BE1026412A1 - Gevergrijperkop - Google Patents

Gevergrijperkop Download PDF

Info

Publication number
BE1026412A1
BE1026412A1 BE20185431A BE201805431A BE1026412A1 BE 1026412 A1 BE1026412 A1 BE 1026412A1 BE 20185431 A BE20185431 A BE 20185431A BE 201805431 A BE201805431 A BE 201805431A BE 1026412 A1 BE1026412 A1 BE 1026412A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
gripper head
gripper
head
housing
cavity
Prior art date
Application number
BE20185431A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1026412B1 (nl
Inventor
Brecht Halsberghe
Peter Garnett
Koen Bruynoghe
Original Assignee
Nv Michel Van De Wiele
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nv Michel Van De Wiele filed Critical Nv Michel Van De Wiele
Priority to BE20185431A priority Critical patent/BE1026412B1/nl
Priority to PCT/IB2019/055160 priority patent/WO2019244068A1/en
Publication of BE1026412A1 publication Critical patent/BE1026412A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1026412B1 publication Critical patent/BE1026412B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • D03D47/20Constructional features of the thread-engaging device on the inserters
    • D03D47/23Thread grippers
    • D03D47/233Carrying grippers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een gevergrijperkop (1) voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine, omvattende een behuizing (3), die een opneemholte (4) afbakent, voor het hierin gedeeltelijk opnemen van een corresponderende nemergrijperkop (2), waarbij deze opneemholte (4) aan de kopzijde van de gevergrijperkop (1) uitmondt in een toegangsopening (5) tot deze opneemholte (4) voor het hierlangs opnemen van de nemergrijperkop (2), en waarbij de behuizing (3) minstens in een projectie op een horizontaal vlak gezien, naar de toegangsopening (5) van de gevergrijperkop (1) toe geleidelijk aan verbreedt. Daarnaast betreft deze uitvinding ook een set van een dergelijke gevergrijperkop (1) en een corresponderende nemergrijperkop (2), een weefmachine omvattende een dergelijke set en een werkwijze voor het aanpassen van een weefmachine tot een dergelijke weefmachine.

Description

Deze uitvinding betreft een gevergrijperkop voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine, omvattende een behuizing, die een opneemholte afbakent, voor het hierin gedeeltelijk opnemen van een corresponderende nemergrijperkop, waarbij deze opneemholte aan de kopzijde van de gevergrijperkop uitmondt in een toegangsopening tot deze opneemholte, voor het hierlangs opnemen van de nemergrijperkop.
Verder betreft deze uitvinding een set van een dergelijke gevergrijperkop en een corresponderende nemergrij perkop.
Daarnaast betreft deze uitvinding een grijperweefmachine omvattende een dergelijke set van een gevergrijperkop en een nemergrijperkop.
Verder betreft deze uitvinding een werkwijze voor het aanpassen van een grijperweefmachine tot een dergelijke grijperweefmachine.
Wanneer de termen voorzijde, achterzijde, bovenzijde, onderzijde, horizontaal en verticaal gebruikt worden in deze tekst, dan worden deze termen relatief gezien ten opzichte van de betreffende delen beschouwd, wanneer deze ingebouwd zijn in een weefmachine. Met voorzijde wordt daarbij de zijde aangeduid die gericht is naar de weefselkant van een met deze weefmachine te weven weefsel.
Met de kopzijde van een grijperkop wordt de zijde aangeduid die bij een ingaande beweging van de grijperkop voor het inbrengen van een inslagdraad in het weefsel naar voor is gericht. Met de staartzijde van een grijperkop wordt de zijde aangeduid die bij deze ingaande beweging naar achter is gericht.
De uitvinding heeft betrekking op een gevergrijperkop voor weefmachines die werken volgens het principe van gedeelde grijpers. Meer specifiek betreft de uitvinding een gevergrijperkop waarin de nemergrijperkop gedeeltelijk opgenomen wordt om een inslagdraad tussen deze grijperkoppen door te geven. Dergelijke gevergrijperkoppen zijn bijvoorbeeld gekend uit GB 1 487 897 en US 7,128,098. Door het vangen van de
BE2018/5431 nemergrijperkop in de gevergrijperkop, stijgt de kans op het succesvol overnemen van de inslagdraad.
Bij dergelijke weefmachines, de zogenaamde grijperweefmachines, worden aan beide zijden van de weefmachines grijpers aangebracht om de inslagdraden in een gaap tussen kettingdraden te brengen. De gevergrijperkop is hiertoe bevestigbaar aan een flexibele aandrijftape of aan een rigide aandrijfstang om samen een gevergrijper te vormen. Analoog is een corresponderende nemergrijperkop aan een flexibele aandrijftape of een rigide aandrijfstang voorzien om een nemergrijper te vormen.
De totale inbrengcyclus is verdeeld in drie fasen: de aanreikfase, de inbrengfase en de doortrekfase. Tijdens de aanreikfase wordt een inslagdraad aan een gevergrijperkop aangereikt. Tijdens de inbrengfase bewegen de grijperkoppen zich samen op de heenweg, vanuit een startpositie, in de gaap naar het midden van het weefsel. Bij de terugweg (doortrekfase) bewegen de grijperkoppen vanuit het midden naar de startpositie. In de startpositie wordt de inslagdraad die aan de gevergrijperkop wordt aangeboden, door deze gevergrijperkop meegenomen in de gaap. In het midden van het weefsel, bij overname, wordt de inslagdraad overgenomen door een nemergrij perkop en bij de teruggaande beweging (doortrekfase) wordt de inslagdraad door deze nemergrij perkop door de gaap getrokken vanuit het midden van het weefsel tot aan de weefselrand.
De vorm en opbouw van bestaande gevergrijperkoppen is typisch aangepast aan de manier van aanbieden van de inslagdraad.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een gevergrijperkop waarbij de mogelijkheden voor het aanbieden van een inslagdraad vergroot zijn.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een gevergrijperkop voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine, omvattende een behuizing, die een opneemholte afbakent, voor het hierin gedeeltelijk opnemen van een corresponderende nemergrijperkop, waarbij deze opneemholte aan de kopzijde
BE2018/5431 van de gevergrij perkop uitmondt in een toegangsopening tot deze opneemholte voor het hierlangs opnemen van de nemergrijperkop en waarbij de behuizing minstens in een projectie op een horizontaal vlak gezien, naar de toegangsopening van de gevergrijperkop toe geleidelijk aan verbreedt.
Dankzij deze verbreding is er bij verticale presentatie van een inslagdraad een grote toename van de mogelijkheden voor het aanbieden van deze inslagdraad. Hierdoor is er met een zelfde gevergrijperkop een grotere keuze aan inslagpresentatie-middelen mogelijk.
Een dergelijke geleidelijke verbreding omvat bij voorkeur geen vernauwingen naar de toegangsopening toe. Dit houdt in dat deze behuizing ook geen plotse uitsteeksels omvat, waaraan of waarachter kettingdraden zouden kunnen haperen, zodat breuk van kettingdraden zo goed mogelijk vermeden wordt. Wel is het mogelijk om naar deze toegangsopening toe ook stukken met een nagenoeg gelijke diameter te hebben. Bij voorkeur is er in deze projectie op een horizontaal vlak een continue toename van de doorsnede van de behuizing naar de toegangsopening toe.
Binnen de genoemde behuizing verbreedt ook de opneemholte bij voorkeur geleidelijk aan naar de toegangsopening toe, in een projectie op een horizontaal vlak gezien, zodat overeenkomstige afwijkingen in de beweging van de gevergrijperkop en de corresponderende nemergrijperkop ten opzichte van elkaar eenvoudig opgevangen kunnen worden. De nemergrijperkop kan dan met grotere zekerheid in de gevergrijperkop gevangen worden.
In een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich dwars op de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad gezien uitstrekt, vernauwt de behuizing bij voorkeur naar de voorzijde van de gevergrijperkop toe geleidelijk aan.
Door de behuizing in deze projectie gezien, naar de voorzijde van de gevergrijperkop te vernauwen, dit terwijl steeds verzekerd blijft dat de nemergrijperkop gedeeltelijk in deze gevergrij perkop opgenomen kan worden, wordt deze gevergrij perkop aan de
BE2018/5431 vorm van de gaap aangepast. Hierdoor ontstaat er een breder geleidingsvlak bij het geleiden van de grijper door de kettingdraden die de gaap vormen.
Dankzij deze vernauwing nemen de mogelijkheden voor het diagonaal presenteren van de inslagdraad sterk toe. Ten opzichte van vergelijkbare machines met grijperkoppen volgens de stand van de techniek, biedt dit ruimere mogelijkheden naar aanpassingen van presentatie-middelen voor inslagpresentatie toe. Het is hierbij ook mogelijk om meer onderdelen van een weefmachine vast op te stellen, zoals bijvoorbeeld inslagscharen en/of inslagpresentatiemiddelen en/of inslaggarengeleidingsmiddelen, zodat hierdoor weefsnelheden verder opgevoerd kunnen worden. Het aanpassen van de gevergrijperkop aan de vorm van de gaap zorgt er ook voor dat een zelfde gevergrijperkop ruimer inzetbaar is naar verschillende machines toe.
Een dergelijke geleidelijke vernauwing omvat bij voorkeur geen verbredingen naar de voorzijde van de gevergrijperkop toe. Dit houdt in dat deze behuizing ook geen plotse uitsteeksels omvat, waaraan of waarachter kettingdraden zouden kunnen haperen. Wel is het mogelijk om naar deze voorzijde toe ook stukken met een nagenoeg gelijke breedte te hebben. Bij voorkeur is er in deze projectie op een verticaal vlak, dwars op de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad gezien, echter een continue afname van de breedte van de behuizing naar de voorzijde toe.
Binnen de genoemde behuizing vernauwt ook de opneemholte bij voorkeur geleidelijk aan naar de voorzijde toe, dit in een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich dwars op de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad gezien uitstrekt. Dit betekent dat de opneemholte naar de achterzijde toe voorzien is van een overeenkomstige verbreding, zodat overeenkomstige afwijkingen in de beweging van de gevergrijperkop en de corresponderende nemergrijperkop ten opzichte van elkaar eenvoudig opgevangen kunnen worden. De nemergrijperkop kan dan met grotere zekerheid in de gevergrijperkop gevangen worden.
BE2018/5431
In een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich volgens de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad uitstrekt, verbreedt de behuizing bij voorkeur naar de toegangsopening van de gevergrijperkop toe.
Deze verbreding is bij voorkeur geleidelijk uitgevoerd, zodat de behuizing ook in deze richting geen plotse uitsteeksels omvat, waaraan of waarachter kettingdraden zouden kunnen haperen. Wel is het mogelijk om naar de toegangsopening toe ook stukken met een nagenoeg gelijke diameter te hebben. Bij voorkeur is er in deze projectie op een verticaal vlak echter een continue toename van de doorsnede van de behuizing naar de toegangsopening toe.
Binnen de genoemde behuizing verbreedt ook de opneemholte bij voorkeur geleidelijk aan naar de toegangsopening toe, in deze projectie op een verticaal vlak gezien, zodat overeenkomstige afwijkingen in de beweging van de gevergrijperkop en de corresponderende nemergrijperkop ten opzichte van elkaar eenvoudig opgevangen kunnen worden. De nemergrijperkop kan dan met grotere zekerheid in de gevergrijperkop gevangen worden.
In een specifieke uitvoeringsvorm omvat de behuizing van een gevergrijperkop een inbrengholte voor het hierin brengen van de inslagdraad. Deze inbrengholte strekt zich bij voorkeur doorheen de behuizing uit vanaf de bovenzijde tot de onderzijde van deze behuizing en is geopend naar de kopzijde van de gevergrijperkop toe.
De gevergrijperkop omvat dan bij voorkeur een leidneus en aan de bovenzijde en/of aan de onderzijde een geleidingsboog tussen de inbrengholte en de leidneus om een inslagdraad naar de inbrengholte toe te geleiden zodat deze inslagdraad achter de leidneus kan aangrijpen in deze inbrengholte.
Deze leidneus is vanaf de kopzijde van de gevergrijperkop gezien bij voorkeur als eerste onderdeel opgesteld en is ook vanaf de voorzijde van de gevergrijperkop gezien bij voorkeur als eerste onderdeel opgesteld.
BE2018/5431
Met een dergelijke opstelling van de leidneus en dankzij de geleidingsboog aan de bovenzijde en/of aan de onderzijde van de gevergrijperkop stijgt de kans dat de inslagdraad in de inbrengholte gevangen kan worden.
Verder is de behuizing dan bij voorkeur ook aan de achterzijde voorzien van minstens één geleidingselement voor het geleiden van de inslagdraad naar de inbrengholte toe. Bij voorkeur is één geleidingselement voorzien met een geleidingsneus en aan de boven- en/of onderzijde een geleidingsboog tussen de inbrengholte en de geleidingsneus. Alternatief kan de behuizing bijvoorbeeld ook een eerste genoemd geleidingselement aan de achterzijde van de behuizing omvatten dat aan de onderzijde van deze behuizing is opgesteld en een tweede genoemd geleidingselement aan de achterzijde van de behuizing omvatten dat aan de bovenzijde van deze behuizing is opgesteld.
De inbrengholte is bij voorkeur dichter bij de achterzijde van de gevergrijperkop opgesteld dan bij de voorzijde ervan.
De behuizing van een gevergrijperkop volgens deze uitvinding is bij voorkeur hoofdzakelijk symmetrisch opgebouwd, dit ten opzichte van een horizontaal vlak, om de kans te vergroten dat de nemergrijperkop in de gevergrijperkop gevangen kan worden. Ook de opneemholte is bij voorkeur hoofdzakelijk symmetrisch opgebouwd ten opzichte van een horizontaal vlak.
De behuizing van een gevergrijperkop volgens deze uitvinding mondt minstens in een projectie op een horizontaal vlak gezien, bij voorkeur aan de kopzijde van de gevergrijperkop uit in een punt, dit om de gevergrijperkop zo goed mogelijk de vorm van de gaap te kunnen laten aannemen. Door de gevergrijperkop de vorm van de gaap te laten aannemen, kan de grijper via een groter geleidingsvlak door de kettingdraden geleid worden. De gevergrijperkop heeft dan niet enkel de functie om kettingdraden zodanig te geleiden dat breuk ervan vermeden wordt. De beweging van deze gevergrijperkop kan omgekeerd ook beter ondersteund worden door deze kettingdraden.
BE2018/5431
De gevergrijperkop heeft in deze projectie gezien naar deze punt toe bij voorkeur een hoofdzakelijk V-vorm.
De vorm van de behuizing van een dergelijke gevergrijperkop sluit daarbij bij voorkeur aan bij de vorm van de bek van een reuzenhaai. Deze vorm laat niet enkel een goede geleiding aan de buitenzijde toe, maar de vorm van de aanbrengholte sluit ook aan op de vorm van de behuizing, zodat ook aan de binnenzijde, de kans op het op een vlotte manier vangen van de nemergrijperkop in de aanbrengholte groot is.
Een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een gevergrijperkop volgens deze uitvinding omvat minstens één verend element dat in de opneemholte is opgesteld voor het vangen van de nemergrijperkop, zodat de nemergrijperkop op een vloeiende manier opgenomen kan worden in deze opneemholte. Dit verende element absorbeert krachten die bij inslaan van de nemergrijperkop tegen de gevergrijperkop kunnen ontstaan.
Voorkeur dragend zijn in de opneemholte twee verende elementen opgesteld voor het tussen beide verende elementen vangen van de nemergrijperkop. Eén van deze verende elementen wordt dan bij voorkeur aan de voorzijde van de opneemholte opgesteld, terwijl de andere van beide verende elementen aan de achterzijde van de opneemholte is opgesteld.
Het is ook mogelijk om meer dan twee verende elementen op te stellen, verspreid rondom de opneemholte, waartussen de nemergrijperkop gevangen kan worden.
Deze één of meerdere verende elementen zijn bij voorkeur zo opgesteld in de gevergrijperkop dat deze de nemergrijperkop ook kanaliseren in de opneemholte.
Meer specifiek kan een dergelijk verend element uitgevoerd worden als een bladveer, die bijvoorbeeld uit polyamide of uit veerstaal vervaardigd kan zijn.
De behuizing van een gevergrijperkop volgens deze uitvinding kan voordelig 3d geprint worden. Deze kan hiertoe bijvoorbeeld geprint worden uit titanium.
BE2018/5431
Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast bereikt door te voorzien in een set van een hierboven beschreven gevergrijperkop volgens deze uitvinding en een corresponderende nemergrijperkop, die gedeeltelijk in de opneemholte van deze gevergrijperkop opneembaar is.
Om de nemergrijperkop gedeeltelijk in de gevergrijperkop op te nemen, wordt de nemergrijperkop bij voorkeur aan de kopzijde ervan volledig in de gevergrijperkop opgenomen, waarbij enkel de staartzijde van de nemergrijperkop buiten de gevergrijperkop blijft.
Doordat de nemergrijperkop zich bij overname vanaf zijn kopzijde voor een bepaalde lengte omhuld wordt door de behuizing van de gevergrijperkop, vergroot de kans op een succesvolle overname van de inslagdraad door de nemergrijperkop.
Verder wordt het doel van deze uitvinding bereikt door te voorzien in een grijperweefmachine die een dergelijke set van een gevergrijperkop en een nemergrijperkop volgens deze uitvinding omvat. Deze grijperweefmachine kan een grijperweefmachine zijn met één of meerdere van dergelijke sets.
Tenslotte wordt het doel van deze uitvinding ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het aanpassen van een grijperweefmachine, waarbij de gevergrijperkop vervangen wordt door een hierboven beschreven gevergrijperkop volgens deze uitvinding. Het is mogelijk om daarbij ook de nemergrijperkop uit deze weefmachine te vervangen door een met deze gevergrijperkop corresponderende nemergrijperkop.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele uitvoeringsvormen van een gevergrijperkop, een set van een gevergrijperkop en een nemergrijperkop, een grijperweefmachine en een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd
BE2018/5431 worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in
- figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van een gevergrijperkop volgens deze uitvinding in een onderaanzicht is afgebeeld;
- figuur 2 de gevergrijperkop uit figuur 1 in een achteraanzicht is afgebeeld;
- figuur 3 de gevergrijperkop uit figuur 1 in een bovenaanzicht is afgebeeld;
- figuur 4 de gevergrijperkop uit figuur 1 in een vooraanzicht is afgebeeld;
- figuur 5 de gevergrijperkop uit figuur 1 in perspectief is afgebeeld, met zicht op de bovenzijde, de achterzijde en de kopzijde ervan;
- figuur 6 een tweede uitvoeringsvorm van een gevergrijperkop volgens deze uitvinding in een onderaanzicht is afgebeeld;
- figuur 7 de gevergrijperkop uit figuur 6 in een achteraanzicht is afgebeeld;
- figuur 8 de gevergrijperkop uit figuur 6 in een bovenaanzicht is afgebeeld;
- figuur 9 de gevergrijperkop uit figuur 6 in een vooraanzicht is afgebeeld;
- figuur 10 de gevergrijperkop uit figuur 6 in perspectief is afgebeeld, met zicht op de bovenzijde, de achterzijde en de kopzijde ervan;
- figuur 11 de gevergrijperkop uit figuur 1 in perspectief is afgebeeld, met zicht op de bovenzijde, de voorzijde en de kopzijde ervan;
- figuur 12 de gevergrijperkop uit figuur 1 in perspectief is afgebeeld, met zicht op de onderzijde, de achterzijde en de kopzijde ervan;
- figuur 13 de gevergrijperkop uit figuur 6 in perspectief is afgebeeld, met zicht op de bovenzijde, de voorzijde en de kopzijde ervan;
- figuur 14 de gevergrijperkop uit figuur 6 in perspectief is afgebeeld, met zicht op de onderzijde, de achterzijde en de kopzijde ervan;
- figuur 15 een set van de gevergrijperkop uit figuur 1 met een hierin aangebrachte corresponderende nemergrijperkop in perspectief is afgebeeld, met zicht op de bovenzijde, de achterzijde en de kopzijde van de gevergrijperkop;
BE2018/5431
- figuur 16 de set uit figuur 15 in perspectief is afgebeeld, horizontaal doorgesneden;
- figuur 17 een set van de gevergrijperkop uit figuur 6 met een hierin aangebrachte corresponderende nemergrijperkop in perspectief is afgebeeld, met zicht op de bovenzijde, de achterzijde en de kopzijde van de gevergrijperkop;
- figuur 18 de set uit figuur 17 in perspectief is afgebeeld, horizontaal doorgesneden;
- figuur 19 de set uit figuur 15 in vooraanzicht is weergegeven;
- figuur 20 de set uit figuur 15 in een horizontale langsdoorsnede is weergegeven;
- figuur 21 de set uit figuur 15 in bovenaanzicht is weergegeven;
- figuur 22 de set uit figuur 17 in vooraanzicht is weergegeven;
- figuur 23 de set uit figuur 17 in een horizontale langsdoorsnede is weergegeven;
- figuur 24 de set uit figuur 17 in bovenaanzicht is weergegeven;
- figuur 25 op een bovenaanzicht van een gevergrijperkop uit figuur 1 het bereik voor verticaal presenteren van inslagdraden is weergegeven;
- figuur 26 op een bovenaanzicht van een gevergrijperkop uit figuur 6 het bereik voor verticaal presenteren van inslagdraden is weergegeven;
- figuur 27 op een kopaanzicht van een gevergrijperkop uit figuur 1 het bereik voor verticaal presenteren van inslagdraden is weergegeven;
- figuur 28 op een kopaanzicht van een gevergrijperkop uit figuur 6 het bereik voor verticaal presenteren van inslagdraden is weergegeven;
- figuur 29 op een kopaanzicht van een gevergrijperkop uit figuur 1 het bereik voor diagonaal presenteren van inslagdraden is weergegeven;
- figuur 30 op een kopaanzicht van een gevergrijperkop uit figuur 6 het bereik voor verticaal en diagonaal presenteren van inslagdraden is weergegeven.
Beide afgebeelde uitvoeringsvormen van een gevergrijperkop (1) omvatten een holle, hoofdzakelijk kokervormige, behuizing (3).
BE2018/5431
De behuizing (3) bakent een opneemholte (4) af, voor het hierin gedeeltelijk opnemen van een nemergrijperkop (2), zoals te zien is in de figuren 15-24. Een toegangsopening (5) tot deze opneemholte (4) is hiertoe voorzien aan de kopzijde. Verspreid over de behuizing (3) zijn perforaties voorzien om de gevergrijperkop (1) zo licht mogelijk uit te voeren.
Aan de staartzijde is de gevergrijperkop (1) voorzien voor het bevestigen ervan aan een grijperstang.
In de eerste uitvoeringsvorm is de behuizing (3) aan de kopzijde ook geopend naar de achterzijde toe, zoals te zien is in de figuren 2, 5, 12 en 15.
Deze behuizing (3) kan telkens vervaardigd worden door het printen ervan in titanium.
De behuizing (3) is voorzien van een inbrengholte (6) voor het hierin brengen van de inslagdraad. Deze inbrengholte (6) strekt zich doorheen de behuizing (3) uit vanaf de bovenzijde tot de onderzijde. In de opneemholte (4) is aan de onderzijde een klem (17) opgesteld voor het klemmen van de inslagdraad bij inbrengen ervan in de inbrengholte (6). Deze klem (17) is zoals gekend verend aangebracht met behulp van een spiraalveer (15), zoals in de figuren 16, 18, 20 en 23 te zien is. Deze klem (17) en deze spiraalveer (15) kunnen bijvoorbeeld uit staal vervaardigd worden. De veerspanning is met een stelschroef (16) instelbaar.
De vorm van de behuizing (3) is aangepast om inslagdraden over een groot bereik te kunnen presenteren aan de gevergrijperkop (1), waarbij deze inslagdraden binnen dit bereik naar de inbrengholte (6) geleid worden. Dit bereik is voorgesteld in de figuren 25-30. In de figuren 25-28 is dit voorgesteld voor verticaal gepresenteerde inslagdraden, in de figuren 29 en 30 voor diagonaal gepresenteerde inslagdraden.
In een projectie op een horizontaal vlak gezien, verbreedt de behuizing (3) hiertoe geleidelijk aan naar de toegangsopening (5) van de gevergrijperkop toe, zoals te zien is in de figuren 1, 3, 6, 8, 20, 21, 23, 24, 25 en 26.
In een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich dwars op de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad gezien uitstrekt, vernauwt de behuizing (3)
BE2018/5431 hiertoe geleidelijk aan naar de voorzijde van de gevergrijperkop (1) toe, zoals te zien is in de figuren 27-30.
In een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich volgens de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad uitstrekt, verbreedt de behuizing (3) hiertoe geleidelijk naar de toegangsopening (5) van de gevergrijperkop toe, zoals te zien is in de figuren 2, 4, 7, 9, 19 en 22.
Een leidneus (7) is vanaf de kopzijde van de gevergrijperkop (1) gezien en vanaf de voorzijde van de gevergrijperkop (1) gezien als eerste onderdeel van de gevergrijperkop (1) opgesteld. Tussen deze leidneus (7) en de inbrengholte (6) om de behuizing (3) zowel aan de bovenzijde als aan de onderzijde van de gevergrijperkop (1) een geleidingsboog (8).
In beide uitvoeringsvormen is de inbrengholte (6) dichter bij de achterzijde van de gevergrijperkop (1) opgesteld dan bij de voorzijde ervan.
In de eerste uitvoeringsvorm is aan de achterzijde van de behuizing (3) aan weerszijden ervan een geleidingselement (11, 12) voorzien voor het geleiden van inslagdraden naar de inbrengholte (6) toe.
In de tweede uitvoeringsvorm is aan deze achterzijde een enkel geleidingselement (13, 14) voorzien met een centraal opgestelde geleidingsneus (13) en aan weerszijden van deze geleidingsneus (13) geleidingsboog (14) naar de inbrengholte (6) toe. Deze geleidingsneus (13) en geleidingsbogen (14) zorgen ervoor dat in de tweede uitvoeringsvorm de mogelijkheden voor inslagpresentatie nog vergroot zijn ten opzichte van de eerste uitvoeringsvorm, zoals te zien is in de figuren 29 en 30.
Zoals te zien is in de figuren 27-30, zijn de gevergrijperkoppen (1) hoofdzakelijk symmetrisch ten opzichte van een horizontaal vlak opgebouwd. Bij gevergrijperkoppen (1) voor dubbelstukweefmachines kunnen deze iets minder symmetrisch uitgevoerd worden, om deze aan te passen aan de vorm van de bovenste gaap enerzijds en de onderste gaap anderzijds. Echter, ook daar wordt deze vorm bij voorkeur zo symmetrisch mogelijk ten opzichte van een horizontaal vlak uitgewerkt om de kans te vergroten op het vangen van de nemergrijperkop (2) in de gevergrijperkop (1).
BE2018/5431
In de opneemholte (4) zijn in beide uitvoeringsvormen bladveren (9, 10) opgesteld, waartussen de nemergrijperkop (2) opgevangen en gekanaliseerd kan worden, zoals te zien is in de figuren 20 en 23. Hiertoe waaieren deze bladveren (9, 10) ten opzichte van elkaar uit naar de kopzijde van de gevergrijperkop (1) toe. Deze bladveren (9, 10) kunnen bijvoorbeeld uit polyamide of uit veerstaal vervaardigd worden.
In beide afgebeelde gevergrijperkoppen (1) is een afgebeelde nemergrijperkop (2) aanbrengbaar met het deel aan de kopzijde ervan. Uiteraard is het ook mogelijk om andere niet afgebeelde nemergrijperkoppen hierin gedeeltelijk aanbrengbaar te voorzien. Wanneer de nemergrij perkop (2) teruggetrokken wordt uit de aanbrengholte (4), neemt deze een in de inbrengholte (6) ingebrachte inslagdraad met zich mee. De nemergrijperkop (2) omvat hiertoe een verend opgesteld haakelement (18) dat verend is opgesteld met een veer (20), waarvan de veerkracht instelbaar is met een instelschroef (21). Het haakelement (18) kan tegen deze veerkracht in geopend worden door te duwen op een drukknop (19). Deze drukknop (19) is hier aan de achterzijde van de nemergrijperkop (2) opgesteld en geïntegreerd in of onder het glijblok (19) van deze nemergrijperkop (2). Dit glijblok, net als het glijblok (22) van de gevergrijperkop (1), zorgt voor geleiding en nauwkeurige positionering in het horizontaal vlak van de grijperkoppen door het naar voor komende riet op het moment van overname. Op deze manier blijft er aan de voorzijde van de nemergrijperkop (2) meer plaats over om deze nemergrijperkop (2) tijdens zijn beweging te geleiden, zodat de nemergrijperkop (2) aan zijn kopzijde dunner en smaller uitgevoerd kan worden. Door deze nemergrijperkop (2) aan de kopzijde dunner en smaller uit te voeren, kan deze met grotere zekerheid in de gevergrijperkop (1) tussen de bladveren (9, 10) gevangen en gekanaliseerd worden.

Claims (16)

1. Gevergrijperkop (1) voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine, omvattende een behuizing (3), die een opneemholte (4) afbakent, voor het hierin gedeeltelijk opnemen van een corresponderende nemergrijperkop (2), waarbij deze opneemholte (4) aan de kopzijde van de gevergrijperkop (1) uitmondt in een toegangsopening (5) tot deze opneemholte (4) voor het hierlangs opnemen van de nemergrijperkop (2), met het kenmerk dat de behuizing (3) minstens in een projectie op een horizontaal vlak gezien, naar de toegangsopening (5) van de gevergrijperkop (1) toe geleidelijk aan verbreedt.
2. Gevergrijperkop (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de behuizing (3) in een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich dwars op de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad gezien uitstrekt, naar de voorzijde van de gevergrijperkop (1) toe geleidelijk aan vernauwt.
3. Gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (3) en de opneemholte (4) in een projectie op een verticaal vlak gezien, dat zich volgens de bewegingsrichting voor het inbrengen van de inslagdraad uitstrekt, naar de toegangsopening (5) van de gevergrijperkop (1) toe verbreedt.
4. Gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (3) een inbrengholte (6) omvat voor het hierin brengen van de inslagdraad, aan de kopzijde van de gevergrijperkop (1) een leidneus (7) omvat, en aan de bovenzijde en/of aan de onderzijde een geleidingsboog (8) omvat tussen de inbrengholte (6) en de leidneus (7).
BE2018/5431
5. Gevergrijperkop (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de leidneus (7) vanaf de kopzijde van de gevergrijperkop (1) gezien als eerste onderdeel is opgesteld en vanaf de voorzijde van de gevergrijperkop (1) gezien als eerste onderdeel is opgesteld.
6. Gevergrijperkop (1) volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk dat de behuizing (3) aan de achterzijde voorzien is van minstens één geleidingselement (11, 12, 13, 14) voor het geleiden van de inslagdraad naar de inbrengholte (6) toe.
7. Gevergrijperkop (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het geleidingselement (11, 12, 13, 14) aan de achterzijde van de behuizing (3) een geleidingsneus (13) omvat en aan de bovenzijde en/of aan de onderzijde een geleidingsboog (14) omvat tussen de inbrengholte (6) en deze geleidingsneus (13).
8. Gevergrijperkop (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de gevergrijperkop (1) een eerste genoemd geleidingselement (11) aan de achterzijde van de behuizing (3) omvat dat aan de onderzijde van deze behuizing (3) is opgesteld en een tweede genoemd geleidingselement (12) aan de achterzijde van de behuizing (3) omvat dat aan de bovenzijde van deze behuizing (3) is opgesteld.
9. Gevergrijperkop (1) volgens één van de conclusies 4 tot 8, met het kenmerk dat de inbrengholte (6) dichter bij de achterzijde van de gevergrijperkop (1) is opgesteld dan bij de voorzijde ervan.
10. Gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (3) hoofdzakelijk symmetrisch ten opzichte van een horizontaal vlak is opgebouwd.
BE2018/5431
11. Gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (3) minstens in een projectie op een horizontaal vlak gezien, aan de kopzijde van de gevergrijperkop (1) uitmondt in een punt.
12. Gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat deze gevergrijperkop (1) minstens één verend element (9, 10) omvat dat in de opneemholte (4) is opgesteld voor het opvangen van de nemergrijperkop (2).
13. Gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (3) 3d geprint is.
14. Set van een gevergrijperkop (1) en een nemergrijperkop (2), met het kenmerk dat de gevergrijperkop (1) een gevergrijperkop (1) volgens één van de voorgaande conclusies is en dat de nemergrijperkop (2) gedeeltelijk in de opneemholte (4) van deze gevergrijperkop (1) opneembaar is.
15. Grijperweefmachine, met het kenmerk dat deze grijperweefmachine een set van een gevergrijperkop (1) en een nemergrijperkop (2) volgens conclusie 14 omvat.
16. Werkwijze voor het aanpassen van een grijperweefmachine, met het kenmerk dat de gevergrijperkop (1) vervangen wordt door een gevergrijperkop (1) volgens één van de conclusies 1 tot 13.
BE20185431A 2018-06-21 2018-06-21 Gevergrijperkop BE1026412B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185431A BE1026412B1 (nl) 2018-06-21 2018-06-21 Gevergrijperkop
PCT/IB2019/055160 WO2019244068A1 (en) 2018-06-21 2019-06-19 Giver rapier head

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20185431A BE1026412B1 (nl) 2018-06-21 2018-06-21 Gevergrijperkop

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1026412A1 true BE1026412A1 (nl) 2020-01-23
BE1026412B1 BE1026412B1 (nl) 2020-01-30

Family

ID=62975789

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20185431A BE1026412B1 (nl) 2018-06-21 2018-06-21 Gevergrijperkop

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1026412B1 (nl)
WO (1) WO2019244068A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113293485B (zh) * 2021-05-26 2022-09-16 绍兴市嘉纬电子科技有限公司 一种高速耐磨型纺织剑头
WO2022258443A1 (en) * 2021-06-10 2022-12-15 Picanol Gripper for a rapier weaving machine
EP4101960A1 (en) * 2021-06-10 2022-12-14 Picanol Gripper for a rapier weaving machine

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2337775A1 (fr) 1975-09-29 1977-08-05 Et.Co.Ma Sarl Pince de tirage auto-serrante pour passe-trame
IT1095254B (it) * 1978-04-07 1985-08-10 Somet Meccanica Tessile S P A Pinza portante per telai di tessitura ad alimentazione continua della trama
DE59705563D1 (de) * 1996-06-07 2002-01-10 Picanol Nv Gebergreifer für eine greiferwebmaschine
EP1923494B1 (de) 2002-09-20 2012-02-08 Picanol Gebergreifer für eine Greiferwebmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
WO2019244068A1 (en) 2019-12-26
BE1026412B1 (nl) 2020-01-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1026412B1 (nl) Gevergrijperkop
NL8104209A (nl) Inrichting voor het meevoeren van de inslag bij textielweefmachines.
US9732450B2 (en) Giver rapier head, giver rapier, rapier weaving machine and method for inserting a weft thread in such a rapier weaving machine using such a giver rapier head
BE1019614A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vangen en strekken van inslagdraden bij weefmachines.
BE1022855B1 (nl) Inrichting voor het afsnijden van inslaggaren gedurende het weven op een weefmachine en weefmachine voorzien van een dergelijke inrichting
BE1017477A3 (nl) Een grijperweefmachine voorzien van een gevergrijper en een ombuiggeleiding.
NL8602192A (nl) Werkwijze voor het herstellen van een kettingbreuk bij weefmachines en herbedradingsinrichtingen hierbij aangewend.
FR2584745A1 (fr) Procede d'insertion des fils de trame dans des metiers a tisser sans navettes, par l'intermediaire de pinces engagees et retractees de la foule et equipees de dispositifs de pincement des fils de trame, et metier a tisser sans navettes pour la mise en oeuvre dudit procede
FR2535351A1 (fr) Dispositif equipant un metier a tisser sans navette, pour former une lisiere sur un tissu
BE1014135A3 (nl) Inrichting voor het aanreiken van inslagdraden op een grijperweefmachine.
FR2599389A1 (fr) Dispositif de transfert de fils de trame aux organes d'insertion des fils de trame de metiers a tisser sans navettes
BE1021782B1 (nl) Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine
BE1024755B1 (nl) Afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine
BE1012676A3 (nl) Inrichting voor inslagannulatie op een weefmachine.
US4143683A (en) Device for controlling and cutting the weft threads in looms with weft inserters
BE1021814B1 (nl) Gevergrijperkop, gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijperkop in een dergelijke grijperweefmachine
BE1021697B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden
CS201008B2 (en) Weft inserting needle pair for shuttleless weaving loom
US3986532A (en) Weft extending carrier
CS203139B2 (en) Jet weaving loom
BE1028436B1 (nl) Geleidingsinrichting in een grijperweefmachine, grijperweefmachine en werkwijze voor het omvormen van een grijperweefmachine
BE1012688A6 (nl) Nemergrijper-voorziening voor weefmachines.
BE1011182A5 (nl) Lancetteninrichting met bewakingsinrichting voor een weefmachine.
BE1024132B1 (nl) Weefriet voor een grijperweefmachine
BE1012065A3 (nl) Nemergrijper-voorziening voor weefmachines.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20200130

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20230630