BE1027262B1 - Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting - Google Patents

Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1027262B1
BE1027262B1 BE20195298A BE201905298A BE1027262B1 BE 1027262 B1 BE1027262 B1 BE 1027262B1 BE 20195298 A BE20195298 A BE 20195298A BE 201905298 A BE201905298 A BE 201905298A BE 1027262 B1 BE1027262 B1 BE 1027262B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
guide
guiding
guiding device
air
gripper
Prior art date
Application number
BE20195298A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1027262A1 (nl
Inventor
Diederik Verscheure
Brecht Halsberghe
Koen Bruynoghe
Geert Maes
Original Assignee
Vandewiele Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vandewiele Nv filed Critical Vandewiele Nv
Priority to BE20195298A priority Critical patent/BE1027262B1/nl
Priority to PCT/IB2020/054129 priority patent/WO2020225682A2/en
Priority to CN202080029262.4A priority patent/CN113710840A/zh
Priority to EP20723562.3A priority patent/EP3966375B1/en
Priority to US17/606,748 priority patent/US11746449B2/en
Publication of BE1027262A1 publication Critical patent/BE1027262A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1027262B1 publication Critical patent/BE1027262B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/277Guide mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • D03D47/18Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick two weft inserters meeting at or near the middle of the shed and transferring the weft from one to the other
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/271Rapiers
    • D03D47/273Rapier rods
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/275Drive mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03JAUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
    • D03J1/00Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
    • D03J1/008Cooling systems

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een geleidingsinrichting omvattende een geleider (1) met één of meerdere geleidingselementen (2) voor het geleiden van een grijperstang (3) in een grijperweefmachine, waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit (5) dat voorzien is van perforaties (7), voor het met perslucht koelen van de grijperstang (3), en waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met koelvloeistof doorstroombaar koelcircuit (8) voor het met koelvloeistof koelen van de grijperstang (3). Daarnaast betreft deze uitvinding een samenstel van een grijperstang (3), aandrijfmiddelen (4) en een dergelijke geleidingsinrichting. Verder betreft deze uitvinding een grijperweefmachine omvattende een dergelijk samenstel.

Description

GELEIDINGSINRICHTING VOOR EEN GRIJPERSTANG EN GRIJPERWEEFMACHINE OMVATTENDE EEN DERGELIJKE
GELEIDINGSINRICHTING Deze uitvinding betreft een geleidingsinrichting omvattende een geleider met één of meerdere geleidingselementen voor het geleiden van een grijperstang in een grijperweefmachine, waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit dat voorzien is van perforaties, voor het met perslucht koelen van de grijperstang.
Daarnaast betreft deze uitvinding een samenstel van een grijperstang, aandrijfmiddelen voor het aandrijven van deze grijperstang en een dergelijke geleidingsinrichting.
Verder betreft deze uitvinding een grijperweefmachine omvattende een dergelijk samenstel. Grijperweefmachines omvatten één of meerdere grijpers voor het aanbrengen van inslagdraden in een gaap tussen kettingdraden, om een weefsel te vormen. De grijpers brengen de inslagdraden hierbij tot aan overnamemiddelen, die bijvoorbeeld uit een tweede grijper kunnen bestaan. Om de inslagdraden met zekerheid over te kunnen nemen, dienen de grijpers bij deze overname nauwkeurig gepositioneerd te zijn. Deze grijpers zijn op grijperstangen aangebracht en worden met behulp van deze grijperstang in de grijperweefmachine door de gaap bewogen. De beweging van deze grijperstang wordt daarbij geleid met behulp van één of meerdere geleidingselementen om de grijperstang nauwkeurig te kunnen positioneren. Dergelijke één of meerdere geleidingselementen vormen samen een geleider voor deze grijperstang. Per grijper in een grijperweefmachine is een dergelijke geleider voorzien. Deze geleider is in een geleidingsinrichting opgenomen, die verder ook een draagstructuur voor deze geleider omvat. In een grijperweefmachine waarin meerdere grijpers aan een zelfde kant van het weefsel in de gaap worden ingebracht, kan een dergelijke geleidingsinrichting per grijper een dergelijke geleider met één of meerdere geleidingselementen omvatten of kan er voor iedere grijper een geleidingsinrichting met een dergelijke geleider met één of meerdere geleidingselementen voorzien zijn. De één of meerdere geleidingselementen die de geleider vormen, zijn de delen van een dergelijke geleidingsinrichting die aangrenzend aan het bewegingstraject van de grijperstang zijn opgesteld en bij het bewegen van de grijperstang in contact kunnen komen met deze grijperstang. Deze één of meerdere geleidingselementen begrenzen daarbij het bewegingstraject van de grijperstang in één of meerdere richtingen dwars op dit bewegingstraject.
Er zijn verschillende soorten van dergelijke geleidingselementen gekend. Klassiek bestonden dergelijke geleidingselementen vaak uit geleidingsrollen.
Bij het geleiden van de grijperstang warmt deze grijperstang echter op door de wrijving met de geleidingselementen. Wanneer een grijperstang geleid wordt met geleidingsrollen is het moeilijk om de opwarming van een dergelijke grijperstang te beperken. In EPO 866 156 BI is daarom voorgesteld om een vast opgesteld geleidingselement te voorzien van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit, dat voorzien is van perforaties voor het met perslucht lageren en koelen van de grijperstang. De perforaties zijn daarbij voorzien in een vlak van het grijperelement dat naar de grijperstang toe 1s gericht bij het geleiden van deze grijperstang.
Met stijgende weefsnelheden is het met perslucht koelen van geleidingselementen zoals beschreven in EP 0 866 156 B1 echter ook niet langer afdoende.
Recentere grijperstangen zijn, om deze lichter en toch stevig uit te kunnen voeren, typisch ook uit materialen vervaardigd die minder goed warmte kunnen geleiden, waardoor de nood groter wordt om deze grijperstangen te koelen.
Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in een geleidingselement waarmee een grijperstang voldoende geleid kan worden en waarmee de koeling van de grijperstang beter verzekerd kan worden, dit ook bij hogere weefsnelheden.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een geleidingsinrichting omvattende een geleider met één of meerdere geleidingselementen voor het geleiden van een grijperstang in een grijperweefmachine, waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit, dat voorzien is van perforaties, voor het met perslucht koelen van de grijperstang, en waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met koelvloeistof doorstroombaar koelcircuit voor het met koelvloeistof koelen van de grijperstang. Met een combinatie van zowel koeling met perslucht, als koeling met een koelvloeistof, is het mogelijk om ook bij hogere weefsnelheden de opwarming van deze grijperstang door wrijving afdoende te beperken. De grijperstang kan voldoende geleid worden om een nauwkeurige positionering van de grijper te verzekeren en voldoende gekoeld worden om de opwarming ervan te beperken.
De perforaties voor het hier doorheen persen van perslucht ter afkoeling van de grijperstang zijn bij voorkeur voorzien in de geleider. Bij voorkeur zijn deze perforaties daarbij net als bij de stand van de techniek voorzien in een vlak dat naar de grijperstang toe is gericht bij het geleiden van de grijperstang.
Voorkeurdragend strekt de geleider zich volgens een lengterichting uit voor het geleiden van de grijperstang en omvat de geleidingsinrichting minstens één luchtgeleidingszone, waarin de perforaties zijn opgesteld, waarbij deze luchtgeleidingszone in de geleider is voorzien en zich in de lengterichting gezien over een kleinere lengte uitstrekt dan deze geleider.
Door de luchtkoeling te beperken tot één of meerdere discrete luchtgeleidingszones kan de kost voor het met perslucht koelen van de grijperstang beperkt worden. Om de grijperstang nauwkeurig te positioneren is evenwel een geleiding over een grotere zone gewenst dan de zone waarin deze grijperstang daarbij met perslucht gekoeld wordt.
Bij voorkeur wordt het luchtcircuit gekoppeld met de persluchtinrichting van de grijperweefmachine waarin de geleidingsinrichting wordt opgenomen. Voorkeurdragend wordt het luchtcircuit in de geleider beperkt tot één geleidingselement, zodat het aantal koppelingen met persluchtleidingen (uit andere delen van het luchtcircuit of de persluchtinrichting) beperkt wordt. In één of meerdere luchtgeleidingszones en/of in de zones naast deze luchtgeleidingszones kan de koeling met perslucht waar nodig aangevuld worden met koeling met koelvloeistof. Als koelvloeistof wordt bij voorkeur gekozen voor water of een watergebaseerde vloeistof. Het koelcircuit maakt bij voorkeur deel uit van een waterkoelcircuit van de grijperweefmachine waarin de geleidingsinrichting wordt opgenomen. Het koelcircuit strekt zich bij voorkeur in de lengterichting van de geleider gezien over nagenoeg de volledige lengte van de geleider uit.
Het koelcircuit kan minstens gedeeltelijk in de geleider opgesteld zijn, maar kan ook minstens gedeeltelijk buiten deze geleider in de geleidingsinrichting opgesteld zijn, dit bijvoorbeeld in de draagstructuur van de geleidingsinrichting, zoals bijvoorbeeld in een aan de grijperstang grenzende balk.
Het genoemde luchtcircuit en/of het genoemde koelcircuit kunnen op meerdere manieren in de één of meerdere geleidingselementen gerealiseerd worden. Het is bijvoorbeeld mogelijk om deze via het boren van kanalen in deze geleidingselementen te voorzien of door deze geleidingselementen 3D te printen waarbij het luchtcircuit en/of het koelcircuit hierin als uitsparingen zijn voorzien.
Met boren is de keuze aan materialen waaruit een geleidingselement vervaardigd kan worden veel groter.
3D-printen laat toe om kanalen waaruit het luchtcircuit gevormd worden te verweven met kanalen waaruit het koelcircuit gevormd wordt, waarbij in een overlappende 5 zone waarin zowel koeling met perslucht als koeling met koelvloeistof voorzien wordt, deze zone maximaal benut kan worden.
In plaats van het luchtcircuit en/of het koelcircuit via boren of 3D-printen te realiseren, kan een geleidingselement uit een geleidingsinrichting volgens deze uitvinding bijvoorbeeld ook via extrusie of pultrusie vervaardigd worden, waarbij de nodige kanalen in dit geleidingselement worden voorzien om (eventueel samen met andere geleidingselementen of andere delen van de geleidingsinrichting) het koelcircuit en het luchtcircuit te vormen.
Er zijn meerdere materialen geschikt om hiermee de één of meerdere geleidingselementen te realiseren. Het materiaal (of de materialen) van een geleidingselement wordt (worden) gekozen om enerzijds een goede geleiding te kunnen verzekeren en anderzijds om een goede koeling te kunnen verzekeren. Om een goede koeling te verzekeren, wordt bij voorkeur gekozen voor een goed warmtegeleidend materiaal. Deze één of meerdere geleidingselementen kunnen hiertoe bijvoorbeeld uit staal, aluminium, brons, magnesium, enz. vervaardigd worden.
In een meer specifieke uitvoeringsvorm van een geleidingsinrichting volgens deze uitvinding omvat de geleider precies één geleidingselement.
Wanneer het luchtcircuit daarbij voorzien is in een genoemde luchtgeleidingszone, dan strekt deze luchtgeleidingszone zich bij voorkeur over een lengte uit die nagenoeg de helft bedraagt van de lengte waarin het geleidingselement zich uitstrekt. Zo kan een goede balans bekomen worden tussen enerzijds een goede geleiding en anderzijds een goede koeling met beperkte kost voor perslucht. Deze lengte wordt in een lengterichting beschouwd volgens de richting van het bewegingstraject van de grijperstang. Het geleidingselement strekt zich bij voorkeur hoofdzakelijk in deze lengterichting uit.
In uitvoeringsvormen met precies één geleidingselement is dit geleidingselement bij voorkeur vast opgesteld in de geleidingsinrichting. Een vast opgesteld geleidingselement kan eenvoudiger gekoppeld worden op een persluchtinrichting.
In een andere meer specifieke uitvoeringsvorm omvat de geleider meerdere geleidingselementen.
Bij voorkeur is bij een geleider met meerdere geleidingselementen minstens één van deze geleidingselementen uitgevoerd als een luchtgeleidingselement, waarin een genoemde luchtgeleidingszone is opgesteld.
Door meerdere geleidingselementen te voorzien en minstens één ervan als luchtgeleidingselement uit te voeren, kan men een dergelijke geleider eenvoudiger aanpassen om in verschillende soorten grijperweefmachines op te nemen en hierbij ook verschillende soorten grijperstangen mee te geleiden. Afhankelijk van grijperweefmachine en/of grijperstang dient het bewegingstraject van de grijperstang bijvoorbeeld over een korter of een langer deel geleid te worden om een nauwkeurige positionering van de grijper te kunnen verzekeren. Een zelfde luchtgeleidingselement kan men daarbij aanvullen met één of meerdere bijkomende geleidingselementen om samen de geleider te vormen. Deze één of meerdere bijkomende geleidingselementen kunnen op een goedkopere manier gerealiseerd worden dan dit luchtgeleidingselement. Eventueel kan het luchtgeleidingselement bijvoorbeeld uit een ander materiaal vervaardigd worden dan de één of meerdere bijkomende geleidingselementen.
Bij voorkeur omvat de geleider één of meerdere deelcircuits van het koelcircuit, zodat zo dicht mogelijk bij de grijperstang de nodige koeling kan voorzien worden en dit op de locaties waar dit omwille van de wrijving bij het geleiden van de grijperstang het meest gewenst is.
In uitvoeringsvormen met meerdere geleidingselementen omvatten bij voorkeur meerdere van deze geleidingselementen elk een deelcircuit van het koelcircuit om de nodige koeling te verzekeren.
Nog meer voorkeurdragend zijn deze deelcircuits dan onderling gekoppeld met één of meerdere koppelingen die hoofdzakelijk buiten de geleider zijn opgesteld. Met dergelijke externe koppelingen is het eenvoudiger om de dichtheid van de koppelingen te verzekeren. Wanneer geleidingselementen rechtstreeks op elkaar aansluiten en de deelcircuits daarbij eveneens rechtstreeks op elkaar aansluiten, is het moeilijker om de dichtheid te verzekeren.
Bij voorkeur worden dergelijke uitwendige koppelingen, die hoofdzakelijk buiten de geleider zijn opgesteld, daarbij gerealiseerd met behulp van flexibele leidingen.
In een uitvoeringsvorm met meerdere geleidingselementen zijn meerdere geleidingselementen in de lengterichting van de geleider (de richting van het bewegingstraject van de grijperstang) gezien bij voorkeur minstens gedeeltelijk achter elkaar opgesteld.
Meerdere geleidingselementen kunnen samen één aaneensluitende geleider vormen.
Alternatief kunnen één of meerdere dergelijke geleidingselementen op een tussenafstand van elkaar opgesteld worden.
Door geleidingselementen op een tussenafstand van elkaar op te stellen, verspreid over de lengterichting, kan men de zone waarin de grijperstang door wrijving opgewarmd kan worden beperken, terwijl de grijperstang toch over een relatief lang traject geleid wordt.
In een meer specifieke uitvoeringsvorm is minstens één van de geleidingselementen volgens de lengterichting verplaatsbaar opgesteld in de geleidingsinrichting. Door een geleidingselement verplaatsbaar te voorzien, kan men de contactzone tussen de geleider en de grijperstang beperken en deze grijperstang toch over een zo lang mogelijk traject geleiden.
Wanneer één van de geleidingselementen van een dergelijke uitvoeringsvorm uitgevoerd is als een luchtgeleidingselement, dan is dit luchtgeleidingselement bij voorkeur vast opgesteld in de geleidingsinrichting.
Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast ook bereikt door te voorzien in een samenstel van een grijperstang, aandrijfmiddelen voor het aandrijven van deze grijperstang en een geleidingsinrichting met een geleider met één of meerdere geleidingselementen voor het geleiden van deze grijperstang, waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit dat voorzien is van perforaties, voor het met perslucht koelen van de grijperstang, en waarbij dit samenstel voorzien is van een met koelvloeistof doorstroombaar koelcircuit voor het met koelvloeistof koelen van de grijperstang.
Het koelcircuit bevindt zich daarbij bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de te koelen grijperstang.
Het koelcircuit van een dergelijk samenstel volgens deze uitvinding maakt bij voorkeur deel uit van de geleidingsinrichting. Deze geleidingsinrichting is bij voorkeur uitgevoerd als een hierboven beschreven geleidingsinrichting volgens deze uitvinding.
De aandrijfmiddelen van een samenstel volgens deze uitvinding kunnen op verschillende manieren gerealiseerd worden. Deze kunnen bijvoorbeeld een tandwiel omvatten, waarbij de grijperstang een tandheugel omvat waarin dit tandwiel aangrijpt.
Bij voorkeur is de geleider van de geleidingsinrichting minstens gedeeltelijk ter hoogte van de aandrijfmiddelen opgesteld. Wanneer deze aandrijfmiddelen een genoemd tandwiel omvatten, is de geleider bij voorkeur ter hoogte van dit tandwiel opgesteld, dit bij voorkeur aan een zijde van de grijperstang tegenover de zijde waarin het tandwiel aangrijpt in de tandheugel van de grijperstang.
Wanneer de geleidingsinrichting van een samenstel volgens deze uitvinding een genoemde luchtgeleidingszone omvat, dan strekt deze luchtgeleidingszone zich bij voorkeur minstens ter hoogte van de aandrijfmiddelen uit.
De luchtgeleidingszone strekt zich daarbij bij voorkeur in de lengterichting gezien aan één zijde van de aandrijfmiddelen over de lengte van de geleider uit.
In een specifieke uitvoeringsvorm van een samenstel volgens deze uitvinding omvat de geleider meerdere geleidingselementen, waarvan minstens één geleidingselement een geleidingselement is waarin het koelcircuit zich gedeeltelijk uitstrekt en dat aan een tegenovergestelde zijde van de grijperstang is opgesteld dan de zijde van de grijperstang waar de overige geleidingselementen zijn opgesteld.
Het doel van deze uitvinding wordt verder ook bereikt door te voorzien in een grijperweefmachine voor het weven van een weefsel, die een hierboven beschreven samenstel volgens deze uitvinding omvat.
De grijperweefmachine omvat daarbij bij voorkeur een centrale persluchtinrichting, waarmee het luchtcircuit van het samenstel is gekoppeld.
Verder omvat de grijpermachine bij voorkeur een centraal koelcircuit, waarvan het koelcircuit van het samenstel deel uitmaakt.
Wanneer het samenstel van een grijperweefmachine volgens deze uitvinding een geleidingsinrichting omvat met een hierboven genoemde luchtgeleidingszone, dan strekt deze luchtgeleidingszone zich bij voorkeur minstens aan het uiteinde van de geleider aan de zijde van het te weven weefstel uit.
Op het punt waar de grijperstang de geleider verlaat is deze grijperstang namelijk typisch sterk onderhevig aan wrijving.
Door de luchtgeleidingszone zich tot op dit punt te laten uitstrekken, kan men deze wrijving beperken.
Wanneer de luchtgeleidingszone zich zoals hierboven beschreven aan één zijde van de aandrijfmiddelen over de resterende lengte van de geleider uitstrekt, dan is deze zijde bij voorkeur gericht naar het te weven weefsel.
Om de opwarming nog meer te beperken ter hoogte van het punt waar de grijperstang de geleider verlaat, is het samenstel van een grijperweefmachine volgens deze uitvinding bij voorkeur een hierboven beschreven samenstel waarvan het minstens ene geleidingselement waarin het koelcircuit zich gedeeltelijk uitstrekt en dat aan de tegenovergestelde zijde van de grijperstang is opgesteld dan de zijde van de grijperstang waar de overige geleidingselementen zijn opgesteld, nabij het uiteinde van de geleider aan de zijde van het te weven weefsel opgesteld. Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een geleidingsinrichting voor een grijperstang volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in: - Figuur 1 een eerste geleider voor een geleidingsinrichting volgens deze uitvinding in zijaanzicht is afgebeeld, samen met een grijperstang die hiermee geleid wordt en een aandrijftandwiel voor het aandrijven van deze grijperstang; - Figuur 2 het deel van de geleider uit figuur 1, dat aan de zijde van de grijperstang is opgesteld tegenover de zijde waarin het aandrijftandwiel aangrijpt, afzonderlijk is afgebeeld, in onderaanzicht en gedeeltelijk in langsdoorsnede, doorgesneden ter hoogte van het luchtcircuit volgens BB in figuur 4;
- Figuur 3 het deel uit figuur 2 van de geleider uit figuur 1 afzonderlijk is afgebeeld, in langsdoorsnede, doorgesneden doorheen het koelcircuit volgens AA in figuur 4;
- Figuur 4 het deel uit figuur 2 van de geleider uit figuur 1 afzonderlijk 1s afgebeeld in zijaanzicht, waarbij in stippellijnen zicht is geboden op het koelcircuit en het luchtcircuit;
- Figuur 5 het deel uit figuur 2 van de geleider uit figuur 1 afzonderlijk is afgebeeld in bovenaanzicht, waarbij in stippellijnen zicht is geboden op het koelcircuit en het luchtcircuit;
- Figuur 6 een eerste geleidingselement van de geleider uit figuur 1 afzonderlijk in aanzicht is afgebeeld, waarbij in stippellijnen zicht is geboden op een deelcircuit;
- Figuur 7 een tweede geleidingselement van de geleider uit figuur 1, dat uitgevoerd is als een luchtgeleidingselement, afzonderlijk in zijaanzicht 1s afgebeeld, waarbij in stippellijnen zicht is geboden op een deelcircuit en op het luchteircuit;
- Figuur 8 een tweede geleider voor een geleidingsinrichting volgens deze uitvinding in langsdoorsnede is afgebeeld, doorgesneden doorheen het luchtcircuit volgens BB in figuur 11;
- Figuur 9 de geleider uit figuur 8 is langsdoorsnede is afgebeeld, doorgesneden doorheen het koelcircuit volgens AA in figuur 11;
- Figuur 10 de geleider uit figuur 8 in onderaanzicht is weergegeven, waarbij in stippellijnen zicht is geboden op het koelcircuit en op het luchtcircuit;
- Figuur 11 de geleider uit figuur 8 in zijaanzicht is weergegeven, waarbij in stippellijnen zicht is geboden op het koelcircuit en op het luchtcircuit;
- Figuur 12 het deel C van het onderaanzicht uit figuur 10 in meer detail is weergegeven;
- Figuur 13 het deel D van het onderaanzicht uit figuur 10 in meer detail is weergegeven;
- Figuur 14 een derde geleider voor een geleidingsinrichting volgens deze uitvinding in vooraanzicht is weergegeven;
- Figuur 15 de geleider uit figuur 14 in achteraanzicht is weergegeven; - Figuur 16 de geleider uit figuur 14 in perspectief is afgebeeld, gezien vanaf de bovenzijde; - Figuur 17 de geleider uit figuur 14 in perspectief is afgebeeld, gezien vanaf de onderzijde. In deze gedetailleerde beschrijving wordt met voor, achter, boven, onder en zij de respectievelijke kant van de geleider (1) bedoeld, gezien in een grijperweefmachine, ten opzichte van een hiermee geweven weefsel, dat zich bij weven hoofdzakelijk horizontaal uitstrekt. Een vooraanzicht is daarbij een zicht op deze geleider (1) vanaf het weefsel gezien. De afgebeelde geleiders (1) kunnen in andere types grijperweefmachines en/of voor het geleiden van een tweede grijperstang (3) in een dubbelstukweefmachine over 90° of 180° verdraaid worden.
In de figuren zijn verschillende uitvoeringsvormen van geleiders (1) van geleidingsinrichtingen volgens deze uitvinding afgebeeld. Met behulp van elk van deze geleiders (1) kan de beweging van een corresponderende grijperstang (3) in een grijperweefmachine geleid worden.
Corresponderende geleidingsinrichtingen omvatten naast de afgebeelde geleider (1) ook een niet afgebeelde draagstructuur waarmee deze geleider (1) in een grijperweefmachine bevestigbaar is. Om de geleiders (1) te kunnen bevestigen aan de draagstructuur, is elk van deze geleiders (1) voorzien van bevestigingssleuven (15). Verder kunnen deze geleidingsinrichtingen nog één of meerdere bijkomende corresponderende geleiders (1) omvatten, voor het geleiden van één of meerdere bijkomende grijperstangen (3).
Met behulp van de afgebeelde geleiders (1) kan het bewegingstraject van een grijperstang (3) in een grijperweefmachine worden geleid. De grijperstang (3) wordt hierbij met behulp van aandrijfmiddelen (4) aangedreven in de grijperweefmachine om een grijper met een inslagdraad in een gaap tussen kettingdraden in te brengen om een weefsel te vormen. In de in figuur 1 afgebeelde uitvoeringsvorm is de grijperstang (3) hiertoe voorzien van een tandheugel en omvatten de aandrijfmiddelen een tandwiel (4) dat in deze tandheugel aangrijpt. Alternatief zou in plaats van een dergelijke grijperstang (3) bijvoorbeeld ook een buigbare grijperband kunnen voorzien worden, die zich rond het tandwiel plooit.
In de afgebeelde uitvoeringsvormen wordt het bewegingstraject van de grijperstang (3) slechts aan één zijde geleid door de geleider (1). Dit is hier de zijde tegenovergesteld aan de zijde waarin het tandwiel (4) aangrijpt op de grijperstang (3). Het is in alternatieve uitvoeringsvormen ook mogelijk om het bewegingstraject van de grijperstang (3) aan meerdere zijden te geleiden.
Bij een genoemde grijperband in plaats van de afgebeelde grijperstang dient het bewegingstraject slechts het deel van de afgebeelde geleider (1) tussen het tandwiel (4) en het weefsel voorzien te worden. Extra koeling kan dan ook voorzien worden in de volledige boog waar het tandwiel (4) en de grijperband met elkaar ingrijpen.
In de eerste uitvoeringsvorm die in de figuren 1-7 is afgebeeld, omvat de geleider (1) een eerste geleidingselement (2) dat uitgevoerd is als een luchtgeleidingselement (10) en een tweede geleidingselement (2) waarin dit luchtgeleidingselement (10) is opgenomen. Dit tweede geleidingselement (2) is hiertoe voorzien van een met het luchtgeleidingselement (10) corresponderende opneemholte (20). In gemonteerde toestand strekt een voorste deel (18) van dit tweede geleidingselement (2) zich voor het luchtgeleidingselement (10) uit en een achterste deel (19) van dit tweede geleidingselement (2) strekt zich achter het luchtgeleidingselement (10) uit. In plaats van het luchtgeleidingselement (10) op te nemen in een holte (20) in een dergelijk tweede geleidingselement (2), zouden ook één of meerdere afzonderlijke geleidingselementen (2) voor en/of achter het luchtgeleidingselement (10) bevestigd kunnen worden om een alternatieve geleider (1) te vormen. Dergelijke afzonderlijke geleidingselementen (2) kunnen daarbij vast ten opzichte van het luchtgeleidingselement (10) gemonteerd worden, of verplaatsbaar ten opzichte van dit luchtgeleidingselement (10) opgesteld worden. Deze kunnen daarbij aansluitend op het luchtgeleidingselement (10) opgesteld worden of op een tussenafstand van dit luchtgeleidingselement (10) opgesteld worden. Eén of meerdere van dergelijke afzonderlijke geleidingselementen (2) kunnen eveneens als luchtgeleidingselement (10) uitgevoerd worden.
Naast de genoemde twee geleidingselementen (2) omvat de geleider (1) in de eerste uitvoeringsvorm nog een derde geleidingselement (2), dat in gemonteerde toestand, zoals afgebeeld in figuur 1, aan de tegenovergestelde zijde van de geleiderstang (3) is opgesteld dan de overige geleidingselementen (2) van deze geleider.
Door de geleider (1) in verschillende geleidingselementen (2) uit te voeren is het mogelijk één geleidingselement (2) (in de afgebeelde eerste uitvoeringsvorm het luchtgeleidingselement) voor verschillende soorten geleiders (1) op een identieke manier te vervaardigen, terwijl men door dit geleidingselement (2) aan te vullen met andere geleidingselementen, andere soorten geleiders (1) kan bekomen, bijvoorbeeld met afwijkende koelmogelijkheden en/of afwijkende afmetingen en/of afwijkende geleidingsmogelijkheden enz.
In de tweede uitvoeringsvorm, die in de figuren 8-13 is afgebeeld, en in de derde uitvoeringsvorm, die in de figuren 14-17 is afgebeeld, omvat de geleider (1) precies één geleidingselement (2). Dit geleidingselement (2) is voorzien voor het geleiden van een grijperstang (3) op een vergelijkbare manier als bij de geleider (1) uit figuur 1, dit zonder bijkomend geleidingselement (2) dat aan een tegenovergestelde zijde van de grijperstang (3) is opgesteld dan de overige geleidingselementen (2). Dit geleidingselement (2) zou in alternatieve uitvoeringsvormen echter ook aangevuld kunnen worden met een dergelijk bijkomend geleidingselement (2). Het afgebeelde geleidingselement (2) is uitgevoerd als een luchtgeleidingselement (10).
In de afgebeelde uitvoeringsvormen zijn de geleiders (1) voorzien om vast opgesteld te worden in een grijperweefmachine. In alternatieve uitvoeringsvormen is het ook mogelijk om één of meerdere geleidingselementen (2) van een dergelijke geleider (1) verplaatsbaar op te stellen, dit in een richting volgens het bewegingstraject van de grijperstang (3), zodat het bewegingstraject van deze grijperstang (3) langer geleid kan worden. Elk afgebeeld luchtgeleidingselement (10) is voorzien van een luchtcircuit (5), dat gerealiseerd is door: - het in de lengterichting van het luchtgeleidingselement (10) via de voorzijde (tweede en derde uitvoeringsvorm) of achterzijde (eerste uitvoeringsvorm) van het corresponderende luchtgeleidingselement (10) boren van een hoofdkanaal (21) en afsluiten van dit hoofdkanaal (21); - het eventueel via de zijwand van dit luchtgeleidingselement (10) boren van zijkanalen (22), die in dit hoofkanaal (21) uitmonden en afsluiten van deze zijkanalen (22) (eerste uitvoeringsvorm); - het via de bovenzijde van dit luchtgeleidingselement (10) boren van een toegangskanaal (23), dat in het hoofdkanaal (21) uitmondt; - en het via de onderzijde van dit luchtgeleidingselement (10) boren van kanalen (7) die in het hoofdkanaal (21) (tweede en derde uitvoeringsvorm) en/of de zijkanalen (22) (eerste uitvoeringsvorm) uitmonden en die perforaties (7) vormen in de onderzijde van het luchtgeleidingselement (10).
Alternatief en/of aanvullend zouden dergelijke kanalen (21, 22, 23, 7) ook 3D geprint kunnen worden en/of via extrusie en/of pultrusie vervaardigd worden.
In plaats van de perforaties (7) te realiseren bij het boren van kanalen, zouden ook één of meerdere grotere uitsparingen in de onderzijde van het geleidingselement (2) voorzien kunnen worden, die aansluiten op één of meerdere persluchtkanalen in dit geleidingselement (2). In dergelijke uitsparingen kan dan een membraan bevestigd worden, dat van de nodige perforaties is voorzien. Op het toegangskanaal (23) is in de afgebeeld uitvoeringsvormen een aansluiting (12) voorzien om het luchtgeleidingselement (10) te koppelen met de centrale persluchtinrichting van de grijperweefmachine. Bij het persen van perslucht doorheen het zo gevormde luchtcircuit, met behulp van de centrale persluchtinrichting wordt zo lucht doorheen de perforaties (7) geperst om de grijperstang (3) met deze perslucht te koelen. Het toegangskanaal (23) wordt bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de achterkant van het corresponderende geleidingselement (10) voorzien, zodat de aansluiting (12) met de centrale persluchtinrichting zo dicht mogelijk bij deze centrale persluchtinrichting kan gerealiseerd worden. In figuur 4 is de aansluiting (12) gekoppeld met een persluchtleiding (6) om deze met de centrale persluchtinrichting te koppelen. In de verschillende uitvoeringsvormen zijn de perforaties (7) in een luchtgeleidingszone (Z) opgesteld, die een kleinere lengte (1) heeft dan de lengte (L) waarover de geleider (1) zich uitstrekt. In de eerste uitvoeringsvorm zijn meerdere rijen en kolommen van deze perforaties (7) in een luchtgeleidingszone (Z) centraal in het ondervlak van het luchtgeleidingselement (10) opgesteld. Deze luchtgeleidingszone (Z) bevindt zich in deze uitvoeringsvorm ter hoogte van het tandwiel (4). In de tweede en in de derde uitvoeringsvorm, bedraagt de lengte 1 van de luchtgeleidingszone (Z) nagenoeg de helft van de lengte (L) van de geleider. Telkens is er in deze uitvoeringsvormen enerzijds ter hoogte van het tandwiel (4) een grotere concentratie van deze perforaties voorzien en anderzijds ter hoogte van het uiteinde (14) van de geleider (1) aan de voorzijde ervan, zoals te zien is in de figuren 12, 13 en 17. Dit zijn delen van de geleider (1) waar de wrijving met de grijperstang (3) groter is dan in de overige delen van de geleider (1).
In elk afgebeeld geleidingselement (2) zijn verder meerdere waterkanalen (17) geboord via de uiteinden en zijwanden van deze geleidingselementen (2) en zijn deze waterkanalen (17) afgesloten. Verder zijn toegangskanalen (24) tot deze waterkanalen (17) geboord om samen een watercircuit (8) in dit geleidingselement (2) te vormen. In de eerste uitvoeringsvorm zijn hierbij telkens deelcircuits (8a, 8b, 8c) gevormd, die onderling koppelbaar zijn met externe koppelingen (11), zoals te zien is in figuur 4 om samen een watercircuit (8) in de geleider (1) te vormen. In de tweede en de derde uitvoeringsvorm is één enkel watercircuit (8) voorzien. In de afgebeelde uitvoeringsvormen strekt het watercircuit (8) zich telkens over nagenoeg de volledige lengte (L) van de geleider (1) uit.
In plaats van de waterkanalen (17) en de toegangskanalen (24) te boren kunnen deze alternatief en/of aanvullend ook 3D geprint worden en/of via extrusie en/of pultrusie vervaardigd worden.
Elk van de watercircuits (8) is voorzien van twee aansluitingen (13) om dit watercircuit (8) te kunnen koppelen op waterleidingen (9) (zie figuur 4) om deze op te nemen in het centrale watercircuit van de grijperweefmachine. Deze aansluitingen (13) worden bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de achterzijde van de geleiders (1) voorzien, om zo de aansluitingen op het centrale watercircuit zo ver mogelijk van het te weven weefsel te houden. Om het risico op het hieraan blijven haken te beperken, worden deze aansluitingen (13) bij voorkeur in de achterzijde van de geleider (1) voorzien, zoals het geval is bij de derde uitvoeringsvorm. Beide aansluitingen (13) kunnen omwisselbaar als ingang of als uitgang voor het watercircuit (8) gebruikt worden.
Bij het doorstromen van het watercircuit (8) met water uit het centrale watercircuit, kan de grijperstang (3) watergekoeld worden.
Het luchtgeleidingselement (10) uit de eerste uitvoeringsvorm is verder voorzien van koelribben (25) om het koeloppervlak van dit luchtgeleidingselement (10) te vergroten.

Claims (21)

CONCLUSIES
1. Geleidingsinrichting omvattende een geleider (1) met één of meerdere geleidingselementen (2) voor het geleiden van een grijperstang (3) in een grijperweefmachine, waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit (5) dat voorzien is van perforaties (7), voor het met perslucht koelen van de grijperstang (3), met het kenmerk dat de geleidingsinrichting voorzien is van een met koelvloeistof doorstroombaar koelcircuit (8) voor het met koelvloeistof koelen van de grijperstang (3).
2. Geleidingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de geleider (1) één of meerdere deelcircuits (8a, 8b, 8c) van het koelcircuit (8) omvat.
3. Geleidingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de geleider (1) zich volgens een lengterichting uitstrekt over een lengte (L) voor het geleiden van de grijperstang (3) en dat de geleidingsinrichting minstens één luchtgeleidingszone (Z) omvat, waarin de perforaties (7) zijn opgesteld, waarbij deze luchtgeleidingszone (Z) in de geleider (1) is voorzien en zich in de lengterichting gezien over een kleinere lengte (1) uitstrekt dan deze lengte (L) van de geleider (1).
4. Geleidingsinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het koelcircuit (8) zich in de lengterichting gezien over nagenoeg de volledige lengte (L) van de geleider (1) uitstrekt.
5. Geleider volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de geleider meerdere geleidingselementen (2) omvat.
6. Geleidingsinrichting volgens conclusie 3 of 4 en 5, met het kenmerk dat minstens één van de geleidingselementen (2) uitgevoerd is als een luchtgeleidingselement (10), waarin de luchtgeleidingszone (Z) is opgesteld.
7. Geleidingsinrichting volgens conclusie 2 en 5 of 6, met het kenmerk dat elk geleidingselement (2) een deelcircuit (8a, 8b, 8c) van het koelcircuit (8) omvat.
8. Geleidingsinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de deelcircuits (8a, 8b, 8c) onderling gekoppeld zijn met één of meerdere koppelingen (11) die hoofdzakelijk buiten de geleider (1) zijn opgesteld.
9. Geleidingsinrichting volgens één van de conclusies 5 tot 8, met het kenmerk dat de geleidingselementen (2) in de lengterichting gezien minstens gedeeltelijk achter elkaar zijn opgesteld.
10. Geleidingsinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk dat minstens één van de geleidingselementen (2) volgens de lengterichting verplaatsbaar is opgesteld in de geleidingsinrichting.
11. Geleidingsinrichting volgens conclusies 6 en 10, met het kenmerk dat het luchtgeleidingselement (10) vast is opgesteld in de geleidingsinrichting.
12. Geleidingsinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk dat de geleider (1) precies één geleidingselement (2) omvat, dat zich in de lengterichting uitstrekt over een lengte (L), waarbij de lengte (1) van de luchtgeleidingszone (Z) nagenoeg de helft van de lengte (L) van het geleidingselement (2) bedraagt.
13. Samenstel van een grijperstang (3), aandrijfmiddelen (4) voor het aandrijven van deze grijperstang (3) en een geleidingsinrichting met een geleider (1) met één of meerdere geleidingselementen (2) voor het geleiden van deze grijperstang (3), waarbij deze geleidingsinrichting voorzien is van een met perslucht doorstroombaar luchtcircuit (5) dat voorzien is van perforaties (7), voor het met perslucht koelen van de grijperstang (3), met het kenmerk dat dit samenstel voorzien is van een met koelvloeistof doorstroombaar koelcircuit (8) voor het met koelvloeistof koelen van de grijperstang (3).
14. Samenstel volgens conclusie 13, met het kenmerk dat het koelcircuit (8) van het samenstel deel uitmaakt van de geleidingsinrichting en dat de geleidingsinrichting een geleidingsinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 12 is.
15. Samenstel volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk dat de geleidingsinrichting een geleidingsinrichting volgens conclusie 3 is en dat de luchtgeleidingszone (Z) zich minstens ter hoogte van de aandrijfmiddelen (4) uitstrekt.
16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk dat de luchtgeleidingszone (Z) in de lengterichting gezien zich aan één zijde van de aandrijfmiddelen (4) nagenoeg over de resterende lengte van de geleider (1) uitstrekt.
17. Samenstel volgens één van de conclusies 13 tot 16, met het kenmerk dat de geleider meerdere geleidingselementen (2) omvat, waarvan minstens één geleidingselement (2) een geleidingselement (2) is waarin het koelcircuit (8) zich gedeeltelijk uitstrekt en dat aan een tegenovergestelde zijde van de grijperstang (3) is opgesteld dan de zijde van de grijperstang (3) waar de overige geleidingselementen (2) zijn opgesteld.
18. Grijperweefmachine voor het weven van een weefsel, met het kenmerk dat deze grijperweefmachine een samenstel volgens één van de conclusies 13 tot 17 omvat.
19. Grijperweefmachine volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de geleidingsinrichting van het samenstel van deze grijperweefmachine een geleidingsinrichting volgens conclusie 3 is en dat de luchtgeleidingszone (Z) zich minstens aan het uiteinde (14) van de geleider (1) aan de zijde van het te weven weefsel uitstrekt.
20. Grijperweefmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk dat het samenstel een samenstel volgens conclusie 16 is en dat de genoemde zijde van de aandrijfmiddelen (4) gericht is naar het te weven weefsel.
21. Grijperweefmachine volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk dat het samenstel een samenstel volgens conclusie 17 is en dat het minstens ene geleidingselement (2), waarin het koelcircuit (8) zich gedeeltelijk uitstrekt en dat aan de tegenovergestelde zijde van de grijperstang (3) is opgesteld dan de zijde van de grijperstang (3) waar de overige geleidingselementen (2) zijn opgesteld, nabij het uiteinde (14) van de geleider (1) aan de zijde van het te weven weefsel is opgesteld.
BE20195298A 2019-05-07 2019-05-07 Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting BE1027262B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195298A BE1027262B1 (nl) 2019-05-07 2019-05-07 Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting
PCT/IB2020/054129 WO2020225682A2 (en) 2019-05-07 2020-05-01 Guide device for a rapier bar and rapier weaving machine comprising such a guide device
CN202080029262.4A CN113710840A (zh) 2019-05-07 2020-05-01 用于剑杆的导引装置及包括这种导引装置的剑杆织机
EP20723562.3A EP3966375B1 (en) 2019-05-07 2020-05-01 Guide device for a rapier bar and rapier weaving machine comprising such a guide device
US17/606,748 US11746449B2 (en) 2019-05-07 2020-05-01 Guide device for a rapier bar and rapier weaving machine comprising such a guide device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20195298A BE1027262B1 (nl) 2019-05-07 2019-05-07 Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1027262A1 BE1027262A1 (nl) 2020-12-02
BE1027262B1 true BE1027262B1 (nl) 2020-12-08

Family

ID=66630063

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20195298A BE1027262B1 (nl) 2019-05-07 2019-05-07 Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting

Country Status (5)

Country Link
US (1) US11746449B2 (nl)
EP (1) EP3966375B1 (nl)
CN (1) CN113710840A (nl)
BE (1) BE1027262B1 (nl)
WO (1) WO2020225682A2 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1028436B1 (nl) * 2020-06-25 2022-01-31 Vandewiele Nv Geleidingsinrichting in een grijperweefmachine, grijperweefmachine en werkwijze voor het omvormen van een grijperweefmachine
CN113882070A (zh) * 2021-11-12 2022-01-04 绍兴汀冉纺织品有限公司 一种剑杆机剑带冷却装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0866156A1 (de) * 1997-03-20 1998-09-23 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H Webmaschine mit einer Vorrichtung zur Führung und Lagerung eines starr ausgebildeten Greifertragorgans
CN204211911U (zh) * 2014-11-11 2015-03-18 安吉县青云麻纺织厂 一种剑带加压装置
WO2016134973A1 (en) * 2015-02-26 2016-09-01 Picanol Guide device for a rapier in a gripper weaving machine

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH577577A5 (nl) * 1974-12-24 1976-07-15 Rueti Ag Maschf
US4117869A (en) * 1977-05-20 1978-10-03 Parks-Cramer (Great Britain) Ltd. Oil mist lubricated textile machine and method
CH657640A5 (de) * 1983-03-23 1986-09-15 Saurer Ag Adolph Greiferwebmaschine.
US5097873A (en) * 1987-04-03 1992-03-24 Textilma Ag Gripper loom with a flexible fitting thread insertion band
IT1281187B1 (it) * 1992-10-23 1998-02-17 Inter Patent Limited Dispositivo di azionamento dei nastri porta pinza per macchine per tessitura
CN2161626Y (zh) * 1993-01-05 1994-04-13 陈金朝 纺织机剑带散热装置
DE19538287C1 (de) * 1995-10-14 1997-06-19 Dornier Gmbh Lindauer Webmaschine mit kühlbarem Greiferantrieb
IT1317495B1 (it) * 2000-05-08 2003-07-09 Rigo Group S R L Pinza estensibile per il serraggio trasversale o di testa di lastre di materiale plastico e macchina per la termoformatura in linea di
BE1014950A3 (nl) * 2001-08-29 2004-07-06 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het aandrijven en geleiden van een grijper van een weefmachine.
US6820655B2 (en) * 2002-03-22 2004-11-23 Hans Adolf Beeh Loom and room conditioning system
US8542492B2 (en) * 2009-12-10 2013-09-24 Richard Anthony Dunn, JR. Scalable up and down nesting integrated electronic enclosures with form factors including asteroids and/or dumbbells and/or approximated tessellation(s)/tiling(s) or combinations thereof with thermal management, wiring, sliding fit, manual and/or automated full range vertical to horizontal positioning, access and structural systems for individual modules and intra-and inter-planar stacks, columns, rows, arrays and associated infrastructures
ITMI20110376A1 (it) * 2011-03-10 2012-09-11 Wilic Sarl Aerogeneratore raffreddato a fluido
CN207494537U (zh) * 2017-10-11 2018-06-15 合肥精显电子科技有限公司 一种液晶显示屏用蚀刻脱模机
CN207313826U (zh) * 2017-10-27 2018-05-04 桐乡闻道纺织有限公司 一种棉麻布专用剑杆织机的剑带冷却装置
CN208776912U (zh) * 2018-09-07 2019-04-23 桐乡市新诺邦纺织有限公司 一种透气抗菌纤维窗帘布用剑杆织机的剑带冷却装置

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0866156A1 (de) * 1997-03-20 1998-09-23 Lindauer Dornier Gesellschaft M.B.H Webmaschine mit einer Vorrichtung zur Führung und Lagerung eines starr ausgebildeten Greifertragorgans
CN204211911U (zh) * 2014-11-11 2015-03-18 安吉县青云麻纺织厂 一种剑带加压装置
WO2016134973A1 (en) * 2015-02-26 2016-09-01 Picanol Guide device for a rapier in a gripper weaving machine

Also Published As

Publication number Publication date
BE1027262A1 (nl) 2020-12-02
US11746449B2 (en) 2023-09-05
WO2020225682A2 (en) 2020-11-12
EP3966375A2 (en) 2022-03-16
EP3966375B1 (en) 2023-09-06
US20220220645A1 (en) 2022-07-14
WO2020225682A3 (en) 2020-12-24
CN113710840A (zh) 2021-11-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1027262B1 (nl) Geleidingsinrichting voor een grijperstang en grijperweefmachine omvattende een dergelijke geleidingsinrichting
AU2016357771B2 (en) Three-dimensional shaping apparatus and shaping material discharging member
US9504181B2 (en) Slide rail assembly
EP2949191A2 (de) Wechselrichter mit zweiteiligem gehäuse
EP2106892A1 (de) Heizplatte für Werkstücke
EP1995840A1 (de) Stromsammelschienenanordnung
ITTO980464A1 (it) Foratrice per piastre di circuiti stampati avente almeno teste operatrici
BE1022754B1 (nl) Geleidingsinrichting voor een lans voor een grijperweefmachine
DE102014223947A1 (de) Kühlvorrichtung für ein Hydraulikaggregat und Verwendung einer Kühlvorrichtung
EP3583668B1 (de) Entwärmungsanordnung für einen schaltschrank
US20150009620A1 (en) Electronic apparatus
JP5740119B2 (ja) 冷却装置
CN217376104U (zh) 自动换盘机构及自动换盘系统
US9914345B2 (en) Wind protection device on a closable roof opening portion of a motor vehicle
JP7310097B2 (ja) サンルーフ装置
DE102013202237A1 (de) System zum Kühlen eines elektrischen Geräts in einer Faserbahnmaschine
DE3325007A1 (de) Kuehlkanal fuer mit schokoladenmasse oder aehnlichen massen ueberzogene artikel
DE102009048662A1 (de) Gekühltes Beleuchtungssystem mit oberflächenmontierter Lichtquelle
EP3483067B1 (de) Kühlanordnung für eine bordküche und bordküche
US3126086A (en) Transfer mechanism for automatic
KR100935651B1 (ko) 모듈 아이씨 테스트용 핸들러의 픽커유닛
EP2713124B1 (de) Kühl- und/oder Gefriergerät
DE2202426B2 (de) Verfahren zur Kühlung des Sekundärteils eines Linearmotors großer Leistung bei Stillstand oder bei Betrieb mit relativ kleinen Geschwindigkeiten sowie Einrichtung zur Durchführung des Verfahrens
US20220143890A1 (en) Fin block with internal temperature control
EP4102154B1 (de) Wärmetauscher für ein kühlmöbel

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20201208