NL1001425C2 - Opslaginrichting voor op afstand van elkaar aangebrachte voorwerpen. - Google Patents

Description

Opslaginrichting voor op afstand van elkaar aangebrachte voorwerpen.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een opslaginrich-5 ting voor op afstand van elkaar te plaatsen voorwerpen, zoals kazen, omvattende een aantal in een ruimte, zoals de laadruimte van een vrachtwagen, boven elkaar geplaatste transporteurs, voorzien van middelen voor het dragen van die voorwerpen, welke transporteurs omvatten nabij de uiteinden aangebrachte omkeermiddelen waar bo-10 ven/onder een bovenpart resp. onderpart van de transporteur begrensd wordt.

Een dergelijke inrichting is in de stand der techniek algemeen bekend.

De meest conventionele techniek voor het laden van kazen in een 15 vrachtwagen is het plaatsen van een zgn. kaasplank in een langsge-leiding in een vrachtwagen en het daarop plaatsen van de kazen.

Indien een kaasplank gevuld is, wordt een volgende kaasplank daarvóór of daarboven resp. daaronder aangebracht. Dit betekent veel handmatig werk dat bovendien, gezien het gewicht van de kazen, ver-20 houdingsgewijs zwaar is. Omdat de ruimte binnen de vrachtwagen beperkt is, kan slechts één of hoogstens twee personen aan het laden meewerken waardoor het geruime tijd duurt voordat de wagen geladen of gelost is. Na gebruik worden de kaasplanken in de vrachtwagen opgeslagen en nemen een aanzienlijke ruimte in. Daardoor is de over-25 blijvende ruimte in lege toestand beperkt zodat het moeilijk zal zijn andere vracht tijdens de retourrit te vervoeren.

Om het laden en lossen te vergemakkelijken, is in de stand der techniek voorgesteld een aantal omlopende transportbanden boven elkaar aan te brengen in een vrachtwagen. Op deze zich over de gehe-30 le breedte van de vrachtwagen uitstrekkende transportbanden kunnen vervolgens de kazen geladen worden en bij het in de richting van de bestuurderscabine bewegen van deze transportbanden kan de vrachtwagen successievelijk geladen worden.

Hoewel een dergelijk systeem een aanzienlijke verbetering geeft 35 ten opzichte van de stand der techniek heeft dit geen ingang gevonden. Een belangrijke reden is, dat de transportbanden verhoudingsgewijs veel ruimte in hoogterichting innemen. Daardoor kan een aanzienlijk kleiner aantal kazen getransporteerd worden waardoor de 10 014 2 5.

2 totale transportkosten per kaas zullen toenemen. Een ander bezwaar is dat het betreffende voertuig uitsluitend geschikt is voor het transport van kazen. Door de permanente aanwezigheid van de transportbanden is het immers niet mogelijk een retourvracht te laden.

5 Voorwerpen, zoals kazen dienen op enige afstand van elkaar geplaatst, geladen te worden. Bij contact van de kazen onderling treedt beschadiging op.

Het doel van de onderhavige uitvinding is in een opslaginrich-ting te voorzien, die de hierboven beschreven nadelen niet heeft.

10 Dit doel wordt bij een hierboven beschreven opslaginrichting verwezenlijkt doordat die transporteurs telkens omvatten op afstand tegenover elkaar liggende transporteurorganen voorzien van meeneem-middelen, alsmede een veelheid van dragers, welke dragers een zodanige breedte hebben, dat deze op de tegenover elkaar liggende trans-15 portorganen kunnen steunen, en welke dragers voorzien zijn van middelen voor het in aangrijping komen met die meeneemmiddelen.

Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag niet langer veel nuttige laadruimte innemende transportbanden toe te passen, maar transporteurorganen te gebruiken die zich slechts nabij de 20 langszijwanden van het betreffende voertuig uitstrekken. De daardoor ingenomen hoogte heeft alleen betrekking op het verhoudingsgewijs smalle zijwanddeel. De ruimte tussen de transporteurorganen kan volledig gebruikt worden voor het opnemen van de kazen. De dragers kunnen immers verhoudingsgewijs slank worden uitgevoerd en nemen een 25 verwaarloosbare ruimte in. Deze dragers zijn in functie vergelijkbaar met de in de stand der techniek bekende kaasplanken, zij het dat deze vanzelfsprekend van middelen voorzien zijn om in aangrijping te komen met de transporteurs.

Indien bij de constructie volgens de uitvinding de kazen en de 30 bijbehorende dragers uit de vrachtwagen verwijderd zijn, ontstaat een zeer grote nuttige laadruimte waardoor het transporteren van een retourvracht goed mogelijk is. Door het gebruik van de opslaginrichting volgens de uitvinding is het uitsluitend noodzakelijk om in een toevoer van de kazen en dragers te voorzien nabij het uiteinde van 35 de transporteurorganen d.w.z. in gebruikelijke positie nabij de achterste laaddeur van de vrachtwagen. In tegenstelling tot het handmatig laden, is het niet langer noodzakelijk met behulp van een transportbandje de kazen voor een deel de vrachtwagen in te bewegen 10 0;·:.

3 bij het begin van het laden.

Volgens een van voordeel zijnde uitvoering van de uitvinding zijn de dragers Z-vormig uitgevoerd en nestbaar. Door de Z-vormige uitvoering kunnen de kazen enigszins vastliggend in de drager aange-5 bracht worden. Bovendien kan door een Z-vormige uitvoering een bijzonder hoge sterkte van de dragers bij gering materiaalgebruik verwezenlijkt worden. Door het nestbaar zijn van de dragers nemen deze in opslagpositie bijzonder weinig ruimte in en vormen een min of meer stabiel geheel.

10 Hoewel de transporteurorganen alle in de stand der techniek bekende constructies kunnen omvatten, zoals banden, kabels en dergelijke, wordt er de voorkeur aangegeven deze als kettingen uit te voeren.

Met de hierboven beschreven opslaginrichting is het op vele 15 wijzen mogelijk een vrachtwagen te laden. Zo is het mogelijk met behulp van passende samenwerkende middelen die direkt aansluiten op de transporteurmiddelen rij voor rij dragers uit de vrachtwagen over te nemen. Bovendien is het mogelijk alle rijen gelijktijdig te lossen (en/of laden).

20 Dergelijke constructies zullen met name in fabrieken en maga zijnen toegepast worden waar grote hoeveelheden kazen verwerkt worden.

Voor kleinschaliger toepassingen zijn volgens de uitvinding bij voorkeur toevoer/afvoermiddelen aanwezig omvattende een overzetsta-25 tion voor het ontvangen van die voorwerpen, welk overzetstation in verticale richting verplaatsbaar is om voor elk van die transporteurs geplaatst te worden en voorzien is van verplaatsingsmiddelen om die voorwerpen aan de transporteurs over te geven resp. daarvan af te nemen. Op deze wijze worden achtereenvolgens rijen kazen gela-30 den met een verhoudingsgewijs eenvoudige inrichting. Een dergelijke inrichting kan nog gecombineerd worden met een aanvoerstation, dat in de laadrichting geplaatst is voor het overzetstation en ingericht voor het ontvangen van die voorwerpen, en waarbij overzetmiddelen aanwezig zijn om die voorwerpen van dat aanvoerstation naar dat 35 overzetstation (of omgekeerd) te verplaatsen. Eventueel kan dit aanvoerstation van een buffer voorzien zijn om een onregelmatige aanvoer tijdens dit overzetten van de kazen te compenseren.

De hierboven beschreven toevoer- afvoermiddelen kunnen vast in 10 01 42».: 4 de betreffende vrachtwagen aangebracht zijn maar eveneens op enigerlei wijze ten opzichte daarvan verplaatsbaar. Bovendien is het mogelijk de vrachtwagen van een transportfaciliteit voor de toevoer-afvoermiddelen te voorzien, zodat op kleinere locaties de vrachtwa-5 gen zelfstandig kan laden/lossen.

De uitvinding zal hieronder aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld nader verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 in zijaanzicht gedeeltelijk opengewerkt, een vrachtwa-10 gen voorzien van de opslaginrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 een bovenaanzicht van de opslaginrichting nabij het einde van de vrachtwagen;

Fig. 3 in zijaanzicht een detail van het aanvoer-, overzetsta-tion nabij het einde van de vrachtwagen; 15 Fig. 4 een detail van de transporteurorganen en dragers; en

Fig. 5 een detail van de geleiding van de transporteurkettin- gen.

In fig. 1 is met 1 een vrachtwagen aangegeven voorzien van een laadruimte 2.

20 Nabij de zijwanden is deze laadruimte voorzien van een aantal boven elkaar aangebrachte rondomlopende transporteurkettingen 3.

Deze worden aangedreven door schematisch aangegeven motoren 13.

Zoals uit fig. 2 blijkt is de breedte van deze transporteurketting 3 verhoudingsgewijs gering. De transporteurkettingen zijn op regelma-25 tige afstanden voorzien van meenemers 5. Zoals uit fig. 4 blijkt, zijn deze meenemers 5 ingericht om in aangrijping te komen met Z-vormig uitgevoerde dragers 4. Deze dragers 4 kunnen als voorbeeld vervaardigd zijn uit een roestvast staalmateriaal. Door de bijzondere vorm van dragers 4 wordt een hogere sterkte verkregen terwijl 30 deze, zoals blijkt uit fig. 3, eenvoudig stapelbaar zijn.

Uit fig. 2 blijkt, dat dergelijke dragers 4 zich over de gehele breedte van de vrachtwagen uitstrekken en steunen op de transporteurkettingen 3. Op de dragers 4 kunnen kazen 10 geplaatst worden, zoals blijkt uit fig. 4.

35 Laden en lossen van de dragers wordt verwezenlijkt met behulp van een aanvoerstation 6 en een overzetstation 7. Aanvoerstation 6 bestaat uit een aanvoerrollenbaan Θ en een plaatsingsrollenbaan 9.

De rollenbaan 9 wordt aangedreven om de schematisch aangeduide kazen 1001425.

5 10 in de daarin aangegeven posities te plaatsen. Tussen rollenbanen 8 en 9 is een omzetbaan 14 aanwezig bestaande uit drie bandvormige omlopende delen, die in hoogterichting ten opzichte van baan 8 resp.

9 verplaatst kunnen worden.

5 Overzetstation 7 bestaat uit een verticale mast 15 waarlangs in verticale richting een transporteurconstructie verplaatsbaar is alsmede een opneeminrichting 16 voor dragers 4. Een overzetmiddel 12 is aanwezig bestaande uit een arm 17 met juk 18 waaraan een aantal zuignappen 19 bevestigd is. Dit aantal zuignappen 19 komt overeen 10 met het aantal te verplaatsen kazen. Juk 18 met zuignappen 19 is via een geleiding en arm 17 verplaatsbaar tussen de doorgetrokken stand getoond links in fig. 3 en de gestippelde stand getoond rechts in fig. 3. De zuignappen zijn verbonden met een niet nader afgebeelde vacuumzuiginrichting. De onderlinge afstand tussen de zuignappen 19 15 kan gewijzigd worden. De transporteurconstructie bestaat uit twee korte kettingen 11 en werkt op overeenkomstige wijze als de transporteur gevormd door de twee kettingen 3. Bovendien zijn motormidde-len aanwezig om zowel de kettingen 11 aan te drijven als opneeminrichting 16 voor dragers alsmede juk 18. Zoals getoond, is het over-20 zetstation 7 verrijdbaar uitgevoerd.

In fig. 5 is een detail getoond van de ondersteuning van trans-porteurketting 3. Deze loopt op een kunststofbaan 20 resp. 21 bevestigd aan een profiel 22 dat op niet nader getoonde wijze met de wand van de laadbak van de vrachtwagen verbonden wordt. Op deze wijze kan 25 zonder al te veel wrijving het gewicht van de dragers en de zich daarop bevindende kazen opgenomen worden. Geleiding van de transpor-teurkettingen 11 kan op overeenkomstige wijze verwezenlijkt worden.

De hierboven beschreven inrichting werkt tijdens het laden als volgt: 30 Kazen worden aangevoerd over aanvoerrollenbaan 8. Indien zich een kaas bevindt boven omzetbaan 14 en bewogen moet worden naar plaatsingsrollenbaan 9 wordt omzetbaan 14 eerst naar boven bewogen om de kaas uit aangrijping met rollenbaan 8 te brengen. Vervolgens wordt deze naar links bewogen om de kaas op plaatsingsrollenbaan 10 35 te brengen en daarna weer beneden bewogen. Vervolgens wordt plaatsingsrollenbaan 10 zodanig gestuurd dat eindelijk de toestand ontstaat, die in fig. 2 is getoond. Daarbij worden de kazen tegen elkaar liggend aangedrukt. Voor korte tijd heeft dit geen nadelige 10 01 i 2 5 « 6 invloed op de kwaliteit daarvan, maar op de lange duur is dit onwenselijk.

Uitgaande van deze positie en met juk 18 van het overzetstation in de in fig. 3 rechts gestippelde stand, wordt het juk naar beneden 5 gebracht zodanig dat de zuignappen 19 zich op de kazen vastzuigen. Daarbij bevinden de zuignappen zich in de naar elkaar toe bewogen positie. In de tussentijd wordt de transporteur die gevormd wordt door de kettingen 11 naar boven bewogen voor het ontvangen van een drager 4 vanaf opneeminrichting 16. Vervolgens worden de kettingen 10 11 weer naar beneden bewogen in een vaste uitgangspositie. Arm 17 met juk 18 en zuignappen 19 met daaraan hangende kazen wordt naar de in fig. 3 doorgetrokken lijnen, linker positie, bewogen. Tijdens deze beweging worden de zuignappen zodanig uit elkaar bewogen dat tussen de kazen een geringe afstand ontstaat. Deze afstand kan vari-15 ëren van enkele millimeters tot enkele centimeters. Vervolgens wordt juk 17 met de zuignappen 19 en de daaraan hangende kazen naar beneden bewogen en worden de kazen op drager 4 geplaatst. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat tijdens transport in de vrachtwagen enige afstand tussen de kazen bestaat, zodat deze niet door trillingen, 20 stoten en dergelijke tijdens transport beschadigd worden. Bovendien wordt door het op deze wijze plaatsen en overzetten beschadiging vermeden, die in de stand der techniek optrad door het op ruwe wijze behandelen van de kazen, zoals gooien. Vervolgens wordt het samenstel, bestaande uit twee kettingen 11, en de zich daarop bevindende 25 kazen voor de juiste transporteur geplaatst en aangedreven zodanig dat de drager 4 een positie verder in de vrachtwagen beweegt.

Door de hierboven beschreven werkwijze van overnemen vanaf de rollenbaan naar een drager voor de kazen, wordt onafhankelijk van geringe diametervariaties van de kazen gewaarborgd, dat deze op de 30 drager steeds met een geringe onderlinge afstand geplaatst worden. Daardoor wordt niet alleen het hierboven genoemde beschadigen vermeden, maar eveneens de luchtcirculatie tijdens transport in de vrachtwagen geoptimaliseerd, zodat een optimaal produkt ontstaat.

Begrepen zal worden dat de sturing van de verschillende aan-35 drijfmotoren voor de verschillende kettingen-overzetinrichtingen enz. met elkaar gekoppeld is om ongewenste toestanden te vermijden en om het laden resp. lossen zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Bovendien is het mogelijk om slechts zeer bepaalde delen van de 10 014 2 5.

7 vrachtwagen resp. te lossen om zo bijvoorbeeld uitgaande van een fabriek, verschillende afnemers van verschillende soorten kaas te kunnen voorzien

Zoals uit fig. 4 blijkt, kan de constructie met transporteur-5 kettingen en dragers bijzonder compact uitgevoerd worden omdat de kazen niet in aanraking komen met de transporteurkettingen die zich slechts aan de zijden van de vrachtwagen bevinden.

Begrepen zal worden dat met de hierboven beschreven constructie het enerzijds mogelijk is om op grootschalige lokaties zonder hulp 10 van de stations 6 en 7 te werken terwijl op kleinschaliger lokaties met behulp van de stations 6 en 7, die eventueel achterin de vrachtwagen kunnen worden meegevoerd, op bijzonder mensvriendelijke en efficiënte wijze geladen kan worden. Eveneens wordt begrepen dat lossen in omgekeerde volgorde plaatsvindt.

15 Behalve dat het laden efficiënter kan worden uitgevoerd met de inrichting volgens de uitvinding wordt de laadtijd korter waardoor met name bij nog niet volledig gerijpte kazen de ongunstige omstandigheden die vaak heersen tijdens het laden korter duren, waardoor de kwaliteit van de kazen beter behouden wordt.

20 Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van het laden en lossen van kazen beschreven is, dient begrepen te worden dat ook andere voorwerpen met de hierboven beschreven opslaginrichting kunnen worden behandeld. Bovendien is het mogelijk de dragers in aparte geleidingen te plaatsen die deze ondersteunen terwijl de meenemers 5 25 voor de verplaatsing zorgdragen.

1001425.

Claims (10)

1. Opslagstelsel omvattende een opslaginrichting voor op afstand van elkaar te plaatsen voorwerpen, zoals kazen (10), omvattende een aantal in een laadruimte (2), zoals van een vrachtwagen (1), boven 5 elkaar geplaatste transporteurs, voorzien van middelen voor het dragen van die voorwerpen, welke transporteurs omvatten nabij de uiteinden aangebrachte omkeermiddelen waar boven/onder een bovenpart resp. on-derpart van de transporteur begrensd wordt, waarbij elke transporteur omvat op afstand tegenover elkaar liggende transporteurorganen (4) 10 voorzien van meeneemmiddelen (5), alsmede een veelheid van dragers (3), welke dragers een zodanige breedte hebben, dat deze op de tegenover elkaar liggende transportorganen kunnen steunen, en welke dragers voorzien zijn van middelen voor het in aangrijping komen met die meeneemmiddelen, met het kenmerk, dat tenminste drie transporteurs boven 15 elkaar aangebracht zijn en met die transporteurs samenwerkende toe- en afvoermiddelen aanwezig zijn, omvattende een overzetstation (7) voor het ontvangen van die voorwerpen, welk overzetstation in verticale richting verplaatsbaar is om voor elk van die transporteurs geplaatst te worden en voorzien is van verplaatsingsmiddelen (11) om die voor-20 werpen aan de transporteurs over te geven resp. daarvan af te nemen.

2. Opslagstelsel volgens conclusie 1, waarbij middelen aanwezig zijn om die voorwerpen bij het overzetstation op die dragers te plaatsen resp. van die dragers af te nemen.

3. Opslagstelsel volgens conclusie 1, waarbij die dragers (4) Z-25 vormig en nestbaar zijn uitgevoerd.

4. Opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een aanvoerstation (6) aanwezig is in de laadrichting geplaatst voor het overzetstation en ingericht voor het ontvangen van die voorwerpen, en waarbij overzetmiddelen (12) aanwezig zijn om die voorwer- 30 pen van dat aanvoerstation naar dat overzetstation (of omgekeerd) te verplaatsen.

5. Opslagstelsel volgens conclusie 4, waarbij dat aanvoerstation een buffer omvat.

6. Opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, omvat-35 tende middelen voor het op het overzetstation resp. daarvan afnemen van de dragers. 100 1 42 9

7. Opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de toevoer- afvoermiddelen voor de opslaginrichting verplaatsbaar zijn.

8. Opslagstelsel volgens een van de voorgaande conclusies, waar-5 bij het overzetstation van middelen is voorzien om meer dan een voorwerp gelijktijdig over te zetten, welke middelen zodanig uitgevoerd zijn dat de afstand van die middelen en zo van die voorwerpen tijdens het overzetten gewijzigd kan worden.

9. Werkwijze voor het laden resp. lossen van voorwerpen in resp. 10 uit een laadruimte, welke laadruimte voorzien is van een aantal boven elkaar geplaatste transporteurs, waarbij elke transporteur omvat op afstand liggende transporteurorganen voor het daarop/daartussen ontvangen van een drager, waarop die producten zijn aangebracht, met het kenmerk. dat die voorwerpen bij het laden aan een overzetstation wor-15 den toegevoerd, daar geplaatst worden op een drager en in de laadruimte gebracht worden, waarbij tijdens het lossen die voorwerpen op die dragers aan het overzetstation worden toegevoerd, die voorwerpen van de dragers worden verwijderd en die voorwerpen afgevoerd worden.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij die dragers aangevoerd 20 worden van resp. afgevoerd worden naar een in de laadruimte aanwezige opslag. 1001425