NL8300937A - Steunrooster voor hangend plafond. - Google Patents
Steunrooster voor hangend plafond. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8300937A NL8300937A NL8300937A NL8300937A NL8300937A NL 8300937 A NL8300937 A NL 8300937A NL 8300937 A NL8300937 A NL 8300937A NL 8300937 A NL8300937 A NL 8300937A NL 8300937 A NL8300937 A NL 8300937A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- webs
- flanges
- beams
- tiles
- edges
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B9/00—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
- E04B9/06—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by constructional features of the supporting construction, e.g. cross section or material of framework members
- E04B9/065—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by constructional features of the supporting construction, e.g. cross section or material of framework members comprising supporting beams having a folded cross-section
- E04B9/067—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by constructional features of the supporting construction, e.g. cross section or material of framework members comprising supporting beams having a folded cross-section with inverted T-shaped cross-section
- E04B9/068—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by constructional features of the supporting construction, e.g. cross section or material of framework members comprising supporting beams having a folded cross-section with inverted T-shaped cross-section with double web
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B9/00—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
- E04B9/06—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by constructional features of the supporting construction, e.g. cross section or material of framework members
- E04B9/10—Connections between parallel members of the supporting construction
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B9/00—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
- E04B9/06—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation characterised by constructional features of the supporting construction, e.g. cross section or material of framework members
- E04B9/12—Connections between non-parallel members of the supporting construction
- E04B9/122—Connections between non-parallel members of the supporting construction one member passing through the other member, both members laying at least partly in the same plane
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B9/00—Ceilings; Construction of ceilings, e.g. false ceilings; Ceiling construction with regard to insulation
- E04B9/22—Connection of slabs, panels, sheets or the like to the supporting construction
- E04B9/24—Connection of slabs, panels, sheets or the like to the supporting construction with the slabs, panels, sheets or the like positioned on the upperside of, or held against the underside of the horizontal flanges of the supporting construction or accessory means connected thereto
- E04B9/241—Connection of slabs, panels, sheets or the like to the supporting construction with the slabs, panels, sheets or the like positioned on the upperside of, or held against the underside of the horizontal flanges of the supporting construction or accessory means connected thereto with the slabs, panels, sheets or the like positioned on the upperside of the horizontal flanges of the supporting construction
- E04B9/244—Connection of slabs, panels, sheets or the like to the supporting construction with the slabs, panels, sheets or the like positioned on the upperside of, or held against the underside of the horizontal flanges of the supporting construction or accessory means connected thereto with the slabs, panels, sheets or the like positioned on the upperside of the horizontal flanges of the supporting construction comprising sealing means between the supporting construction and the slabs, panels, sheets or the like
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Finishing Walls (AREA)
- Buildings Adapted To Withstand Abnormal External Influences (AREA)
Description
P & C ·* W 6038-1 Ned.dB/LdB 'f
Korte aanduiding:· Steunrooster voor hangend plafond.
De uitvinding heeft betrekking op een steunroostersy-steem voor hangende plafonds en in het bijzonder op een verbetering van 5 de constructie van de steunorganen voor de plafondtegels, welke organen tezamen het steunende netwerk voor het hangende plafond vormen.
De toepassing van hangende plafonds in gebouwen is algemeen bekend. Een bepaalde constructiewijze verschaft een metalen frame met hoofdlangsliggers en dwarselementen of dwarsliggers, aangebracht lood-10 recht op de hoofdliggers, welke liggers met elkaar zijn verbonden tot een netwerk of rooster dat een aantal modulaire openingen vormt. Het frame wordt gedragen door hangers aan een gebouwconstructie daarboven en dient voor het steunen van plafondtegels of -platen, TL-buishouders, ventilatiehouders en dergelijke elementen.
15 De hoofd- en dwarsliggers hebben gewoonlijk een omgekeerde T-vorm met een paar horizontale flenzen aan weerszijden van een opstaand vertikaal middenbeen. De flenzen zijn relatief breed voor het steunen van de plafondtegels, waarbij voldoende speling of tolerantie is overgelaten tussen de randen van de tegels en de lijven van de liggers. Architecten 20 hebben vaak bezwaar tegen het uiterlijk dat ontstaat door deze zichtbare flenzen en zoeken daarvoor alternatieven.
Er zijn verschillende bekende constructies voorgesteld als poging voor het verschaffen van een aangename dunne ontrek voor de zichtbare delen van de opgehangen plaf ondtegels. Een zo'n constructie heeft 25 relatief brede steunflenzen voor de tegels maar tracht deze aan het oog te onttrekken door het gebruik van L-vormige lippen die uitsteken beneden de steunflenzen en naar binnen zijn gericht naar het ópstaande been of lijf van de omgekeerd T-vormige hoofd- of dwarsligger. Bij deze constructie worden plafondtegels met sponningen in de randen gebruikt 30 waarmee zij op de flenzen rusten en daarvan naar omlaag uitsteken, in // hoofdzaak in een vlak met de L-vormige lip.
Een andere bekende constructie maakt ook gebruik van tegels met sponningranden en heeft geëxtrudeerde metalen hoofd- en dwarsliggers met elk omgekeerd ü-vormige steunflenzen voor de -tegels, waarbij de 35 metaaldikte van de benen daarvan dient als de zichtbare omtrek voor het hangende plafond.
De genoemde problemen van de bekende constructies en andere niet speciaal genoemde bezwaren worden overwonnen volgens de uitvinding, die een frame of rooster verschaft voor een hangend plafond, waarbij de 40 steunflenzen voor de tegels van de hoofdliggers en de dwarsliggers een 8300937 4
W V
1 i * - 2 - relatief kleine breedte hebben voor het verschaffen van een esthetisch aangenaam uiterlijk, terwijl tegelijkertijd deze flenzen de plafondtegels stevig en gelijkmatig steunen zodanig dat deze automatisch worden gecentreerd in de modulaire opening. Het gebruik van tegels met standaard-5 afmetingen en rechte randen is mogelijk wanneer dit gewenst wordt, zonder dat behoeft te worden gezorgd voor voldoende speling teneinde zijdelingse verschuiving en mogelijk doorvallen van de tegels te voorkomen. Verder is het met de constructie volgens de uitvinding niet nodig extra elementen aan te brengen voor het aan het oo# onttrekken van de brede flenzen van 10 de bekende constructies, zodat de kosten daarvan eveneens worden bespaard.
Volgens een aspect van de uitvinding wordt een hangend plafond verschaft met een rooster van met elkaar verbonden langwerpige liggers die roosteropeningen begrenzen, waarbij elk van de liggers tegenover elkaar liggende flenzen heeft met zijwaarts op afstand liggende randen 15 die de rand begrenzen van de roosteropeningen , waarbij plafondtegels in de roosteropeningen worden aangebracht, waarbij de omtreksranden van de tegels worden gedragen door de flenzen, welke tegels zodanige afmetingen hebben, dat zij op afstand van elkaar liggen langs aangrenzende randen wanneer zij zijn gemonteerd in de roosteropeningen. De liggers zijn 20 voorzien van centreerorganen die de tegels in de bijbehorende roosteropeningen centreren.
Volgens een ander aspect van de uitvinding is een steunrooster-systeem verschaft voor hangende plafonds of dergelijke elementen, welk systeem een aantal met elkaar verbonden hoofd- en dwarsliggers heeft, die 25 tezamen tegelopeningen begrenzen, waarbij elk van-de liggers een paar lijven heeft met tegel_jsteunende flenzen, die naar buiten steken van de onderste einddelen van de lijven. Organen steunen de lijven zodanig, dat de onderste einddelen ervan normaal op een afstand van elkaar liggen wanneer de liggers zijn gemonteerd en zich in ongespannen toestand bevinden, maar 30 naar elkaar toe kunnen worden bewogen uit de ongespannen toestand, door krachten, die daarop worden uitgeoefend door de bijbehorende tegels, geplaatst in de openingen en gedragen door de flenzen .
De hoofdlegers en/cf de dwarsliggers kunnen van relatief eenvou-_ dige en goedkope constructie zijn, waarbij lamparmaturen en dergelijke 35 houders gemakkelijk en doelmatig daaraan kunnen worden opgehangen, zonder dat speciaal ontworpen dure aanpasstukken nodig zijn, zoals bij de bekende constructies.
Een kenmerk van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding is dat een doelmatige constructie is gegeven voor het verbinden van hoofd-40 liggers met de einden stomp tegen elkaar en voor het stevig vergrendelen 8300937 t 1 - 3 - f ï % van de dwarsliggers met elkaar zodanig dat zij de hoofdliggers snijden.
In het bijzonder zijn de hoofd- en dwarsliggers volgens de uitvinding gekenmerkt door een paar veerkrachtige lijven, die naar omlaag en naar buiten uitsteken van een bovenste buisvormig verdikkings-5 deel naar een horizontaal flensdeel met kleine breedte voor het steunen van de tegels, gelegen aan het ondereinde van elk lijf. De flensdelen zijn veerkrachtig naar buiten voorgespannen door de lijven en de verdikking zodanig dat steunkrachten worden uitgeoefend op de plafondtegels, zodanig dat deze automatisch worden gecentreerd en gelijkmatig worden ondersteund.
10 Hierdoor zijn de. flenzen zichtbaar als dunne lijnen en geven een prettig uiterlijk zonder opoffering van de steunende eigenschappen van de flenzen voor de tegels. De binnenruimte tussen de lijven kan vooraf zijn geverfd met de zelfde kleur als de zichtbare flenzen of met een contrasterende kleur. In elk geval heeft men uit het oogpunt van de beschouwer een estetisch 15 aangenaam roostemetwerk.
De binnenwanden van de lijven kunnen zijn voorzien van YPor schroeven 'dienende geleidingsorganen voor gemakkelijke installatie van lamparmaturen en dergelijke elementen. Deze geleidingsorganen bestaan bij voorkeur uit een aantal relatief korte gebogen verdiepingen in de 20 tegenover elkaar liggende binnenwanden van de lijven, die naar omlaag en naar buiten daarvan uitsteken voor het verschaffen van een samengestelde buisvormige opening die voldoende is voor het opnemen en geleiden van een schroef naar zijn juiste plaats.
Een klem kan in ingrijping worden gebracht met de liggers onder 25 de verbindingsgebieden van de langs- en dwarsliggers met elkaar, waardoor j i het uiterlijk ontstaat van een ononderbroken verdieping in de dwarsliggers. |
De klem heeft een plat gedeelte, een naar bovei^tekend, in hoofdzaak omgekeerd U-vormig deel in het platte deel en een naar boven stekende arm aan elk van de buiteneindoivan het platte deel. De armen hebben naar binnen 30 gerichte grijporganen voor het grijpen van de buitenrand van de benen van een ligger en het U-vormige deel is in ingrijping met de binnenvlakken van de benen van de liggers. De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van de plafondconstructie volgens de uitvinding zijn weergegeven.
35 Pig. 1 is een zij-aanzicht op vergrote schaal van een deel van een hoofdligger, waarbij voor de duidelijkheid delen zijn weggelaten.
Pig. 2 is een eindaanzicht van de ligger volgens II-II van fig. 1.
Pig. 3 is een zij-aanzicht met weggelaten delen van een verbinding tussen twee hoofdliggers volgens fig. 1.
40 Pig. 4 is een dwarsdoorsnede in hoofdzaak volgens IV-IV van fig. 3.
8300937 ¥ \ , I 1 ' - 4 -
Fig. 5 is een zij-aanzicht op vergrote schaal van een dwarslig- ..: ger, waarvan voor de duideïgktiêfldelen zijn weggelaten.
Fig. 6 is een eindaanzicht volgens VI-VI van fig. 5.
Fig. 7 is een gedeeltelijk zij-aanzicht van de hoofdligger 5 van fig. 1 met één van op afstand liggende sleuven in de lijven voor het opnemen van aangrenzende dwarsliggerdelen.
Fig. 8 is een gedeeltelijk zij-aanzicht van aangrenzende dwarsliggers, die in ingrijping zijn met elkaar en met de deze snijdende hoofdligger.
10 Fig. 9 is een doorsnede volgens IX-IX van fig. 8.
Fig.10 is een gedeeltelijk zij-aanzicht van een hoofdligger of een dwarsligger, waarin de toepassing is aangegeven van organen voor 1 . het geleiden van schroeven voor lamparmaturen.
Fig.11 is een vertikale dwarsdoorsnede door een der hoofdliggers 15 of een der dwarsliggers, waarin de wijze van bevestiging van een armatuur is weergegeven.
Fig.12 is een gedeeltelijk aanzicht van de met elkaar verbonden aangrenzende dwars liggerdelen met toepassing van een klem voor het aan het gezicht onttrekken van de koppelingsverbinding die de dwarsliggers 20 met elkaar verbindt.
Fig. 13 is een gedeeltelijk onderaanzicht volgens XIII-XIII van fig.12.
Fig.14 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede door een der hoofdof dwarsliggers, waarin de ondersteuning is weergegeven van een 25 plafondtegel van standaardafmetingen en met rechte randen, evenals een iets gewijzigde flensconstructie.
Fig.15 komt overeen met fig.14 maar toont de facultatieve ondersteuning van een plafondtegel met een sponningrand.
Fig.16 is een gedeeltelijke dwarsdoorsnede door met elkaar 30 verbonden aangrenzende dwarsliggerdelen, met toepassing van een andere constructie van een klem voor het aan het oog onttrekken van de koppelingsverbinding die de dwarsliggers met elkaar vergrendelt.
Fig.17 is een gedeeltelijk onderaanzicht volgens XVII-XVÏI van fig.16.
35 Fig.18 is een gedeeltelijk zij-aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, in de richting XVIII-XVIII van fig. 16.
Volgens fig. 1 tot 4 is een hoofd-draagligger 10 zodanig gevormd, dat deze een bovenste buisvormige verdikking 12 als versterking heeft met een in hoofdzaak cirkelvormige dwarsdoorsnede, hoewel andere 40 dwarsdoorsnedevormen ook voldoen, met een paar veerkrachtige lijven 14, 8300937 x * « « - 5 - die naar omlaag en naar buiten uitsteken van de verdikking 12, in hoofdzaak omgekeerd V-voxmig en met horizontale flenzen 16 voor het steunen van de tegels, welke uit een stuk zijn verbonden met de‘ondereinden van de lijven 14 en daarvan naar buiten steken. De hoofdligger 10 kan worden 5 vervaardigd van een willekeurig enkelvoudig stuk van een willekeurig geschikt materiaal, bijvoorbeeld dun staalplaat. Bij voorkeur wordt echter de ligger gewalst, gevouwen en gestanst uit zacht staal of uit dergelijk materiaal. Ook kunnen andere bekende fabricagewijzen worden toegepast.
De lijven hebben een inwendige veerspanning met een geheugen waardoor 10 zij normaal de flenzen uit elkaar bewegen zodat de lijven een naar buiten gerichte voorspankracht geven als reactie op bewegingen naar binnen.
Aan hun tegenoverrliggende langseinden hebben de lijven 14 elk^ uit één stuk daarmee gevormd,geschikte verbindingsè of klemorganen, waardoor aangrenzende hoofdliggers vast met elkaar kunnen worden verbonden 15 stomp tegen elkaar en op een lijn liggend, waardoor relatieve tordering wordt voorkomen . Daartoe is een paar lijfeinden 18 voorzien van geschikte, voor vergrendeling uitstekende lippen 20, die iets uit het vlak van het lijf zijn uitgedrukt in een zijwaartse richting en naar buiten daarvan uitsteken, zodanig dat zij een bovenrandvlak 22 vormen, een onder- j ! 20 vlak 24 van kleinere lengte en een voorste randvlak 26, dat naar boven en naar buiten is gericht van het onderrandvlak 24 naar het bovenvlak 22 via een buitenste gebogen geleidingsrandvlak 28.
Een langwerpige versterkende middenrug 30 is iets uit het vlak van de lip 20 gedrukt in de ene zijwaartse richting en heeft aan zijn aangrenzen-25 de buitenrandvlak 26 een zijwaarts gebogen grendelelement 32 met vlakke randen, dat van het vlak van de lip 20 uitsteekt in een tegengestelde zijwaartse richting, waardoor een aanslag 34 is gevormd. Elke lip 20 heeft verder een tong 35, die uit het vlak daarvan is gedrukt in een zijwaartse richting en een aanslagrand 36 oplevert, die in hoofdzaak 30 op één lijn ligt met de uitstékende voorrandvlakken van de lip en naar binnen op een afstand van de aanslag 34 is gelegen. '
Het tegenovergestelde paar lijfeinden 38 is elk voorzien van soortgelijke uitstekende grendellippen 20a, behalve dat deze (met inbegrip van de uitstekende randvlakken 22a, 24a, 26a en 28a, de versterkingsrug 35 30a, het grendelelement 32a, de aanslag 34a en de tong 35a) iets in zijwaartse richtingen zijn verschoven, tegengesteld aan die van de bijbehorende delen aan de einden 18. Zoals is weergegeven in fig. 3 en 4 is de opstelling zodanig, dat wanneer aangrenzende hoofdliggerdelen bij elkaar worden gebracht, de lippen van een paar lijfeinden worden ge- ê 40 leid door de tongen aan het andere paar lijfeinden 38, waardoor de aanslagen 8300937
‘ V
-6 - \ Λ \ , f 34 in vergrendeling komen met de aanslagranden 36a-ven de lippen van het andere paar lijfeinden 38 worden geleid door de tongen aan het andere paar lijfeinden 38, waardoor de aanslagen 34a worden vergrendeld met de aanslagranden 36, zodat een verbinding van hoofdliggers is ver-5 kregen.
Volgens fig. 5 en 6 zijn de dwarsliggers 40 voorzien van een versterkende buisvormige verdikking 42, een paar veerkrachtige lijven 44 en horizontale flenzen 46 voor het steunen van de tegels, die alle op soortgelijke wijze zijn gevormd als bij de hoofdiigger 10. Daarom wordt 10 verdere beschrijving van deze elementen onnodig geacht.
Aan tegenovergestelde langseinden hebben de lijven 44 elk geschikte grendel-verbindingsorganen 48, 48a, die resp. naar buiten steken van hun einden en uit een stuk daarmee zijn gevormd. Opgemerkt wordt dat de verbindingsorganen 48, 48a aan tegenovergestelde einden van elke 15 dwarsligger 40 iets zijn doorgezet ten opzichte van het vlak van hun lijf 44 in tegengestelde zijwaartse richtingen en zijn voorzien van in hoofdzaak haakvormige lippen, begrensd door een voorste gebogen rand 50, 50a, een vlakke bodemrand 52,. 52a, en een het lijf grijpende rand 53, 53a, die de randen 50, 50a verbindt mat de randen 52, 52a. Qpgemerkt wordt 20 dat de randen 53, 53a hellen voor het volgen van de hellingshoekenwan elk van de lijven 14 van de hoofdliggers, zoals hieronder duidelijk wordt.
Elk verbindingsorgaan 48, 48a heeft verder dwarse doorgaande openingen 54, 54a, gelegen nabij hun gebogen randen 50, 50a. Ook zijn grendels 56, 56a aangebbacht, op een lijn met en op een afstand naar binnen van de 25 openingen 54, 54a. De grendels 56 aan een einde van de dwarsliggers 40 kunnen op geschikte wijze uit het vlak van de verbindingsorganen 48 worden gedrukt in een zijwaartse richting, terwijl de grendels 56a aan het andere einde van de dwarsliggers 40 uit het vlak van de verbindingsorganen 48a kunnen zijn gedrukt in de tegengestelde zijwaartse richting. De zijwaartse 30 onderlinge verplaatsing van de grendels 56, 56a geeft deze gebogen aan-slagranden 58, 58a.
Volgens fig. 7 tot 9 is elk lijf 14 van een hoofdligger voorzien van een aantal in de langrichting op afstand liggende sleuven 60 voor de dwarsliggers, waarvan er slechts een is weergegeven. De sleuven in een 35 lijf zijn op een lijn met de bijbehorende sleuven in het andere lijf aangebracht. Elke sleuf 60 is voorzien van een paar gebogen zijranden 62, een vlakke bovenrand 64 en een verdiepte onderrand 66, waardoor zij in hoofdzaak het profiel van een omgekeerde fles hebben. De afstand tussen de bovenrand 64 en de onderrand 66 komt ongeveer overeen met de vertikale 40 lengte van de gebogen voorranden 50, 50a van de verbindingsorganen 48, 48a.
8300937 * r > i ( -7-
Aangrenzende dwarsliggers 40 kunnen stijf met elkaar worden verbonden door een sleuf 60 teneinde het kruisende rooster voor het steunen van de plafondtegels te verkrijgen. Ook kan slechts een dwarsligger worden vergrendeld door de sleuf 60 indien dit gewenst of nodig 5 is. In het bijzonder worden,wanneer aangrenzende dwarsliggers met elkaar worden verbonden door de sleuven 60, aangrenzende op een lijn liggende verbindingsorganen 48, 48a door snapvergrendeling met elkaar verbonden door ingrijping van de openingen 54, 54a met de bijbehorende aanslagranden 58a, 58 van de grendels 56a, 56, zoals aangegeven in fig.9.
10 Wanneer de gebogen voorranden 50 en de gebogen voorranden 50a van de verbindingsorganen in aanraking worden gebracht met de sleuven 60, komen deze in aanraking met de zijranden 62, waardoor de verbindingsorganen worden samengedrukt tot de breedte van de onderste verdieping 66. Wanneer het randvlak 53, 53a van elk verbindingsorgaan door beide op 15 een lijn liggende sleuven is gestoken, zijn de verbindingsorganen vrij uit te zetten tot hun normale stand, waarbij de bovenranden 52, 52a daarvan rusten op de zijranden 62 van de sleuven boven de verdieping 66 en met de randvlakken 53, 53a in ingrijping met de betreffende hoofd-liggerlijven volgens een vlak van de lijven aan weerszijden van de 20 sleuf randen 62 grenzend aan de verdieping 66. Op deze wijze is uittrekken van de dwarsliggers in tegengestelde richting voorkomen tenzij de lijven met opzet worden samengedrukt teneinde de verbindingsorganen door de Verdieping 66 van de sleuf te kunnen bewegen. Het verband tussen de verbindingsorganen en de sleuven is dus zodanig dat de liggers automa-25 tisch rechtdoor kunnen worden ingestoken zonder dat de lijven ervan met de hand behoeven te worden samengeknepen. In de gemonteerde stand worden de flenzen 46 van de dwarsliggers in hoofdzaak in een vlak gehouden met de flenzen 16 van de hoofdliggers d.m.v. een doorgezet deel 68 aan de einden van de flenzen 46 van de dwarsliggers.
30 Zoals blijkt uit fig. 7 kan elk lijf 14 van een hoofdligger zijn voorzien van een aantal in de langsrichting op afstand liggende openingen 70. Geschikte hangers H kunnen door bepaalde gekozen openingen 70 worden gestoken voor het ophangen van de hoofdliggers aan een bovenliggende steunconstructie, zoals gebruikelijk is.
35 Het zal uit de constructie volgens de uitvinding, zoals deze tot nu toe is beschreven,duidelijk zijn, dat de steunflenzen voor de tegels op de hoofdliggers en de dwarsliggers belangrijk smaller zijn (in de zijwaartse richting) dan nodig is bij de constructies met de bekende omgekeerd T-vormige elementen. Waaajfcij de bekende T-constructie de flenzen 40 aan weerszijden van het lijf zodanige afmetingen moeten hebben, dat 8300937 Ψ 4 \ 1 * - 8 - voldoende tolerantie aanwezig is binnen het modulaire rooster voor een goede ondersteuning van de tegel, behoeven de flenzen volgens de uitvinding slechts zodanige afmetingen te hebben die voldoende zijn voor de werkelijke ondersteuning van de tegel en niet breder voor het verschaffen 5 van dergelijke toleranties als bij de bekende constructies.
Het is duidelijk d' de veerwerking van de veerkrachtige lijven van de hoofd-en dwars]' utomatisch -centreren verschaft of toelaat en een ondersteuni” 1 s zonder dat een grotere flensbreedte nodig is.
Bovendip nstructieelementen nodig om de werkelijke 10 steir -trekken teneinde het uiterlijk te geven i' . -Vtten bij een geringe krimp van de tegels * 'tebronnen de veerkrachtige lijven uit, zoc * wegen en de tegelondersteuning be- \ houdei « 15 \ng is het verschaffen van eenvoudige % — uren en dergelijke elementen te kunnen ona ^ dwarsliggers zonder dat <£ '/ speciale aanpas». ^ Vóór de . q •'geven in fig.10 en 20 11 en van andere kerm. %. O wordt opgemerkt dat deze figuren hoofdl. V. ς /\ -schillende
“v, O'J
delen daarvan, die gemeens Λ sliggers t worden daarom gelijk aangedu. *
Volgens fig. 10 en L ^ ’wars- 25 ligger zijn voorzien van een aant, , ->n
of golven 72. Elk verdieping 72 is I
o met zijn lijf en van de binnerrvlakken v Λ naar buiten gedrukt, zodat de verdieping % x K X & \ verloopt van de verdikking naar een punt tu. v# / '‘gp· \ 30 van het lijf. Verdiepingen 72 in één lijf W Ir *k : *X\ 'vX tl \ \ Tl bijbehorende verdiepingen in het tegenover_liggeA. \ ·-' \ \ \ ’'T Jr samengestelde kanalen of buisvormige openingen vorm\ \ " \ jr opnemen van geschikte bevestigingsorganen, bijvoorbee\ . s 74.Zeals blijkt uit fig. 11 is de opstelling zodanig dat X 35 steun S voor een tussenwand- bovenprofiel of dergelijk pro\ ingrijping kan worden gebracht met plafondtegels T en bevesti\ .an de verdikkingen P van de liggers d.m.v een plaatschroef 74 die wordt geleid door de openingen , gevormd door de verdiepingen 72 en is bevestigd in het verdikkingsdeel B.
40 Zoals blijkt uit fig. 12 en 13 omvat de uitvinding verder de 8300937 % t - 9 - toepassing van geschikte organen voor het handhaven van het zichtbare » roosteruiterlijk met dunne lijnen op de plaatsen waar de dwarsliggers de hoofdliggers snijden. Hiertoe is een klem 76 aangebracht aan de flenzen 16 van de hoofdligger 10, op losneembare wijze, welke klem de ruimte 5 overspant tussen de flenzen 46 van aangrenzende, met elkaar verbonden dwarsliggers 14. In het bijzonder is de klem 76 vervaardigd van een geschikt veerkrachtig materiaal en heeft een paar naar buiten en naar boven gerichte snapvingers 78, verbonden met een paar in hoofdzaak vlakke, horizontaal gelegen delen 80, die op hun beurt zijn verbonden met een naar 10 boven gericht en centraal gelegen, in hoofdzaak omgekeerd U-vormig deel 82, dat naar omhoog steekt in de ruimte tussen de lijven 14 van de hoofdligger. De inrichting is zodanig, dat de verende vingers 78 losneembaar kunnen worden gesnapt op de buitenranden van de hoofdliggerflenzen 16, waarbij de klem 76 de ruimte tussen aangrenzende, met de hoofdligjer verbonden 15 dwarsliggers 40 overbrugt, zodat de verbindings- of koppelconstructie daarvan aan het oog is onttrokken. Hierdoor wordt de continuïteit van het uiterlijk van het roosternetwerk behouden zoals dat normaal door een waarnemer wordt gezien. Het omgekeerd U-vormige deel 82 simuleert de aanblik van de schaduwruimte tussen de binnenvlakken van tegenover elkaar 20 liggende hellende lijven 14 van de hoofdligger.
Zoals reeds eerder is gezegd, kunnen de zichtbare vlakken van de flenzen 16 en 46 worden geverfd of bekleed vóór het vormen ervan, met een contrastkleur met die van de ruimte tussen de flenzen 14 en 44.
In dat geval worden de flenzen van de hoofd- en dwarsliggers zodanig ge-25 vouwen dat de binnen- en buitenzijde ervan worden verwisseld, zodat een i. kleur verschijnt tussen de lijven en de contrasterende kleur op de flenzen. Dit vouwen is in de gehele tekening weergegeven, maar in het bijzonder bij F in fig. 15. Wanneer het echter gewenst is de zelfde kleur te laten zien tussen de lijven en op de zichtbare delen van de flenzen,kunnen de 30 flenzen tegengesteld aan de flenzen volgens fig. 15 worden gevouwen, nl. volgens F' in fig. 14.
Fig. 15 toont eveneens het faccultatieve gebruik van plafond-tegels T' met sponningranden voor het steunen van de tegels op de flenzen van de hoofd- en dwarsliggers.
35 Een andere uitvoeringsvorm van een klem die geschikt is voor gébruik met de onderhavige uitvinding is weergegeven in fig. 16, 17 en 18. De daar weergegeven klem 76 is enigszins soortgelijk aan de klem volgens fig. 12 en 13, behalve dat de klem volgens fig. 16 tot 18 een andere vorm heeft van het naar boven gerichte, centrale omgekeerd U-vormige deel 82.
40 Bij deze uitvoeringsvorm heeft het deel 82 een grotere breedte dan het 8300937 - 10 - » ' overeenkomstige deel van de vroegere uitvoeringsvorm en is ingericht om aan te liggen tegen de binnenvlakken van de lijven 14, zodat deze op een minimale scheidingshoek worden gehouden. Dit kenmerk is van voordeel bij situaties waar de lijven niet voldoende ver naar buiten divergeren 5 door verlies van veerkracht in het versterkingsdeel 12 van de ligger 10, waarbij de combinatie van het U-vormige deel 82 met de naar boven en naar buiten gerichte snapvingers 78 een paar op afstand liggende openingen .. geeft voor het opnemen van de steunflenzen 16 van de lijven 14, zodanig dat deze op een bepaalde afstand worden gehouden. Evenals bij de 10 uitvoeringsvorm volgens fig. 12 en 13 verbindt elk van de vlakke..
horizontale delen 80 een van de snapvingers 78 met het U-vormige deel 72.
Zoals het beste blijkt uit fig.17 is de klem 76 bij plaatsing op dè ligger 10 bij voorkeur op een lijn gelegen met de langshartlijn van de dwarsligger 40, die ook een naar boven gerichte verdieping heeft, 15 bepaald door de flenzen 46 van de dwarsligger. De verdiepingen in de langs- en dwarsliggers dienen voor decoratieve doeleinden, zodat zij een contrasterend lineair element vormen dat het uiterlijk van de rooster-constructie verbetert. De discontinuïteit in de dwarsligger-verdieping op het punt waar zij de hoofdliggers kruisen wordt gemaskeerd door het 20 aanbrengen van een klem 76 van een donkere kleur overeenkomend met de kleur in de langsverdiepingen. Een aldus gekleurde klem 76 lijkt op een afstand een deel te zijn van een verdieping en maakt het uiterlijk van de dwarsliggerverdieping in hoofdzaak continu. Behalve dat de klem dient voor deze continuïteit heeft de klem bij voorkeur ook een zodanige breedte 25 dat een minimum afstand wordt bepaald tussen de lijven van aangrenzende dwarsliggers. De klem 76 verschaft dus de minimale zijwaartse afstand tussen de tegelsteunflenzen 16 van dwarsliggers 10 en tussen de tegelsteunflenzen 46 van de dwarsliggers 40, zodat een constante afstand wordt gehandhaafd tussen deze delen voor het verbeteren van het rooster_uiterlijk.
30 Volgens fig. 18 hebben de snapvingers 78 elk een naar binnen uitgespaard deel in de zijranden daarvan, teneinde een ruimte te verschaf-;,., fen voor het opnemen van naar binnen gerichte plooien,' die kunnen ontstaan bij de fabricage van de dwarsliggers nabij het snijpunt van de lijven daarvan en de naar buiten gerichte flenzen. Bij voorkeur zijn de uitgespaarde 35 delen boogvormige gebieden, die naar binnen zijn gebogen en gelegen tussen de boven-en onderranden van de vingers 78. i 40 8300937
Claims (19)
1. Hangend plafond, bestaande uit de combinatie van een rooster • van met elkaar verbonden langwerpige liggers, die roosteropeningen vormen, waarvan elke ligger is voorzien van tegenover elkaar liggende flenzen met op zijdelingse afstand liggende randen, die de randen vormen van de roos-5 teropeningen met plafondtegels, geplaatst in de roosteropeningen, waarbij de omtrekranden van de tegels worden gesteund door de flenzen en de tegels zodanige afmetingen hebben, dat zij op een afstand van elkaar zijn gelegen langs aan elkaar grenzende randen wanneer zij in de roosteropeningen zijn gemonteerd, met het kenmerk, dat de liggers (10, 40) zijn 10 voorzien van centreerorganen (14, 44? 12, 42), voor het centreren van de plaf ondtegels(T) in de roosteropeningen.
2. Plafond volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de centreerorganen (14) uit een stuk met de liggers (10, 40) zijn gevormd.
3. Plafond volgens concluie 1, met het kenmerk, dat de centreer-15 organen (14, 44; 12,42) veerkrachtig zijn.
4. Plafond volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de centreerorganen van elk van de liggers een paar lijven (14, 44) omvatten, waarvan de ondereinden normaal veerkrachtig van elkaar af zijn voorgespannen, terwij,l de tegenover elkaar liggende flenzen (16, 46) zijn gesteund door 20 de onderranden van de lijven (14, 44) en daarvan naar buiten steken.
5. Plafond volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de centreerorganen van elk van de liggers verder een buisvormig element (12, 42) omvatten, waaraan de bovenranden van de lijven zijn bevestigd.
6. Plafond, bestaande uit de combinatie van een rooster van 25 met elkaar verbonden langwerpige liggers, die roosteropeningen vormen, welke liggers zijn voorzien van lijven, tegenover elkaar liggende flenzen die naar buiten steken van de onderranden van de lijven en zijwaarts op afstand gelegen randenhebben, die de randen van de roosteropeningen begrenzen, met plafondtegels, geplaatst in de roosteropeningen, waarbij de 30 omtreksranden van elke tegel worden gesteund door de flenzen en de tegels zodanige afmetingen hebben dat zij op afstand van elkaar liggen langs aangrenzende randen, wanneer zij in de roosteropeningen zijn gemonteerd, met het kenmerk, dat de liggers (10', 40) zijn voorzien van uit één stuk daarmee gevormde, veerkrachtige centreerorganen (14, 44), die elk van 35 de plafondtegels(T)kunnen centeren in de bijbehorende roosteropening.
7. Plafond volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de centreerorganen van elk van de liggers een paar lijven(14, 44) omvatten, die 8300937 % - 12 - -» ' aan hun boveneinde zijn bevestigd aan een buisvormig element (12, 42), waarbij het paar lijven (14, 44) en het buisvormige element (12, 42) normaal de tegenover elkaar liggende flenzen (16, 46) op onderlinge afstand houden, maar een veerkrachtige beweging naar binnen toelaten wanneer de 5 plafondtegels(t)in de roosteropeningen worden geplaatst.
8. Hangend plafond, gekenmerkt door een aantal met elkaar verbonden liggers , (10, 40) die tegelopeningen begrenzen en door een aantal tegels(t), geplaatst in de openingen, waarbij de liggers een verdik- . king (12, 42) aan de bovenrand hebben, een paar flenzen (14, 44) die van 10 de verdikking naar omlaag steken en een paar tegelsteunende flenzen (16, 46. die in tegengestelde richtingen uitsteken van de onderranden van de lijven, waarbij de tegels(t)zijwaartse afmetingen hebben, die kleiner zijn dan de afstand tussen de verdikkingen aan de tegengestelde zijden van de openingen, waarbij de lijven (14, 44) door ingrijping met de randen 15 van de tegels worden gegrepen en veerkrachtig hit hun ongespannen stand verplaatst, zodanig dat de volle breedte van de flenzen uitsteekt onder de onderzijden van de tegels, zodanig dat deze volledig worden gesteund.
9. Roosterwerk voor een hangend plafond of dergelijk element, gekenmerkt door een aantal met elkaar vebonden hoofd- en dwarsliggers, 20 (10, 40) , die tezamen tegelopeningen begrenzen, waarbij elk van de liggers een paar veerkrachtige lijven (14, 44) heeft, tlegelsteunflenzen (16, 46) die naar buiten steken van de ondereinden van de lijven, er^brganen (12, 42. die de lijven zodanig steunen, dat de ondereinden van de lijven normaal op een afstand van elkaar liggen wanneer de liggers zijn 25 gemonteerd en in ongespannen toestand verkeren, welke ondereinden van de lijven naar elkaar toe kunnen worden bewogen als reactie op daarop uitgeoefende krachten door bijbehorende randen van tegels, geplaatst in de openingen en gesteund door de flenzen, waarbij door deze beweging de lijven veerkrachtig worden gespannen en de tegels centreren.
10. Roosterwerk volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de steunorganen voor de lijven van de liggers elk een veerkrachtig versterkings-element (12, 42) omvatten, dat uit'ieen stuk is verbonden met elk van de lijven (14, 44) aan het boveneinde daarvan, welke lijven in hoofdzaak vlak zijn en naar omlaag en naar buiten uitsteken van het versterkingselement, 35 ongeveer in omgekeerde V-vorm, en de flenzen (16, 46] uit een stuk zijn gevormd met de lijven aan de ondereinden daarvan. i 1Ί. Roosterwerk volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat tenminste een paar op één lijn ligende sleuven (60) in de lijven (14) van de hoofdliggers zijn aangebracht en grendel-verbindingsorganen (48) uit-40 steken van tenminste een einde van elk lijf (44) van een dwarsligger, » 8300937 t - 13 - voor het steunen, van de dwarsligger op de hoofdligger (10) d.m.v. het paar sleuven (60), welke grendelverbindingsorganen beweging van het paar lijven naar elkaar toelaten.
12. Roosterwerk volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 5 elk verbindingsorgaan een doorgaande opening(54)en een grendel (56) omvat, die op een afstand naar binnen van het verbindingsorgaan is gelegen, zodanig dat aangrenzende dwqrsliggers in snijdende stand met de hoofdligger, d.m.v. de sleuven kunnen worden gekoppeld.
13. Uit een stuk gevormde ligger voor een roosterwerk voor een 10 hangend plafond, welke ligger een middenverdikking (12, 42) heeft, een paar tegenover elkaar liggende vlakke lijven (14, 44), die van de verdikking naar omlaag verlopen, waarbij de ondereinden van de lijven normaal op een afstand van elkaar liggen en in tegengestelde richting flenzen (16, 46) uitsteken naar buiten van de onderranden van de lijven, 15 welke flenzen eindigen in randen voor tegelopeningen, welke liggers monteerbaar zijn tot een rooster, dat opneemopeningen voor tegels vormt, waarbij de flenzen in het rooster dienen voor het steunen van de tegels (r/langs de onderste omtreksranden ervan, en het paar lijven veerkrachtig naar elkaar toe beweegbaar is als reactie op aanraking met de tegels, voor 20 het opnemen van tegels met zijwaartse afmetingen die groter zijn dan de afstand tussen de lijven in een rooster aaqi/eerszijden van de tegelopeningen, zodanig dat de tegels op een roostersamenstel van de liggers centreerbaar zijn.
14. Ligger volgens conclusie 13, gekenmerkt door tenminste één 25 paar sleuven (60) in de veerkrachtige lijven voor het steunen van een andere ligger loodrecht daarop.
15. Ligger volgens conclusie 13, gekenmerkt door geleidingsorga-nen (72), gelegen in elk van de lijven nabij het versterkings- of verdik-kingselement (12) , voor het opnemen van een schroef of dergelijk be- 30 vestigingsorgaan.
16. Hangend plafond met op afstand gelegen evenwijdige hoofdliggers en op afstand gelegen evenwijdige dwarsliggers, loodrecht op de hoofdliggers aangebracht, welke een rechthoekig roosterpatroon begrenzen voor het steunen van rechthoekige panelen, waarbij elke ligger een paar 35 lijven heeft en steunflenzen voor tegels, welke van de ondereinden van de lijven naar buiten steken voor het aan de omtrek steunen van de recht-hoekige panelen, waarbij de hoofdliggers op afstand aangébrachte openingen hebben en de dwarsliggers grendelverbindingsorganen hebben, die samenwerken met de genoemde openingen voor onderlinge verbinding daartussen en 40 elk van de liggers een naar omlaag open, uitgespaard gebied heeft tussen 8300937 - 14 - V A 1* * > ' de lijven, gekenmerkt doordat simulatieorganen (76) worden gedragen door de legers en daaronder gelegen op het snijpunt van de hoofd- en dwarsliggers (10, 40) voor het simuleren van een doorgaande uitsparing of verdieping op de snijpunten.
17. Plafond volgens conclusie 22 met het kenmerk, dat de simulatieorganen bestaan uit een klem (76), die met een hoofdligger in ingrijping kan worden gebracht.
18. Plafond volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de klem een plat gedeelte (80) heeft en naar buiten en naar omhoog verlopende 10 armen (78) aan de einden van het platte deel (80), welke armen in aanraking komen met de buitenranden van de zijwaarts uitstekende flenzen van een ligger.
19. Plafond volgens conclusie (24), met hetkenmerk, dat de klem (76) een omgekeerd, naar boven stekend, in hoofdzaak U-vormig deel 15 (82) in het vlakke deel heeft.
20. Plafond volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de klem (76) een vlak gedeelte (80) heeft, een omgekeerd, naar bovenstekend, in hoofdzaak U-vormig deel (82) in het vlakke deel en een naar boven stekende arm (78) aan elk van de uiteinden van het vlakke deel (80), welke 20 omhoog stekende armen (78) in aanraking komen met de buitenranden van de zijwaarts uitstekende flenzen (16) van de hoofdligger (10), waarbij de klem verder naar binnen gerichte grijporganen heeft voor het bevestigen van de klem (76) aan de hoofdligger (10), terwijl het U-vormige deel (82) in aanraking komt met de binnenvlakken van de lijven (14) van de hoofd- 25 liggers (10). 8300937
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US35889482 | 1982-03-17 | ||
US06/358,894 US4484428A (en) | 1980-12-08 | 1982-03-17 | Suspended ceiling grid system |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8300937A true NL8300937A (nl) | 1983-10-17 |
Family
ID=23411487
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8300937A NL8300937A (nl) | 1982-03-17 | 1983-03-15 | Steunrooster voor hangend plafond. |
Country Status (14)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4484428A (nl) |
JP (1) | JPS58222246A (nl) |
AT (1) | AT382186B (nl) |
AU (1) | AU560516B2 (nl) |
BE (1) | BE896160A (nl) |
BR (1) | BR8301322A (nl) |
CH (1) | CH657171A5 (nl) |
DE (1) | DE3309401A1 (nl) |
FR (1) | FR2524041B1 (nl) |
GB (1) | GB2117029B (nl) |
HK (1) | HK69486A (nl) |
IT (1) | IT1160730B (nl) |
MY (1) | MY8700116A (nl) |
NL (1) | NL8300937A (nl) |
Families Citing this family (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4531340A (en) * | 1982-08-24 | 1985-07-30 | Donn Incorporated | Beam splice for supporting grid systems |
US4549383A (en) * | 1983-09-08 | 1985-10-29 | Chicago Metallic Corporation | Suspended ceiling grid system |
US4679375A (en) * | 1983-09-23 | 1987-07-14 | Donn Incorporated | Suspension ceiling grid system with narrow-faced grid |
US4598514A (en) * | 1984-09-06 | 1986-07-08 | Donn Incorporated | Suspension ceiling grid runner with expansion means |
GB2178087B (en) * | 1985-07-24 | 1989-02-15 | Donn Inc | Suspension ceiling system |
US4794745A (en) * | 1986-12-15 | 1989-01-03 | National Rolling Mills Inc. | Tier drop grid system |
US4991370A (en) * | 1989-01-11 | 1991-02-12 | Alcan Aluminum Corporation | Security panel system |
FI970817A0 (fi) * | 1996-10-31 | 1997-02-27 | Jouko Passi | Traedstycke och foerfarande foer dess stoedning |
US6729100B2 (en) | 2002-04-30 | 2004-05-04 | Usg Interiors, Inc. | Main tee splice |
DE102006033456B3 (de) * | 2006-07-19 | 2007-10-18 | Rp Technik Gmbh Profilsysteme | Profilschiene aus kaltgeformtem Stahl |
US8056294B2 (en) * | 2008-12-09 | 2011-11-15 | Usg Interiors, Inc. | Concealed suspension ceiling with downward removable panels |
FR2963658B1 (fr) * | 2010-08-04 | 2012-09-28 | Placoplatre Sa | Eclisse pour le raccordement de deux pieces profilees en c |
US10113317B1 (en) | 2015-04-16 | 2018-10-30 | Gordon Sales, Inc. | Apparatus and method for hanging architectural panels with concealed attachment points |
CN107268859B (zh) * | 2017-06-26 | 2023-03-03 | 浙江亚厦装饰股份有限公司 | 一种框顶板与立框的连接结构 |
EP3854957A1 (en) * | 2020-01-27 | 2021-07-28 | Saint-Gobain Ecophon AB | Suspended ceiling system |
Family Cites Families (28)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1150790A (en) * | 1912-04-10 | 1915-08-17 | Interior Metal Mfg Company | Metal door-trim. |
US1917592A (en) * | 1930-11-01 | 1933-07-11 | Lund Adolf Ingvald | List or fillet for crevices |
US2173524A (en) * | 1937-05-28 | 1939-09-19 | John H Van Uum | Spring clip device |
US2191161A (en) * | 1939-02-04 | 1940-02-20 | Hippolyte W Romanoff | Interlocked structure |
GB614405A (en) * | 1945-09-13 | 1948-12-15 | Harold Lewis Finch | Ceiling construction |
US2549442A (en) * | 1946-05-03 | 1951-04-17 | Herbert C Fischer | Structural element |
GB628802A (en) * | 1947-10-20 | 1949-09-05 | Bert Inkley | Means for attaching material in slab or sheet form to section rails or the like |
GB629843A (en) * | 1947-11-21 | 1949-09-29 | Henry Mcaskill Hay | Improvements relating to supporting ceiling and wall linings and partitions |
GB785320A (en) * | 1955-02-08 | 1957-10-23 | Harold Churchman | Improvements in or relating to means for securing ceiling boards or the like in place |
US3023865A (en) * | 1956-04-17 | 1962-03-06 | Hugo E Brandstetter | Suspended ceiling structure |
US3077057A (en) * | 1957-05-04 | 1963-02-12 | Forkin Matthew | Construction of wall, ceiling and like surfaces |
DE1168622B (de) * | 1959-08-01 | 1964-04-23 | Hunter Douglas Internat Corp | Unterdecke mit Traegern und in die Traeger eingreifenden Haltegliedern fuer duennwandige Deckenplatten |
US3175656A (en) * | 1960-01-27 | 1965-03-30 | Robert W Schoenfeld | Means for mounting acoustical ceilings |
US3359697A (en) * | 1964-03-05 | 1967-12-26 | Luminous Ceilings Inc | Suspended ceilings |
US3253082A (en) * | 1964-08-28 | 1966-05-24 | Nova Ind Inc | Electrical shielding structure |
US3436887A (en) * | 1967-10-18 | 1969-04-08 | Abraham Grossman | Curtain wall construction |
US3606433A (en) * | 1968-08-14 | 1971-09-20 | Custom Trim Prod | Molding retainer clip |
US3696571A (en) * | 1969-12-29 | 1972-10-10 | Armstrong Cork Co | Sub-ceiling for buildings |
CH535879A (de) * | 1970-12-10 | 1973-04-15 | Limberger Bruno | Einrichtung zum wahlweisen Unterteilen von Räumen |
US4021986A (en) * | 1975-04-18 | 1977-05-10 | Specified Ceiling Systems | Modular ceiling framework |
DE2624956C3 (de) * | 1976-06-03 | 1981-02-26 | Metallbau Ritter-Trennwaende Gmbh, 7032 Sindelfingen | Unterdecke |
US4063391A (en) * | 1977-01-17 | 1977-12-20 | United States Gypsum Company | Ceiling system |
US4115970A (en) * | 1977-09-01 | 1978-09-26 | Ceiling Resurfacing Systems, Inc. | Grid ceiling trim intersection cap |
CA1089618A (en) * | 1977-11-28 | 1980-11-18 | Johannes A. H. Brugman | Panel construction |
GB1602848A (en) * | 1978-04-05 | 1981-11-18 | Whitehouse & Co Birmingham Ltd | Panel support assembly |
US4317641A (en) * | 1980-05-05 | 1982-03-02 | Roblin Industries, Inc. | Locking connection for supporting grid systems |
US4422272A (en) * | 1980-12-04 | 1983-12-27 | Lok Products Company | Cosmetic cover for channelled type grid systems |
US4470239A (en) * | 1980-12-08 | 1984-09-11 | Donn Incorporated | Suspended ceiling grid system |
-
1982
- 1982-03-17 US US06/358,894 patent/US4484428A/en not_active Expired - Fee Related
-
1983
- 1983-03-11 GB GB08306771A patent/GB2117029B/en not_active Expired
- 1983-03-15 NL NL8300937A patent/NL8300937A/nl not_active Application Discontinuation
- 1983-03-15 BE BE0/210321A patent/BE896160A/fr not_active IP Right Cessation
- 1983-03-16 DE DE19833309401 patent/DE3309401A1/de not_active Withdrawn
- 1983-03-16 BR BR8301322A patent/BR8301322A/pt unknown
- 1983-03-16 AT AT0093483A patent/AT382186B/de not_active IP Right Cessation
- 1983-03-16 JP JP58044045A patent/JPS58222246A/ja active Pending
- 1983-03-17 FR FR8304404A patent/FR2524041B1/fr not_active Expired
- 1983-03-17 AU AU12566/83A patent/AU560516B2/en not_active Ceased
- 1983-03-17 CH CH1485/83A patent/CH657171A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1983-03-17 IT IT20123/83A patent/IT1160730B/it active
-
1986
- 1986-09-18 HK HK694/86A patent/HK69486A/xx unknown
-
1987
- 1987-12-30 MY MY116/87A patent/MY8700116A/xx unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE896160A (fr) | 1983-07-01 |
DE3309401A1 (de) | 1983-09-22 |
HK69486A (en) | 1986-09-26 |
ATA93483A (de) | 1986-06-15 |
GB2117029A (en) | 1983-10-05 |
AT382186B (de) | 1987-01-26 |
GB2117029B (en) | 1985-12-04 |
IT1160730B (it) | 1987-03-11 |
US4484428A (en) | 1984-11-27 |
GB8306771D0 (en) | 1983-04-20 |
FR2524041A1 (fr) | 1983-09-30 |
AU560516B2 (en) | 1987-04-09 |
JPS58222246A (ja) | 1983-12-23 |
AU1256683A (en) | 1983-09-22 |
CH657171A5 (fr) | 1986-08-15 |
MY8700116A (en) | 1987-12-31 |
BR8301322A (pt) | 1983-11-29 |
IT8320123A0 (it) | 1983-03-17 |
FR2524041B1 (fr) | 1987-09-18 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8300937A (nl) | Steunrooster voor hangend plafond. | |
US5154031A (en) | Suspended ceiling system and connector clip therefor | |
US4535580A (en) | Screw slot runner system | |
US4364215A (en) | Suspended ceiling assembly and stabilizer bar therefor | |
CA2672419C (en) | Suspended ceiling system | |
US4505083A (en) | Delineated ceiling grid in suspended ceiling | |
US5111632A (en) | Expandable joist hanger | |
US5046294A (en) | Perimeter clip | |
US4794745A (en) | Tier drop grid system | |
US4811539A (en) | Wall framing system | |
US4549383A (en) | Suspended ceiling grid system | |
US4470239A (en) | Suspended ceiling grid system | |
US3466830A (en) | Ceiling installation | |
NZ209627A (en) | Suspended ceiling grid: panels centered by camming tabs | |
US4413457A (en) | Checkered wall or ceiling system | |
CA1210558A (en) | Ceiling construction | |
CA2109676C (en) | Multiple use corner clip | |
US4021986A (en) | Modular ceiling framework | |
US20130167465A1 (en) | Splice Plate | |
US5761869A (en) | Ceiling grid with bevel configuration | |
US4696141A (en) | Suspended ceiling having a concealed suspension grid and lay-in metal panels supported thereon | |
US20020100248A1 (en) | Suspended ceiling assembly | |
CA2095758A1 (en) | Corner clips for horizontal framing | |
US20020020140A1 (en) | Interconnectable studs and tracks for a building system | |
RU16605U1 (ru) | Конструкция подвесного потолка, основной, поперечный, угловой, наружный уголковый, внутренний уголковый, угловой f-образный и ступенчатый потолочные профили и подвесы (варианты) для него |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BV | The patent application has lapsed |