NL1012730C2 - Omspanningsmiddel. - Google Patents

Description

Titel: Omspanningsmiddel

De uitvinding heeft betrekking op een omspanningsmiddel, in het bijzonder voor een traploos instelbaar overbrengingsmechanisme van een voertuig. De uitvinding heeft verder betrekking op een overbrengingsmechanisme, 5 zoals een traploos instelbaar overbrengingsmechanisme, voorzien van een dergelijk omspanningsmiddel. :

Dergelijk omspanningsmiddelen, zoals kettingen of lamellenkettingen, zijn bijvoorbeeld bekend uit DE-PS 4415838 of DE-PS 3526062. Bij deze omspanningsmiddelen zijn 10 beveiligingselementen voor drukstukken en lamellen als aanslag aanwezig, waarbij aan het uiteinde van elk drukstuk ' telkens een beveiligingselement aanwezig is. Dit

bewerkstelligt dat, wanneer een dergelijk omspanningsmiddel I

in bedrijf is, de lamellen niet van de drukstukken kunnen : 15 vallen zodat het geleidingsvermogen van het omspannings- j= middel niet gereduceerd wordt, hetgeen tot uitval zou leiden.

Het aanbrengen van twee van dergelijke elementen aan r elk uiteinde van de drukstukken brengt hogere i 20 productiekosten met zich mee en vereist meer materiaal.

Verder zijn de montagetijden relatief lang.

De uitvinding heeft ten doel een omspanningsmiddel . , als in de aanhef omschreven te verschaffen waarvan de productie eenvoudig is en de productiekosten gunstig zijn.

25 Dit wordt bij een omspanningsmiddel, in het bijzonder voor een traploos instelbaar overbrengingsmechanisme van 1 een voertuig, dat in de koppeloverdrachtsverbinding tussen een eerste kegelschijvenpaar van het overbrengingsmechanisme en een tweede kegelschijvenpaar is aangebracht, 30 welk omspanningsmiddel dwars op de looprichting van het “ omspanningsmiddel gerichte drukstukken bezit die in s openingen van parallel aan de looprichting aangebrachte _ lamellen grijpen, waarbij de lamellen door middel van _ drukstukken scharnierbaar zijn verbonden, bereikt doordat _ 35 alle drukstukken slechts aan één zijde een uitstekend deel 1012730 = 2 bezitten dat als beveiliging en/of als aanslag voor de lamellen dient. Hierdoor kan ten minste een deel van de productiekosten worden teruggebracht.

Doordat alle drukstukken slechts één uitstekend deel 5 bezitten, kunnen de productiekosten aanzienlijk verminderd worden.

Het is in het bijzonder gunstig wanneer de drukstukken zodanig in de openingen van de lamellen zijn aangebracht, dat de uitstekende delen zich afwisselend aan 10 het ene axiale eindbereik en het andere axiale eindbereik van de drukstukken bevinden. Daarmee kan de montage van het ene drukstuk vanaf de ene zijde van de lamellen in de openingen van de lamellen plaatsvinden en van het andere drukstuk vanaf de andere zijde. De montage vindt dan 15 afwisselend plaats.

^ Bij omspanningsmiddelen die per scharnier twee drukstukken bezitten is het gunstig wanneer de uitstekende delen van de drukstukken per scharnier afwisselend zijn ~ aangebracht. Dit betekent dat per scharnier aan elke zijde 20 telkens een uitstekend deel ter beveiliging of als aanslag aanwezig is.

Bij omspanningsmiddelen die per scharnier twee drukstukken bezitten kan het gunstig zijn wanneer de - uitstekende delen van de drukstukken per scharnier aan ; 25 dezelfde zijde zijn aangebracht. Hierdoor wordt bereikt dat per lamellenrij uitstekende delen aan beide zijden aanwezig zijn.

Voorts is het gunstig wanneer ten minste enkele uitstekende delen zijn aangebracht aan het radiaal 30 buitenste bereik van de drukstukken. Evenzo kan het gunstig z zijn wanneer ten minste enkele uitstekende delen zijn aangebracht aan het radiaal binnenste bereik van de drukstukken.

j Ook is het gunstig wanneer de uitstekende delen door 35 materiaalvervorming worden verkregen. Evenzo kan het j 1012730 3 gunstig zijn wanneer de uitstekende delen door het opbrengen van materiaal worden verkregen.

Het kan gunstig zijn wanneer het opbrengen van materiaal plaatsvindt door het aanlassen van materiaal. Ook 5 kan het gunstig zijn wanneer het opbrengen van materiaal plaatsvindt door het met de drukstukken verbinden van elementen. Daarbij kan het gunstig zijn wanneer het opbrengen van materiaal plaatsvindt door aangelaste elementen.

10 Het kan bijzonder gunstig zijn wanneer de uitstekende delen vóór de montage van de drukstukken met de lamellen op “ de drukstukken worden aangebracht. In een andere uitvoeringsvoorbeeld kan het weer gunstig zijn wanneer de uitstekende delen na de montage van de drukstukken met de 15 lamellen op de drukstukken worden aangebracht.

Bij een omspanningsmiddel als hiervoor is omschreven is het gunstig wanneer het gemonteerde omspanningsmiddel is voorzien van een transportbeveiliging. Daarbij kan het gunstig zijn wanneer de transportbeveiliging wordt gevormd ” 20 door een de lamellen en/of de drukstukken radiaal aan de buitenzijde omgevende band. Ook kan het gunstig zijn Γ wanneer de transportbeveiliging wordt gevormd door een de lamellen en/of de drukstukken radiaal aan de binnenzijde ondersteunende band.

25 Het is gunstig wanneer de band een open, van sleuven _ voorziene band is. Ook is het gunstig wanneer de band een ï: eindloze band is.

De uitvinding zal aan de hand van de figuren nader 30 worden toegelicht. Daarbij toont: _

Fig. 1 een aanzicht van een deel van een m omspanningsmiddel;

Fig. 2 een aanzicht van een deel van een ï omspanningsmiddel; = 35 Fig. 3 een doorsnede door een omspanningsmiddel; ^

Fig. 4 een doorsnede door een omspanningsmiddel; — 1012730 4

Fig. 5 een zijaanzicht; en

Fig. 6 een schematische afbeelding van een overbrengingsmechanisme.

5 Fig. 1 toont een deel van een omspanningsmiddelf zoals een lamellenketting, die uit lamellen 1, 2, 3 bestaat die in een tweelamellenverband of in een drielamellenverband zijn aangebracht. Deze constructies in tweelamellenverband of in drielamellenverband zijn algemeen 10 bekend. De lamellen 1, 2, 3 bezitten openingen 6 waarin drukstukken 4, 5 grijpen.

Het omspanningsmiddel 10, zoals een lamellen, is geschikt voor het overbrengen van krachten en koppels in een kegelschijfomspanningsoverbrengingsmechanisme, waarbij 15 dit kegelschijfomspanningsoverbrengingsmechanisme in de aandrijfstang van een voertuig is opgenomen tussen een aandrijfeenheid en de aangedreven assen. Het traploos instelbaar overbrengingsmechanisme brengt de overbrengingsverhouding in overeenstemming met de 20 rijverhoudingen en bedrijfsvoorwaarden van de motor, respectievelijk met de bediening door de chauffeur op grond van het indrukken van het gaspedaal.

Het omspanningsmiddel 10 verbindt in hoofdzaak twee kegelschijfparen of sets van kegelschijven in een kracht-25 of koppeloverdrachtsverbinding, waarbij door een variatie | van de loopstraal van het omspanningsmiddel ten opzichte i van de assen van de desbetreffende kegelschijfparen een overbrengingsverandering realiseerbaar en doelgericht bestuurbaar is. Deze besturing kan door middel van een 30 stuureenheid worden verkregen. Het ene kegelschijfpaar van het overbrengingsmechanisme is ten minste met een aandrijfingangsas verbindbaar en het andere kegelschijfpaar is met een aangedreven as van het overbrengingsmechansime verbindbaar.

35 De in fig. 1 weergegeven lamellenketting 10 bestaat in hoofdzaak uit de lamellen 1, 2, 3 en de drukstukken 4, 1012730 5 5. De drukstukken 4, 5 zijn loodrecht en dwars op de looprichting van het omspanningsmiddel 10 aangebracht, waarbij de looprichting van het omspanningsmiddel 10 door de pijl 11 wordt aangegeven. De looprichting 11 van het 5 omspanningsmiddel 10 geeft in hoofdzaak de richting aan van de verbinding tussen de kegelschijfparen en stemt normaal gesproken overeen met de lengterichting van het omspanningsmiddel. j

De drukstukken 4, 5 grijpen in openingen 6 van de 10 lamellen 1, 2, 3, waarbij het aanbrengen en de volgorde van de lamellen dwars op de looprichting van het omspanningsmiddel zich desgewenst kan herhalen, en wel zo, dat een overeenkomstig lamellenpatroon wordt verkregen. Het aanbrengen kan, zoals hiervoor reeds is genoemd, in een 15 tweelamellenverband of in een drielamellenverband worden gekozen.

De opening 6 van de schakels 1, 2, 3 kunnen zodanig :

zijn uitgevoerd, dat telkens twee drukstukken 4, 5 in een L

opening grijpen om een scharnier te vormen. Daarbij worden 20 steeds twee rijen lamellen 1, 2 of 2, 3 of 3, 1 telkens met twee drukstukken 4, 5 scharnierbaar met elkaar verbonden.

De lamellen 1, 2, 3 kunnen echter ook zodanig zijn 1 uitgevoerd, dat de twee openingen 6 voor het opnemen van ü telkens twee drukstukken tot een grote opening zijn 25 verbonden en dat deze dan vier drukstukken opneemt. De lamellen zijn dan uitgevoerd als lamellen met een grote 1 opening, waarbij de lamellen dan steeds tegen de randen daarvan afsteunen. Daarbij kan het gunstig zijn, wanneer ~ steeds de buitenste drukstukken per lamel tegen 30 aanslagbereiken van de lamel steunen. De drukstukken 4, 5

bezitten naar elkaar toegekeerde zijvlakken waar zij zich I

tegen elkaar afrollend of tegen elkaar glijdend kunnen bewegen, zodat de lamellen 1, 2, 3 onder tussenkomst van de drukstukken scharnierbaar met elkaar zijn verbonden.

35 De drukstukken 4, 5 bezitten uitstekende delen 7 die ^ als verliesbeveiliging en/of als aanslagbereik voor de ~ »1012730 6 lamellen l, 2, 3 dienen. Deze uitstekende delen 7 zijn overeenkomstig de uitvinding bij ten minste enkele drukstukken aan slechts één zijde van de zich dwars op de looprichting van het omspanningsmiddel 10 uitstrekkende 5 drukstukken 4, 5 aan het einde van de drukstukken aangebracht. Deze van uitstekende delen voorziene drukstukken kunnen zodanig zijn aangebracht, dat zij afwisselend en aan wisselende zijden in de looprichting van de ketting gezien uitstekende delen bezitten. Daardoor kan 10 bij twee drukstukken 4, 5 bij een scharnier telkens een uitstekend deel 7 aan de ene zijde en een ander uitstekende deel 7a aan de andere zijde van de lamellenrij in de richting dwars op de looprichting gezien zijn aangebracht. Zo zijn de uitstekende delen 7 in fig. 1 rechts afgebeeld 15 en de uitstekende delen 7a aan een ander drukstuk in fig. 1 links afgebeeld, zodat de uitstekende delen 7a aan de ene zijde ten opzichte van de looprichting van het omspanningsmiddel en de uitstekende delen 7 steeds aan de andere zijde daarvan zijn aangebracht.

20 De lamel 2a steunt als randlamel tegen het uitstekend deel 7 af en kan daardoor niet willekeurig ver worden verdraaid en ook niet verloren worden. De lamel 2b steunt als randlamel tegen het uitstekend deel 7a af en kan daardoor ook niet willekeurig ver worden verdraaid en ook 25 niet verloren raken. Door de afwisselende wijze van aanbrengen van de uitstekende delen kunnen de lamellen tijdens het in bedrijf zijn van het overbrengingsmechanisme en tijdens het transport van het omspanningsmiddel niet verloren raken.

30 In fig. 2 is een variant van het omspanningsmiddel overeenkomstig de uitvinding weergegeven. Hierin zijn de uitstekende delen 7a, respectievelijk 7b van het ene j drukstuk en het andere drukstuk van een scharnier 8 aan een j zijde aangebracht en zijn bij een naast gelegen scharnier 9 35 of bij een ander scharnier deze uitstekende delen 12, 12a aan het einde van de drukstukken 40, 41 aan de andere zijde 1012730 7 van het omspanningsmiddel aangebracht. Daardoor varieert het aanbrengen van uitstekende delen 7, 7a of 7b, 7c en 12, 12a afwisselend en aan wisselende zijden ten opzichte van de looprichting van de ketting.

5 Dit heeft het voordeel dat de uitstekende delen 7, 7a, 7b, 7c, 12, 12a reeds aan de drukstukken 4, 5, 40, 41 ' aangebracht of hierin gevormd kunnen worden voordat deze aan de ketting worden gemonteerd. Het inbrengen van de drukstukken in de openingen in de lamellen, de montage van 10 de drukstukken, geschiedt dan vanaf wisselende zijde volgens de pijlen 14, 15 in fig. 1. Daarbij wordt het : drukstuk 16 volgens de pijl 15 in de lamellen geschoven en wordt het drukstuk 17 vanaf de andere zijde volgens de pijl " 14 in de opening in de lamellen geschoven. - 15 Zoals uit fig. 3, waarin een doorsnede van het Γ omspanningsmiddel is weergegeven, blijkt, kan het l

uitstekende deel 20 radiaal buiten en het uitstekende deel I

21 radiaal binnen, ten opzichte van de draaias van het I

kegelschijfpaar waar het omspanningsmiddel omheen loopt, ! 20 zijn aangebracht. Evenzo kan het bij een drukstuk of bij de beide drukstukken van een scharnier gunstig zijn wanneer de uitstekende delen telkens radiaal buiten of telkens radiaal binnen of eenmaal radiaal buiten en eenmaal radiaal binnen zijn aangebracht.

25 Het aanbrengen van slechts één uitstekend deel 7 per z scharnier 4, 5 voor alle drukstukken 4, 5 of ten minste een aantal drukstukken 4, 5 overeenkomstig de uitvinding heeft het voordeel, dat het omspanningsmiddel 10, zoals een z ketting, vanuit de gemonteerde toestand zonder 30 beschadigingen demonteerbaar is. Daarbij is het gunstig, ~ wanneer per scharnier telkens een uitstekend deel rechts en ~

een uitstekend deel links afwisselend is aangebracht, zodat Z

elke buitenste lamel op gunstige wijze ten minste een en in ü het bijzonder twee aanslagen aan de uitstekende delen 7 Ξ 35 bezit, welke aanslagen telkens aan een van de beide het scharnier vormende drukstukken zijn aangebracht. Hierdoor Γ" s>10 127 - J 1 8 kan een relatief goede verliesbeveiliging en een draaibeveiliging van de lamellen en/of drukstukken worden bereikt. Dit kan ook bereikt worden wanneer per scharnier twee beveiligingspunten, zoals uitstekende delen, aan een 5 zijde zijn aangebracht en wel afwisselend van scharnier tot scharnier om en om aan de ene zijde en de andere zijde aan het einde van de drukstukken.

Het is daarbij gunstig wanneer de beveiligingen, zoals de uitstekende delen 7 voor de montage van de ketting 10 aan de drukstukken 4, 5 kunnen worden aangebracht.

De uitstekende delen 7 kunnen op gunstige wijze door een materiaalvervorming of omvorming van de drukstukken worden verkregen. Evenzo kan een extra bouwdeel aan de drukstukken worden bevestigd. Deze bevestiging kan 15 bijvoorbeeld door lassen, zoals door een laserstraal-lasbewerking plaatsvinden. Het is gunstig wanneer de uitstekende delen 7 op de drukstukken 4, 5 worden gebracht of daaraan worden bevestigd voordat deze thermisch behandeld of gehard worden.

20 Eveneens volgens de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer het omspanningsmiddel volgens fig. 3 en/of fig. 4 radiaal naar buiten en/of radiaal naar binnen een transportbeveiliging 50, 60, 70 is gericht, welke transportbeveiliging een tezamen houden van de diverse 25 onderdelen tijdens transport en tijdens montage van het omspanningsmiddel in het overbrengingsmechanisme waarborgt.

De transportbeveiliging of verliesbeveiliging 50, 60, ; 70 kan, zoals reeds is genoemd, radiaal naar buiten of ~ radiaal naar binnen als een de lamellen en/of de ! 30 drukstukken radiaal naar binnen of radiaal naar buiten 50, ! 60, 70 ondersteunende band zijn. Deze band kan in de langsrichting, zoals in de looprichting van de ketting, in meerdere afzonderlijke banden zijn verdeeld of als een enkele band zijn uitgevoerd die zich over de breedte van de 35 ketting ten minste gedeeltelijk uitstrekt. De band 50 heeft daartoe een breed bodemgedeelte dat aan de zijkanten zich 1012730 9 in radiale richting uitstrekkende bereiken 51, 52 heeft die de lamellen zijdelings omvatten.

De band 50, 60, 70 en dus ook de transportbeveiliging kan als eindloze band zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld radiaal 5 buiten de ketting om, waarbij de band op grond van zijn trekspanning de ketting zodanig kan ondersteunen, dat de afzonderlijke delen van de ketting tegen elkaar gedrukt worden en door de wrijving de afzonderlijke delen niet los van elkaar kunnen komen. Evenzo kan deze band als open band 10 70, bijvoorbeeld radiaal binnen de ketting zijn aangebracht, zo dat de afzonderlijke delen van de ketting op trek worden belast, terwijl eveneens op grond van de optredende spanning en wrijving van de afzonderlijke delen zich geen enkel deel uit het montageverband kan losmaken.

15 De band die dient als verliesbeveiliging voor de afzonderlijke delen van het omspanningsmiddel kan losneembaar van het omspanningsmiddel door het omspanningsmiddel zijn gedragen, zo dat na de montage van het omspannings- 7 middel de transportbeveiliging kan worden verwijderd.

20 Eventueel kan het in een verder uitvoeringsvoorbeeld volgens de uitvinding gunstig zijn wanneer de band voor transportbeveiliging na de montage van het omspannings- = middel in het overbrengingsmechanisme niet van het omspanningsmiddel wordt verwijderd, maar als dempingsmiddel - 25 voor het dempen van trillingen van het omspanningsmiddel aanwezig blijft.

Daartoe is het gunstig wanneer de band als flexibele of elastische band, bijvoorbeeld als elastomere of kunststofband is uitgevoerd. De radiaal binnen in het 30 omspanningsmiddel aangebrachte band 70 kan bijvoorbeeld als ' een stalen band of in het algemeen als een verende metalen band zijn uitgevoerd, die axiaal is voorzien van sleuven en zodanig is voorgespannen dat het omspanningsmiddel zodanig ” onder druk komt te staan dat de afzonderlijke delen op trek _ 35 worden belast.

*•1012730 10

De radiaal buiten aangebrachte band 50 kan bijvoorbeeld ook als flexibele krimpslang zijn uitgevoerd die onder een temperatuurverhoging op de buiten gelegen lamellen wordt bevestigd doordat deze bij 5 temperatuurverhoging van vorm verandert.

Het is gunstig wanneer het omspanningsmiddel door de transportbeveiliging, zoals de band of een spanband, bijvoorbeeld uit een elastomeer of metaal zodanig voor transport of voor montage in een te voren vast te stellen 10 vorm kan worden gebracht dat deze een cirkelvorm aanneemt. Evenzo kan het gunstig zijn wanneer door het aanbrengen en vormgeven van de transportband het omspanningsmiddel reeds een zodanig vorm kan worden gegeven als overeenkomt met de vorm van het ingebouwde overbrengingsmechanisme.

15 Het aanbrengen en toepassen van een middel voor de ; beveiliging van het omspanningsmiddel tegen verlies van afzonderlijke bouwdelen tijdens transport kan bijvoorbeeld ook dienen als transportverpakking en kan in dergelijke gevallen de afzonderlijke bouwdelen van het omspannings-20 middel tegen vervuiling beschermen.

Fig. 5 toont schematisch weergegeven het omspanningsmiddel 80 dat als een gesloten eindloos omspanningsmiddel is aangebracht, waarbij een spanband 81 radiaal binnen het omspanningsmiddel is aangebracht en op 25 grond van de voorspanning daarvan het omspanningsmiddel ^ zodanig onder druk zet, dat de afzonderlijke bouwdelen van \ het omspanningsmiddel op trek worden belast, waardoor op : grond van wrijving van de afzonderlijke bouwdelen een verbuigbeveiliging wordt bereikt.

30 Fig. 6 toont schematisch een overbrengingsmechanisme met een traploos instelbaar kegelschijfomspannings-overbrengingsmechanisme. De aandrijfmotor 100 drijft met zijn motorisch aangedreven as een ingangsdeel 101a van een dempingselement 101 aan, waarbij in de koppeloverdrachts-35 verbinding tussen het ingangsdeel 101a en een uitgangsdeel 10ib een krachtbuffer 102 en eventueel 1012730 11 wrijvingsdempingsorganen aanwezig zijn. Op het dempingselement 101 is in de koppeloverdrachtsverbinding een koppelvoeler 103 aangesloten. De koppelvoeler 103 is uitgevoerd als bijvoorbeeld een een- of meertraps 5 koppelvoeler.

Het functioneren van een koppelvoeler is beschreven in bijvoorbeeld DE-OS 42 34 294, De onderhavige uitvinding heeft dan ook teven betrekking op deze oudere aanvrage DE-OS 42 34 294, waarvan de inhoud uitdrukkelijk behoort tot 10 hetgeen is geopenbaard in de onderhavige aanvrage.

Op de koppelvoeler is een eerste kegelschijfpaar 104 met drukkamers 120a, 121a aangesloten. De drukkamers 120a, 121a zijn volgens een dubbelwerkend zuigerprincipe aangebracht, waarbij een zuiger voor het sturen van de 15 overbrengingsverhouding van het overbrengingsmechanisme en ^ een zuiger voor het sturen van de druk van het omspannings-middel 10 wordt gestuurd. Het functioneren van het dubbelwerkend zuigerprincipe, dat wil zeggen van zuigers ^ voor het aansturen van de druk van het omspanningsmiddel en Γ 20 de verstelling van de overbrengingsverhouding, is bekend 1 uit bijvoorbeeld DE-OS 42 01692 en DE-OS 41 34 658. De onderhavige uitvinding heeft dan ook tevens betrekking op r deze oudere aanvragen DE-OS 42 01692 en DE-OS 41 34 658, " waarvan de inhoud uitdrukkelijk behoort tot hetgeen de 25 onderhavige aanvrage openbaart.

Het omspanningsmiddel 10 draagt het aanwezige koppel van een eerste kegelschijfpaar 104 over op een tweede kegelschijfpaar 105, dat door middel van een dubbelwerkende zuigers 120b, 121b bestuurbaar is. Het omspanningsmiddel is 30 eindloos uitgevoerd.

Het tweede kegelschijfpaar kan zijn uitgevoerd als een inrichting voor het omkeren van de draaiingsrichting en j op een versnellingsorgaan zijn aangesloten. Deze zijn Γ schematisch weergegeven in blok 106. Verder kan een i 35 inrichting voor het omkeren van de draaiingsrichting, zoals =

een omkeerorgaan, en/of een versnellingselement, zoals een Z

U1 0 12 ; 3 ·.. - 12 versnellingskoppeling of koppelomzetter, ook voor het eerste schijfpaar zijn aangebracht.

Aansluitend in de koppeloverdrachtsverbinding zijn een differentiaal 107 en aangedreven assen 108 weergegeven.

5 De hierbij gevoegde conclusies zijn formuleringsvoorstellen die een verdere octrooibescherming niet in de weg staan. Aanvraagster behoudt zich het recht voor nog andere, tot nu toe in de beschrijving en/of tekeningen geopenbaarde kenmerken in de conclusies op te 10 nemen.

De in de volgconclusies opgenomen terugverwijzingen duiden op een verdere uitvoering van het object van de hoofdconclusie door kenmerken van de desbetreffende volgconclusies; zij zijn niet te beschouwen als het afzien 15 van het bereiken van een zelfstandige bescherming van de desbetreffende objecten door kenmerken van volgconclusies waarop wordt terug verwezen.

De objecten van de volgconclusies vormen echter ook zelfstandige uitvindingen die onafhankelijk zijn van de 2 0 objecten van de daaraan voorafgaande volgconclusies.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de beschrijving gegeven uitvoeringsvoorbeelden. In het kader van de uitvinding zijn talrijke veranderingen en modificaties mogelijk, in het bijzonder zodanige varianten, ] 25 elementen en combinaties en/of materialen, die bijvoorbeeld door combinatie of variatie van de afzonderlijke, in verbinding met de in het algemeen deel van de beschrijving en de uitvoeringsvoorbeelden en conclusies beschreven en in de tekening weergegeven kenmerken, respectievelijk 30 elementen of werkwijzestappen een inventieve stap inhouden en die door combinatie van kenmerken tot een nieuw object of een nieuwe werkwijzestap, respectievelijk opeenvolging van werkwijzestappen leiden, ook voor zover zij een herstel-, toetsings- en arbeidsproces betreffen.

j 1012730

Claims (19)

1. Omspanningsmiddel, in het bijzonder voor een traploos instelbaar overbrengingsmechanisme van een voertuig, dat in de koppeloverdrachtsverbinding tussen een eerste kegelschijvenpaar van het overbrengingsmechanisme en een 5 tweede kegelschijvenpaar is aangebracht, welk omspanningsmiddel dwars op de looprichting van het omspanningsmiddel gerichte drukstukken bezit die in openingen van parallel aan de looprichting aangebrachte Ξ lamellen grijpen, waarbij de lamellen door middel van : 10 drukstukken scharnierbaar zijn verbonden, met het kenmerk, dat alle drukstukken slechts aan één zijde een uitstekend I deel bezitten dat als beveiliging en/of als aanslag voor de Ë lamellen dient.

2. Omspanningsmiddel volgens conclusie 1, met het I kenmerk, dat de drukstukken zodanig in de openingen van de lamellen zijn aangebracht, dat de uitstekende delen zich afwisselend aan het ene axiale eindbereik en het andere Ξ axiale eindbereik van de drukstukken bevinden. 20

3. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat per scharnier twee drukstukken aanwezig zijn en de uitstekende delen van de drukstukken per scharnier afwisselend zijn aangebracht. 25

4. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande - conclusies, met het kenmerk, dat per scharnier twee drukstukken aanwezig zijn en de uitstekende delen van de Ü drukstukken per scharnier aan dezelfde zijde zijn 30 aangebracht. H

5. Omspanningsmiddel volgens een van de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat ten minste enkele uitstekende delen, 1012730 zijn aangebracht aan het radiaal buitenste bereik van de drukstukken.

6. Omspanningsmiddel volgens een van de conclusies 1-4, 5 met het kenmerk, dat ten minste enkele uitstekende delen zijn aangebracht aan het radiaal binnenste bereik van de drukstukken.

7. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande 10 conclusies, met het kenmerk, dat de uitstekende delen door materiaalvervorming worden verkregen.

8. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de uitstekende delen door 15 het opbrengen van materiaal worden verkregen.

9. Omspanningsmiddel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het opbrengen van materiaal plaatsvindt door het aanlassen van materiaal. 20

10. Omspanningsmiddel volgens conclusie 8, met het ' kenmerk, dat het opbrengen van materiaal plaatsvindt door het verbinden van elementen.

11. Omspanningsmiddel volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het opbrengen van materiaal plaatsvindt door - aangelaste elementen.

12. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande j 30 conclusies, met het kenmerk, dat de uitstekende delen vóór j de montage van de drukstukken met de lamellen op de ' drukstukken worden aangebracht.

13. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande 35 conclusies, met het kenmerk, dat de uitstekende delen na de 1012730 montage van de drukstukken met de lamellen op de drukstukken worden aangebracht.

14. Omspanningsmiddel volgens een van de voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat het gemonteerde omspanningsmiddel is voorzien van een transportbeveiliging.

15. Omspanningsmiddel, in het bijzonder voor een traploos instelbaar overbrengingsmechanisme van een voertuig, dat in 10 de koppeloverdrachtsverbinding tussen een eerste kegelschijvenpaar van het overbrengingsmechanisme en een tweede kegelschijvenpaar is aangebracht, welk omspanningsmiddel dwars op de looprichting van het omspanningsmiddel gerichte drukstukken bezit die in 15 openingen van parallel aan de looprichting aangebrachte I lamellen grijpen, waarbij de lamellen door middel van drukstukken scharnierbaar zijn verbonden, met het kenmerk, - dat het gemonteerde omspanningsmiddel is voorzien van een ΐ transportbeveiliging. 20 s E

16. Omspanningsmiddel volgens conclusie 14 of 15, met het - kenmerk, dat de transportbeveiliging wordt gevormd door een i_ de lamellen en/of de drukstukken radiaal aan de buitenzijde omgevende band. 25

17. Omspanningsmiddel volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de transportbeveiliging wordt gevormd door een :z de lamellen en/of de drukstukken radiaal aan de binnenzijde ondersteunende band. 30

18. Omspanningsmiddel volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de band een open, van sleuven voorziene band is. _

19. Omspanningsmiddel volgens conclusie 17, met het II kenmerk, dat de band een eindloze band is. T012730