NL2005893C2 - Systeem en werkwijze voor het bufferen van bagagestukken. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Systeem en werkwijze voor het bufferen van bagagestukken.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem volgens 5 de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijk systeem is bekend uit de internationale octrooiaanvrage WO 2005/002999 A1. Bij dit systeem wordt gebruik gemaakt van zogenaamde bakken waarin individuele bagagestukken zijn gelegen. Deze bakken met daarin bagagestukken worden aan de sorteerinrichting aangeboden om 10 vervolgens in dezelfde bakken als waarin zij aan de sorteerinrichting worden aangeboden te worden opgeslagen in een opslagpositie van een stellage. Zodra een bagagestuk beschikbaar moet komen voor transport naar een vliegtuig wordt de bak met daarin het betreffende bagagestuk weer uit de opslagpositie genomen om vervolgens in de bak te worden afgevoerd naar het betreffende vliegtuig. Het 15 bekende systeem vindt toepassing voor het tijdelijk opslaan van bagagestukken die relatief lang voorafgaand aan de vlucht voor het betreffende bagagestuk op een vliegveld arriveren. Daarbij wordt verder een belangrijk aspect gevormd door het feit dat, mede uit oogpunt van arbeidsomstandigheden, steeds vaker bij het beladen van vliegtuigen gebruik wordt gemaakt van geautomatiseerde of althans 20 gemechaniseerde beladingssystemen die effectiever kunnen worden ingezet indien alle bagage voor een bepaalde vlucht binnen een relatief korte periode aan het beladingssysteem kan worden aangeboden zodat het beladingssysteem snel weer ingezet kan worden voor belading van een vliegtuig voor een andere vlucht. Dit voordeel speelt overigens ook in de situatie waarbij nog handmatig een vliegtuig 25 wordt beladen. Nu is het vaak nog zo dat bij wijze van spreken druppelsgewijs bagage bij een vliegtuig arriveert waarbij technische voorzieningen zoals glijgoten en bagagekarren gedurende een relatief lange periode beschikbaar moeten zijn. Deze voorzieningen worden daardoor niet efficiënt gebruikt en daardoor zijn er veel van dergelijke voorzieningen noodzakelijk om de diverse vliegtuigen op een vliegveld te 30 beladen. In het licht van bovenstaande is er derhalve een behoefte om bagagestukken tijdelijk op luchthavens op te kunnen slaan en geconcentreerd beschikbaar te kunnen maken voor belading in een vliegtuig. Het bovenstaande omschreven systeem voorziet in die behoefte maar is slechts economisch rendabel 2 inzetbaar voor relatief grote vliegvelden en heeft zich in die zin ook reeds bewezen. Voor kleinere vliegvelden echter is het systeem, door het gebruik van bakken en de daarbij behorende transportsystemen, relatief duur waardoor het daar geen toepassing vindt.

5 De onderhavige uitvinding beoogt nu een alternatief systeem te verschaffen voor het bufferen van bagagestukken die ook voor relatief kleine vliegvelden economisch rendabel toepasbaar is. Hiertoe kenmerkt het systeem volgens de uitvinding zich in eerste instantie doordat de inrichting bij de stellages behorende draagorganen omvat ieder met een dragend oppervlak voor het 10 ondersteunen van individuele bagagestukken welke draagorganen door de lift tussen opslagposities en een overdrachtspositie verplaatsbaar zijn waarbij iedere overdrachtspositie is ingericht voor het opnemen van een draagorgaan, en doordat ten minste een deel van de overdrachtsstations verder verplaatsingsmiddelen omvat voor het van het dragend oppervlak van een op de overdrachtspositie gepositioneerd 15 draagorgaan af verplaatsen van een gebufferd bagagestuk in de richting van de afvoertransporteur. De uitvinding berust daarbij op het inventieve inzicht dat het voordelig is draagorganen toe te passen die exclusief bij de stellages behoren en in die zin in of in ieder geval in de onmiddellijke nabijheid van die stellages blijven. De draagorganen worden derhalve niet gebruikt voor uitgebreide transportdoeleinden 20 door een luchthaven heen zoals dat wel het geval is bij het bekende systeem. Hierdoor kan het aantal draagorganen beperkt blijven terwijl de uitvoeringsvorm er van ook relatief eenvoudig kan zijn. Bovendien zijn ook geen relatief complexe en uitgebreide transportsystemen nodig om bakken, al dan niet beladen met bagagestukken te transporteren. Bovengenoemde aspecten resulteren in een 25 aanzienlijke kostprijs verlaging waardoor het systeem volgens de uitvinding eerder economisch rendabel inzetbaar kan zijn bij relatief kleine vliegvelden.

Het heeft uit oogpunt van constructieve eenvoud en daarmee relatief lage kostprijs de voorkeur dat de draagorganen althans in hoofdzaak plaatvormig zijn.

30 Bij voorkeur hebben de draagorganen een vlakke of licht holle bovenzijde die het dragend oppervlak vormt. Aldus is het eenvoudig mogelijk om bagagestukken in horizontale richting op het dragend oppervlak van een draagorgaan te schuiven.

3

Om met een grote mate van betrouwbaarheid het mogelijk te maken dat hetzij een te bufferen bagagestuk vanaf de toevoertransporteur op het draagoppervlak van een draagorgaan op de overdrachtspositie wordt geschoven, hetzij dat een gebufferd bagagestuk vanaf een dragend oppervlak van een 5 draagorgaan op de overdrachtspositie op de afvoertransporteur wordt geschoven, geniet het de voorkeur dat het dragend oppervlak van een op een overdrachtspositie gepositioneerd draagorgaan op hetzelfde verticale niveau is gelegen als het transportvlak van de toevoertransporteur en/of afvoertransporteur.

Een eenvoudige maar toch betrouwbare wijze waarop gebufferde 10 bagagestukken van het overdrachtsstation aan een afvoertransporteur kunnen worden overgedragen kan worden verkregen indien de verplaatsingsmiddelen per overdrachtsstation een duworgaan omvatten voor het van het dragend oppervlak van een op een overdrachtspositie gelegen draagorgaan af op een bijbehorende overdrachtstransporteur duwen van een gebufferd bagagestuk.

15 In zijn algemeenheid kan de beschikbare ruimte efficiënt worden benut indien de verplaatsingsmiddelen ten minste ten dele zijn opgenomen binnen een stellage.

Een eenvoudige doch betrouwbare wijze van overdracht van een te bufferen bagagestuk van de toevoertransporteur aan een overdrachtspositie kan 20 worden verkregen indien de sorteerinrichting verdere verplaatsingsmiddelen omvat voor het van de toevoertransporteur af op of althans in de richting van een overdrachtspositie kunnen verplaatsen van direct op de toevoertransporteur gelegen te bufferen bagagestukken, met name indien de verdere verplaatsingsmiddelen verdere duworganen omvatten voor het van de toevoertransporteur af op of althans 25 in de richting van de overdrachtspositie kunnen duwen van direct op de toevoertransporteur gelegen te bufferen bagagestukken.

Een uitermate betrouwbare overdracht van te bufferen bagagestukken vanaf de toevoertransporteur aan een overdrachtstation kan worden gerealiseerd indien de toevoertransporteur wordt gevormd door een trein van volgens 30 een eindloos transporttraject transporteerbare sorteereenheden welke sorteereenheden ieder een verder draagorgaan omvatten ieder met een verder dragend oppervlak voor het direct ondersteunen van een individueel bagagestuk. Dergelijke sorteereenheden worden onder andere omschreven in de internationale 4 octrooiaanvrage WO 2008/094033 A1 en in de Europese octrooiaanvrage EP 2 025 682 A2.

Bij toepassing van sorteereenheden zoals in de voorgaande alinea omschreven geniet het de verdere voorkeur dat de verdere duworganen die 5 voorgaand zijn genoemd deel uitmaken van dergelijke sorteereenheden. Aldus is er sprake van dat iedere sorteereenheid een verder duworgaan boven het bijbehorend verdere dragend oppervlak omvat die ter plaatse van een overdrachtstransporteur zijwaarts ten opzichte van het transporttraject in de richting van de overdrachtstransporteur verplaatsbaar is voor het door het verdere duworgaan van 10 het verdere dragend oppervlak af op of althans in de richting van het overdrachtsstation duwen van een te bufferen bagagestuk.

De verdere duworganen kunnen alternatief ook stationair zijn opgesteld langs het transporttraject, hetgeen met name voordelig is indien de toevoertransporteur een bandtransporteur betreft.

15 Teneinde per overdrachtsstation enige buffercapaciteit te verkrijgen voor die situaties waarbij een lift niet direct beschikbaar is om een te bufferen bagagestuk op te nemen van een overdrachtslocatie, geniet het de voorkeur dat ten minste een deel van de overdrachtsstations is voorzien van ten minste één overdrachtstransporteur ieder voor het transporteren van een te bufferen bagagestuk 20 vanaf de toevoertransporteur naar de overdrachtspositie van het betreffend overdrachtsstation en/of voor het transporteren van een gebufferd bagagestuk vanaf de overdrachtspositie van een overdrachtsstation naar de afvoertransporteur. De overdrachtstransporteurs takken daarbij als het ware af van de toevoertransporteur.

Ter beperking van de hoeveelheid hardware waaruit het systeem 25 bestaat en daarmee van de kosten voor een dergelijk systeem, is het voordelig indien de overdrachtstransporteurs in twee tegengestelde richtingen aandrijfbaar zijn voor het transporteren van een te bufferen bagagestuk vanaf de toevoertransporteur naar een onbeladen draagorgaan op een overdrachtspositie van het betreffend overdrachtsstation en voor het transporteren van een gebufferd bagagestuk vanaf 30 een draagorgaan op een overdrachtspositie van het betreffend overdrachtsstation naar de afvoertransporteur.

De overdrachtstransporteur betreft bij voorkeur een bandtransporteur.

5

Ter (verdere) beperking van de hoeveelheid hardware waaruit het systeem bestaat en daarmee van de kosten van een dergelijk systeem, is het voordelig indien de afvoertransporteur en de toevoertransporteur worden gevormd door een gemeenschappelijke transporteur.

5 De onderhavige uitvinding verschaft verder een werkwijze voor het bufferen van bagagestukken, bijvoorbeeld onder toepassing van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende de achtereenvolgende stappen zoals opgesomd in conclusie 17.

Om redenen die voorgaand reeds zijn toegelicht kan het zeer 10 voordelig zijn indien tijdens stap b het te bufferen bagagestuk van de toevoertransporteur wordt geduwd en/of dat tijdens stap j het gebufferd bagagestuk van het draagorgaan wordt geduwd.

Met betrekking tot stap b geldt daarbij dat bij verdere voorkeur tijdens stap b het te bufferen bagagestuk via een overdrachtstransporteur behorende 15 bij een overdrachtsstation behorende bij ten minste een stellage naar het dragend oppervlak van het draagorgaan op de overdrachtspositie van het overdrachtsstation wordt verplaatst.

Met betrekking tot stap j geldt dat bij voorkeur het gebufferd bagagestuk van het draagorgaan wordt geduwd hetgeen op zeer betrouwbare wijze 20 en met relatief eenvoudige middelen kan worden gerealiseerd.

Met betrekking tot stap j geldt dat bij verdere voorkeur het gebufferd bagagestuk via een overdrachtstransporteur behorende bij het overdrachtsstation naar de afvoertransporteur wordt verplaatst.

Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand 25 van de omschrijving van mogelijke uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding onder verwijzing naar de navolgende schematische figuren:

Figuur 1 toont in bovenaanzicht een systeem volgens de uitvinding; Figuur 2 toont in zijaanzicht volgens lijn ll-ll in figuur 1 een systeem volgens figuur 1; 30 Figuur 3 toont het bovenaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding.

Figuren 1 en 2 tonen in twee verschillende loodrechte aanzichten schematisch een systeem 1 voor het bufferen van slechts in figuur 2 getoonde 6 bagagestukken 2. Op vliegvelden komt het regelmatig voor dat bagagestukken, zoals koffers, tassen, rugzakken en dergelijke relatief ruim voor de vertrektijd van de vlucht behorende bij een betreffend bagagestuk op het vliegveld arriveren. Er is dan een behoefte om die betreffende bagagestukken tijdelijk op te kunnen slaan waarbij het 5 betreffende bagagestuk uiteraard tijdig beschikbaar moet kunnen worden gemaakt als de vertrektijd van de betreffende vlucht nadert. Systeem 1 voorziet in de betreffende behoefte.

Systeem 1 omvat een aantal parallel ten opzichte van elkaar opgestelde stellages 3. Iedere stellage is voorzien van opslagposities 4 die naast en 10 boven elkaar in een regelmatig patroon zijn gelegen. Iedere opslagpositie 4 is geschikt voor het tijdelijk opslaan van een individueel bagagestuk 2.

Tussen de stellages 3 omvat het systeem 1 liften 5 die ieder tussen de betreffende stellages 3 heen en weer volgens dubbele pijl 7 verplaatsbaar zijn volgens verplaatsingstrajecten 6.

15 Systeem 1 omvat verder een sorteerinrichting 10. Voor een gedetailleerde omschrijving van sorteerinrichting 10 wordt verwezen naar de internationale octrooiaanvrage WO 2008/094033 A1. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding wordt volstaan met de omschrijving dat sorteerinrichting 10 is voorzien van een hoofdtransporteur 11 die wordt gevormd door een eindloze trein 20 van volgens een eindloos transporttraject 12 transporteerbare sorteereenheden 13. De achtereenvolgende sorteereenheden 13 zijn scharnierbaar om verticale scharnierassen met elkaar verbonden zodat de trein bochten kan doorlopen. Iedere sorteereenheid 13 heeft een draagorgaan 14, bijvoorbeeld uitgevoerd als een vlakke plaat, met aan de bovenzijde daarvan een dragend oppervlak 15 voor het 25 ondersteunen van een individueel bagagestuk 2. Iedere sorteereenheid 13 omvat verder juist boven het draagoppervlak 15 een duwbalk 16 die heen en weer volgens pijlen 17, 18 verplaatsbaar zijn langs het bijbehorend dragend oppervlak 15 tussen de twee standen die in figuur 1 voor de verschillende sorteereenheden 13 zijn weergegeven. Een eventueel bagagestuk 2 gelegen op een dragend oppervlak 15 30 dat daarbij in de baan van de duwbalk 16 zou zijn gelegen wordt daarbij door de duwbalk 16 van het dragend oppervlak 15 afgeduwd in de richting van de betreffende pijl 17, 18.

Het eindloze transporttraject 12 heeft twee tegenover elkaar gelegen 7 parallelle rechte trajectdelen 19, 20 en twee tegenover elkaar gelegen 180 graden bochten 21, 22 die de uiteinden van de rechte trajectdelen 19, 20 met elkaar verbinden. De exacte vorm van het eindloze transporttraject 12 is binnen het kader van de uitvinding niet essentieel. Zo zal in de praktijk het eindloze transporttraject 5 veelal ten minste vier 90 graden bochten bezitten. De stellages 3 zijn aan de buitenzijde van het eindloos transporttraject 12 voorzien en strekken zich met hun lengterichting loodrecht uit op het rechte trajectdeel 19.

Tussen iedere stellage 3 en het rechte trajectdeel 19 omvat het systeem 1 een overdrachtstation 30. Vanaf recht trajectdeel 19 gezien omvat ieder 10 overdrachtstation 30 een bandtransporteur 31, een overdrachtspositie 32 en een duworgaan 33 dat bijvoorbeeld, althans in hoofdzaak, kan zijn uitgevoerd als een duwbalk 16. Duworgaan 33 samen met aandrijfmiddelen 34 die zijn voorzien voor het in een horizontale richting heen en weer kunnen verplaatsen van duworgaan 33 neemt de ruimte van een opslagpositie 4 van de bijbehorende stellage 3 in beslag 15 welke opslagpositie dus niet beschikbaar is voor het aldaar opslaan van een individueel bagagestuk 2 (zie figuur 2). Bandtransporteur 31 kan in twee richtingen worden aangedreven volgens dubbele pijl 35. Overdrachtspositie 32 bestaat feitelijk, althans in hoofdzaak, uit een aantal liggers 36 die zich parallel aan elkaar in horizontale richting evenwijdig aan het rechte trajectdeel 19 uitstrekken. De 20 bovenzijden van de liggers 36 zijn op een afstand X onder het niveau van de bovenzijde van bandtransporteur 31 gelegen.

Het buffersysteem 1 omvat verder draagorganen uitgevoerd als licht holle planken 40 die feitelijk bijvoorbeeld kunnen zijn uitgevoerd als planken. De hoogte/dikte van deze planken 40 is ongeveer gelijk aan afstand X. In beginsel is 25 voor iedere opslagpositie 4 een plank 40 voorzien. Planken 40 al dan niet met daarop gelegen een bagagestuk 2 zijn met behulp van een lift 5 op een neer verplaatsbaar tussen een overdrachtspositie 32 en een opslagpositie 4. In figuur 2 is met onderbroken lijnen een plank 40' met daarop gelegen een bagagestuk 2' op de overdrachtspositie 32 weergegeven.

30 Voor verplaatsing van een plank 40 is lift 5 voorzien van een liftorgaan 41 dat op en neer volgens dubbele pijl 42 verplaatsbaar is langs staanders 43 van lift 5. leder liftorgaan 41 omvat niet nader getoonde maar op zich bekende lepels die onder een plank 40 kunnen worden uitgeschoven, waarna door het 8 enigszins omhoog bewegen van liftorgaan 41 de betreffende plank 40 met daarop eventueel een bagagestuk 2 gelegen kan worden opgenomen door liftorgaan 41. Ter plaatse van overdrachtspositie 32 steken de lepels daarbij tussen de liggers 36. De lepels van ieder liftorgaan 41 kunnen in twee verschillende tegengestelde richtingen 5 worden uitgeschoven zodat alle opslagposities 4 behorende bij de twee stellages 3 waar tussendoor de lift 5 kan bewegen, alsmede beide overdrachtsposities 32 van de twee bijbehorende overdrachtstations 30 bereikbaar zijn voor lift 5.

Het buffersysteem 1 kan als volgt worden toegepast: een te bufferen bagagestuk 2 wordt met behulp van toevoertransporteur 51 toegevoerd aan een 10 sorteereenheid 13 van sorteerinrichting 10. Het te bufferen bagagestuk 2 wordt liggend op vlakke plaat 14 van de sorteereenheid 13 volgens het eindloze transporttraject 12 door de hoofdtransporteur 11 langs de diverse overdracht-stations 30 getransporteerd. De duwbalk 16 bevindt zich daarbij, aangestuurd door de besturing van systeem 1 aan de binnenzijde van het eindloze transporttraject 12, 15 zoals in figuur 1 bijvoorbeeld is weergegeven voor de sorteereenheid 13 die als tweede sorteereenheid 13 is weergegeven.

De besturing van systeem 1 heeft een opslagpositie 4 voor het te bufferen bagagestuk 2 gereserveerd en ter plaatse van het overdrachtsstation 30 behorende bij de stelling 3 waar de betreffende opslagpositie 4 deel van uit maakt 20 wordt de duwbalk 16 van de sorteereenheid 13 waar het te bufferen bagagestuk 2 op is gelegen aangestuurd om in de richting van pijl 18 te bewegen. Tijdens deze beweging wordt het te bufferen bagagestuk op de bandtransporteur 31 van het betreffende overdrachtstation 30 geduwd. Hierbij wordt opgemerkt dat, zoals zichtbaar is in figuur 2, het dragend oppervlak 15 van draagorgaan 14 van de 25 betreffende sorteereenheid 13 en de bovenzijde van bandtransporteur 31 op hetzelfde verticale niveau zijn gelegen zodat de overdracht van het te bufferen bagagestuk 2 van de hoofdtransporteur 11 naar de bandtransporteur 31 soepel kan verlopen. Bandtransporteur 31 transporteert het te bufferen bagagestuk 2 verder, in figuur 2 naar rechts, zodat deze op een lege plank 40 gelegen op liggers 36 van 30 overdrachtspositie 32 wordt geschoven. Deze plank 40 met daarop gelegen het te bufferen bagagestuk 2 wordt vervolgens opgenomen door liftorgaan 41 waarna lift 5, in figuur 2 naar rechts, beweegt tot een positie waarbij lift 5 tegenover de gereserveerde opslagpositie is gepositioneerd. Deze gereserveerde opslagpositie is 9 in figuur 2 aangeduid met verwijzingscijfer 4'. Gelijktijdig of navolgend beweegt het liftorgaan 41 omhoog totdat het liftorgaan 41 recht tegenover de gereserveerde opslagpositie 4' is gepositioneerd. Iedere opslagpositie 4 is voorzien van niet nader getoonde maar de vakman op zich bekende ondersteuningen waarop plank 40 kan 5 komen te rusten. Plank 40 met daarop het te bufferen bagagestuk 2 wordt in de richting van opslagpositie 4' bewogen door het uitschuiven van de lepels van het liftorgaan 41. Daarbij bevindt het liftorgaan 41 zich op een dusdanige hoogte dat de onderzijde van plank 40 zich juist boven de ondersteuningen behorende bij opslagpositie 4' uitstrekt. Door na het uitschuiven van de lepels van het liftorgaan 41, 10 het liftorgaan 41 enigszins te laten zakken wordt plank 40 met daarop het te bufferen bagagestuk 2 overgenomen door stellage 3 in de betreffende opslagpositie 4. De lepels van liftorgaan 41 worden weer ingeschoven. Daarna kan lift 5 het liftorgaan 41 naar een opslagpositie 4 bewegen waar een onbeladen plank 40 (waarvan er één in figuur 2 met verwijzingscijfer 40" is weergegeven) is opgeslagen. De betreffende 15 beladen plank 40 of de onbeladen plank 40" wordt opgenomen door het liftorgaan 41 op een wijze die de vakman op basis van het voorgaande duidelijk zal zijn, en afgegeven op de overdrachtspositie 32. De onbeladen plank 40" is vervolgens beschikbaar om een volgend te bufferen bagagestuk 2 afkomstig van hoofdtransporteur 11 te ontvangen op een wijze zoals voorgaand omschreven.

20 Nadat de lepels van het liftorgaan 41 zijn ingeschoven zoals bovenstaand omschreven kan de lift 5 het liftorgaan 41 ook naar een opslagpositie bewegen waar een beladen plank 40 is opgeslagen indien het bagagestuk 2 waarmee de betreffende plank 40 is beladen, beschikbaar moet komen, zoals dat met name het geval zal zijn als de vlucht voor het betreffende bagagestuk 2 25 aanstaande is. Dan wordt de plank 40 met daarop het betreffend gebufferde bagagestuk 2 met behulp van lift 5 uit de betreffende stellage 3 genomen en op de overdrachtspositie 32 gebracht. Aldaar duwt duworgaan 33 het gebufferde bagagestuk 2 van de plank 40 op de bandtransporteur 31 die het gebufferde bagagestuk 2 in figuur 2 verder naar links transporteert om deze door te schuiven op 30 een onbeladen draagorgaan 14 van een passerende sorteereenheid 13. Daarbij draagt de besturing van buffersysteem 1 er zorg voor dat de duwbalk 16 van de betreffende sorteereenheid 13 aan de binnenzijde van het eindloze transporttraject 12 is gelegen. Hoofdtransporteur 11 transporteert vervolgens het gebufferde 10 bagagestuk 2 verder volgens het eindloze transporttraject 12. Zodra de sorteereenheid 13 afvoertransporteur 52 passeert wordt duwbalk 16 geactiveerd om in de richting van pijl 18 naar de buitenzijde van het eindloze transporttraject 12 te bewegen, tijdens welke beweging het gebufferde bagagestuk 2 van het draagorgaan 5 14 wordt geduwd en op de afvoertransporteur 52 wordt gebracht. Afvoertransporteur 52 maakt deel uit van een transportsysteem dat er voor zorg draagt dat het gebufferde bagagestuk 2 naar het vliegtuig van de betreffende vlucht wordt getransporteerd.

Figuur 3 toont een alternatief systeem 61 volgens de 10 uitvinding. Buffersysteem 61 verschilt in wezen slechts van buffersysteem 1 volgens de figuren 1 en 2 voor wat betreft de uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting. Buffersysteem 61 omvat namelijk een sorteerinrichting 62 met een hoofdtransporteur 63 die is uitgevoerd als een bandtransporteur. Langs de bandtransporteur 63 is recht tegenover ieder overdrachtstation 30 aan de andere zijde van bandtransporteur 63 15 een aantal stationaire duworganen 64 voorzien. Door het tijdens passage van een te bufferen bagagestuk gelegen op bandtransporteur 62 activeren van een duworgaan 64 kan het betreffend te bufferen bagagestuk 2 aan een overdrachtstation 30 worden overgedragen. De werking van buffersysteem 61 is voor het overige volstrekt vergelijkbaar met die van buffersysteem 1.

20 Bij beide systemen volgens de figuren 1 tot en met 3 wordt gebruik gemaakt van een hoofdtransporteur 11 die zowel voor toevoer van te bufferen bagagestukken zorg draagt als voor afvoer van gebufferde bagagestukken. Alternatief is het tevens mogelijk om gebruik te maken van een aparte toevoertransporteur en een aparte afvoertransporteur. De afvoertransporteur zou 25 bijvoorbeeld daarbij gelegen kunnen zijn aan de tegenover gelegen uiteinden van stellages 3 of op een ander verticaal niveau dan de toevoertransporteur.

30

Claims (21)

1. Systeem voor het bufferen van bagagestukken, omvattende een aantal parallel ten opzichte van elkaar opgestelde stellages met ieder naast en boven 5 elkaar gelegen opslagposities voor bagagestukken, een aantal tussen naburige stellages volgens verplaatsingstrajecten verplaatsbare liften voor het door de betreffende lift zowel overdragen van een te bufferen bagagestuk aan een opslagpositie als het opnemen van een gebufferd bagagestuk vanaf een opslagpositie, een aantal overdrachtsstations ieder met ten minste één 10 overdrachtspositie die is gepositioneerd langs een deel van een verplaatsingstraject van ten minste één lift voor het aanbieden van te bufferen bagagestukken op een overdrachtspositie aan een lift en/of voor het opnemen van een gebufferd bagagestuk vanaf een lift, een sorteerinrichting met een toevoertransporteur voor het selectief overdragen van te bufferen bagagestukken vanaf de toevoertransporteur 15 aan een overdrachtsstation, een afvoertransporteur voor het opnemen van gebufferde bagagestukken vanaf een overdrachtsstation, met het kenmerk, dat de inrichting bij de stellages behorende draagorganen omvat ieder met een dragend oppervlak voor het ondersteunen van individuele bagagestukken welke draagorganen door de lift tussen opslagposities en een overdrachtspositie 20 verplaatsbaar zijn waarbij iedere overdrachtspositie is ingericht voor het opnemen van een draagorgaan, en dat ten minste een deel van de overdrachtsstations verder verplaatsingsmiddelen omvat voor het van het dragend oppervlak van een op de overdrachtspositie gepositioneerd draagorgaan af verplaatsen van een gebufferd bagagestuk in de richting van de afvoertransporteur.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagorganen althans in hoofdzaak plaatvormig zijn.

3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de draagorganen een vlakke of licht holle bovenzijde hebben die het dragend oppervlak vormt.

4. Systeem volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het dragend oppervlak van een op een overdrachtspositie gepositioneerd draagorgaan op hetzelfde verticale niveau is gelegen als het transportvlak van de toevoertransporteur en/of afvoertransporteur.

5. Systeem volgens conclusie 1, 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen per overdrachtsstation een duworgaan omvatten voor het van het dragend oppervlak van een op een overdrachtspositie gelegen draagorgaan af op of althans in de richting van de afvoertransporteur duwen van een gebufferd 5 bagagestuk.

6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ten minste ten dele zijn opgenomen binnen een stellage.

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat de sorteerinrichting verdere verplaatsingsmiddelen omvat voor het van de toevoertransporteur af op of althans een in de richting van een overdrachtspositie kunnen verplaatsen van direct op de toevoertransporteur gelegen te bufferen bagagestukken.

8. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de verdere 15 verplaatsingsmiddelen verdere duworganen omvatten voor het van de toevoertransporteur af op of althans in de richting van de overdrachtspositie kunnen duwen van direct op de toevoertransporteur gelegen te bufferen bagagestukken.

9. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de toevoertransporteur wordt gevormd door een trein van volgens een 20 eindloos transporttraject transporteerbare sorteereenheden welke sorteereenheden ieder een verder draagorgaan omvatten ieder met een verder dragend oppervlak voor het direct ondersteunen van een individueel bagagestuk.

10. Systeem volgens conclusies 8 en 9, met het kenmerk, dat iedere sorteereenheid een verder duworgaan boven het bijbehorend verdere dragend 25 oppervlak omvat dat ter plaatse van een overdrachtsstation zijwaarts ten opzichte van het transporttraject in de richting van het overdrachtsstation verplaatsbaar is voor het door het verdere duworgaan van het verdere dragend oppervlak af op of althans in de richting van het overdrachtsstation duwen van een te bufferen bagagestuk.

11. Systeem volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verdere duworganen stationair zijn opgesteld langs het transporttraject.

12. Systeem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de toevoertransporteur een bandtransporteur betreft.

13. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste een deel van de overdrachtsstations is voorzien van ten minste één overdrachtstransporteur ieder voor het transporteren van een te bufferen bagagestuk vanaf de toevoertransporteur naar de overdrachtspositie van het 5 betreffend overdrachtsstation en/of voor het transporteren van een gebufferd bagagestuk vanaf de overdrachtspositie van een overdrachtsstation naar de afvoertransporteur.

14. Systeem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de overdrachtstransporteurs in twee tegengestelde richtingen aandrijfbaar zijn voor het 10 transporteren van een te bufferen bagagestuk vanaf de toevoertransporteur naar een onbeladen draagorgaan op een overdrachtspositie van het betreffend overdrachtsstation en voor het transporteren van een gebufferd bagagestuk vanaf een draagorgaan op een overdrachtspositie van het betreffend overdrachtsstation naar de afvoertransporteur.

15. Systeem volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de overdrachtstransporteur een bandtransporteur betreft.

16. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afvoertransporteur en de toevoertransporteur worden gevormd door een gemeenschappelijke transporteur.

17. Werkwijze voor het bufferen van bagagestukken, bijvoorbeeld onder toepassing van een inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende de achtereenvolgende stappen van a het met behulp van een toevoertransporteur deel uitmakend van een sorteerinrichting aanvoeren van een direct op de 25 toevoertransporteur gelegen te bufferen bagagestuk, b het selectief van de toevoertransporteur af verplaatsen van het te bufferen bagagestuk naar het dragend oppervlak van een draagorgaan op een overdrachtspositie van een overdrachtsstation, c het met behulp van een verplaatsbare lift opnemen vanaf de 30 overdrachtspositie van het draagorgaan met op het dragend oppervlak daarvan gelegen het te bufferen bagagestuk, d het met behulp van de lift verplaatsen van het draagorgaan met op het dragend oppervlak daarvan gelegen het te bufferen bagagestuk naar een opslagpositie van een stellage, e het overdragen van het draagorgaan met op het dragend oppervlak daarvan gelegen het te bufferen bagagestuk door de lift aan de opslagpositie, 5. het gebufferd zijn van het bagagestuk in de opslagpositie waarbij het bagagestuk is gelegen op het dragend oppervlak van het draagorgaan, g het op afroep door een lift van de opslagpositie af opnemen van het draagorgaan met op het dragend oppervlak daarvan gelegen het 10 gebufferd bagagestuk, h het met behulp van de lift verplaatsen van het draagorgaan met op het dragend oppervlak daarvan gelegen het gebufferd bagagestuk naar een overdrachtsstation, i het overdragen van het draagorgaan met op het dragend oppervlak 15 daarvan gelegen het gebufferd bagagestuk door de lift aan de overdrachtspositie van het overdrachtsstation, j het met behulp van verplaatsingsmiddelen van het dragend oppervlak van een op de overdrachtspositie gepositioneerd draagorgaan af verplaatsen van het gebufferd bagagestuk naar een 20 afvoertransporteur.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat tijdens stap b het te bufferen bagagestuk van de toevoertransporteur wordt geduwd.

19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat tijdens stap b het te bufferen bagagestuk via een overdrachtstransporteur behorende bij een 25 overdrachtsstation behorende bij ten minste één stellage naar het dragend oppervlak van het draagorgaan op de overdrachtspositie van het overdrachtsstation wordt verplaatst.

20. Werkwijze volgens conclusie 17, 18 of 19, met het kenmerk, dat tijdens stap j het gebufferd bagagestuk van het draagorgaan wordt geduwd.

21. Werkwijze volgens conclusie 17, 18, 19 of 20, met het kenmerk, dat tijdens stap j het gebufferd bagagestuk via een overdrachtstransporteur behorende bij het overdrachtsstation naar de afvoertransporteur wordt verplaatst.