NL1011154C2 - Vouwdak voor een voertuig. - Google Patents

Description

Vouwdak voor een voertuig

De uitvinding heeft betrekking op een vouwdak volgens de kop van conclusie 1.

Een dergelijk vouwdak is bijvoorbeeld bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 765 771 van aanvraagster. Bij 5 dit vouwdak doet zich het probleem voor dat de bekleding in de loop der tijd enigszins van maat verandert, bijvoorbeeld krimpt of rekt, en veroudert door klimaatinvloeden en dergelijke, waardoor de bekleding in de gesloten stand meer of minder strak zal worden gespannen.

10 De uitvinding beoogt een vouwdak van de in de aan hef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit probleem op doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe wordt het vouwdak’ volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat het contra-orgaan in de richting 15 van de beweging van de bedieningsbalk verstelbaar is.

Door deze maatregelen is het mogelijk de spaninrichting voor de bekleding bij te stellen door verstelling van het contra-orgaan, waardoor eventuele maatverandering in de bekleding kan worden gecompenseerd en derhalve de bekle-20 ding blijvend strak kan worden getrokken.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van het vouwdak volgens de uitvinding weergeeft.

Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een 25 voertuigdak met het uitvoeringsvoorbeeld van het vouwdak volgens de uitvinding.

Fig. 2 toont in perspectivisch aanzicht detail II van fig. 1 op grotere schaal.

De tekening en in eerste instantie fig. 1 daarvan 30 toont een dak 1 van een voertuig, in dit geval een personenauto, die is voorzien van een opening 2 voor het opnemen van 1Q11154 2 een vouwdak. Het vouwdak is uitgevoerd met een frame 3, dat onderdelen van het vouwdak ondersteunt en is ingericht voor montage van het vouwdak aan het vaste dak 1. Het frame 3 begrenst een doorlaatopening 4 dat naar keuze door een buigza-5 me bekleding 5 kan worden afgesloten of tenminste gedeeltelijk kan worden vrijgegeven. De constructie van de buigzame bekleding 5 en de middelen voor het opvouwen hiervan bij het openen van het dak kan volgens de stand van de techniek zijn en wordt hier niet nader toegelicht.

10 Voor het bedienen van het vouwdak is in dit geval aan de voorzijde van de buigzame bekleding 5 een bedienings-balk 6 aangebracht, waarop een bekledingsplaat 7 is bevestigd die met de buigzame bekleding 5 is verbonden.

De bedieningsbalk 6 is aan de zijdelingse uitein-15 den geleid in geleidingsrails 8 die langs elke zijde van de opening 4 in langsrichting van het voertuig verlopen. De bedieningsbalk 6 is heen en weer beweegbaar met behulp van aandrijfmiddelen die een aandrijforgaan 9 in de vorm van een slinger, elektromotor of dergelijke en verbindingsmiddelen 20 10 in de vorm van drukstijve aandrijfkabels of dergelijke omvatten. Tijdens het grootste gedeelte van de openings- en sluitbeweging van het vouwdak drijven de kabels 10 de bedieningsbalk 6 direct aan. Teneinde echter de buigzame bekleding 5 mooi strak te kunnen trekken in de sluitstand van het 25 vouwdak zonder overbelasting van de kabels 10, is een als spaninrichting fungerend overbrengingsmechanisme 11 tussen de kabels 10 en de bedieningsbalk 6 aangebracht teneinde de bedieningsbalk 6 tijdens de laatste sluitbeweging met vergrote aandrijfkracht aan te trekken tot in de gesloten en 30 afgedichte stand.

Dit overbrengingsmechanisme 11 is uitgebreid beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 1008202, waarvan de inhoud hierin als ingelast dient te worden beschouwd.

Fig. 2 toont het overbrengingsmechanisme 11 en de 35 daarmee samenwerkende onderdelen, en te herkennen is een zij.delings eindgedeelte van de bedieningsbalk 6 die is opge- 1011154 3 hangen aan een aandrijfslede 12 die in de geleidingsrail 8 aan de betreffende zijde van de doorlaatopening 4 heen en weer verschuifbaar is. Met deze aandrijfslede werkt een sub-slede 13 samen die vast met de hier niet weergegeven kabel 5 10 is verbonden. De aandrijfslede 12 en de subslede 13 zijn zodanig met elkaar gekoppeld, dat zij tijdens het grootste gedeelte van de openings- en sluitbeweging van de bedie-ningsbalk als een eenheid bewegen, terwijl tijdens de laatste sluit- en de eerste openingsbeweging de aandrijfslede 12 10 ten opzichte van de geleidingsrail 8 is geblokkeerd en de subslede 13 ten opzichte van de aandrijfslede 12 beweegt.

Tijdens deze onderlinge verplaatsing drijft de subslede 13 de bedieningsbalk 6 via het overbrengingsmechanisme 11 dat dan als de spaninrichting dienst doet. Een niet 15 weergegeven blokkering zorgt voor het als een eenheid aan elkaar koppelen van de sleden 12 en 13 en de blokkering hiervan kan worden opgeheven door zijdelingse beweging van een als zwenkarm uitgevoerd afzetorgaan 14, dat aan zijn achterste uiteinde is voorzien van een als nok uitgevoerd 20 grendelelement 15 dat kan grijpen in een grendelholte 16. Hierdoor kan het overbrengingsmechanisme 11 zich afzetten ten opzichte van het frame teneinde een extra spankracht te kunnen leveren voor het spannen van de bekleding.

De grendelholte 16 is aangebracht in een contra-25 orgaan dat in dit geval bestaat uit een in de langsrichting van de geleidingsrail 8 verplaatsbaar blok 17. Op deze wijze is de positie van de grendelholte 16 langs de geleidingsrail 8 instelbaar, waardoor het begin van de spanbeweging kan worden gewijzigd. Bij het optreden van een maatverandering 30 in de bekleding kan de grendelholte 16 in langsrichting van de geleidingsrail 8 worden verplaatst, waardoor het einde van de gewone verplaatsing van de bedieningsbalk 6 kan worden aangepast aan de gewenste eindspanning in de bekleding. De speciale spanbeweging begint dan eerder of later. De to-35 tale verplaatsing van de bedieningsbalk 6 tussen de geopende 1011154 4 en gesloten stand wordt dan variabel. Op deze wijze kan krimp of rek in de bekleding worden gecompenseerd.

De verstelmogelijkheid van het contra-orgaan 17 kan op verschillende wijzen zijn gerealiseerd. In het weer-5 gegeven uitvoeringsvoorbeeld is het contra-orgaan 17 aan de van de bedieningsbalk 6 afgekeerde zijde voorzien van een vertanding 18, terwijl de geleidingsrail 8 is voorzien van een vertanding 19, waarbij de vertanding 18 in verschillende standen met de vertanding 19 in ingrijping kan worden ge-10 bracht, bijvoorbeeld door het op verschillende plaatsen van bovenaf in de vertanding 19 schuiven van de vertanding 18.

Op deze wijze kan het contra-orgaan 17 in een aantal verschillende discrete standen in langsrichting worden gemonteerd en vergrendeld. De verstelling is op eenvoudige wijze 15 bijvoorbeeld tijdens een onderhoudsbeurt uit te voeren. Uiteraard zijn allerlei andere continue of discrete verstellingen van het contra-orgaan 17 mogelijk. Ook zou bijvoorbeeld een lengtewijziging van het grendelelement 15 tot hetzelfde resultaat leiden. Ook in dit geval wijzigt zich 20 het aangrijpingspunt van de spaninrichting op een tijdens het spannen stationair blijvend deel.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een vouwdak verschaft dat ook op langere termijn een blijvende strakke sluiting van de bekleding waarborgt.

25 De uitvinding is niet beperkt tot het in de teke ning weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd.

30 1011154

Claims (8)

1. Vouwdak voor een voertuig met een opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stationair deel, een door het stationaire deel ondersteunde, verstelbare bekleding als afsluitorgaan, die verstelbaar is 5 tussen een sluitstand waarin deze de dakopening afsluit en een geopende stand waarin deze de dakopening aan de ope-ningszijde vrijgeeft, waarbij aan de openingszijde van de bekleding een bedieningsbalk is aangebracht waarop een aandrijf orgaan aangrijpt voor het verstellen van de bedienings-10 balk, terwijl tussen de bedieningsbalk en het stationaire deel een spaninrichting is aangebracht voor het spannen van de bekleding in het laatste gedeelte van de sluitbeweging, welke spaninrichting door het aandrijforgaan bedienbaar is en samenwerkt met een contra-orgaan, met het kenmerk, dat 15 het contra-orgaan in de richting van de beweging van de bedieningsbalk verstelbaar is.

2. Vouwdak volgens conclusie 1, waarbij het contra-orgaan door het stationaire deel verstelbaar is ondersteund.

3. Vouwdak volgens conclusie 1 of 2, waarbij het 20 contra-orgaan in verschillende discrete standen vergrendel- baar is.

4. Vouwdak volgens conclusie 2 en 3, waarbij de spaninrichting is voorzien van een van een grendelelement voorzien afzetorgaan, terwijl het contra-orgaan is voorzien 25 van een grendelholte of dergelijke en is uitgevoerd als een langs het stationaire deel verplaatsbaar blok.

5. Vouwdak volgens conclusie 4, waarbij het afzetorgaan met het grendelelement is aangebracht op een in een geleidingsrail van het stationaire deel geleide slede, en 30 waarbij een deblokkeermechanisme de spaninrichting aktiveert bij vergrendeling van het grendelelement. 1011154

6. Vouwdak volgens een der conclusies 2-5, waarbij het stationaire deel en het contra-orgaan zijn voorzien van een vertanding door middel waarvan het contra-orgaan in verschillende standen ten opzichte van het stationaire deel 5 kan worden geplaatst.

7. Vouwdak volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de spaninrichting is uitgevoerd met een als overbrengingsmechanisme fungerend hefboomstelsel, waarop het aandrijforgaan aangrijpt, en dat afsteunt op het contra- 10 orgaan en zodanig met de bedieningsbalk in verbinding staat dat bij verplaatsing van het aandrijforgaan de bedieningsbalk met vertraging wordt verplaatst.

8. Vouwdak voor een voertuig met een opening in het vaste dak, voorzien van een aan het dak te bevestigen stati- 15 onair deel, een door het stationaire deel ondersteunde, verstelbare bekleding als afsluitorgaan, die verstelbaar is tussen een sluitstand waarin deze de dakopening afsluit en een geopende stand waarin deze de dakopening aan de ope-ningszijde vrijgeeft, waarbij aan de openingszijde van de 20 bekleding een bedieningsbalk is aangebracht waarop een aandri j forgaan aangrijpt voor het verstellen van de bedieningsbalk, terwijl tussen de bedieningsbalk en het stationaire deel een spaninrichting is aangebracht voor het spannen van de bekleding in het laatste gedeelte van de sluitbeweging, 25 welke spaninrichting door het aandrijforgaan bedienbaar is en tijdens het spannen aangrijpt op een met het stationaire deel verbonden orgaan, met het kenmerk, dat het orgaan in de richting van de beweging van de bedieningsbalk verstelbaar is. 1011154