BE905515A - Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. - Google Patents
Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. Download PDFInfo
- Publication number
- BE905515A BE905515A BE2/61064A BE2061064A BE905515A BE 905515 A BE905515 A BE 905515A BE 2/61064 A BE2/61064 A BE 2/61064A BE 2061064 A BE2061064 A BE 2061064A BE 905515 A BE905515 A BE 905515A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- vehicle
- loading
- loading bridge
- tubular guides
- fastening
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60P—VEHICLES ADAPTED FOR LOAD TRANSPORTATION OR TO TRANSPORT, TO CARRY, OR TO COMPRISE SPECIAL LOADS OR OBJECTS
- B60P1/00—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading
- B60P1/44—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element
- B60P1/4414—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element and keeping the loading platform parallel to the ground when raising the load
- B60P1/445—Vehicles predominantly for transporting loads and modified to facilitate loading, consolidating the load, or unloading having a loading platform thereon raising the load to the level of the load-transporting element and keeping the loading platform parallel to the ground when raising the load the loading platform, when not in use, being stored under the load-transporting surface
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Transportation (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Body Structure For Vehicles (AREA)
Abstract
Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen, net het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit minstens twee paralele buisvormige geleidingen (3) die aan het voertuig zijn bevestigd en die van langsgerichte gleuven (6) zijn voorzien, en inwendig in de buisvormige geleidingen (3) verplaatsbare en uitneembare geleidingselementen(4) dewelke door middel van verbindingsmiddelen (8), die zich door de voornoemde gleuven (6) uitstrekken, de laadbrug (2) dragen.
Description
<Desc/Clms Page number 1> BESCHRIJVING neergelegd tot staving van een aanvraag voor BELGISCH OCTROOI geformuleerd door D'HOLLANDER Omer voor "Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen" EMI1.1 als UITVINDINGSOKTROOI <Desc/Clms Page number 2> Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. EMI2.1 --------------------------------------------- Deze uitvinding heeft betrekking op een bevestiging voor een laadbrug of laadplatform bij voertuigen, in het bijzonder bij vrachtvoertuigen. Er zijn laadbruggen bekend die in niet gebruikte toestand tegen de achterzijde van het voertuig kunnen geklapt worden. Volgens andere bekende systemen worden dergelijke laadbruggen al dan niet opgevouwen en onder het achterste gedeelte van het onderstel van het voertuig geschoven. Alhoewel hierbij bijzonder handige inrichtingen bekend zijn, vertonen deze allen het nadeel dat eens zij aan het voertuig bevestigd zijn, de laadbrug nog moeilijk kan losgekoppeld worden zonder dat hiervoor omslachtige demontagewerkzaamheden dienen uitgevoerd te worden. De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel te voorzien in EMI2.2 een bevestiging voor een laadbrug voor voertuigen die toelaat CD 0 m <Desc/Clms Page number 3> dat de laadbrug en zijn bewegingsmechanisme relatief eenvoudig gemonteerd, respektievelijk gedemonteerd kan worden. Zulks biedt het voordeel dat bij een defekt aan de laadbrug deze gemakkelijk kan vervangen worden ofwel van het voertuig kan afgenomen worden teneinde er een herstelling aan uit te voeren. Een ander doel van de uitvinding bestaat erin in een bevestiging te voorzien die konstruktief eenvoudig te verwezenlijken is. De huidige uitvinding heeft dan ook betrekking op een bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen, die het kenmerk vertoont dat zij hoofdzakelijk bestaat uit minstens twee parallelle buisvormige geleidingen die aan het voertuig zijn bevestigd en die van langsgerichte gleuven zijn voorzien, en inwendig in de buisvormige geleidingen verplaatsbare en uitneembare geleidingselementen dewelke door middel van verbinding- middelen die zieh door de voornoemde gleuven uitstrekken de laadbrug dragen. De laadbrug of het laadplatform, evenals het bewegingsmechanisme ervan, kunnen uiteraard van een willekeurig type zijn. Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beper- EMI3.1 kend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschre- 0 m <Desc/Clms Page number 4> ven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 de bevestiging van een laadbrug in zijaanzicht weergeeft ; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn 11-11 in figuur 1 ; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn 111-111 in figuur 1 ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens lijn IV-IV in figuur 1 ; figuur 5 een zieht weergeeft volgens pijl F5 in figuur 1, waardoor de situering van de bevestiging volgens de uit- vinding ten opzichte van het onderstel van het voertuig word gepreciseerd. Zoals in de figuren wordt weergegeven bestaat volgens de voorkeurdragende uitvoeringsvorm de bevestiging 1 voor een laadbrug 2 hoofdzakelijk uit, enerzijds, twee parallelle buisvormige geleidingen 3 die aan het voertuig zijn bevestigd, en anderzijds, geleidingselementen 4 die de laadbrug 2 dragen en die zieh kunnen verplaatsen in de buisvormige geleidingen 3, en tevens hieruit uitneembaar zijn. De buisvormige geleidingen 3 zijn bij voorkeur, zoals weer- EMI4.1 gegeven in figuren 2 tot en met 5, cylindervormig. Zoals nog 0 CP weergegeven in figuur 5 kunnen de buisvormige geleidingen 3 <Desc/Clms Page number 5> langs weerszijden van het voertuig tegen de langsprofielen 5 van het onderstel bevestigd zijn. In de wand van elk van de buisvormige geleidingen 3 is een axiaal of langsgerichte gleuf 6 aangebracht, die zich in dit geval langs de onderzijde bevindt. Elk van de verplaatsbare geleidingselementen 4 bestaat uit een stang 7 die verschuifbaar is in de buisvormige geleiding 3. Elke stang 7 is van verbindingsmidde1en 8 voorzien die zich door de voornoemde gleuf 6 uitstrekken en die de eigenlijke laadbrug 2 dragen. In de weergegeven uitvoeringsvorm bestaan elk van de verbindingsmiddelen 8 uit een plaat die in de vorm van een radiaal gerichte vin aan de betreffende stang 7 gelast is. Opdat de stangen 7 gemakkelijk in de buisvormige geleidingen 3 zouden kunnen heen en weer schuiven zijn zij voorzien van bronzen glijbussen 9 en 10 die respektievelijk over de uiteinden van de stangen 7 aangebracht zijn. Deze glijbussen 9 en 10 worden op hun plaats gehouden door de inklimming tussen, enerzijds, de voornoemde radiaal gerichte plaat, en anderzijds daartoe voorziene klemmiddelen, respektievelijk 11 en EMI5.1 12. Zoals nog weergegeven in figuur l worden bij voorkeur zowel cl de buisvormige geleidingen 3 als de 4 Z 0 <Desc/Clms Page number 6> voorzien van konische afschuiningen, respektievelijk 13 en 14, een en ander zodanig dat bij het monteren de geleidingselementen 4 gemakkelijk in de buisvormige geleidingen 3 kunnen ingebracht worden. De verplaatsbare geleidingselementen 4 en de eraan bevestigde laadbrug 2 kunnen bijvoorbeeld bevolen worden door middel van een hydraulische cylinder 15 die enerzijds met de laadbrug en anderzijds met het onderstel van het voertuig verbonden is. Zoals weergegeven in figuur 1 kan de rerbinding tussen enerzijds de zuigercylinder 16 en de laadbrug 2, en anderzijds, de zuigerstang 17 en het onderstel van het voertuig gebeuren door middel van pen-gat-verbindingen, respektievelijk 18 en 19. Elk van de buisvormige geleidingen 3 kan uiteraard op willekeurige wijze aan de langsprofielen 5 verbonden worden. Bij voorkeur wordt echter gebruik gemaakt van drie bevestigingmiddelen 20,21 en 22 die aan de uiteinden 23 en 24 en in het midden 25 van de buisvormige geleidingen 3 zijn voorzien. De bevestiging aan het uiteinde 23 dat zich het dichtst bij de laadzijde 26 van het voertuig bevindt gebeurt d. m. v. een bevestigingsmiddel 20 in de vorm van een busvormige vatting 27 met een losse passing. <Desc/Clms Page number 7> Het bevestigingsmiddel 21 is zodanig uitgevoerd dat de betreffende buisvormige geleiding 3 in het vertikale vlak kan doorbuigen, zoals aangeduid met lijn 28. Hiertoe bestaat het bevestigingsmiddel 21, zoals specifiek weergegeven in figuur 2, uit een horizontaal gerichte vork 29, waarbij vrij tussen de tanden ervan een bout 30 is aangebracht die in een ringvormig element 31 is geschroefd, dat op zijn beurt aan de buisvormige geleiding 3 is vastgelast. Het geheel is zodanig opgevat dat tussen de kop van de bout 30 en de vork 29 of een ronsel 32 een vertikale speling SI van ongeveer 5 tot 10 mm bestaat. De bevestigingsmiddelen 22 nabij het uiteinde 24 zijn van zodanige aard dat een horizontale verplaatsing van de buisvormige geleidingen 3 over een kleine afstand mogelijk is. Zoals weergegeven in figuur 3 kan hiertoe een bout 33 door een boring 34 in de geleiding 3 gestoken worden, waarbij deze vastgeschroefd wordt in een flensvormig element 35 dat met het betreffende langsprofiel 5 is bevestigd. De bout 33 wordt zodanig aangeschroefd dat een speling S2 van ongeveer 5 mm voorhanden blijft, en wordt vervolgens vergrendeld door middel van een schroef 36. Zoals nog weergegeven in de figuren 1 en 5 worden de buisvormige geleidingen 3 nabij hun uiteinden 23 die bij de laad- EMI7.1 zijde 26 van het voertuig gelegen zijn, voorzien van vergrenC > e 0 <Desc/Clms Page number 8> delingspennen 37 die bij voorbeeld door middel van borgrondsels 38 op hun plaats gehouden worden. In minstens een van de uiteinde 23 worden bovendien middelen voorzien die de uiterste stand van het verplaatsbaar geleidingselement 4, respektievelijk van de laadbrug 2, bepalen, een en ander zodanig dat de laadbrug 2 in haar opengeklapte stand juist aan de rand 39 van het laadvlak van het voertuig zal aansluiten, althans in opgelichte toestand. Deze middelen bestaan bijvoorbeeld uit een bus 40 met een gepaste lengte. De werking van de bevestiging volgens de uitvinding kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid. Zij bestaat er hoofdzakelijk in dat bij de montage de geleidingselementen 4 met de daaraan bevestigde laadbrug 2 langs het uiteinde 23 in de buisvormige geleidingen 3 worden geschoven, waarbij de verbindingsmiddelen 8 door de respektievelijke gleuven 6 schuiven. Omwille van de spelingen die in de bevestigingspunten 20,21 en 22 geboden worden, kan zulke montage probleemloos verlopen daar relatief grote tolerantieafwijkingen toegestaan zijn. De uiteinden 23 van de buisvormige geleidingen 3 worden dan afgesloten door middel van de pinnen 37, terwijl door middel van de pen-gatverbindingen 18 en 19 de hydraulische zuiger 15 op zijn plaats wordt gemonteerd. Bij het opbergen van de laadbrug 2 wordt de hydraulische EMI8.1 cylinder (15) volledig ingetrokken waardoor de laadbrug, zoals 0 Z <Desc/Clms Page number 9> weergegeven in figuur 1, volledig onder het onderstel van het voertuig terecht komt. Vervolgens wordt de laadbrug 2 volgens pijl A omhoog gebracht zodanig dat deze tegen de onderzijde van de langsprofielen 5 drukt, met het gevolg dat de buisvormige geleidingen 3 doorbuigen totdat de koppen van de respektievelijke bouten 30 tegen de vorken 29 aansluiten. Zodoende wordt een elastisch opgespannen geheel verkregen. Bij het gebruik van de laadbrug 2 laat men de hydraulische cylinder 15 uitgaan tot de geleidingselementen 4 tegen de bus 40 raken. Vervolgens kan op klassieke wijze gebruik gemaakt worden van de laadbrug. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoering, doch zulke bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
Claims (12)
- EMI10.1Eisen. - ----- 1. - Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat uit minstens twee parallelle buisvormige geleidingen (3) die aan het voertuig zijn bevestigd en die van langsgerichte gleuven (6) zijn voorzien, en inwendig in de buisvormige geleidingen (3) verplaatsbare geleidingselementen (4) dewelke door middel van verbindingsmiddelen (8), die zieh door de voornoemde gleuven (6) uitstrekken, de laadbrug (2) dragen.
- 2.-Bevestiging voor een laadbrug volgens eis 1, met het kenmerk dat de buisvormige geleidingen (3), respektievelijk de erin verplaatsbare geleidingselementen (4), hoofdzakelijk cylindervormig zijn.
- 3.-Bevestiging voor een laadbrug volgens eisen 1 of 2, met het kenmerk dat de langsgerichte gleuven (6) aan de onderzijde van de buisvormige geleidingen (3) zijn aangebracht.
- 4.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de verplaatsbare geleidingselementen (4) hoofdzakelijk bestaan uit stangen (7), terwijl de verbindingsmiddelen (8) bestaan uit vinvormige platen die respektievelijk radiaal aan voornoemde stangen (7) <Desc/Clms Page number 11> vastgelast zijn.
- 5.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de geleidingselementen (4) voorzien zijn van bronzen glijbussen (9,10).
- 6.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de verplaatsbare geleidingselementen (4) en de eraan bevestigde laadbrug (2) kunnen bevolen worden door middel van minstens een hydraulische cylinder (15) die enerzijds met de laadbrug (2) en anderzijds met het onderstel van het voertuig verbonden is.
- 7.-Bevestiging voor een laadbrug volgens eis 6, met het kenmerk dat de hydraulische cylinder (15) minstens aan een uiteinde, hetzij dit gevormd door de zuigercylinder (16), of hetzij dit gevormd door het vrije uiteinde van de zuigerstang (17), door middel van een losmaakbare pen-gat-verbinding (18,19), met de laadbrug (2), respektievelijk met het onderstel is verbonden.
- 8.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de buisvormige geleidingen (3) respektievelijk langs de buitenzijde aan de langsprofielen (5) van het onderstel van het voertuig zijn bevestigd. <Desc/Clms Page number 12>
- 9.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat elk der buisvormige geleiding (3) bij haar uiteinden (23,24) en in haar midden (25) bevestigd is aan het voertuig, waarbij de bevestiging aan het uiteinde (23) dat het dichtst bij de laadzijde (26) van het voertuig is gelegen bestaat uit een bevestigingsmiddel (20) in de vorm van een busvormige vatting (27), de bevestiging aan het tegenovergestelde uiteinde (24) bestaat uit een be- vestigingsmidde1 (22) dat een kleine horizontale verlaat- sing van de geleiding (3) toelaat, en de bevestiging in het midden (25) gevormd wordt door een bevestigingsmiddel (21) dat in het vertikale vlak de doorbuiging van de buisvormige geleiding (3) over een bepaalde afstand toestaat.
- 10.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat de uiteinden (23) van de buisvormige geleidingen (3) die het dichtst bij de laadzijde (26) van het voertuig gelegen zijn, kunnen afgesloten worden door middel van vergrendelingspennen (37).
- 11.-Bevestiging voor een laadbrug volgens een der voorgaande eisen, met het kenmerk dat in het uiteinde van minstens een van de buisvormige geleidingen (3), meer speciaal in het uiteinde (23) dat het dichtst bij de laadzijde (26) van het voertuig is gelegen, middelen zijn aangebracht die de uiterste stand van de verplaatsbare geleidingselementen (3), <Desc/Clms Page number 13> respektievelijk van de laadbrug (2), bepalen.
- 12.-Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de EMI13.1 bijgaande tekeningen.0 p. p. D'HOLLANDER Omer, Antwerpen, 30 September 1986.Bureau M. F. J. Bockstael nv, p. p. E. Donné.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2/61064A BE905515A (nl) | 1986-09-30 | 1986-09-30 | Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE905515 | 1986-09-30 | ||
BE2/61064A BE905515A (nl) | 1986-09-30 | 1986-09-30 | Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE905515A true BE905515A (nl) | 1987-01-16 |
Family
ID=25661204
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2/61064A BE905515A (nl) | 1986-09-30 | 1986-09-30 | Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE905515A (nl) |
Cited By (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0479653A1 (fr) * | 1990-10-03 | 1992-04-08 | Hydris Societe Anonyme | Ensemble de montage d'un hayon élévateur rétractable parallèlement au châssis d'un véhicule |
BE1006689A3 (nl) * | 1993-01-27 | 1994-11-16 | Dhollandia Naamloze Vennootsch | Ophanging voor een laadbrug bij voertuigen en elementen om zulke ophanging te verwezenlijken. |
EP0662405A1 (de) * | 1994-01-08 | 1995-07-12 | Gerd Bär | Faltbare Hubplattform |
-
1986
- 1986-09-30 BE BE2/61064A patent/BE905515A/nl not_active IP Right Cessation
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0479653A1 (fr) * | 1990-10-03 | 1992-04-08 | Hydris Societe Anonyme | Ensemble de montage d'un hayon élévateur rétractable parallèlement au châssis d'un véhicule |
FR2667550A1 (fr) * | 1990-10-03 | 1992-04-10 | Hydris | Ensemble de montage d'un hayon elevateur retractable parallelement au chassis d'un vehicule. |
BE1006689A3 (nl) * | 1993-01-27 | 1994-11-16 | Dhollandia Naamloze Vennootsch | Ophanging voor een laadbrug bij voertuigen en elementen om zulke ophanging te verwezenlijken. |
EP0662405A1 (de) * | 1994-01-08 | 1995-07-12 | Gerd Bär | Faltbare Hubplattform |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
DE4231568A1 (de) | Gepäckhalter für Fahrzeuge | |
DE1285399B (de) | Festlegevorrichtung fuer Paletten | |
EP3141455A1 (de) | Vorrichtung zum transport von stückgütern | |
BE905515A (nl) | Bevestiging voor een laadbrug bij voertuigen. | |
DE29807975U1 (de) | Werkzeugkasten mit verbessertem Aufbau | |
DE19611485A1 (de) | Anlage zum Lagern von Gegenständen, insbesondere von Booten | |
DE69715832T2 (de) | Kippbare Rampe für die Ladefläche eines Kraftfahrzeugs | |
DE102009017925A1 (de) | Fahrradanhänger mit verlängerbarer Ladefläche | |
DE202020107424U1 (de) | Modulares Regalsystem | |
DE2552601A1 (de) | Schwerlastkraftwagen mit autokran | |
DE2944102A1 (de) | Langholztraeger | |
US3543835A (en) | Wedge block for die casting machine | |
DE102018007090A1 (de) | Werkstattwagen | |
EP0177442A2 (de) | Fahrzeug mit einer Ladefläche | |
NL8103349A (nl) | Pers. | |
BE859070A (nl) | Inrichting voor het wegschuifbaar bevestigen van een laadbrug onder een transportwagen | |
DE7510537U (de) | Unterfahrschutzanordnung an Lastkraftwagen mit abkippbarer Ladefläche | |
DE60009207T2 (de) | Güterzugwagen mit senkrecht zu ihrer Ebene verschiebbarer Ladefläche | |
CN102582704A (zh) | 商用车运输半挂车的中车架伸缩机构 | |
DE60311543T2 (de) | Kraftfahrzeug mit rückwärtiger Plattform und integrierter Haltevorrichtung | |
DE1211572B (de) | Wanderndes hydraulisches Ausbaugestell | |
DE1231743B (de) | Foerderwagen, insbesondere fuer Untertagebetriebe | |
DE3546326C2 (de) | Rahmenlehre für Kraftfahrzeugchassis | |
DE455763C (de) | Tragbahren-Stativ fuer Fahrzeuge | |
DE1781169C3 (de) | Hebebuhne, insbesondere für Frachtschiffe |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: D'HOLLANDER OMER Effective date: 19960930 |