NL1002257C2 - Hekwerk. - Google Patents

Description

F Hw/Aw/lMorpheus Hekwerk

De uitvinding heeft betrekking op een hekwerk omvattende een aantal vast in de grond opgestelde palen en telkens een tussen twee palen bevestigd vak, bestaande uit een boven- en onderligger met zich daartussen uit-5 strekkende stijlen ter afsluiting.

De constructie van een dergeJijk hekwerk is in velerlei uitvoeringsvormen bekend. Gewoonlijk worden door middel van schroef- of boutverbindingen de vakken aan de palen bevestigd, hetgeen tamelijk veel handwerk op de 10 plaats van montage vereist. Ook de constructie van de vakken zelf, welke vakken bestaan uit liggers en stijlen, vraagt tamelijk veel voorbereidend werk en afhankelijk van de wijze van monteren, namelijk het leggen van las-verbindingen tussen liggers en stijlen, is eveneens het 15 transport naar de plaats van bestemming en de uiteindelijke eindmontage een probleem.

De uitvinding beoogt bovengenoemde bezwaren op te vangen door een hekwerk te verschaffen dat zich onderscheidt doordat elk liggereinde van het vak is voorzien 20 van een pen met voorafbepaalde lengte en elke paal aan de naar het vak toegekeerde zijde is uitgerust met telkens een gat of opening voor het opnemen van die pen.

Doordat elke ligger thans is uitgevoerd met een eindpen, kan deze pen worden gebruikt als montagemiddel. 25 Deze pen kan direct in een in bijvoorbeeld een holle paal gestoken gat worden gevoerd, waarna de volgende paal kan worden geplaatst en met de betreffende openingen over de andere pennen worden geschoven, waardoor het betreffende vat tussen twee palen wordt vastgehouden.

30 In een andere uitvoeringsvorm is de bevesti- gingspen uitgevoerd met een draadgang voor het opnemen van een of meer bevestigingsmoeren, waarmee dan de montage kan plaatsvinden.

10 02237.

2

Dit is in het bijzonder voordelig als de op-neemopening is aangebracht in een aan de paal te bevestigen montagebeugel. Hiermee wordt de montage van een vak bijzonder eenvoudig, omdat deze als her ware wordt "inge-5 hangen" in de beugels en vastgezet door middel van de bevestigingsmoeren.

Volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding kan het voordelig zijn om de pennen van elke ligger te vormen door de einden van een spandraad die zich in 10 langsrichting van de ligger uitstrekt. Met deze spandraad kunnen desgewenst meteen de door de liggers gevoerde stijlen worden gemonteerd waardoor een bijzonder stevig en gemakkelijk te monteren vak ontstaat dat tegelijkertijd met de einden van de spandraad aan de palen van het 15 hekwerk te bevestigen is.

Bovengenoemde en andere kenmerken van de uitvinding zullen nader worden toegelicht in de hieronder-staande figuurbeschrijving van een aantal uitvoerings-voorbeelden. In de tekening toont: 20 fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een hekwerk volgens de uitvinding voorzien van in de grond geplaatste palen, met daartussen "ingehangen" vak, fig. 2 een perspectivisch aanzicht van de bovenstijl van het vak uit fig. 1 op vergrote schaal met 25 weggebroken delen, fig. 3 een met fig. 2 overeenkomend aanzicht van een alternatieve bevestigingsmethode van het vak aan de paal, fig. 4 een met fig. 1 overeenkomend perspecti-30 visch aanzicht van een hekwerk, voorzien van andere montagewijzen van de vakken aan de paal, fig. 5 een perspectivisch bovenaanzicht van een detail van de bevestigingsmethode uit fig. 4, fig. 6 een derde uitvoeringsvorm van een hek-35 werk voorzien van palen welke voor de montage van het in te steken vak worden geplaatst, 10 02 291.

3 fig. 7 een met fig. 5 overeenkomend perspectivisch aanzicht op vergrote schaal van een vierde bevesti-gingswijze van een vak aan een paal.

Het hekwerk volgens de figuren bestaat uit een 5 aantal in de grond te plaatsen palen 1, welke zich op voorgeschreven afstand van elkaar bevinden en waartussen een vak 2 is aan te brengen.

Elke paal 1 kan zijn voorzien van een betonnen voet 3 of dergelijke, welke in de grond wordt geplaatst. 10 Het vak zelf bestaat in de getoonde uitvoeringsvorm uit een tweetal boven elkaar gelegen horizontale liggers 4 waartussen zich telkens een aantal stijlen 5 uitstrekt.

De getoonde liggers zijn hol uitgevoerd en de stijlen 5 zijn door een gat in de onder- en bovenwand van de holle 15 stijl 4 geleid. Binnen het kader van de uitvinding is het ook mogelijk om de stijlen op een andere manier aan de liggers te bevestigen en behoeft de horizontale ligger niet hol te zijn, maar kan elke andere passende profiel-dwarsdoorsnede hebben. Indien hol uitgevoerd kan de 20 ligger worden volgeschuimd.

Voor de montage van een vak 2 tussen twee aangrenzende palen l heeft de uitvinding voorgesteld om elk einde van de ligger 4 te voorzien van een pen 6. In fig. 2 is te zien dat deze pen 6 het einde is van een 25 door de ligger 4 gevoerde staaf 7 waarvan de functie hieronder nog nader wordt toegelicht. Het peneinde 6 is voorzien van een schroefgang 8 voor het opnemen van een tweetal moeren 9, 10 welke zich uiteindelijk aan weerszijden van een opening of uitsparing 11 bevinden, welke 30 is aangebracht in een beugel 12. De beugel 12 is op willekeurige wijze, hier door middel van bouten 13 bevestigd aan de zijwand van een paal 1. De beugel is hier een strip welke Z-vormig is omgebogen, zodanig dat de opening 11 zich op enige afstand van de zijwand van de paal 1 35 bevindt. Door een viertal van deze beugels 12 toe te passen ontstaan er vier opneemopeningen op passende afstand van elkaar voor het opnemen van telkens een peneinde 6 van de horizontale liggers 4. Het zal duide- 10 02 2 5/ 4 lijk zijn dat bij het ver uit elkaar draaien van de moeren 9, 10 het vak 4 dat vooraf is gemonteerd in zijn geheel kan worden ingehangen in de openingen 11 van de beugels 12. De definitieve bevestiging vindt plaats door 5 het vastdraaien van de moeren 9, 10 aan weerszijden van het beugeleinde 12. Een dergelijke constructie maakt niet alleen een eenvoudige montage mogelijk, maar maakt tevens het opnemen van spelingen mogelijk.

Voorts wordt opgemerkt dat de in fig. 2 getoon-10 de staaf 7 door telkens de stijl 5 heen is gevoerd.

Daarmee worden tevens de stijlen 5 ten opzichte van de horizontale ligger 4 in verticale zin geblokkeerd. Andere bevestigingswijzen zoals lassen wordt hiermee overbodig. Deze constructie kan zowel in de onderste ligger 4 als de 15 bovenste ligger 4 worden toegepast. De staaf 7 zelf wordt ten opzichte van de ligger 4 vastgehouden door deze door een gat 14 in telkens het kopvlak van de stijl 4 heen te voeren.

Fig. 3 toont een alternatieve uitvoeringsvorm, 20 waarbij de staaf 7 niet alleen als een loutere bevesti-gingsstaaf, maar tevens als een spanstaaf kan worden gebruikt. Daartoe is het draadeinde 6 van de staaf 7 uitgevoerd met een derde moer 15, waardoor de staaf 7 na het monteren door de horizontale ligger 4 en telkens de 25 stijlen 5 door middel van de moeren 15 kan worden voorgespannen. Dit levert een bijzonder robuuste constructie op. Nadien kan de montage aan de palen l plaatsvinden op de hierboven beschreven wijze aan de hand van fig. 2. Opgemerkt wordt dat in fig. 3 dezelfde cijfers voor 30 dezelfde onderdelen zijn gebruikt.

Fig. 4 toont een alternatieve bevestigingswijze van een vak 2 tussen twee palen l. Elke paal is vervaardigd uit een extrusie- of gerold profiel, dat in de getoonde uitvoeringsvorm in hoofdzaak bestaat uit een 35 kokerprofiel 20, aan de voorzijde waarvan een railprofiel 21 is meegextrudeerd. Langs deze rail 21 zijn beugels 22 op willekeurige hoogte te bevestigen. Daartoe is de beugel in het midden voorzien van een contraprofiel 23 10 02257.

5 dat passend om de rail 21 verschuifbaar is opgenomen.

Door middel van inbus-schroef 24 kan de beugel ten opzichte van de kop van de rail 21 worden vastgeklemd waardoor de verticale positie van de beugel 22 is vast te 5 stellen. De beugel 22 is in de getoonde uitvoeringsvorm U-vormig, waarbij de benen van de U zich aan weerszijden van het kokerprofiel 20 bevinden (zie fig. 5). Elk been is uitgevoerd met een opening 11 voor het opnemen van de einden 6 van telkens een horizontale ligger 4 van het vak 10 2. Elk einde 6 is voorzien van een draadgang waarlangs moeren 9, 10 verdraaibaar zijn. Deze moeren kunnen worden vastgeklemd ter weerszijden tegen de benen van de beugel 22. Ook in deze uitvoeringsvorm kan worden gebruik gemaakt van een staaf 7 al of niet in spanuitvoering.

15 Fig. 6 toont een montagewijze van een hekwerk dat uitgaat van een vak 2 bestaande uit liggers 4 en stijlen 5, waarbij elke ligger is voorzien van een monta-gepen 6. De montagepen 6 kan onderdeel zijn van de hier-voorgenoemde staaf of spanstaaf, maar kan ook een pen op 20 het kopeinde van elke ligger 4 zijn. Voor het monteren wordt eerst de paal 1 in de grond geplaatst, wordt vervolgens elk peneinde 6 in een opening 11' in het zijvlak van de paal 1 geschoven, waarna een volgende paal l' in de richting van de pijl PI kan worden aangeschoven, 25 zodanig dat de pennen 6 opnieuw in de openingen 11' worden opgenomen. Vervolgens kan het te ruime gat 30 in de grond worden opgevuld teneinde de paal 1' te fixeren. Aan de binnenzijde van de paal kan een moer op een draad-eind 6 worden aangebracht, waarna de paal aan de boven-30 zijde met een kap wordt afgesloten. Daamee is het vak onzichtbaar vastgezet en kan nauwelijks gesloopt worden. Er hoeft hier geen gebruik te worden gemaakt van een spanmoer.

Fig. 7 laat een mogelijkheid zien om de naar 35 elkaar toegerichte pennen 6 van aangrenzende vakken 2 op te nemen in een gemeenschappelijke draadbus 31, welke door de openingen 11 aan weerszijden van de paal 1 is ondergebracht. Daarmee kunnen de staven 7 in de horizon- 1002257.

6 tale liggers 4 door het verdraaien van de schroefbus naar elkaar toe worden getrokken. De voorwaarde hierbij is dat de draadgangen op de linker en rechter pennen 6 een tegengesteld karakter hebben, dat wil zeggen links res-5 pectievelijk rechts draaiend. De bijpassende schroefgang in de draadbus 31 zorgt ervoor dat de staven 7 derhalve kunnen worden gespannen.

Desgewenst kunnen de staven 7 worden voorgespannen voor de montage in de paal 1 door middel van niet 10 getoonde moeren op de draadgang van de penvormige einden 6, zie ook fig. 3.

De uitvinding is niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm.

10 02 25/

Claims (8)

1. Hekwerk omvattende een aantal vast in de grond opgestelde palen en telkens een tussen twee palen bevestigd vak, bestaande uit een boven- en onderligger met zich daartussen uitstrekkende stijlen ter afsluiting, 5 met het kenmerk, dat elk liggereinde van het vak is voorzien van een pen met voorafbepaalde lengte en elke paal aan de naar het vak toegekeerde zijde is uitgerust met telkens een gat of opening voor het opnemen van die pen.

2. Hekwerk volgens conclusie 1, met het ken merk, dat de bevestigingspen is uitgevoerd met een draad-gang voor het opnemen van een of meer bevestigingsmoeren.

3. Hekwerk volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de opneem-opening is aangebracht in een aan 15 de paal te bevestigen montagebeugel.

4. Hekwerk volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de beugel U-vormig is uitgevoerd en in het centrale deel daarvan aan de paal is bevestigd ter verkrijging van verende einddelen.

5. Hekwerk volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de beugel qua hoogte verschuifbaar en vast-zetbaar aan de paal is gemonteerd.

6. Hekwerk volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de pennen ter weerseinden van 25 een ligger zijn gevormd door de einden van een zich in langsrichting van de ligger uitstrekkende spandraad.

7. Hekwerk volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de spandraad door een in een stijl aangebracht gat is gevoerd.

8. Hekwerk volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de ligger hol is uitgevoerd en elke stijl door gaten in de boven- en onderwand van de ligger is gestoken. 1002297.