BE905471A

BE905471A - Werkwijze om bij weefmaschines de lengte van de in de gaap te brengen inslagdraad te regelen en inrichtingen hierbij aangewend.

Info

Publication number: BE905471A
Application number: BE2/61057A
Authority: BE
Original assignee: Picanol Nv
Priority date: 1986-09-23
Filing date: 1986-09-23
Publication date: 1987-03-23
Also published as: EP0264985B1; US4901772A; EP0264985A1; US4953597A

Abstract

Werkwijze om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in het gedurende het weefproces automatisch, per weefcyclus, korrigeren, m.a.w. het in meerdere of mindere mate weerhouden of loslaten, van de vrijgegeven lengte inslagdraad (10), zodanig dat bij elke inslag de gewenste draadlengte in de gaap (6) wordt aangebracht.

Description

BESCHRIJVING neergelegd tot staving van een aanvraag voor
BELGISCH OCTROOI geformuleerd door
PICANOL N. V. voor "Werkwijze om bij weefmachines de lengte van de in de gaap te brengen inslagdraad te regelen en inrichtingen hierbij aangewend"
EMI1.1
als UITVINDINGSOKTROOI

Werkwijze om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen en inrichtingen hierbij
EMI2.1
aangewend. aangewend. Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen, evenals op inrichtingen om deze werkwijze te realiseren.

Het is bekend om bij weefmachines het inslaggaren door een draadvoorbereidingsinrichting te leiden, één en ander zodanig dat uit deze inrichting één na één inslagdraadlengten vrijgegeven worden om in de gaap ingevoerd te worden. Volgens bekende uitvoeringen wordt gebruik gemaakt van een voorafwikkelaar die voorzien is van een trommel waarbij aan de voorzijde, langs de omtrek ervan, een magnetisch bedienbare pen is aangebracht. Hierbij wordt, enerzijds, inslaggaren op de trommel gewikkeld en, anderzijds, stap per stap een aantal wikkelingen van dit garen losgemaakt door de juiste bediening van de voornoemde pen.

Het trommeloppervlak bestaat meestal uit een aantal hoofdzakelijk axiaal gerichte tanden, die radiaal verschuifbaar zijn teneinde in een lengteaanpassing van de vrijgelaten inslagdraadlengte te kunnen voorzien. De instelling ervan dient op voorhand manueel uitgevoerd te worden. Het is duidelijk dat dit een omslachtig werk is en dat een automatische instelling onmogelijk is.

Het is eveneens bekend om langs de omtrek van voornoemde trommel meerdere draadblokkeerelementen, zoals magnetisch bediende pennen, te voorzien, zodanig dat niet telkens een volledige wikkeling hoeft vrijgegeven te worden.

Zulke inrichting vertoont het nadeel dat een automatische regeling slechts in een stapsgewijze lengteaanpassing kan voorzien en bijgevolg in de meeste gevallen bij elke inslagdraad toch een kleine draadlengte verloren gaat. Hierbij mag niet uit het oog verloren worden dat zelfs een klein draadoverschot per inslagdraad een relatief groot totaal draadverlies betekent per geweven doek.

De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel in een werkwijze te voorzien om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen, waarbij deze werkwijze het voornoemde nadeel niet vertoont. Hiertoe bestaat deze werkwijze hoofdzakelijk in het gedurende het weefproces automatisch,

per weefcyclus korrigeren, m. a. w. het in meerdere of mindere mate weerhouden of loslaten van de vrijgegeven lengte inslagdraad, zodanig dat bij elke inslag de gewenste draadlengte in de gaap wordt ingebracht.

Volgens een eerste mogelijkheid wordt de inslagdraad hierbij in meerdere of in mindere mate weerhouden, respektievelijk losgelaten, door de inslagdraad voor de inslaginbrengzijde van de gaap langs een weg te geleiden met een regelbare weglengte. Volgens een andere mogelijkheid wordt gebruik gemaakt van een voorafwikkelaar, waarbij langs de omtrek van de trommel ervan draadblokkeerelementen zijn voorzien die t. o. v. deze trommel automatisch axiaal of tangentiaal kunnen verplaatst worden in funktie van de draadlengte.

Verder heeft de uitvinding ook nog betrekking op inrichtingen om deze werkwijze te realiseren.

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeelden zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een eerste uitvoeringsvorm van de in- richting volgens de uitvinding weergeeft ; figuren 2 en 3 twee verschillende uitvoeringsvormen weer- geven, overeenkomstig aan het schema van figuur 1 ;

figuur 4 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, waarbij de voorafwikkelaar voorzien is van meerdere rijen magneten ; figuur 5 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft, waarbij de voorafwikkelaar voorzien is van een axiaal ver- stelbaar draadblokkeerelement ;

figuur 6 een inrichting volgens de uitvinding weergeeft waarbij de draadblokkeerelementen, dewelke opgesteld staan rond een voorafwikkeltrommel, een tangentiale verplaatsing uitvoeren ; figuur 7 schematisch een variante van de uitvoering volgens figuur 6 weergeeft. figuur 8 een praktische uitvoeringsvorm overeenkomstig de uitvoering volgens figuur 7 weergeeft.

In figuur 1 worden schematisch een voorafwikkelaar 1, twee draadgeleidingselementen 2 en 3, een hoofdblazer 4 en de inslaginbrengzijde 5 van een gaap 6 weergegeven. De voorafwikkelaar 1 bestaat in dit geval uit een vaste of draaibare wikkeltrommel 7, respektievelijk een draaibare of vaste wikkelarm 8, en een bijvoorbeeld magnetisch bedienbaar blokkeerelement 9.

Hierbij wordt op bekende wijze een inslagdraad 10 op de trommel 7 gewikkeld, terwijl door het gepast bevelen van het draadblokkeerelement 9 door middel van de trekkracht van de hoofdblazer 4 op gepaste tijdstippen een aantal wikkelingen kunnen ontnomen worden. Volgens de huidige uitvinding wordt de in-

slagdraad nu vanaf het blokkeerelement 9 tot de hoofdblazer 4 langs een weg 11 geleid met regelbare weglengte. Bijvoorbeeld wordt de weglengte van de inslagdraad 10 aangepast door deze laatste tussen de draadgeleidingselementen 2 en 3 volgens een pijl X te verplaatsen.

Het voornoemde kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden met inrichtingen zoals weergegeven in figuren 2 en 3. In figuur 2 bevat zulke inrichting een draadgeleidingselement 12, zoals een draadoog, dat tussen voornoemde draadgeleidingselementen 2 en 3 geplaatst is en dat voorzien is van aandrijfmiddelen 13, die door niet in de figuren weergegeven stuurmiddelen bevolen worden, zodanig dat steeds een gepaste lengte inslagdraad 10 in de gaap 6 zal gebracht worden.

Bij voorkeur wordt bij voornoemde inrichting als volgt gehandeld. Bij de insertie plaatst men het draadleidingselement 12 in stand A teneinde de draad niet te remmen. Juist voor het afremmen van de inslagdraad 10 wordt dit draadgeleidingselement 12 in stand C geplaatst teneinde de inslagdraad achteraf niet te moeten terugtrekken. Uiteindelijk zal dan het draadgeleidingselement 12 in een stand B gebracht worden die vereist is om in een juist gepaste inslagdraadlengte te voorzien.

Het is duidelijk dat de regeling volgens richting X op vele wijzen kan geschieden en sterk afhankelijk is van de afstand D tussen twee opeenvolgende blokkeerelementen 9.

Indien bijvoorbeeld de gewenste inslagdraadlengte gelijk is aan 40,5 maal de afstand D, m. a. w. de afstand tussen twee draadblokkeerelementen 9, dan lost men bij de eerste inslag een draadlengte gelijk aan 41 maal de afstand D en men plaatst het draadgeleidingselement 12 in een punt B, één en ander zodanig dat de plaats van het punt B zulkdanige invloed op de weglengte van de inslagdraad 10 heeft dat deze met 0,5 D verlengt. Bij de volgende inslag plaatst men het draadgeleidingselement 12 terug in stand A en lost men een inslagdraad-lengte van 40 maal D, hetgeen erin resulteert dat in de gaap 6 een inslagdraad 10 met een totale lengte van 40,5 D wordt ingebracht.

Vanzelfsprekend kan meer dan één instelbaar draadgeleidingselement 12 voorzien zijn. In figuur 2 wordt in streep-puntlijn dan ook nog een tweede instelbaar draadgeleidingselement 12A weergegeven, evenals een vast draadgeleidingselement 2A dat tussen de beide beweegbare draadgeleidingselementen 12 en 12A is opgesteld.

Volgens figuur 3 wordt de verlenging van de weglengte tussen de draadgeleidingselementen 2 en 3 verkregen door gebruik te maken van een wentelbare konstruktie 14 die aan beide uiteinden voorzien is van rollen 15 en 16, waarbij de inslagdraad 10 in zigzag tussen de rollen 15 en 16 wordt geleid. Door de wentelbare konstruktie 14 een bepaalde hoekverdraaiing te laten ondergaan door middel van aandrijfmiddelen 13 kan alzo het volgens

de uitvinding gewenste effekt verkregen worden. De werking van de inrichting kan duidelijk uit figuur 3 worden afgeleid.

Volgens een niet in de figuren weergegeven variante gebeurt de lengteregeling door de draadogen 2 en 3 ten opzichte van elkaar te verplaatsen.

In figuur 4 is er nog een uitvoeringsvariante weergegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van twee of meer rijen blokkeerelementen, respektievelijk 9 en 20, die selektief bekrachtigd worden, een en ander zodanig dat de afstand tussen een blokkeerelement 9 en de hoofdblazer 4, meer speciaal tussen een blokkeerelement 9 en het draadgeleidingselement 2 kan gewijzigd worden. In dit geval zijn twee rijen blokkeerelementen A en B voorzien. Uit de figuur blijkt dat het al dan niet bekrachtigen van een magneet 20 uit rij B in kombinatie met een magneet 9 uit rij A toelaat de weglengte 11 aan te passen.

Volgens figuur 5 wordt gebruik gemaakt van een voorafwikkelaar 1 die bestaat uit een op zichzelf bekende trommel 7, een wikkelarm 8 en één of meerdere langs de omtrek van de trommel 7 opgestelde draadblokkeerelementen 9, zoals bijvoorbeeld elektromagnetisch bediende pennen. Volgens de huidige uitvinding wordt in dit geval de inslagdraad 10 gekompenseerd, meer speciaal in meerdere of mindere mate weerhouden, respektievelijk losgelaten, door het betreffende draadblokkeerelement 9, dat in het blokkeren

van de in de gaap gevoerde inslagdraad dient te voorzien, hoofdzakelijk axiaal te verplaatsen. Hierdoor wordt eveneens de weglengte tussen het blokkeerelement 9 en de hoofdblazer 4 aangepast. Niets belet meerdere draadblokkeerelementen 9 gemeenschappelijk axiaal te verplaatsen.

In figuur 6 wordt nog schematisch een variante weergegeven waarbij de draadblokkeerelementen 9 elk afzonderlijk over een welbepaalde afstand tangentiaal ten opzichte van de trommel verplaatsbaar zijn. Hierdoor wordt eveneens de weglengte aangepast in vergelijking met stilstaande magneten.

Volgens een variante, weergegeven in figuur 7 gebeurt de regeling van de lengte van het losgelaten inslaggedeelte door voornoemde draadblokkeerelementen gemeenschappelijk een tangentiale verplaatsing te laten uitvoeren ten opzichte van de trommel 7.

Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van een inrichting zoals in deze figuur 8 wordt weergegeven, waarbij het ringvormige gedeelte 17, waarop de draadblokkeerelementen 9 zijn geplaatst, bijvoorbeeld via een tandwieloverbrenging bevolen wordt door middel van een stapmotor of servomotor 18 die op zijn beurt gestuurd wordt door stuurmiddelen 19, zoals bijvoorbeeld een elektronische schakeling. De regeling van de draadlengte gebeurt bijvoorbeeld als volgt : wil men 40,5 D dan laat men 40 D los en draait men de magneten 0,5 D door, zodanig dat er effektief 40,5 D in de gaap komt.

Het is duidelijk dat de uitvinding nog volgens verscheidene varianten en kombinaties ervan kan verwezenlijkt worden zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Bovendien is de werkwijze van de uitvinding, zoals vernoemd in de inleiding, ook van toepassing voor draadvoorbereidingssystemen die geen voorafwikkeltrommel 7 bevatten.

Inrichtingen zoals weergegeven in figuren 1 t. e. m. 3 kunnen bijvoorbeeld ook aangewend worden bij de weefmachines die voorzien zijn van draadvoorbereidingsinrichtingen waarbij de inslagdraad 10 in de vorm van een lus geblazen wordt. De inrichting volgens de uitvinding kan dan eventueel voor de draadvoorbereidingsinrichting geplaatst worden i. p. v. erna.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeelden beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch zulke inrichtingen voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.

Claims

Eisen.

1. - Werkwijze om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in het gedurende het weefproces automatisch, per weefcyclus, korrigeren, m. a. w het in meerdere of mindere mate weerhouden of loslaten, van de vrijgegeven lengte inslagdraad (10), zodanig dat bij elke inslag de gewenste draadlengte in de gaap (6) wordt aangebracht.

2.-Werkwijze volgens eis 1, met het kenmerk dat de vrijgegeven lengte inslagdraad (10) wordt gekorrigeerd door hem voor de inslaginbrengzijde (5) van de gaap (6) langs een weg te geleiden met een regelbare lengte.

3.-Werkwijze volgens eis 1, waarbij gebruik gemaakt wordt van een voorafwikkeltrommel (7) die langs de omtrek voorzien is van één of meer draadblokkeerelementen (9), met het kenmerk dat de vrij gegeven lengte inslagdraad (10) wordt gekorrigeerd door minstens het betreffende draadblokkeerelement (9) automatisch axiaal te verplaatsen.

4.-Werkwijze volgens eis 1, waarbij gebruik gemaakt wordt van een voorafwikkeltrommel (7) die langs haar omtrek voorzien is van één of meer draadblokkeerelementen (9), met het kenmerk dat <Desc/Clms Page number 12> de vrij gegeven inslagdraad (10) wordt gekorrigeerd door de draadblokkeerelementen (9) automatisch een tangentiale verplaatsing rond de voorafwikkeltrommel (7) te laten uitvoeren.

5.-Inrichting om bij weefmachines de lengte van de inslagdraad te regelen, volgens de werkwijze van eis 2, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in minstens één gedurende het weefproces automatisch instelbaar draadgeleidingselement (2,3, 12,14) 6.-Inrichting om bij weefmachines de lengte van de inslagdraad te regelen, volgens de werkwijze van eis 2, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in minstens één gedurende het weefproces automatisch instelbaar draadblokkeerelement 20.

7.-Inrichting om bij weefmachines de lengte van de inslagdraad te regelen volgens de werkwijze van eis 3, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een voorafwikkeltrommel (7) ; een aantal draadblokkeerelementen (9) die langs de omtrek van de voorafwikkeltrommel (7) staan opgesteld, waarbij deze draadblokkeerelementen (9) gedurende het weefproces automatisch een axiale beweging ten opzichte van de trommel (7) kunnen uitvoeren ; aandrijfmiddelen (13) om in voornoemde axiale beweging te voorzien en stuurmiddelen om de aandrijfmiddelen (13) te sturen in funktie van de gewenste inslagdraadlengte. <Desc/Clms Page number 13>

8.-Inrichting om bij weefmachines de lengte van de inslagdraad te regelen, volgens de werkwijze van eis 4, met het kenmerk dat zij hoofdzakelijk bestaat in de kombinatie van een voorafwikkeltrommel (7) ; draadblokkeerelementen (9) die langs de omtrek van de voorafwikkeltrommel (7) zijn aangebracht, waarbij deze draadblokkeerelementen (9) ten opzichte van de trommel automatisch een tangentiale verplaatsing kunnen uitvoeren ; aandrijfmiddelen (18) om in de voornoemde verplaatsing te voorzien en stuurmiddelen (19) om de aandrijfmiddelen (18) te bevelen zodanig dat de gewenste inslagdraadlengte wordt bekomen.

9.-Inrichting om de werkwijze volgens één der eisen 1 t. e. m.

4 te realizeren.

10.-Werkwijze en inrichting om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen, hoofdzakelijk zoals voorafgaand beschreven en weergegeven in de bijgaande figuren. p. p. : PICANOL N. V.

Antwerpen, 23 september 1986. p. p. ! :-Bureau. M. F. J. Bockstael nv. <Desc/Clms Page number 14>

Korte samenvatting.

Werkwijze om bij weefmachines de lengte van de in de gaap in te brengen inslagdraad te regelen, met het kenmerk dat zij EMI14.1 hoofdzakelijk bestaat in het gedurende het weef per weefcyclus, m. a. w het in meerdere of mindere mate weerhouden of loslaten, van de vrijgegeven lengte inslagdraad (10), zodanig dat bij elke inslag de gewenste draadlengte in de gaap (6) wordt aangebracht.

Figuur¯ 1.