BE1028436B1

BE1028436B1 - Geleidingsinrichting in een grijperweefmachine, grijperweefmachine en werkwijze voor het omvormen van een grijperweefmachine

Info

Publication number: BE1028436B1
Application number: BE20205469A
Authority: BE
Inventors: Vincent Lampaert; Geert Maes
Original assignee: Vandewiele Nv
Priority date: 2020-06-25
Filing date: 2020-06-25
Publication date: 2022-01-31
Also published as: CN115667605A; BE1028436A1; US20230272562A1; EP4172393A1; WO2021260490A1; EP4172393B1

Abstract

Deze uitvinding betreft een geleidingsinrichting (1) in een grijperweefmachine, met een gevergrijperkop, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, een nemergrijperkop (2), voor het overnemen, het vasthouden en het vervolgens volgens een bewegingsrichting (A) uit het weefsel brengen van de inslagdraad en een openingselement (3), voor het openen van de nemergrijperkop (2) om de inslagdraad vrij te geven. Deze geleidingsinrichting (1) is opgesteld aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop (2) dan het openingselement (3) en omvat een geleidingsblok (4), voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2) en een roteerbaar geleidingswiel (5), voor het tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen. Daarnaast betreft deze uitvinding een grijperweefmachine, omvattende een dergelijke geleidingsinrichting (1) en een werkwijze voor het omvormen van een bestaande grijperweefmachine tot een grijperweefmachine volgens deze uitvinding.

Description

GELEIDINGSINRICHTING IN EEN GRIJPERWEEFMACHINE, GRIJPERWEEFMACHINE EN WERKWIJZE VOOR HET OMVORMEN

VAN EEN GRIJPERWEEFMACHINE Deze uitvinding betreft een grijperweefmachine, omvattende een gevergrijperkop, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, een nemergrijperkop, voor het aannemen van de inslagdraad van de gevergrijperkop, voor het vasthouden van de inslagdraad en het vervolgens volgens een bewegingsrichting uit het weefsel brengen van de inslagdraad, een openingselement, voor het openen van de nemergrijperkop om de inslagdraad vrij te geven, en een geleidingsinrichting, die opgesteld is aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop dan de zijde waar het openingselement is opgesteld, voor het tegenhouden van de nemergrijperkop bij het openen van deze nemergrijperkop en waarbij deze geleidingsinrichting een geleidingsblok omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting van de nemergrijperkop. Grijperweefmachines omvatten één of meerdere grijpers voor het aanbrengen van inslagdraden in een gaap tussen kettingdraden, om een weefsel te vormen. Een met behulp van één of meerdere grijpers aangebrachte inslagdraad wordt tegen het reeds gevormde weefsel aangeslagen met behulp van een weefriet. Dit wordt in opeenvolgende inslaginbrengcycli herhaald om het weefsel te vormen. Bij grijperweefmachines met gedeelde grijpers wordt een inslagdraad hiertoe met een gevergrijperkop halfweg de gaap gebracht en neemt een nemergrijperkop deze inslagdraad over om de inslagdraad vast te houden en uit het weefsel te brengen. Om de inslagdraad vast te houden, omvat de nemergrijperkop typisch een klemelement om de inslagdraad vast te klemmen. Wanneer de inslagdraad buiten het weefsel is gebracht, opent het openingselement de nemergrijperkop om de inslagdraad vrij te geven. Voorbeelden van een dergelijk openingselement zijn bijvoorbeeld beschreven en afgebeeld in US 5,271,434 Aen EP 0 971 059 A1. Bij de opeenvolgende inslaginbrengcycli is een nauwkeurige positionering van de grijperkoppen van groot belang. Daartoe zijn de grijperkoppen op starre grijperstangen aangebracht zodat de grijperkoppen en de grijperstangen samen de grijpers vormen.

Met behulp van deze grijperstangen worden de grijperkoppen in de grijperweefmachine door de gaap bewogen.

Om de positie van de grijperkoppen zoveel mogelijk te garanderen is het in de grijperweefmachines, waarop deze uitvinding betrekking heeft, de bedoeling dat de grijperstangen tegen het weefriet aan bewegen.

Op deze manier is de zijdelingse positie van de grijperkoppen voor een groot stuk gegarandeerd.

Hiertoe wordt de bewegingsrichting van de grijperstangen geforceerd richting het weefriet en bewegen deze zich niet helemaal recht voort.

Wanneer de nemergrijperkop uit het weefsel wordt gebracht, wordt de bewegingsrichting van de nemergrijperkop bijgestuurd met behulp van een geleidingsblok.

Dit geleidingsblok is in deze grijperweefmachines aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop opgesteld dan de zijde waar het openingselement is opgesteld, zodat dit geleidingsblok ook dienst doet om de nemergrijperkop tegen te houden wanneer deze nemergrijperkop met behulp van het openingselement wordt geopend.

Hierdoor is dit geleidingsblok sterk onderhevig aan slijtage en breuk.

Een grijperweefmachine met een geleidingsinrichting met een dergelijk geleidingsblok is bijvoorbeeld beschreven en afgebeeld in EP 3 486 318 A1. Het doel van deze uitvinding is om slijtage en breuk van dit geleidingsblok te beperken.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een dergelijke grijperweefmachine, waarin de geleidingsinrichting een geleidingsblok omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting van de nemergrijperkop, en een geleidingswiel, dat roteerbaar in de geleidingsinrichting 1s opgesteld, voor het met behulp van dit geleidingswiel tegenhouden van de nemergrijperkop bij het openen ervan.

Voor het bijsturen van de bewegingsrichting van de nemergrijperkop is een dergelijk geleidingswiel minder geschikt dan het gebruikte geleidingsblok.

Voor het bijsturen van deze bewegingsrichting wordt een geleidingsblok behouden, zodat deze functie in de nieuwe geleidingsinrichting optimaal behouden blijft.

Het geleidingswiel geleidt de nemergrijperkop enkel op het ogenblik dat het openingselement de nemergrijperkop opent. Hoewel het de bedoeling is dat de nemergrijperkop niet veel beweegt op het moment dat het openingselement de nemergrijperkop opent, is er in de praktijk wel vaak een kleine beweging, die voornamelijk de oorzaak vormde van de genoemde slijtage en breuk. Door in de geleidingsinrichting volgens deze uitvinding nu een geleidingsblok te combineren met een geleidingswiel kan slijtage en breuk van het geleidingsblok sterk ingeperkt worden. Het geleidingswiel maakt daarbij enkel contact met de nemergrijperkop en meer specifiek met de nemergrijperkop enkel wanneer de nemergrijperkop zich ter hoogte van het openingselement bevindt. Dit geleidingswiel dient dus enkel om de impact van het openingselement op de nemergrijperkop op te vangen en dit bij relatief lage snelheden, daar de snelheid van de nemergrijperkop al sterk verminderd is wanneer deze uit het weefsel is gebracht.

Een dergelijke grijperweefmachine kan ook meerdere nemergrijperkoppen omvatten. Per nemergrijperkop wordt dan bij voorkeur een genoemd geleidingsblok en een genoemd geleidingswiel voorzien. Per nemergrijperkop kunnen dit geleidingsblok en dit geleidingswiel deel uitmaken van een afzonderlijke geleidingsinrichting volgens deze uitvinding. Alternatief is het ook mogelijk dat de geleidingsblokken en de geleidingswielen voor de verschillende nemergrijperkoppen openomen zijn in éénzelfde geleidingsinrichting volgens deze uitvinding.

Het doel van deze uitvinding wordt verder ook met dezelfde voordelen bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het omvormen van een grijperweefmachine, die een gevergrijperkop omvat, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, een nemergrijperkop, voor het aannemen van de inslagdraad van de gevergrijperkop, voor het vasthouden van de inslagdraad en het vervolgens volgens een bewegingsrichting uit het weefsel brengen van de inslagdraad, een openingselement, voor het openen van de nemergrijperkop om de inslagdraad vrij te geven en een geleidingsinrichting, die opgesteld is aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop dan de zijde waar het openingselement is opgesteld, voor het tegenhouden van de nemergrijperkop bij het openen van deze nemergrijperkop en die een geleidingsblok omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting van de nemergrijperkop.

In een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens deze uitvinding wordt de geleidingsinrichting van de grijperweefmachine vervangen door een hierboven beschreven geleidingsinrichting volgens deze uitvinding.

In een tweede uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens deze uitvinding wordt de geleidingsinrichting omgevormd tot een hierboven beschreven geleidingsinrichting volgens deze uitvinding.

Dit kan bijvoorbeeld door aan deze geleidingsinrichting een geleidingswiel toe te voegen dat roteerbaar in deze geleidingsinrichting wordt voorzien.

Bij elk van de uitvoeringsvormen van een werkwijze volgens deze uitvinding wordt een hierboven beschreven grijperweefmachine volgens deze uitvinding gevormd.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een grijperweefmachine en een werkwijze volgens deze uitvinding.

De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in: - Figuur 1 in een deel van een grijperweefmachine volgens deze uitvinding de geleidingsrichting in bovenaanzicht is weergegeven; - Figuur 2 in een deel van de grijperweefmachine uit figuur 1 geleidingsinrichtingen in perspectief zijn weergegeven;

- Figuur 3 in een deel van de grijperweefmachine uit figuur 1 geleidingsinrichtingen in zijaanzicht zijn weergegeven.

De afgebeelde grijperweefmachine volgens deze uitvinding omvat drie niet 5 afgebeelde gevergrijperkoppen, die elk voorzien zijn voor het vanaf een eerste zijkant van de machine aanbrengen van een inslagdraad in een in deze machine tussen kettingdraden gevormde gaap.

De drie afgebeelde nemergrijperkoppen (2) zijn elk voorzien om een inslagdraad halfweg de gaap over te nemen van een corresponderende gevergrijperkop, vast te houden en tot buiten de gaap te brengen, aan een tweede zijkant van de machine, tegenovergesteld aan de eerste zijkant.

Hiertoe is elke nemergrijperkop (2) aan een grijperstang (6) bevestigd en met behulp van deze grijperstang (6) verplaatsbaar volgens de bewegingsrichting (A). Elke nemergrijperkop (2) en bijhorende grijperstang (6) vormen samen een nemergrijper.

Om een inslagdraad vast te kunnen nemen en vast te kunnen houden omvat elke nemergrijperkop (2) een vast been (8) en een verplaatsbaar been (9) dat met behulp van een scharnieras (10) scharnierend is verbonden met het vaste been (8). De benen (8, 9) vormen samen een grijpelement (klemelement) voor het vastgrijpen (vastklemmen) van de inslagdraad.

Aan de tweede zijkant van de machine is per nemergrijperkop een afgebeeld openingselement (3) opgesteld, dat naar deze nemergrijperkop (2) toe en van deze nemergrijperkop (2) weg beweegbaar is.

Wanneer de nemergrijperkop (2) uit de gaap beweegt en ter hoogte van dit openingselement (3) komt, beweegt het openingselement (3) volgens de bewegingsrichting (B) naar de nemergrijperkop (2) toe en grijpt op het verplaatsbare been (9) aan om dit verplaatsbare been (9) te verdraaien ten opzichte van het vaste been (8) om zo de nemergrijperkop (2) te openen.

De inslagdraad wordt daarbij vrijgegeven.

Een met behulp van een gevergrijperkop en een corresponderende nemergrijperkop in de gaap aangebrachte inslagdraad wordt door het weefriet van de grijperweefmachine tegen het reeds gevormde weefsel aangeslagen om zo het gewenste weefsel te vormen.

De openingselementen (3) bevinden zich aan de tweede zijkant van de machine bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de weefselrand, om de losse einden van de inslagdraad zo kort mogelijk te houden.

Elk afgebeeld openingselement (3) is voorzien van een roteerbaar opgesteld aangrijpwiel (7) om met behulp van dit aangrijpwiel (7) aan te grijpen op het verplaatsbare been (9) van de corresponderende nemergrijperkop (2).

Wanneer een nemergrijperkop (2) moet geopend worden, beweegt het openingselement (3) en dus ook het aangrijpwiel (7) ervan volgens de bewegingsrichting (B) richting de nemergrijperkop (2), om tegen het verplaatsbare been (9) van de nemergrijperkop (2) te duwen en zo de nemergrijperkop (2) te openen.

De openingselementen (3) worden hiertoe onafhankelijk van elkaar aangestuurd met een servomechanisme.

Aan de andere zijde van elke nemergrijperkop (2) dan de zijde waar het corresponderende openingselement (3) is opgesteld, is een geleidingsinrichting (1) volgens deze uitvinding opgesteld.

Om de bewegingsrichting (A) van een nemergrijperkop (2) bij te sturen wanneer deze nemergrijperkop (2) de gaap verlaat, is elke geleidingsinrichting (1) voorzien van een geleidingsblok (4) met een aangrijpvlak (11). Het aangrijpvlak (11) is in de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2) gezien schuin naar het openingselement (3) toe opgesteld. De corresponderende nemergrijperkop (2) wordt bij het verlaten van het weefsel door dit aangrijpvlak (11) tegen de bewegingsrichting (B) van het openingselement (3) in geduwd. Het geleidingsblok (4) is in gebruik vast opgesteld in de grijperweefmachine, waarbij de positie van dit geleidingsblok (4) wel instelbaar is.

In de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2) gezien, is achter het aangrijpvlak (11) van elke geleidingsinrichting (1) een geleidingswiel (5) opgesteld. Dit geleidingswiel (5) is roteerbaar aan het geleidingsblok (4) bevestigd en steekt naar het openingselement (3) toe uit ten opzichte van het aangrijpvlak (11). Het geleidingswiel (5) geleidt de corresponderende nemergrijperkop (2) op het ogenblik dat het corresponderende openingselement (3) de nemergrijperkop (2) opent en houdt de nemergrijperkop (2) daarbij tegen. Het geleidingswiel (5) vangt de impact van het openingselement (3) op de nemergrijperkop (2) op.

Om torsiebelasting te beperken is dit geleidingswiel (5) bij voorkeur zo dicht mogelijk opgesteld bij het punt waar het corresponderende openingselement (3) aangrijpt op de nemergrijperkop (2) om de nemergrijperkop (2) te openen.

Om bij contact tussen een nemergrijper en de corresponderende geleidingsinrichting (1) wrijving zo veel mogelijk te beperken, is elke nemergrijper voorzien van een slijtagedeel (12) dat uit een materiaal is vervaardigd met een hogere slijtagevastheid dan de rest van de nemergrijper. Dit slijtagedeel (12) is aangebracht overheen de aansluiting van de nemergrijperkop (2) op de grijperstang (6) van de nemergrijper.

Om torsiebelasting te beperken komt dit slijtagedeel (12) bij voorkeur zo dicht mogelijk tot bij het punt waarop het corresponderende openingselement (3) op de nemergrijperkop (2) aangrijpt om de nemergrijperkop (2) te openen.

Een bestaande grijperweefmachine, omvattende: - minstens één gevergrijperkop, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, - minstens één nemergrijperkop (2), voor het aannemen van de inslagdraad van de corresponderende gevergrijperkop, voor het vasthouden van de inslagdraad en het vervolgens volgens een bewegingsrichting (A) uit het weefsel brengen van de inslagdraad, - minstens één openingselement (3), voor het openen van de corresponderende nemergrijperkop (2) om de inslagdraad vrij te geven; en - minstens één geleidingsinrichting (1), die opgesteld is aan de tegenovergestelde zijde van de corresponderende nemergrijperkop (2) dan de zijde waar het corresponderende openingselement (3) is opgesteld, voor het tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen van deze nemergrijperkop (2) en die een geleidingsblok (4) omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2); kan omgevormd worden tot een grijperweefmachine volgens deze uitvinding door aan elk geleidingsblok (4) een roteerbaar geleidingswiel (5) te voorzien voor het tegenhouden van de corresponderende nemergrijperkop (2) bij het openen van deze nemergrijperkop (2). Alternatief kan deze grijperweefmachine ook omgevormd worden tot een grijperweefmachine volgens deze uitvinding, door elke genoemde geleidingsinrichting van deze grijperweefmachine te vervangen door een geleidingsinrichting (1) die zowel een dergelijk geleidingsblok (4) als een dergelijk roteerbaar geleidingswiel (5) omvat.

Claims

CONCLUSIES

1. Grijperweefmachine, omvattende een gevergrijperkop, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, een nemergrijperkop (2), voor het aannemen van de inslagdraad van de gevergrijperkop, voor het vasthouden van de inslagdraad en het vervolgens volgens een bewegingsrichting (A) uit het weefsel brengen van de inslagdraad, een openingselement (3), voor het openen van de nemergrijperkop (2) om de inslagdraad vrij te geven, en een geleidingsinrichting (1), die opgesteld is aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop (2) dan de zijde waar het openingselement (3) is opgesteld, voor het tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen van deze nemergrijperkop (2) en die een geleidingsblok (4) omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2), met het kenmerk dat de geleidingsinrichting (1) van deze grijperweefmachine een geleidingswiel (5) omvat, dat roteerbaar in de geleidingsinrichting (1) is opgesteld, voor het met behulp van dit geleidingswiel (5) tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen ervan.

2. Werkwijze voor het omvormen van een grijperweefmachine, die een gevergrijperkop omvat, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, een nemergrijperkop (2), voor het aannemen van de inslagdraad van de gevergrijperkop, voor het vasthouden van de inslagdraad en het vervolgens volgens een bewegingsrichting (A) uit het weefsel brengen van de inslagdraad, een openingselement (3), voor het openen van de nemergrijperkop (2) om de inslagdraad vrij te geven en een geleidingsinrichting (1), die opgesteld is aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop (2) dan de zijde waar het openingselement (3) is opgesteld, voor het tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen van deze nemergrijperkop (2) en die een geleidingsblok (4) omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2), met het kenmerk dat de geleidingsinrichting (1) vervangen wordt door een geleidingsinrichting (1) die een geleidingsblok (4) omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2) en een geleidingswiel (5) omvat, dat roteerbaar in de geleidingsinrichting (1) is opgesteld, voor het met behulp van dit geleidingswiel (5) tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen ervan.

3. Werkwijze voor het omvormen van een grijperweefmachine, die een gevergrijperkop omvat, voor het aanbrengen van een inslagdraad in een weefsel, een nemergrijperkop (2), voor het aannemen van de inslagdraad van de gevergrijperkop, voor het vasthouden van de inslagdraad en het vervolgens volgens een bewegingsrichting (A) uit het weefsel brengen van de inslagdraad, een openingselement (3), voor het openen van de nemergrijperkop (2) om de inslagdraad vrij te geven en een geleidingsinrichting (1), die opgesteld is aan de tegenovergestelde zijde van de nemergrijperkop (2) dan de zijde waar het openingselement (3) is opgesteld, voor het tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen van deze nemergrijperkop (2) en die een geleidingsblok (4) omvat voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2), met het kenmerk dat de geleidingsinrichting (1) omgevormd wordt tot een geleidingsinrichting (1) die een geleidingsblok (4) omvat, voor het bijsturen van de bewegingsrichting (A) van de nemergrijperkop (2) en een geleidingswiel (5) omvat, dat roteerbaar in de geleidingsinrichting (1) is opgesteld, voor het met behulp van dit geleidingswiel (5) tegenhouden van de nemergrijperkop (2) bij het openen ervan.