NL8900651A

NL8900651A - Ophangsysteem voor plafondplaten alsmede een profiel voor een dergelijk systeem.

Info

Publication number: NL8900651A
Application number: NL8900651A
Authority: NL
Original assignee: Karel Kuiper
Priority date: 1989-03-16
Filing date: 1989-03-16
Publication date: 1990-10-16
Also published as: EP0387964A1; DE69004716D1; US5076036A; CA2012068A1; EP0387964B1; ATE97712T1

Description

Korte aanduiding: Ophangsysteem voor plafondplaten alsmede een profiel voor een dergelijk systeem.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een ophangsysteem voor plafondplaten, omvattende een rooster van elkaar loodrecht snijdende en met elkaar verbonden profielstaven, welk rooster door middel van haakvormige ophangelementen is opgehangen aan een bestaande plafondconstructie, en welke profielstaven een in gemonteerde toestand vertikaal lijfdeel hebben met aan het onderste uiteinde hiervan aan weerszijden van het lijfdeel aangebrachte horizontale zijflenzen, die bestemd zijn voor het dragen van de plafondplaten.

Een dergelijk ophangsysteem is algemeen bekend, en heeft een groot aantal nadelen. Een eerste belangrijk nadeel is dat voor het ophangen van de profielstaven haken worden toegepast die grijpen door dwars in het lijfdeel van de profielstaven aangebrachte gaten. Dit betekent dat de haken steeds dwars op de lengterichting van de profielstaaf staan en uitsteken boven de zijflenzen. Deze haken vormen zodoende een belemmering bij het op de zijflenzen plaatsen van de plafondplaten.

Een volgend nadeel van dit bekende ophangsysteem is dat aan de uiteinden van de profielstaven het lijfdeel is voorzien van vast hieraan gevormde lippen, die bestemd zijn om te grijpen in openingen die in het lijfdeel van een andere profielstaaf zijn aangebracht. Op deze wijze heeft men lippen en openingen voor het vormen van een haakse verbinding tussen twee profielstaven en andere lippen en openingen om twee profielstaven in de lengterichting met elkaar te verbinden. Het zal duidelijk zijn dat men zodoende twee soorten profiel-staven heeft die niet verwisselbaar zijn. Bovendien is het relatief lastig en tijdrovend de lippen in de daarvoor bestemde openingen te steken zodanig dat de profielstaven goed op elkaar aansluiten.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een ophangsysteem te verschaffen, dat goedkoop is te vervaardigen en waarbij de profielstaven gemakkelijk en snel met elkaar kunnen worden verbonden, en waarbij de ophangorganen geen belemmering vormen voor het plaatsen van de plafondplaten.

Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt, doordat het lijfdeel van de profielstaven aan het bovenste uiteinde is voorzien van een hol kokervormig gedeelte, dat aan de bovenzijde is voorzien van openingen voor het opnemen van de haakvormige ophangelementen en dat de profielstaven met elkaar zijn verbonden door middel van verbindingsorganen die elk tenminste één in het kokervormige gedeelte opgenomen en hierin vastgezet insteekgedeelte hebben.

Deze constructie van de profielstaven heeft het voordeel dat het kokervormige gedeelte van het lijfdeel dient voor het opnemen van de haakvormige ophangelementen, zodat de haken van de ophangelementen in hoofdzaak zijn opgenomen in het kokervormige gedeelte en dus in de lengterichting van de profielstaven lopen. Deze haken vormen zodoende geen enkele belemmering bij het plaatsen van de plafondplaten.

Een volgend voordeel is dat de verbindingsorganen aan de uiteinden van de profielstaven met hun insteekgedeelte in het kokervormig gedeelte kunnen worden gestoken en hierin kunnen worden vastgezet. Dit heeft het voordeel dat een universeel profiel kan worden gebruikt, dat bij de montage op maat kan worden gezaagd en vervolgens kan worden voorzien van de geschikte verbindingsorganen.

Voor het vormen van een haakse verbinding tussen twee profielstaven, waarbij het uiteinde van de ene profielstaaf haaks moet aansluiten op een tweede profielstaaf voorziet de uitvinding in een verbindingsorgaan dat met zijn insteekgedeelte is opgenomen in het uiteinde van de ene profielstaaf en is voorzien van een steundeel, dat buiten de ene profielstaaf uitsteekt en tegen de andere profielstaaf aanligt en een haakvormige lip bevat die bestemd is om te grijpen in een opening die in de bovenzijde van het koker vormige gedeelte van de andere profielstaaf is aangebracht, zodanig dat de zijflenzen van de beide profielstaven in één vlak liggen en met een rechte hoek op elkaar aansluiten.

Indien voor het vormen van een kruispunt aan weerszijden van een doorgaande profielstaaf een andere profielstaaf haaks moet aansluiten is het gewenst dat de beide andere profielstaven nauwkeurig in eikaars verlengde liggen. Teneinde dit te bereiken is volgens de uitvinding de haakvormige lip van het verbindingsorgaan ten opzichte van het vertikale longitudinale middenvlak van de profielstaaf waarin het met zijn insteekgedeelte is opgenomen opzij verplaatst.

Teneinde de haakse verbinding tussen twee profielstaven een grotere stabiliteit te verschaffen, is het steundeel van het verbindingsorgaan volgensde uitvinding voorzien van twee zijwaartsgerichte steunvlakken die in gemonteerde toestand aanliggen tegen het onder het kokervormiggedeelte gelegen gedeelte van het lijfdeel van de profielstaaf waarin tevens de haakvormige lip grijpt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectief aanzicht is van een gedeelte van een profielstaaf voor een ophangsysteem volgens de uitvinding;

Fig. 2 een perspectief aanzicht is van een gedeelte van een profielstaaf met een hierin bevestigd verbindingsorgaan voor het vormen van een haakse verbinding;

Fig. 3 een zijaanzicht is van een haakse verbinding tussen twee profielstaven;

Fig. 4 een bovenaanzicht is van een kruispunt vormende haakse verbinding tussen een aantal profielstaven;

Fig. 5 een gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht is van een gedeelte van de profielstaaf met een hierin opgenomen ophangelement; en

Fig. 6 de verbinding toont tussen twee in eikaars verlengde gelegen profielstaven gecombineerd met een ophangorgaan.

De in perspectief in fig. 1 gedeeltelijk weergegeven profielstaaf 1 heeft in het algemeen de vorm van een omgekeerde T met een lijfdeel 2, dat in de gemonteerde en weergegeven toestand vertikaal is gericht en aan de bovenkant bestaat uit een hol kokervormig gedeelte 3. Het kokervormige gedeelte heeft een langwerpige vorm met enigszins naar binnen gebogen zijwanden. In de bovenwand van het kokervormige gedeelte zijn openingen aangebracht waarvan het doel later nog zal worden beschreven. Zoals duidelijk blijkt uit de tekening bestaat de profielstaaf uit plaatvormig materiaal dat in het lijfdeel met vrijlating van het bovenste kokervormige gedeelte 3 is samengevouwen en vervolgens aan de onderkant met een rechte hoek naar weerszijden toe is omgezet voor het vormen van zijflenzen 4, 5 waarop de plafondplaten komen te rusten. De zijflenzen 4 en 5 zijn aan de onderkant afgedekt door middel van een bekledingsstrip 6, om de profielstaaf in gemonteerde toestand een glad aanzien te geven.

Deze profielstaven zijn bestemd voor het vormen van een draagrooster met rechthoekige of vierkante openingen. Het draagrooster is door middel van ophangorganen opgehangen aan een bestaande plafondconstructie, waarna de openingen in het rooster worden opgevuld met (niet weergegeven) plafondplaten, die rusten op de genoemde zijflenzen.

Voor het vormen van een dergelijk draagrooster is het noodzakelijk dat de verschillende profielstaven met elkaar worden verbonden. Hiertoe zijn speciale verbindingsorganen ontwikkeld die samenwerken met de zojuist beschreven profielstaven. Een eerste verbindingsorgaan 7 dat bestemd is voor het vormen van een haakse T-verbinding tussen twee profielstaven is weergegeven in de figuren 2 en 3.

Het verbindingsorgaan 7 is bevestigd aan het uiteinde van een profielstaaf 1 door middel van een in het holle kokervormige deel 3 van de profielstaaf gestoken insteekgedeelte 8. Het insteekgedeelte 8 heeft zodanige afmetingen dat het zonder overmatige speling past m het kokervormige gedeelte, terwijl de holle zijwanden van dit gedeelte een vastklemwerking op het insteekgedeelte uitoefenen. Het insteekgedeelte 8 is bovendien voorzien van een opening 9 die dient om het verbindingsorgaan in de profielstaaf 1 te borgen. Dit geschiedt door ter hoogte van de opening 9 met een geschikt werktuig van buiten af in- drukkingen in het kokervormige gedeelte van de profielstaaf aan te brengen, welke indrukkingen grijpen in de opening 9 en het verbindingsorgaan fixeren.

Het buiten de profielstaaf 1 uitstekende gedeelte van het bevestigingsorgaan wordt gevormd door een steundeel 10 dat aan de bovenzijde is voorzien van een haakvormige lip 11. Zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 3, ligt het steundeel 10 tegen het lijfdeel en een zijflens van een loodrecht op de profielstaaf 1 staande en hiermee te verbinden tweede profielstaaf 1' aan, terwijl de haakvormige lip 11 grijpt in een aan de bovenkant van het kokervormige gedeelte 3' van de profielstaaf 1' aangebrachte opening.

Teneinde de stabiliteit van deze verbinding te verhogen is het steundeel 10 voorzien van twee loodrecht hierop staande steunoppervlakken 12, 13 die aanliggen tegen het onder het kokervormige gedeelte 3' gelegen deel van het lijfdeel van de profielstaaf 1'.

De zijflenzen 4 en 5 van elke profielstaaf zijn zoals duidelijk blijkt uit de tekening voorzien van een in de lengterichting lopende verhoging 14, die samenwerkt met een op de onderste rand van het steundeel 10 gevormde neus 15 teneinde de profielstaaf 1' zodanig ten opzichte van de profielstaaf 1 te fixeren dat de zijflenzen van de beide profielstaven nauwkeurig op elkaar aansluiten.

Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2, bestaat het verbindingsorgaan 7 uit twee tegen elkaar geplaatste en met elkaar verbonden plaatvormige delen die met uitzondering van de haakvormige lip 11 identiek zijn gevormd en ten aanzien van de steunvlakken 12 en 13 spiegelsymmetrisch zijn. Deze configuratie heeft tot gevolg dat de haakvormige lip 11 ten opzichte van het centrale longitudinale symmetrievlak van de profielstaaf 1 zijwaarts is verplaatst. Het doel van deze opstelling zal duidelijk worden aan de hand van fig. 4, waarin een bovenaanzicht is weergegeven van een door de profielstaven gevormd kruispunt met één doorgaande profielstaaf 1 en aan weerszijden hiervan een haaks hierop aansluitende profielstaaf 1' respectievelijk l1'. De lippen 11' en 11'' van de met de staven 1* en 1' verbonden verbindingsorganen 7' en 7'1 liggen hierbij naast elkaar en grijpen in dezelfde opening van de profielstaaf 1/ terwijl de profielstaven 1' en 1" nauwkeurig in eikaars verlengde liggen.

In fig. 5 is een lengtedoorsnede weergegeven waarvan een profielstaaf 1 met een hierin aangebracht ophangelement 16. Het ophangelement omvat een haak 17 die grijpt xn twee op een afstand van elkaar aangebrachte openingen in de bovenwand van het kokervormige gedeelte 3 van de profielstaaf 1. Zoals duidelijk zichtbaar is in deze figuur ligt de haak in de lengterichting van de profielstaaf 1, en is de haak 17 in hoofdzaak opgenomen binnen het kokervormige gedeelte 3. Het ophangorgaan 16 is door middel van een knelverbinding verbonden met een staaf 18, die weer is verbonden met een bestaande plafondconstructie. Het ophangorgaan 16 heeft aan het bovenste uiteinde een haaks omgezet vlak 19, met een van schroefdraad voorziene opening waarin een van een uitwendige schroefdraad voorziene arm 20 van een bedieningshefboom 21 is geschroeft. De van uitwendige schroefdraad voorziene arm 20 is voorzien van een uitsparing of een afgevlakte kant die tezamen met een inham in de van schroefdraad voorziene opening in het vlak 19 voldoende ruimte vrijlaat om de staaf 18 door te steken. Bij het verdraaien van de hefboom 20 wordt de staaf 18 dan vastgeklemd, waarbij de uitwendige schroefdraad van de arm 20 in de staaf 18 snijdt en zodoende een stevige verbinding tussen de staaf 18 en het verbindingsorgaan tot stand brengt die bestand is tegen schokken en trillingen.

In fig. 6 is een verbindingsorgaan 22 weergegeven dat bestemd is om twee profielstaven 1 en 1' m de lengterichting met elkaar te verbinden. Het verbindingsorgaan 22 is hiertoe voorzien van twee in eikaars verlengde gelegen insteekgedeelten 8, die elk zijn voorzien van een opening 9. De beide profielstaven 1 en 1' worden aan weerszijden op de betreffende insteekgedeelten 8 geschoven tot de profielstaven 1 en 1' tegen elkaar aan liggen.

Vervolgens wordt met een geschikt werktuig van buitenaf ter hoogte van de openingen 9 indrukkingen in de profielstaven aangebracht teneinde de profielstaven aan het verbindingsorgaan te fixeren.

In de in fig. 6 weergegeven uitvoeringsvorm is het verbindingsorgaan 22 gecombineerd met een verbindingsin-richting zoals hiervoor is beschreven aan de hand van fig. 5, zodat dit verbindingsorgaan tevens dienst doet als ophangorgaan.

In de in fig. 1 weergegeven profielstaaf 1 is in de bovenkant van het kokervormige gedeelte 3 een groep van drie openingen aangebracht. Dergelijke groepen zijn op regelmatige afstanden van elkaar over de lengte van de profielstaven aangebracht. De buitenste openingen 23 en 24 zijn bestemd om de haak 17 van een ophangorgaan 16 op te nemen, terwijl de kleinere middelste openingen 24 bestemd is om de lippen 11 van de verbindingsorganen 7 op te nemen (zie ook fig. 4). Het zal duidelijk zijn dat deze openingen van fabriekswege kunnen zijn aangebracht. Indien noodzakelijk kunnen met behulp van een vijl op de andere plaatsen openingen in de profielstaven worden aangebracht, zodat het draagrooster gemakkelijk kan worden aangepast aan de plaatselijke omstandigheden.

Het ophangsysteem volgens de uitvinding heeft een aanzienlijk lichtere en stijvere construktie dan de bestaande systemen. Het belangrijkste voordeel is echter dat het veel sneller en gemakkelijker is te monteren.

De uitvinding is niet beperkt tot de hier weergegeven en besproken uitvoeringsvorm maar binnen het kader van de uitvinding zijn een groot aantal wijzigingen mogelijk.

Claims

2. Ophangsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het kokervormige gedeelte gezien in de lengterichting van het lijfdeel een langwerpige vorm heeft en de zijwanden enigszins naar binnen toe zijn gebogen.
3. Ophangsysteem volgens conclusie 1 of 2, met—het kenmerk, dat het verbindingsorgaan voor het vormen van een haakse verbinding tussen twee profielstaven, dat met zijn insteekgedeelte is vastgezet in de ene profielstaaf, is voorzien van een buiten deze profielstaaf uitstekend steundeel dat in gemonteerde toestand tegen de andere profielstaaf aanligt en een haakvormige lip bevat die grijpt in een opening die in de bovenzijde van het kokervormige gedeelte van de andere profielstaaf is aangebracht, zodanig dat de zijflenzen van de beide profielstaven in een vlak liggen en met een rechte hoek op elkaar aansluiten.
4. Ophangsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de haakvormige lip van het verbindingsorgaan ten opzichte van het vertikale longitudinale middenvlak van de profielstaaf waarin het met zijn insteekgedeelte is opgenomen opzij is verplaatst.
5. Ophangsysteem volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het steundeel van het verbindingsorgaan is voorzien van twee zijwaarts gerichte steunvlakken die in gemonteerde toestand aanliggen tegen het onder het kokervormige gedeelte gelegen gedeelte van het lijfdeel van de profielstaaf waarin tevens de haakvormige lip grijpt.
6. Ophangsysteem volgens de voorafgaande conclusies 3-5, met het kenmerk, dat het steundeel aan de onderrand is voorzien van een neus die samenwerkt met een in elke zijflens van de profielstaven aangebrachte longitudinale verhoging.
7. Ophangsysteem volgens de voorafgaande conclusies 1-6, met het kenmerk, dat in de bovenzijde van het kokervormige gedeelte van elke profielstaaf op onderling regelmatige afstanden groepen openingen zijn aangebracht.
8. Profielstaaf kennelijk bestemd voor een ophangsysteem volgens de voorafgaande conclusies 1-7.
9. Verbindingsorgaan kennelijk bestemd voor een ophangsysteem volgens de voorafgaande conclusies 3-6.