ketting, bij voorkeur middels een klikverbinding verbonden is met de ketting, waardoor niet alleen de montage vereenvoudigd en zeker uitgevoerd kan worden, maar ook koppelstuk en ketting in dwarsrichting ten opzichte van elkaar verzekerd zijn, waardoor slijtage van de onder-15 delen en beschadiging van de last op vergaande wijze voorkomen wordt.

Op voordelige wijze kunnen daarbij de lamellen een holle, naar boven en beneden begrensde opneemruimte voor een insteekdeel van het koppelstuk bezitten, waarbij 20 het insteekdeel bijvoorbeeld via een versmalling over gaat in het over de ketting reikende gedeelte.

De uitvinding verschaft voorts een laadruimte of vrachtwagen voorzien van een transportvloer volgens de uitvinding.

25 De uitvinding verschaft voorts een laad/losbaan voorzien van een transportvloer volgens de uitvinding.

De uitvinding zal hieronder worden toegelicht aan de hand van een in de bij gevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in : 30 Figuur 1 een schematische weergave van een laad/losopstelling waarin gebruik gemaakt wordt van de uitvinding;

Figuren 2A en 2B een schematische weergave van een laadvloer volgens de uitvinding, opgenomen in een 35 vrachtauto; Figuur 3 een schematische dwarsdoorsnede door de laadvloer van de vrachtauto van figuren 2A en 2B;

Figuren 4A en 4B een bovenaanzicht en een dwars- 1 01 4489 4 doorsnede door een gedeelte van een transportvloer volgens de uitvinding; en

Figuur 4C een op figuur 4B gelijkende dwarsdoorsnede van een alternatieve uitvoering.

5 In figuur 1 is de laad/losopstelling 1 weergege ven met een vrachtauto/oplegger 2, die voorzien is van een laadruimte 3 met een laadvloer 6. De oplegger 2 is geplaatst tegen het eind van een laad/losbaan 4, zoals deze bekend zijn van zogenaamde distributiecentra. De laad/los-10 baan 4 is voorzien van een transportvloer 5, waarop te laden of te lossen voorwerpen 7a, 7b en 7c geplaatst zijn. Zowel de laad/losvloer 5 als de laadruimtevloer 6 kunnen uitgevoerd zijn als zogenaamde lamellenvloer, die door middel van verder niet weergegeven maar gebruikelijke 15 middelen aangedreven wordt in de richting A danwel de richting B, in het geval van respectievelijk lossen en laden van de oplegger 2.

In de figuren 2A en 2B is dit nader uitgewerkt voor de oplegger 2. De laadruimtevloer 6 is hierbij op -op 20 zich bekende wijze- opgebouwd uit vier series 8a, 8b, 8c, 8d van lamellen 10, die vervaardigd kunnen zijn van aluminium. Deze aluminium lamellen zijn elk aan beide einden middels koppelstuk verbonden met respectieve kettingen 11a,b, 11c,d, 11e,f en llg,h. De kettingen worden aange-25 dreven in de richting A of B om een op de lamellen 10 ge plaatste last binnen de laadruimte 3 danwel naar buiten te brengen. Aan het binneneind van de lamellenreeksen is een schot 9 aangebracht, dat voorkomt dat een aldaar geplaatste last naar B kantelt tijdens de transportbeweging.

3 0 Zoals in figuur 3 te zien is kan een last zich over meerdere lamellenvloeren uitstrekken. Deze last kan bijvoorbeeld een papierrol 7d zijn. Bij de stand van de techniek kon het een probleem zijn dat de papierrol in contact kon komen met de kettingen en daardoor beschadigd 35 raakte. Om dit op te lossen is de constructie zoals bij voorbeeld weergegeven in figuren 4A en 4B of 4C bedacht.

Op op zich gebruikelijke wijze is de ketting 11 1 01 4489 5 opgebouwd uit schalmen 12 en zijn deze schalmen met behulp van pennen 13 die door de schalmen heen reiken verbonden met een kunststof koppelstuk 18, dat met een invoerdeel 19 opgenomen is in de holle ruimte aan het eind van een lamel 5 10, begrensd door de lastdragende bovenwand 14, de onder wand 16 en zijwanden 15. De pen 13 is passend opgenomen in de opneemruimte 17 gevormd in het insteekdeel 19. Middels het koppelstuk 18 wordt verzekerd dat de lamellen 10 met de ketting meebewegen in de transportrichting.

10 Bijzonder is nu dat het koppelstuk 18 in de richting van het verlengde van de lamel 10 voortgezet is in een kraag 20, die met het invoerdeel 19 verbonden is middels een als geheel met beide gevormd brugdeel 21. Het brugdeel 21 vormt als het ware een hals naar het kraagdeel 15 20, dat zelf voorzien is van een neerwaartse uitsteeksel 22, dat met de onderzijde 23 aanligt tegen de bovenzijde van de ketting. Het kraagdeel 20 strekt zich uit tot de buitenzijde van de ketting 11.

Ter plaatse van het bruggedeelte 21 is aan de 20 onderzijde daarvan een inkeping 25 gevormd, die begrensd wordt door het neerwaartse uitsteeksel 22. Hierin kan de zijde van de schalm 12 ontvangen worden. Het halsdeel of brugdeel 21 maakt het mogelijk dat het kraagdeel 20 enigszins, op elastische wijze, in het vlak van tekening kan 25 verdraaien. Hierdoor wordt een klik- of snapwerking gerealiseerd, als gevolg waarvan in de situatie weergegeven in figuur 4B de schalm 12 in de richting op de tekening gezien van links naar rechts en andersom vastgelegd is ten opzichte van het koppelstuk 18. Hierdoor wordt de vrijheid 30 van beweging in de transportvloer zoals aanwezig in de stand van de techniek beperkt en slijtage en schade aan de door de transportvloer gedragen last voorkomen.

Te zien is in figuur 4B dat het bovenoppervlak 26 van het kraagdeel 20 en het halsdeel 21 in één vlak 35 ligt met het bovenoppervlak 27 van de lamel 10, zodat de te dragen last geheel af geschermd is van de ketting 11. Bij de overgangen tussen twee naast elkaar gelegen lamel- 1014489 6 lenvloeren, bijvoorbeeld 8a en 8b, zullen de kraagdelen 20 van de koppelstukken behorend bij dwars op de transport-richting naast elkaar gelegen lamellen 10 althans nagenoeg tegen elkaar kunnen liggen, om ook aldaar de mogelijkheid 5 van beschadiging van de gedragen last zoveel mogelijk te beperken.

In figuur 4C is bovenwand 14' dikker uitgevoerd, zodat deze uitsteekt boven het bovenoppervlak 26' , en dat het onder oppervlak 23' op afstand ligt van de schalm 12' . 10 In dit geval kan een last niet op het koppelstuk drukken en zal het neerwaartse uitsteeksel 22' niet op de schalm 12' drukken, hetgeen voordelig is indien de schalmdelen moeten kunnen rollen.

Begrepen zal worden dat de aldus opgebouwde 15 transportvloer ook toegepast kan worden in andere opstellingen waar een last verplaatst moet worden, zoals in de laad/losbaan 5 van figuur 1.

1014489

Claims (11)

1. Transportvloer omvattend een reeks lamellen die dwars op de transportrichting staan en aan de einden middels koppelstukken verbonden zijn met een naast de lamellen gelegen transportketting of iets dergelijks, 5 waarbij de lamellen een steunoppervlak bezitten voor ondersteuning van een te transporteren last, waarbij de koppelstukken een gedeelte bezitten dat reikt over de met dat koppelstuk verbonden ketting.

2. Transportvloer volgens conclusie 1, waarbij 10 het over de ketting reikende gedeelte van het koppelstuk zich uitstrekt althans tot aan de buitenzijde van de betreffende ketting.

3. Transportvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij het over de ketting reikende gedeelte van het 15 koppelstuk met de onderzijde op de ketting steunt.

4. Transportvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij het over de ketting reikende gedeelte van het koppelstuk lager reikt dan het steunoppervlak van de lamellen.

5. Transportvloer volgens conclusie 4, waarbij het over de ketting reikende gedeelte van het koppelstuk met de onderzijde op afstand ligt van het zich daarbeneden bevindende gedeelte van de ketting.

6. Transportvloer volgens een der voorgaande 25 conclusies, waarbij het koppelstuk vastgelegd is aan de ketting, bij voorkeur middels een klikverbinding verbonden is met de ketting.

7. Transportvloer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de lamellen een holle, naar boven en 30 beneden begrensde opneemruimte voor een insteekdeel van het koppelstuk bezitten, waarbij het insteekdeel bijvoorbeeld via een versmalling over gaat in het over de ketting reikende gedeelte.

8. Transportvloer volgens een der voorgaande 1014489 conclusies, waarbij de koppelstukken vervaardigd zijn van kunststof, bij voorkeur van polyethyleen.

9. Laadruimte of vrachtwagen voorzien van een transportvloer volgens een der voorgaande conclusies.

10. Laad/losbaan voorzien van een transportvloer volgens een der conclusies 1-6.

11. Transportvloer omvattend een of meer in de beschrijving en/of tekeningen weergegeven kenmerkende maatregelen. 10 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1014489