NL8503062A - Portaal voor het laden van stortgoed in schepen. - Google Patents

Description

• i -1- 25150/CV/tv

Korte aanduiding: Portaal voor het laden van stortgoed in schepen.

De buiding uitvinding heeft betrekking op een portaal voor het beladen van schepen met stortgoed, waarbij het produkt wordt verplaatst 5 met behulp van een transportband, die zelf wordt gedragen door wagentjes of draagstations, die verrijdbaar zijn op een metalen laadarm, die tijdens bedrijf dwars boven het vaartuig verloopt.

In het geval van schepen van gebruikelijke tonnage werkt een dergelijk mechanisme op tevredenstellende wijze door middel van 10 twee hoofdvarianten met betrekking tot de aanpassing van de nuttige lengte van de arm aan de dwarsafmetingen van het vaartuig.

Een eerste oplossing bestaat uit het in werking stellen van een laadwagentje, dat ingrijpt op een gekozen plaats van de lengte van de band en tot effect heeft de band op deze plaats te heffen, ten 15 einde het materiaal bij het uiteinde van de zo tot stand gebrachte helling te storten. Deze oplossing geeft het nadeel een arm in stand te houden, welke de maximale lengte bezit en waarvan slechts een gedeelte effectief nuttig is terwijl de draagstations en de transportband over deze gehele lengte lopen. Daar dit systeem van laadwagentje reeds een helling van 20 de band met zich meebrengt volgt hier bovendien uit, dat het niet meer mogelijk is de arm zelf te hellen, want men zal de totale helling voor welke het materiaal niet meer door de band zal worden getransporteerd bereiken of overschrijden.

Een tweede oplossing bestaat uit het gebruiken van een 25 telescopische laadarm, waarvan een gedeelte in lengterichting schuift in een ander gedeelte zodanig dat aan de draagstations een verplaatsings-weg wordt gegeven, welke de geschikte lengte heeft bij iedere laad-handeling. De bovengenoemde nadelen zijn hierbij vermeden, maar daarentegen is het noodzakelijk bij de achterzijde van de steunconstructie 30 van de arm te voorzien in een ruimte overeenkomend met de terugtrekbare lengte van het schuifbare gedeelte, hetgeen natuurlijk een ernstig probleem met betrekking tot de vereiste plaatsruimte met zich meebrengt.

De huidige uitvinding brengt voor het bovengeschetste probleem een derde oplossing, welke al bovengenoemde nadelen vermijdt.

35 Volgens de oplossing van de uitvinding wordt de transport band van constante lengte gedragen door een aantal gelijke draagstations, die met elkaar zijn verbonden door buigzame verbindingsorganen van con- o ;· · ; > • Λ.

-2- 25150/CV/tv stante lengte, waarbij de eerste van deze stations, dat wil zeggen die, die het meest naar voren is gelegen op de laadarm, verbonden is met een wagentje, dat de rol van laadwagentje speelt, en die eveneens rollend op de rolbaan van de draagstations is aangebracht, terwijl de draagband bij 5 de uitgang van dit laadwagentje gaat om een vast met het wagentje verbonden omleidstation, en verder een vast station is aangebracht bij het uiteinde van de arm, een en ander zodanig, dat door de eenvoudige verplaatsing van het laadwagentje men de relatieve afstand van de draagstations wijzigt en dientengevolge de actieve lengte van de band, waarbij de 10 variaties van deze actieve lengte ten opzichte van de totale constante lengte zal worden gecompenseerd door de verplaatsting van het omleidstation.

Men bezit zo een inrichting waarvan de transporteur geheel horizontaal is en een variabele actieve lengte heeft over de gehele 15 lengte van de arm, die echter een vaste ruimte in beslag neemt.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een aanzicht op een laadportaal volgens de 20 uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch het systeem volgens de uitvinding in de geheel ontplooide stand.

Figuur 3 toont een met figuur 2 overeenkomend aanzicht in een teruggetrokken stand.

25 Figuur 4 toont meer gedetailleerd de laadwagen en daarbij behorende onderdelen.

Zoals weergegeven in figuur 1 omvat het portaal volgens de uitvinding enerzijds een steunconstructie 1, welke in het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld vast is opgesteld, maar die uiteraard op gebruikelijke 30 wijzen over rails langs een kade 2 verrijdbaar kan zijn.

Het portaal omvat verder een laadarm 3, die enerzijds ten opzichte van de draagconstructie 1 kan verzwenken oir. een vertikale as 4 en anderzijds ten opzichte van het portaal meer of minder omhoog kan worden verzwenkt om een horizontale as 5 met behulp van op zichzelf 35 bekende middelen.

De lengte van de arm 3 is ten minste gelijk aan de breedte van een vaartuig 6 met het oog op het beladen van dit vaartuig met een ·: - . Λ : ) /, * a .

-3- 25150/CV/tv stortmateriaal, dat wordt getransporteerd met een schematisch aangeduide transportband 7 met behulp waarvan het stortmateriaal kan worden toegevoerd aan een in hoogterichting instelbare laadinrichting die verplaatsbaar is tussen een voorste stand AV en een achterste stand AP.

5 Meer in het bijzonder betreft de uitvinding middelen, die in het bijzonder bestemd zijn om deze verplaatsing tussen de voorste en achterste standen van het afvoerpunt van de transportband 7 toe te staan.

Zoals meer in het bijzonder is weergegeven in de figuren 10 2 en 3 wordt hiertoe het bovenste gedeelte 7a van de transportband 7 gedragen door wagentjes 8, welke op op zich bekende wijze zijn samengesteld uit een gestel 9, dat wordt ondersteund met behulp van rollen 10, die verrijdbaar zijn op een rolbaan 11, die is aangebracht op de laadarm 3.

15 De band 7a zelf wordt ondersteund door schematisch aange duide rolgroepen 12, die op iedere slede zodanig zijn verdeeld, dat een concave zone wordt gevormd, waarvan de vorm wordt aangenomen door de band 7a. Deze vormgeving is gebruikelijk en het zal dan ook overbodig zijn de gedetailleerde uitvoering hiervan nader te beschrijven.

20 Volgens de uitvinding zijn de wagentjes 8 met elkaar verbonden door buigzame verbindingsorganen 13 van constante lengte tussen ieder stel wagentjes, waarbij het achterste wagentje door dit verbindingsorgaan 13 is verbonden met een vast punt 14 van de arm, terwijl het meest vooropliggende wagentje door zijn verbindingsorgaan 13 is 25 verbonden met een loswagentje 15, dat zelf verrolbaar is op dezelfde rolbaan 11 en is voorzien van een tweetal stellen omleidrollen 16 respectievelijk 17, welke dus tezamen met het wagentje 15 verplaatsbaar zijn, terwijl een omleidrolstel 18 vast is aangebracht op het vocrste uiteinde van de arm 3 zodanig, dat met dit rolstel het onderste gedeelte 30 van de transportband 7 weer terug wordt geleid naar de achterzijde van de arm.

Indien het wagentje 15 is aangekomen in zijn uiterste voorste stand, dat wil zeggen bij het voorste uiteinde van de laadarm 3, oefent hij op de verbindingsorganen 13 de maximale trekkracht uit, 35 zodat de wagentjes 8 geheel zijn ontvouwen op hun maximale afstand van elkaar over de gehele lengte van de arm 3. Dit is de voorste losstand.

Indien daarentegen het wagentje 15 zich naar de achterzijde

U m.M

-4- 25150/CV/tv van de arm 3 verplaatst, zoals bijvoorbeeld is weergegeven in figuur 3, duwt het wagentje 15 de andere wagentjes tegen elkaar waarbij de verbindings-organen 13 dus volledig ontspannen zuilen zijn indien het wagentje in zijn uiterste achterste stand aan is gekomen.

5 In dat geval behoudt de band 7 een constante lengte waarbij de verplaatsing L van de uiterste voorste stand naar de in figuur 3 weergegeven stand terug te vinden is in het part 7c van het vanaf het laadwagentje 15 teruggaande deel van de band.

In de praktijk is, zoals meer in het bijzonder is weergegeven 10 in figuur 4, het wagentje 15 zelf in zijn verplaatsingen bediend door een transporteursysteem, dat hier wordt gevormd dcor de ketting 19» die, dank zij een wagentje 20 ook de stortgoot 21 meeneemt, in welke het door de band 7a verplaatste materiaal wordt uitgestort, waarbij dit materiaal nabij de rollen 16 van de band is gestort in de boven de goot 21 opge-15 stelde goot 22.

Het wagentje 15 speelt hier dus de rol van loswagentje zonder helling, hetgeen het mogelijk maakt het hierboven genoemde nadeel van de helling aangebracht op de transportband in het geval van een loswagentje te vermijden, hetgeen het tevens mogelijk maakt om de arm ever 20 een grotere hoek omhoog te verzwenken dan het mogelijk was met bekende systemen.

Bovendien is het dank zij het terugtrekbaar zijn van de stations mogelijk de actieve lengte van de band 7a te wijzigen onder vermijden van aan de voorzijde van de band 7a achterlaten van draagstations 25 die niet meer nuttig zijn, zoals in de vermelde vroegere gevallen.

Ten slotte is de laadarm 3 van constante lengte, hetgeen de problemen elimineert, die samenhangen met de benodigde ruimte bij armen met verschuifbare delen.

Onder de voordelen van een dergelijk systeem, behalve die 30 voordelen, die resulteren uit hetgeen hierboven is uiteengezet, kan nog werden vermeld de mogelijkheid om schepen van alle tonnages te laden, zowel zeer grote schepen voor welke de gehele lengte van de arm moet worden benut als schepen van kleine afmetingen, terwijl de bekende systemen het veelal niet mogelijk maken om dicht bij de kade te laden tengevolge 35 van de lengte van het laadwagentje zelf of van het telescopische gedeelte van de laadarm.

Onderhavige uitvinding voorziet dan ook in een zeer gunstige oplossing van de problemen, die tot nu toe ontstonden bij inrichtingen van deze soort.

- ' " p « ? :./ V ^ *«·

Claims (1)

1. Portaal voor het laden van stortgoed in schepen van het type waarin het stortgoed wordt verplaatst door een transportband, die 5 zelf wordt gedragen door draagstations, die verrolbaar zijn op een laad-arm, welke zich tijdens bedrijf dwars boven het vaartuig uitstrekt, met het kenmerk, dat de transportband een constante lengte heeft en de draagstations met elkaar zijn verbonden dcor buigzame verbindingsorganen, die een constante lengte hebben, terwijl het meest vooropgeplaatste 10 draagstation aan zijn voorzijde is verbonden met een positief aangedreven wagentje, dat in staat is op het samenstel van draagstations een trekkracht of een drukkracht uit te oefenen, zodanig dat achter dit wagentje de noodzakelijke en voldoend actieve lengte van de transportband kan worden behouden, terwijl de niet-actieve lengte van de transportband wordt 15 gecompenseerd door omleidwielen, die respectievelijk zijn aangebracht op dit laadwagentje en op het uiteinde van de laadarm, waarbij de goot voor het opnemen van het materiaal, dat in het vaartuig moet worden afgevoerd, wordt verplaatst door dezelfde middelen als die de bediening van het laadwagentje regelen. V\ —* Λ .'· ' :j ; r ·; ; y_