BE1021782B1 - Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine - Google Patents

Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine Download PDF

Info

Publication number
BE1021782B1
BE1021782B1 BE2013/0717A BE201300717A BE1021782B1 BE 1021782 B1 BE1021782 B1 BE 1021782B1 BE 2013/0717 A BE2013/0717 A BE 2013/0717A BE 201300717 A BE201300717 A BE 201300717A BE 1021782 B1 BE1021782 B1 BE 1021782B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
gripper
weft thread
weaving machine
nose
weft
Prior art date
Application number
BE2013/0717A
Other languages
English (en)
Inventor
Vincent Lampaert
Brecht Halsberghe
Original Assignee
Nv Michel Van De Wiele
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nv Michel Van De Wiele filed Critical Nv Michel Van De Wiele
Priority to BE2013/0717A priority Critical patent/BE1021782B1/nl
Priority to EP14806079.1A priority patent/EP3060707B1/en
Priority to PCT/IB2014/065574 priority patent/WO2015059664A2/en
Priority to US15/031,976 priority patent/US9732450B2/en
Priority to CN201480057432.4A priority patent/CN105658856B/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1021782B1 publication Critical patent/BE1021782B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • D03D47/20Constructional features of the thread-engaging device on the inserters
    • D03D47/23Thread grippers
    • D03D47/233Carrying grippers

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

HET INBRENGEN VAN EEN INSLAGDRAAD MET EEN DERGELIJKE GEVERGRIJPER IN EEN DERGELIJKE GRIJPERWEEFMACHïNE Deze uitvinding betreft een gevergrijper (1), waarvan de uiterste geleidingsboog (10) - voor het naar de neus (8) voor het aangrijpen van een inslagdraad (2) geleiden van een inslagdraad (2) en over de neus (8) geleiden van kettingdraden - aan de voorzijde van de gevergrijper (1) is opgesteld en de neus (8) aan de bovenzijde is opgesteld, met zijn top (9) naar de geleidingsboog (10) toe. Daarnaast betreft deze uitvinding een grijperweeftnachine, omvattende een dergelijke gevergrijper (1) en een werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad (2), waarbij de gevergrijper (1) naar deze inslagdraad (2) toe bewogen wordt, terwijl het riet een ingebrachte inslagdraad (2) aanslaat.

Description

GEVERGRIJPER. GRIJPERWEEFMACHINE EN WERKWIJZE VOOR HET INBRENGEN VAN EEN INSLAGDRAAD MET EEN DERGELIJKE GEVERGRIJPER IN EEN DERGELIJKE GRIJPERWEEFMACHINE
Deze uitvinding betreft een gevergrijper voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefinachine, omvattende een neus voor het hieronder aangrijpen van een in te brengen inslagdraad en omvattende een geleidingsboog voor het enerzijds onder de neus geleiden van een in te brengen inslagdraad en het anderzijds ongehinderd over de neus geleiden van kettingdraden, waarbij deze geleidingsboog uitmondt in een punt die in een bewegingsrichting van de gevergrijper voor inbrengen van een inslagdraad gezien als eerste punt van de gevergrijper is opgesteld.
Daarnaast betreft deze uitvinding een grijperweefmachine omvattende een dergelijke gevergrijper. Meer specifiek maar niet beperkend betreft deze uitvinding een dubbelstukweefmachine.
Verder betreft deze uitvinding een werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefinachine.
De uitvinding heeft betrekking op een gevergrijper voor weefmachines die werken volgens het principe van gedeelde grijpers. Bij dergelijke weefmachines, de zogenaamde grijperweefinachines, worden aan beide zijden van de weefmachines grijperstangen aangebracht om de inslagdraden in een gaap tussen kettingdraden te brengen. De totale inbrengcyclus is verdeeld in drie fasen: de aanreikfase, de inbrengfase en de doortrekfase. Tijdens de aanreikfase wordt een inslagdraad aan een gevergrijper aangereikt. Tijdens de inbrengfase bewegen de grijpers zich samen op de heenweg, vanuit een startpositie, in de gaap naar het midden van het weefsel. Bij de terugweg (doortrekfase) bewegen de grijpers vanuit het midden naar de startpositie. In de startpositie wordt de inslagdraad die aan de gevergrijper wordt aangereikt, door deze gevergrijper meegenomen in de gaap. In het midden van het weefsel wordt de inslagdraad overgenomen door een nemergrijper en bij de teruggaande beweging (doortrekfase) wordt de inslagdraad door deze nemergrijper door de gaap getrokken vanuit het midden van het weefsel tot aan de weefselrand.
De gevergrijpers waarop de uitvinding betrekking heeft worden hiertoe niet gestuurd. Om een inslagdraad mee te nemen worden deze gevergrijpers dan ook niet actief geopend of gesloten.
Een moeilijkheid hierbij is om inslagdraden mee te kunnen nemen in de gaap tussen kettingdraden, zonder deze kettingdraden mee te nemen. Hiertoe omvat een dergelijke niet-gestuurde gevergrijper steeds een neus voor het hieronder/hierachter aangrijpen van een in te brengen inslagdraad. Verder omvat een dergelijke niet-gestuurde gevergrijper geleidingsbogen voor het enerzijds onder/achter deze neus geleiden van een in te brengen inslagdraad en het anderzijds ongehinderd over de neus geleiden van de kettingdraden. Om dit mogelijk te maken worden inslaggarens steeds onder andere hoeken aan een dergelijke gevergrijper aangereikt dan de hoek waaronder kettinggarens ten opzichte van deze gevergrijper zijn opgesteld.
Na het inbrengen van inslagdraden in een gaap tussen kettinggarens op een grijperweefinachine worden de ingebrachte inslagdraden door het weefriet aangeslagen.
De inslagdraden worden tussen twee inbrengcycli langs de weefselzelfkant doorgesneden met behulp van een snijdinrichting.
Bij een dubbelstukweefmachine is de snijdinrichting hiertoe op de inslaglade (weeflade) bevestigd. Dit betekent een extra gewicht aan één zijde van deze inslaglade. Deze snijdinrichting beweegt mee met de weeflade zodat de inertie van deze snijdinrichting extra massakrachten veroorzaakt op de weeflade. Dit is vooral nadelig bij hoge weefsnelheden waar deze onevenwichtig gepositioneerde extra massa voor krachten zorgt die aanleiding geven tot trillingen.
Met de huidige gevergrijpers voor dubbelstukweefmachines is het echter niet mogelijk om de snijdinrichting los van de inslaglade op te stellen.
In vlakke weefinachines is de snijdinrichting vast in de weefmachine opgesteld. De gevergrijpers die hiertoe in dergelijke weefinachines worden gebruikt, zijn echter te zwaar voor gebruik in een dubbelstukweefinachine. Wanneer deze als alternatief voor de huidige gevergrijpers voor dubbelstukweefinachines gebruikt zouden worden, dan zou dit een groot verlies aan snelheid betekenen, ondanks de winst aan snelheid die bekomen zou kunnen worden door het verplaatsen van de snijdinrichting.
Bij de huidige grijperweefmachines bestaat er op vandaag dus een bovengrens voor weefsnelheden die mee bepaald wordt door de gebruikte gevergrijpers.
Het doel van deze uitvinding is om de weefsnelheden bij grijperweefmachines verder te verhogen.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een gevergrijper voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine, omvattende een neus voor het hieronder aangrijpen van een in te brengen inslagdraad en omvattende een geleidingsboog voor het enerzijds onder de neus geleiden van een in te brengen inslagdraad en het anderzijds ongehinderd over de neus geleiden van kettingdraden, waarbij deze geleidingsboog uitmondt in een punt die in een bewegingsrichting van de gevergrijper voor inbrengen van een inslagdraad gezien als eerste punt van de gevergrijper is opgesteld, waarbij de geleidingsboog aan de voorzijde van de gevergrijper is opgesteld en waarbij de neus aan de boven- of onderzijde van de gevergrijper is opgesteld, nagenoeg volledig achter de geleidingsboog en met de top van de neus naar de geleidingsboog toe.
Bij voorkeur is de neus van een dergelijke gevergrijper volgens deze uitvinding volledig achter de geleidingsboog opgesteld.
Wanneer een dergelijke gevergrijper ingebouwd wordt in een grijperweefmachine zal zijn voorzijde overeenstemmen met de voorzijde van deze grijperweefmachine. Ook de bovenzijde, onderzijde en achterzijde van de gevergrijper stemmen overeen met de corresponderende bovenzijde, onderzijde en achterzijde van de grijperweefmachine waarin deze wordt ingebouwd. De voorzijde van de gevergrijper is hierbij naar de weefsellijn toe gericht. In de praktijk is dit meestal ook de zijde waar de operator de grijperweefmachine bedient.
De punt waarin de geleidingsboog uitmondt, is hierbij dan het dichtst bij de zelfkant van een te weven weefsel opgesteld.
Bij de verschillende types grijperweefinachines biedt een gevergrijper volgens deze uitvinding het voordeel dat deze compacter kan uitgevoerd worden dan de huidige gebruikte gevergrijpers en dus ook minder zwaar kan uitgevoerd worden. Er is dan ook een minder zware aandrijving nodig om de beweging van een dergelijke gevergrijper aan te sturen, waardoor aan weefsnelheid gewonnen kan worden ten opzichte van bestaande grijperweefinachines.
Bovendien dient een dergelijke gevergrijper volgens deze uitvinding om een inslagdraad aan te grijpen, minder ver ten opzichte van de gaap uit te wijken dan de bestaande gevergrijpers, dankzij zijn specifieke opbouw met de top van de neus naar de geleidingsboog toe. Doordat de gevergrijper minder ver dient uit te wijken dan tot nu steeds het geval is, kan de aandrijving van de gevergrijper opnieuw minder zwaar uitgevoerd worden met een mogelijke winst aan weefsnelheid als gevolg.
Specifiek bij dubbelstukweefinachines wordt het met een dergelijke gevergrijper volgens deze uitvinding bovendien ook mogelijk om een inslagdraad vanaf de achterzijde aan te geven aan de gevergrijper. Hierdoor wordt het mogelijk om de snijdinrichting niet langer op de inslaglade te bevestigen, maar kan deze vast in de weefinachine opgesteld worden.
Een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een gevergrijper volgens deze uitvinding omvat slechts de genoemde geleidingsboog voor het enerzijds naar de neus toe geleiden van een in te brengen inslagdraad en het anderzijds ongehinderd over de neus geleiden van kettingdraden.
Gevergrijpers volgens de stand van de techniek waarbij de neus van de gevergrijper nagenoeg volledig achter de geleidingsboog is opgesteld, omvatten ook aan de tegenovergestelde zijde van de neus een geleidingsboog die deze dubbele functie 1 heeft en die hiertoe nagenoeg volledig achter de neus is opgesteld. Bij deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een gevergrijper volgens deze uitvinding is deze geleidingsboog aan de achterzijde niet langer aanwezig. Eventueel kan deze gevergrijper wel nog andere geleidingsbogen omvatten, die dan niet deze dubbele functie hebben. Door weglaten van een tweede geleidingsboog met deze dubbele functie, kan de gevergrijper volgens deze uitvinding nog compacter vervaardigd worden dan een vergelijkbare gevergrijper volgens de stand van de techniek. Bovendien kan deze hierdoor nog beter aansluitend aan de richting van mee te nemen insladraden aangepast worden, zodat deze minder ver ten opzichte van de gaap dient uit te wijken om een dergelijke inslagdraad mee te kunnen nemen.
Een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een gevergrijper volgens deze uitvinding is uitgevoerd als een kokervormig lichaam dat gevormd is uit geplooid plaatmateriaal.
Het vervaardigen van een dergelijke gevergrijper uit plaatmateriaal is een eenvoudige manier om deze op een lichte manier uit te voeren.
Een dergelijke gevergrijper uit plaatmateriaal kan hierbij uit één enkel plaatdeel vervaardigd worden, maar kan eventueel ook uit meerdere samengestelde plaatdelen vervaardigd worden.
Het gebruik van plaatmateriaal biedt het bijkomende voordeel dat extra overgangselementen in één onderdeel voorzien kunnen worden. Bij een compact uitgevoerde gevergrijper biedt dit het voordeel dat aangepaste overgangselementen kunnen voorzien worden, zodat kettingdraden ongehinderd over aan de gevergrijper aangrenzende onderdelen kunnen geleid worden. Dit is bijvoorbeeld voordelig naar aandrijfcomponenten toe, zoals bijvoorbeeld een aandrijfstang waaraan de gevergrijper is bevestigd.
Verder kan een gevergrijper volgens deze uitvinding meer specifiek een beweegbaar klemelement omvatten voor het vastklemmen van een achter de neus aangegrepen inslagdraad, dat hier voordelig aan de voorzijde van de gevergrijper kan opgesteld worden.
Het doel van deze uitvinding wordt daarnaast ook bereikt door te voorzien in een grijperweefmachine, omvattende een gevergrijper volgens deze uitvinding.
Een dergelijke grijperweefmachine omvat bij voorkeur een snijdinrichting voor het snijden van een in te brengen inslagdraad, waarbij deze snijdinrichting op een vaste positie is opgesteld in de grijperweefmachine.
Bij dubbelstukweefmachines vormt dit meer specifiek het enorme voordeel dat deze snijdinrichting niet langer op de weeflade is aangebracht en dus niet langer mee met deze weeflade zal verplaatst worden. Deze massa dient dus niet langer mee versneld te worden met de weeflade.
In een grijperweefinachine volgens deze uitvinding die een positioneerelement omvat voor het positioneren van een in te brengen inslagdraad, wordt dit positioneerelement bijzonder voordelig achter de gevergrijper opgesteld in de grijperweefinachine en wordt dit positioneerelement verder van een met de weefinachine te weven weefsel opgesteld dan de gevergrijper.
Wanneer met een dergelijke opstelling van het positioneerelement ten opzichte van de gevergrijper een inslagdraad aangeboden wordt aan de gevergrijper, hoeft deze gevergrijper slechts minimaal ten opzichte van de zelfkant van het te weven weefsel uitwijken om deze inslagdraad te kunnen aangrijpen. Met een minimale uitwijking wordt de tijd voor het uitwijken beperkt gehouden, kan de aandrijving beperkt worden en kan dus aan weefsnelheid gewonnen worden.
Voorkeurdragend is in een dergelijke grijperweefmachine volgens deze uitvinding de neus van de gevergrijper hoofdzakelijk volgens de richting opgesteld van de projectie van een met dit positioneerelement aangereikte inslagdraad op de bovenzijde van de gevergrijper, om de nodige uitwijking van de gevergrijper ten opzichte van de zelfkant minimaal te kunnen houden.
Bijzonder voorkeurdragend is een grijperweefmachine volgens deze uitvinding een dubbelstukweefinachine.
Het doel van deze uitvinding wordt tenslotte ook bereikt door te voorzien in een werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad bij een grijperweefmachine volgens deze uitvinding, omvattende een riet voor het aanslaan van een ingebrachte inslagdraad, waarbij wanneer het riet een reeds ingebrachte inslagdraad, die nog met een volgende in te brengen inslagdraad is verbonden, aanslaat, door de beweging van het riet de volgende in te brengen inslagdraad naar de gevergrijper toe bewogen wordt, zodanig dat deze in te brengen inslagdraad onder de neus van de gevergrijper aangrijpt.
Deze werkwijze is bijzonder geschikt waar geen kleurselectie is vereist.
Door het met behulp van de beweging van het riet - bij aanslaan van een ingebrachte inslagdraad - laten aangrijpen van een volgende in te brengen inslagdraad met de gevergrijper, wordt deze in te brengen inslagdraad bij het aanslaan ervan gestabiliseerd en wordt de weefsnelheid nog verder verhoogd.
De benodigde uitloop van de gevergrijper ten opzichte van de zelfkant van het weefsel wordt hiermee nog verder beperkt.
Voorkeurdragend snijdt bij een dergelijke werkwijze dan na aangrijpen van de in te brengen inslagdraad onder de neus van de gevergrijper en na vastklemmen van deze inslagdraad met het klemelement, een snijdinrichting de in te brengen inslagdraad los van de reeds ingebrachte inslagdraad.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een uitvoeringsvorm van een gevergrijper, een grijperweefmachine en een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze gevergrijper, deze grijperweefmachine en deze werkwijze aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - figuur 1 een dubbelstukweefmachine schematisch in doorsnede is weergegeven; - figuur 2 schematisch in bovenaanzicht ter hoogte van een gevergrijper is weergegeven hoe een gevergrijper volgens deze uitvinding in een dubbelstukweefmachine zoals afgebeeld in figuur 1 kan opgesteld worden ten opzichte van een in te brengen inslagdraad; - figuur 3 de opstelling uit figuur 2 schematisch in zijaanzicht is weergegeven; - figuur 4 een uitvoeringsvorm van een gevergrijper volgens deze uitvinding in onderaanzicht is weergegeven, in bevestigde toestand, bevestigd aan een aandrijfstang die gedeeltelijk werd afgebeeld; - figuur 5 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in vooraanzicht is weergegeven; - figuur 6 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in bovenaanzicht is weergegeven; - figuur 7 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in achteraanzicht is weergegeven; - figuur 8 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in zijaanzicht is weergegeven, gezien van links in figuur 5; - figuur 9 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in perspectief is afgebeeld, gezien van links voor in figuur 5; - figuur 10 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in perspectief is afgebeeld, gezien van links achter in figuur 5; - figuur 11 de gevergrijper met deel van een aandrijfstang uit figuur 4 in perspectief is afgebeeld, gezien van rechts voor in figuur 5.
In een dubbelstukweefinachine (20) zoals afgebeeld in figuur 1, worden kettingdraden (23) vanaf een kettinggarenvoorraad aan de achterzijde van de weeftnachine (20) (rechts in figuur 1) naar de voorzijde van de weefinachine (20) aangevoerd. De kettingdraden (23) worden gespreid om hiertussen een bovenste (22) en een onderste gaap (22’) te vormen. Een corresponderende bovenste gevergrijper (1) en een corresponderende onderste gevergrijper (Γ) zijn aan een zijde van de weefinachine (20) opgesteld om inslagdraden (2) in respectievelijk de bovenste gaap (22) en de onderste gaap (22’) aan te kunnen brengen. Na inbrengen van inslagdraden (2) in de corresponderende gaap (22, 22’) worden de ingebrachte inslagdraden (2) met behulp van een riet (19) tegen het reeds geweven weefsel aan de voorzijde van de weefinachine (20) aangeslagen. De kettingdraden (23) worden eventueel gewisseld van positie (boven-onder de gaap) om opnieuw een gaap (22) te vormen voor inbrengen van een volgende inslagdraad (2).
In de figuren 2 tot en met 11 werd de bovenste gevergrijper (1) afgebeeld. De onderste gevergrijper (Γ) kan identiek aan de bovenste gevergrijper (1) gekozen worden zoals afgebeeld in figuur 3, mits de inslagdraden (2) op een geschikte manier ten opzichte van deze onderste gevergrijper (Γ) gepresenteerd kunnen worden. Alternatief kan deze onderste gevergrijper (Γ) bijvoorbeeld ook als een spiegeling van de bovenste gevergrijper (1) ten opzichte van een nagenoeg horizontaal vlak tussen de bovenste gaap (22) en de onderste gaap (22’) (gezien ten opzichte van de weefinachine (20) zoals afgebeeld in figuur 1) gekozen worden. Ook de middelen voor het presenteren en het snijden van de corresponderende inslagdraden (2) worden in dat geval bij voorkeur - maar niet beperkend - gespiegeld ten opzichte van ditzelfde horizontale vlak gekozen. Hierna worden de onderdelen van de weefinachine (20) en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad (2) enkel met betrekking tot de bovenste gevergrijper (1) besproken. Het spreekt voor zich dat deze mutatis mutandis ook van toepassing zijn voor de onderste gevergrijper (1 ’).
Na inbrengen van een inslagdraad (2) in een gaap (22) blijft deze inslagdraad (2) in tegenstelling tot bij de huidige dubbelstukweefinachines nog aan het reeds geweven weefsel bevestigd tot de gevergrijper (1) deze inslagdraad (2) terug aangegrepen heeft. In figuur 2 en 3 is de situatie te zien waar deze inslagdraad (2) nog aan het reeds geweven weefsel bevestigd is en vooraleer de gevergrijper (1) deze inslagdraad (2) terug aangegrepen heeft. Een positioneerelement (18) voor het positioneren van de inslagdraad (2) is achter en boven de gevergrijper (1) opgesteld, zodat deze inslagdraad (2) schuin van boven en achter deze gevergrijper (1) naar onder en voor deze gevergrijper (1) gepresenteerd wordt. Dit positioneerelement (18) is bovendien verder van de zelfkant van een met de weefmachine (20) te weven weefsel opgesteld dan de gevergrijper (1).
De weefmachine (20) omvat een snijdinrichting (3) voor het doorsnijden van een ingebrachte inslagdraad (2), die vast is opgesteld in de weefmachine (20). Pas wanneer de gevergrijper (1) deze inslagdraad (2) heeft aangegrepen voor inbrengen van een nieuw stuk inslagdraad (2) in de gaap (22) komt deze inslagdraad (2) voorbij de snijdinrichting (3) en wordt deze hiermee doorgesneden.
De afgebeelde uitvoeringsvorm van een gevergrijper (1) volgens deze uitvinding is hoofdzakelijk uit plaatmateriaal vervaardigd. Een plaatvormig element is hiertoe tot een hoofdzakelijk kokervormig lichaam met een voorzijde (4), een bovenzijde (5) een achterzijde (6) en een onderzijde (7) geplooid.
Aan zijn bovenzijde (5) omvat dit kokervormig lichaam een neus (8) voor het hieronder aangrijpen van de inslagdraad (2).
Aan zijn voorzijde (4) omvat de gevergrijper (1) een geleidingsboog (10) voor het enerzijds onder de neus (8) geleiden van een in te brengen inslagdraad (2) en het anderzijds ongehinderd over de neus (8) geleiden van kettingdraden. De geleidingsboog (10) mondt uit in een punt (11) dat tevens een uiterste punt van de gevergrijper (1) is. Dit punt (11) is in een bewegingsrichting van de gevergrijper (1) voor inbrengen van een inslagdraad (2) gezien als eerste punt (11) van de gevergrijper (1) opgesteld. In de figuren 4 tot en met 7 is dit het punt (11) uiterst links van de gevergrijper (1).
De neus (8) van de gevergrijper (1) is volledig achter de geleidingsboog (10) opgesteld. De top (9) van de neus (8) is naar de geleidingsboog (10) toe opgesteld.
De neus (8) van de gevergrijper (1) is hoofdzakelijk opgesteld volgens de richting van de projectie van een met het positioneerelement (18) gepresenteerde inslagdraad (2) op de bovenzijde van de gevergrijper (1). In figuur 2 gezien wijkt deze richting iets af. Bij aanslaan van de inslagdraad (2) met het riet (19) zal deze richting op een bepaald moment echter nagenoeg samenvallen met de opstelling van de neus, waarna deze richting in tegengestelde zin zal afwijken.
Tussen de neus (8) van de gevergrijper (1) en de geleidingsboog (10) van de gevergrijper (1) strekt er zich een geleidingssleuf (15) uit. Aan de voorzijde omvat de gevergrijper (1) verder een beweegbaar klemelement (22) voor het vastklemmen van een met de gevergrijper (1) aangegrepen inslagdraad (2). Daarnaast is de gevergrijper (1) aan zijn voorzijde nog voorzien van een voorste aanslag (16) voor het hiertegen aanslaan van een met de gevergrijper (1) aangegrepen inslagdraad (2).
Aan zijn onderzijde is de gevergrijper (1) van zijn voorzijde naar zijn achterzijde toe gezien schuin naar rechts toe afgesneden, zodat deze onderzijde aan de linkerkant niet verder uitspringt dan de neus (8) van de gevergrijper.
Aan zijn achterzijde omvat de gevergrijper (1) aansluitend op de onderzijde een schuin van links aan zijn onderzijde naar rechts toe aan zijn bovenzijde toe oplopende boog ( 17).
Tussen de neus (8) en deze oplopende boog (17) bevindt er zich een geleidingssleuf (13) die uitmondt in een achterste aanslag (14) aan de bovenzijde van de gevergrijper (1)·
Verder is de gevergrijper (1) voorzien van meerdere openingen (24) om deze zo licht mogelijk uit te kunnen voeren.
Om de gevergrijper (1) in een weefmachine (20) op te nemen wordt het kokervormig lichaam ervan aan een aandrijfstang (21) bevestigd. Deze bevestiging kan op meerdere gekende manieren gerealiseerd worden. Gezien dit geen onderdeel vormt van de uitvinding wordt hier niet verder op ingegaan.
De gevergrijper (1) is zo in de weefmachine (20) opgesteld, dat wanneer het riet (19) een reeds ingebrachte inslagdraad aanslaat, die nog met een volgende in te brengen inslagdraad (2) is verbonden (die op zijn beurt met de inslaggarenvoorraad is verbonden) door de beweging van het riet (19) de volgende in te brengen inslagdraad (2) naar de gevergrijper (1) toe bewogen wordt, zodanig dat deze in te brengen inslagdraad (2) onder de neus (8) van de gevergrijper (1) aangrijpt.
Deze volgende in te brengen inslagdraad (2) grijpt hierbij eerst onder de neus (8) aan en komt dan pas tegen de geleidingsboog (10). De geleidingsboog (10) geleidt deze inslagdraad (10) tot tegen de onderzijde van de neus (8). De inslagdraad (10) wordt verder geleid in de geleidingssleuf (13) aan de achterzijde van de gevergrijper (1) en komt via de geleidingsboog (10) aan de voorzijde van de gevergrijper (1) in de geleidingssleuf (15) aan de voorzijde van de gevergrijper (1). Aan de achterzijde van de gevergrijper (1) wordt de inslagdraad (2) geleid tot deze tegen de achterste aanslag (14) komt. Aan de voorzijde van de gevergrijper (1) wordt de inslagdraad (2) verder geleid tot deze onder het beweegbaar klemelement (12) komt, door dit klemelement (12) wordt vastgeklemd en tot tegen de voorste aanslag (16) komt.
Wanneer de in te brengen inslagdraad (2) op deze manier is aangegrepen door de gevergrijper (1), dan wordt de in te brengen inslagdraad (2) met behulp van de snijdinrichting (3) losgesneden van de reeds ingebrachte inslagdraad (2).
Het riet (19) wordt intussen terug naar achter gebracht. De kettinggarens (23) worden eventueel herpositioneerd om de volgende gaap (22) klaar te zetten. De gevergrijper (1) wordt in de gaap (22) aangebracht om deze in te brengen inslagdraad (2) in deze gaap (22) in te brengen, over te dragen aan de nemergrijper en terug te keren naar zijn startpositie voor bet opnemen van een volgende in te brengen inslagdraad (2).
Op deze manier wordt de inbrengcyclus voor het inbrengen van inslagdraden (2) steeds herhaald.

Claims (11)

CONCLUSIES
1. Gevergrijper (1) voor het inbrengen van een inslagdraad (2) bij een grijperweefinachine (20), omvattende een neus (8) voor het hieronder aangrijpen van een in te brengen inslagdraad (2) en omvattende een geleidingsboog (10) voor het enerzijds onder de neus (8) geleiden van een in te brengen inslagdraad (2) en het anderzijds ongehinderd over de neus (8) geleiden van kettingdraden, waarbij deze geleidingsboog (10) uitmondt in een punt (11) die in een bewegingsrichting van de gevergrijper (1) voor inbrengen van een inslagdraad (2) gezien als eerste punt (11) van de gevergrijper (1) is opgesteld, met het kenmerk dat de geleidingsboog (10) aan de voorzijde (4) van de gevergrijper (1) is opgesteld en de neus (8) aan de bovenzijde (5) of de onderzijde (7) van de gevergrijper (1) is opgesteld, nagenoeg volledig achter de geleidingsboog (10) en met de top (9) van de neus (8) naar de geleidingsboog (10) toe.
2. Gevergrijper (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de gevergrijper (1) slechts de genoemde geleidingsboog (10) omvat voor het enerzijds naar de neus (8) toe geleiden van een in te brengen inslagdraad (2) en het anderzijds ongehinderd over de neus (8) geleiden van kettingdraden.
3. Gevergrijper (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gevergrijper (1) uitgevoerd is als een kokervormig lichaam dat gevormd is uit geplooid plaatmateriaal.
4. Gevergrijper (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de gevergrijper (1) een beweegbaar klemelement (12) omvat voor het vastklemmen van een achter de neus (8) aangegrepen inslagdraad (2) , waarbij dit klemelement (12) aan de voorzijde van de gevergrijper (1) is opgesteld.
5. Grijperweefmachine (20), omvattende een gevergrijper (1), met het kenmerk dat de gevergrijper (1) een gevergrijper (1) volgens één van de voorgaande conclusies is.
6. Grijperweefmachine (20) volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de grijperweefmachine (20) een snijdinrichting (3) omvat voor het lossnijden van een in te brengen inslagdraad (2) van een reeds ingebrachte inslagdraad, waarbij deze snijdinrichting (3) op een vaste positie is opgesteld in de grijperweefmachine.
7. Grijperweefmachine (20) volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk dat de grijperweefmachine (20) een positioneerelement (18) omvat voor het positioneren van een in te brengen inslagdraad (2), waarbij dit positioneerelement (18) achter de gevergrijper (1) is opgesteld in de grijperweefmachine (20) en verder van een met de weefmachine (20) te weven weefsel is opgesteld dan de gevergrijper (1).
8. Grijperweefmachine (20) volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de neus (8) van de gevergrijper (1) hoofdzakelijk volgens de richting is opgesteld van de projectie van een met dit positioneerelement aangereikte inslagdraad (2) op de bovenzijde van de gevergrijper (1).
9. Grijperweefmachine (20) volgens één van de conclusies 5 tot en met 8, met het kenmerk dat de grijperweefmachine (20) een dubbelstukweefmachine is.
10. Werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad (2) bij een grijperweefmachine (20) omvattende een riet (19) voor het aanslaan van een ingebrachte inslagdraad, met het kenmerk dat de grijperweefmachine (20) een grijperweefmachine (20) volgens één van de conclusies 5 tot en met 9 is en dat wanneer het riet (19) een reeds ingebrachte inslagdraad aanslaat, die nog met een volgende in te brengen inslagdraad (2) is verbonden, door de beweging van het riet (19) de volgende in te brengen inslagdraad (2) naar de gevergrijper (1) toe bewogen wordt, zodanig dat deze in te brengen inslagdraad (2) onder de neus (8) van de gevergrijper (1) aangrijpt.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de grijperweefmachine (20) een grijperweefinachine (20) volgens conclusie 4 en conclusie 6 is en dat na aangrijpen van de in te brengen inslagdraad (2) onder de neus (8) van de gevergrijper (1) en na vastklemmen van deze inslagdraad (2) met het klemelement (12), de snijdinrichting (3) de in te brengen inslagdraad (2) lossnijdt van de reeds ingebrachte inslagdraad.
BE2013/0717A 2013-10-24 2013-10-24 Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine BE1021782B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0717A BE1021782B1 (nl) 2013-10-24 2013-10-24 Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine
EP14806079.1A EP3060707B1 (en) 2013-10-24 2014-10-24 Giver rapier head, giver rapier, rapier weaving machine and method for inserting a weft thread in such a rapier weaving machine using such a giver rapier head
PCT/IB2014/065574 WO2015059664A2 (en) 2013-10-24 2014-10-24 Giver rapier head, giver rapier, rapier weaving machine and method for inserting a weft thread in such a rapier weaving machine using such a giver rapier head
US15/031,976 US9732450B2 (en) 2013-10-24 2014-10-24 Giver rapier head, giver rapier, rapier weaving machine and method for inserting a weft thread in such a rapier weaving machine using such a giver rapier head
CN201480057432.4A CN105658856B (zh) 2013-10-24 2014-10-24 送纬剑杆头、送纬剑杆、剑杆式织机 及织机引入纬纱方法

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0717A BE1021782B1 (nl) 2013-10-24 2013-10-24 Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021782B1 true BE1021782B1 (nl) 2016-01-18

Family

ID=49916740

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0717A BE1021782B1 (nl) 2013-10-24 2013-10-24 Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1021782B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114790603A (zh) * 2022-04-27 2022-07-26 常州市赛嘉机械有限公司 一种双层剑杆织机的假纬机构及其穿纱方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2428009A1 (de) * 1973-06-15 1975-01-09 Mackie & Sons Ltd J Schussfadeneinfuehrvorrichtung fuer einen schuetzenlosen webstuhl
DE2644343A1 (de) * 1975-10-03 1977-04-14 Somet Soc Mec Tessile Zubringergreifer fuer webmaschinen mit kontinuierlicher schussfadenzufuhr
EP0310767A1 (de) * 1987-10-06 1989-04-12 Textilma AG Greiferwebmaschine
US5113914A (en) * 1990-01-26 1992-05-19 Nuovopignone-Industrie Meccaniche E Fonderia S.P.A. Leaf spring type weft gripping device in a shuttleless loom
DE19537329A1 (de) * 1995-10-06 1997-04-10 Chemnitzer Webmasch Gmbh Wechselvorrichtung für die Schußfäden an Doppelfachwebmaschinen

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2428009A1 (de) * 1973-06-15 1975-01-09 Mackie & Sons Ltd J Schussfadeneinfuehrvorrichtung fuer einen schuetzenlosen webstuhl
DE2644343A1 (de) * 1975-10-03 1977-04-14 Somet Soc Mec Tessile Zubringergreifer fuer webmaschinen mit kontinuierlicher schussfadenzufuhr
EP0310767A1 (de) * 1987-10-06 1989-04-12 Textilma AG Greiferwebmaschine
US5113914A (en) * 1990-01-26 1992-05-19 Nuovopignone-Industrie Meccaniche E Fonderia S.P.A. Leaf spring type weft gripping device in a shuttleless loom
DE19537329A1 (de) * 1995-10-06 1997-04-10 Chemnitzer Webmasch Gmbh Wechselvorrichtung für die Schußfäden an Doppelfachwebmaschinen

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114790603A (zh) * 2022-04-27 2022-07-26 常州市赛嘉机械有限公司 一种双层剑杆织机的假纬机构及其穿纱方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP3060707B1 (en) Giver rapier head, giver rapier, rapier weaving machine and method for inserting a weft thread in such a rapier weaving machine using such a giver rapier head
EP2594671B1 (en) Device and method for presenting weft threads to a gripper of a gripper weaving machine
BE1026412B1 (nl) Gevergrijperkop
BE1021782B1 (nl) Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine
JP7017991B2 (ja) グリッパ織機における疑似耳部の無い緯糸操作装置
US2960118A (en) Shuttleless weaving looms
DE3524727C2 (nl)
BE1021814B1 (nl) Gevergrijperkop, gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijperkop in een dergelijke grijperweefmachine
US3111966A (en) Method and apparatus for simultaneously weaving lengths of fabric
BE1014135A3 (nl) Inrichting voor het aanreiken van inslagdraden op een grijperweefmachine.
BE1021697B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden
US4875507A (en) Process and apparatus for guiding the weft threads in weaving looms
US5088523A (en) Heddle selection in a weaving machine for rethreading
BE1012676A3 (nl) Inrichting voor inslagannulatie op een weefmachine.
CH646471A5 (it) Dispositivo per la legatura a doppio giro inglese incrociato dei bordi laterali di un tessuto in un telaio tessile.
US3665976A (en) Suction apparatus on a textile machine
US4655263A (en) Apparatus for presenting weft threads to the clamps of gripper rods in shuttleless looms
US9915015B2 (en) Selvedge forming device for a weft thread
US2055553A (en) Method and means for ribbon weaving
US3014505A (en) Looms operating with stationary weft supplies
US2099628A (en) sampson
EP3330417A1 (en) Control leverage mechanism of a tuck-in device for weaving machines having a travelling working head
EP4172393B1 (en) Rapier weaving machine with guiding device and method for converting a rapier weaving machine
US4646790A (en) Cutting mechanism for a weaving machine
BE1015918A5 (nl) Weefmachine en werkwijze voor het weven van poolweefsels bestaande uit inslaggarens grondkettinggarens en poolkettinggarens.