BE1021697B1 - Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden Download PDF

Info

Publication number
BE1021697B1
BE1021697B1 BE2013/0444A BE201300444A BE1021697B1 BE 1021697 B1 BE1021697 B1 BE 1021697B1 BE 2013/0444 A BE2013/0444 A BE 2013/0444A BE 201300444 A BE201300444 A BE 201300444A BE 1021697 B1 BE1021697 B1 BE 1021697B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weft thread
presentation
gripper
weft
thread
Prior art date
Application number
BE2013/0444A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol filed Critical Picanol
Priority to BE2013/0444A priority Critical patent/BE1021697B1/nl
Priority to PCT/EP2014/062755 priority patent/WO2014206818A1/en
Priority to EP14731945.3A priority patent/EP3014004B1/en
Priority to TR2019/09171T priority patent/TR201909171T4/tr
Application granted granted Critical
Publication of BE1021697B1 publication Critical patent/BE1021697B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means
    • D03D47/38Weft pattern mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/34Handling the weft between bulk storage and weft-inserting means

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Weefmachine, inrichting en werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine door middel van een grijperinrichting (3), waarbij minstens een eerste inslagdraad (5) en een tweede inslagdraad (6) tegelijkertijd ingebracht worden, en waarbij een aanpasinrichting (47) aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6), zodat wanneer de eerste inslagdraad (5) en/of de tweede inslagdraad (6) door kruisende kettingdraden (7) worden gevangen, de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van elkaar zijn verwijderd over hun ingebrachte lengte.

Description

Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden.
Beschrijving.
[0001] De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine door middel van een grijperinrichting, waarbij minstens twee inslagdraden tegelijkertijd worden ingebracht. De uitvinding heeft verder betrekking op een weefmachine.
[0002] Het inbrengen van inslagdraden met behulp van een grijperinrichting is gekend. Typische grijperinrichtingen bevatten een gevergrijper en een nemergrijper, welke nemergrijper de inslagdraden van de gevergrijper overneemt.
[0003] EP 0 633 336 Al toont een werkwijze en een inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden, waarbij een eerste inslagdraad continu bedraad wordt naar een gevergrijper en een tweede inslagdraad gepresenteerd wordt aan de gevergrijper en door de gevergrijper wordt opgenomen. De inslagdraden worden langs aparte bewegingsbanen geleid om te vermijden dat de inslagdraden verstrengelen. Door de continu bedrade eerste inslagdraad is dé keuze van een te weven weefpatroon zeer beperkt.
[0004] WO 2009/135636 Al toont een weefmachine met een presenteerinrichting voor het selecteren van twee inslagdraden uit meerdere inslagdraden volgens een weefpatroon. Een grijperinrichting getoond in WO 2009/135636 Al bevat een nemergrijper en een gevergrijper. Voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden, worden de nemergrijper en/of de gevergrijper voorzien van een draadscheider, welke draadscheiders toelaten om twee inslagdraden van elkaar te scheiden terwijl deze twee inslagdraden geklemd zijn.
[0005] WO 2010/142264 Al beschrijft eveneens een grijperweefmachine die geschikt is voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden, waarbij twee inslagdraden geselecteerd worden uit een aantal inslagdraden, gepresenteerd worden aan een gevergrijper, geklemd worden door de gevergrijper, en in een weefvak ingebracht worden. De twee inslagdraden worden geleid en geklemd in de gevergrijper door aparte elementen, waarbij de aparte elementen geschikt zijn om de twee inslagdraden op zodanige wijze te positioneren dat deze twee inslagdraden gescheiden blijven tijdens het klemmen van de inslagdraden in het klemgebied.
[0006] Het is het doel van de uitvinding om te voorzien in een werkwijze en een inrichting voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine door middel van een grijperinrichting, waarbij minstens een eerste inslagdraad en een tweede inslagdraad tegelijkertijd ingebracht worden en waarbij een verstrengeling van de twee inslagdraden vermeden wordt.
[0007] Dit doel wordt opgelost door de werkwijze volgens conclusie 1, de inrichting volgens conclusie 9 en de weefmachine volgens conclusie 17.
[0008] Volgens een eerste aspect wordt een werkwijze voorzien voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine door middel van een grijperinrichting, waarbij minstens een eerste inslagdraad en een tweede inslagdraad tegelijkertijd worden ingebracht, de werkwijze bevat het presenteren van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad aan de grijperinrichting, het bewegen van de grijperinrichting ten einde de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad op te nemen en de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad tegelijkertijd in een weefvak in te brengen, en nadat de grijperinrichting de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden, het aandrijven van een aanpasinrichting die voorzien is ter hoogte van een inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine om de eerste inslagdraad te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad, zodat wanneer de eerste inslagdraad en/of de tweede inslagdraad door kruisende kettingdraden worden gevangen, de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad van elkaar zijn verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad.
[0009] Volgens een tweede aspect wordt een inrichting voorzien voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine, de inrichting bevat een presenteerinrichting en een grijperinrichting, waarbij de presenteerinrichting aangebracht is voor het presenteren van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad aan de grijperinrichting, waarbij de grijperinrichting aangebracht is om de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad op te nemen en om de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad tegelijkertijd in een weefvak in te brengen, en waarbij de inrichting verder een aanpasinrichting bevat die voorzien is ter hoogte van een inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine, waarbij de aanpasinrichting is aangebracht om de eerste inslagdraad te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad nadat de grijperinrichting de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden, zodat wanneer de eerste inslagdraad en/of de tweede inslagdraad door kruisende kettingdraden worden gevangen, de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad van elkaar zijn verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad.
[0010] De tegelijkertijd in het weefvak ingebrachte eerste en tweede inslagdraad worden gezamenlijk ingebrachte inslagdraden genoemd. Het gedeelte van de inslagdraden ingebracht in een weefvak wordt bedoeld als ingebrachte lengte van de inslagdraden. Voor het inbrengen van de inslagdraden in het weefvak, worden de ingebrachte inslagdraden gehouden door de grijperinrichting. In een uitvoeringsvorm wordt op de grijperinrichting minstens één draadscheider voorzien om de uiteinden van de ingebrachte inslagdraden op een afstand van elkaar te houden. Volgens de uitvinding, wordt de eerste inslagdraad bewogen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad. Bij voorkeur worden de uiteinden van de ingebrachte inslagdraden nog steeds door de grijperinrichting gehouden wanneer de eerste inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde wordt bewogen. Door de relatieve beweging van de eerste inslagdraad weg van de tweede inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde, worden de ingebrachte inslagdraden op een afstand van elkaar gehouden over de volledige ingebrachte lengte van de inslagdraden, waarbij in een uitvoeringsvorm de afstand tussen de ingebrachte inslagdraden afneemt naar het gedeelte waar de ingebrachte inslagdraden gehouden worden door de grijperinrichting.
[0011] Afhankelijk van een weefpatroon worden alle of sommige kettingdraden die een weefvak vormen bewogen om te kruisen, waarbij de ingebrachte inslagdraden tussen de kettingdraden worden gevangen. Op het ogenblik van het kruisen van kettingdraden, werd de grijperinrichting naar een positie bewogen die minstens hoofdzakelijk buiten het weefvak is om een interferentie met de kruisende kettingdraden te vermijden. Volgens de uitvinding, wanneer de inslagdraden gevangen worden door kruisende kettingdraden, zijn de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad van elkaar verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad. Op het ogenblik dat de grijperinrichting naar een positie minstens hoofdzakelijk buiten het weefvak werd bewogen, stemt de ingebrachte lengte van de inslagdraden wezenlijk overeen met de breedte van het weefsel. In de context van de aanvraag, wordt de breedte van een weefsel bepaald als het gebruikte gebied van het weefsel. In geval een zelfkantweefsel is voorzien dat wordt afgesneden of anderzijds ongebruikt of verwijderd, omvat de "breedte van het weefsel" niet noodzakelijk het gebied van het zelfkantweefsel. In het bijzonder, in geval zelfkantkettingdraden op een later ogenblik kruisen dan het ogenblik van kruisen van kettingdraden, kan de grijperinrichting nog steeds tussen de zelfkantkettingdraden gelegen zijn op het ogenblik van het kruisen van kettingdraden.
[0012] In een uitvoeringsvorm worden de inslagdraden aan de grijperinrichting gepresenteerd op een afstand van elkaar volgens de bewegingsrichting van een riet dat de inslagdraden aanslaat. In een uitvoeringsvorm, wanneer de eerste inslagdraad weg van de tweede inslagdraad is bewogen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde, wordt de afstand tussen de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad in de bewegingsrichting van het riet minstens hoofdzakelijk behouden ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde, waarbij de eerste inslagdraad bewogen wordt dwars op de inbrengrichting en dwars op de bewegingsrichting van het riet ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de eerste inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting bewogen, weg van de tweede inslagdraad, en naar de aanslaglijn toe of weg van de aanslaglijn, zodat de afstand van de eerste inslagdraad vanaf de aanslaglijn verschilt van de afstand van de tweede inslagdraad vanaf de aanslaglijn over de volledige ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad op het ogenblik dat kettingdraden kruisen, en de inslagdraad dichter bij de aanslaglijn eerst gevangen wordt door de kruisende kettingdraden.
[0013] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de aanpasinrichting aangebracht en/of aangedreven om de eerste inslagdraad te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting, naar een aanslaglijn toe en weg van de tweede inslagdraad. De eerste inslagdraad wordt bijvoorbeeld minstens hoofdzakelijk in de bewegingsrichting van het riet tijdens aanslag bewogen. In gekende weefmachines wordt het riet tijdens aanslag hoofdzakelijk in horizontale richting bewogen. Hierdoor is de aanpasinrichting aangebracht om de eerste inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde hoofdzakelijk in horizontale richting te bewegen. De bewegingsrichting van de eerste inslagdraad kan binnen toleranties afwijken van de bewegingsrichting van het riet tijdens aanslag, waarbij de bewegingsrichting gekozen wordt zodat een interferentie met kettingdraden die het weefvak vormen vermeden wordt. Een dergelijke interferentie beïnvloedt het inbrengen van de inslagdraden nadelig. In sommige uitvoeringsvormen kunnen de kettingdraden echter een beweging van de eerste inslagdraad naar de aanslaglijn toe ondersteunen.
[0014] Bij het bewegen van de eerste inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde naar de aanslaglijn toe, bijvoorbeeld minstens hoofdzakelijk in de bewegingsrichting van het riet en weg van de tweede inslagdraad, waarbij de ingebrachte inslagdraden samen gehouden worden door een grijperinrichting, vormen de ingebrachte inslagdraden een hoekopening naar de inslagdraadinbrengzijde. De hoek die door de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad gevormd wordt, hangt af van de relatieve beweging van de eerste inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde. Bij voorkeur is een hoek van minder dan 45° gevormd tussen de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad. Door het verschil in afstand tussen de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad vanaf de aanslaglijn op het ogenblik dat de kettingdraden kruisen, wordt de inslagdraad dichter bij de aanslaglijn eerst gevangen door de kruisende kettingdraden. Nadat de inslagdraden door de kettingdraden gevangen zijn, wordt een relatieve beweging van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad die een gedeeltelijk kruisen van inslagdraden kan veroorzaken, vermeden. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is op het ogenblik dat het riet in contact komt met één van de inslagdraden en deze inslagdraad samen met het riet bewogen wordt naar de tweede inslagdraad toe, minstens de inslagdraad dichter bij de aanslaglijn reeds minstens gedeeltelijk gevangen wordt tussen de kruisende kettingdraden. Hierdoor bewegen de inslagdraden tijdens aanslag niet over elkaar.
[0015] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de grijperinrichting een gevergrijper en een nemergrijper, waarbij de gevergrijper de gepresenteerde inslagdraden opneemt en de ingebrachte inslagdraden in het weefvak brengt, de ingebrachte inslagdraden doorgeeft aan de nemergrijper, bij voorkeur halverwege het weefvak, en de nemergrijper de ingebrachte inslagdraden dan naar de inslagdraadaankomstzijde brengt. In andere uitvoeringsvormen bevat de grijperinrichting enkel een nemergrijper of enkel een gevergrijper.
[0016] In geval de grijperinrichting een gevergrijper en een nemergrijper bevat, wordt de aanpasinrichting bij voorkeur aangebracht en/of aangedreven om de eerste inslagdraad dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad te bewegen nadat de nemergrijper de eerste inslagdraad en tweede inslagdraad van de gevergrijper overgenomen heeft. In geval slechts een nemergrijper of slechts een gevergrijper is voorzien, wordt de eerste inslagdraad bij voorkeur bewogen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde enkel nadat de grijperinrichting ver genoeg in het weefvak heeft bewogen.
[0017] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt de aanpasinrichting aangebracht en/of aangedreven om de eerste inslagdraad over een element van de grijperinrichting te bewegen, zodat de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad zich langs beide zijden van voornoemd element van de grijperinrichting uitstrekken tussen een inslagdraadhoudbereik van de grijperinrichting en de inslagdraadinbrengzijde. In geval de grijperinrichting een gevergrijper en een nemergrijper bevat, wordt de aanpasinrichting bij voorkeur aangedreven om de eerste inslagdraad over de gevergrijper te bewegen zodat de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad zich uitstrekken langs beide zijden van de gevergrijper tussen de nemergrijper en de inslagdraadinbrengzijde.
[0018] Bij gekende inrichtingen worden inslagdraden gepresenteerd aan de grijperinrichting, meer in het bijzonder aan de gevergrijper, op zodanige wijze dat de grijperinrichting de inslagdraad tussen de aanslaglijn en een draadvoorraad opneemt, waarbij de opgenomen inslagdraden in het weefvak bewogen worden door de gevergrijper en zich uitstrekken aan de zijde van de gevergrijper weg van de aanslaglijn gericht. Door middel van de aanpasinrichting wordt in voorkeurdragende uitvoeringsvormen de eerste inslagdraad, die samen met de tweede inslagdraad doorheen het weefvak bewogen wordt door de nemergrijper, gedwongen over de gevergrijper te bewegen ten einde zich uit te strekken aan de andere zijde van de gevergrijper, dit wil zeggen aan de zijde gericht naar de aanslaglijn.
[0019] Door het bewegen van de eerste inslagdraad zodat de twee inslagdraden zich uitstrekken aan beide zijden van de gevergrijper, is er altijd een afstand tussen de ingebrachte inslagdraden in de bewegingsrichting van het riet tijdens aanslag en voor kruising, dit wil zeggen in horizontale richting. Wanneer de eerste inslagdraad bewogen wordt door de aanpasinrichting nadat de nemergrijper de ingebrachte inslagdraden overgenomen heeft, interfereert de beweging niet met een klemming van de inslagdraden in de gevergrijper. Bij voorkeur wordt de eerste inslagdraad door de aanpasinrichting bewogen onmiddellijk nadat de nemergrijper de ingebrachte inslagdraden heeft overgenomen en terwijl de nemergrijper nog steeds doorheen het weefvak beweegt.
[0020] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de aanpasinrichting geïntegreerd in de presenteerinrichting, waarbij de presenteerinrichting gedurende een eerste periode van de weefcyclus aangedreven wordt om de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad aan de grijperinrichting te presenteren, en waarbij de presenteerinrichting gedurende een tweede periode van de weefcyclus, nadat de grijperinrichting de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden, aangedreven wordt om de eerste inslagdraad te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad, zodat wanneer de eerste inslagdraad en/of de tweede inslagdraad door kruisende kettingdraden worden gevangen, de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad van elkaar zijn verwijderd over hun ingebrachte lengte. Hierbij wordt een compacte oplossing voorzien, waarbij het aantal bewegende elementen klein is gehouden.
[0021] In een uitvoeringsvorm bevat de presenteerinrichting meerdere presenteeronderdelen die overeenkomen met meerdere inslagdraden waaruit een eerste inslagdraad en een tweede inslagdraad worden geselecteerd, waarbij de meerdere presenteeronderdelen verdeeld zijn in minstens een eerste en een tweede set van presenteeronderdelen, elke set bevat minstens één presenteeronderdeel, waarbij gedurende de eerste periode één presenteeronderdeel van de eerste set presenteeronderdelen bewogen wordt naar een presenteerpositie voor het presenteren van de eerste inslagdraad aan de grijperinrichting en één presenteeronderdeel van de tweede set presenteeronderdelen bewogen wordt naar een presenteerpositie voor het presenteren van de tweede inslagdraad aan de grijperinrichting. In een uitvoeringsvorm bevat de presenteerinrichting twee presenteeronderdelen voor het presenteren van twee inslagdraden. In andere uitvoeringsvormen zijn meer dan twee inslagdraden voorbereid voor een inbreng, waarbij voor elke inbreng een eerste inslagdraad en een tweede inslagdraad geselecteerd worden uit de meerdere inslagdraden.
[0022] Gedurende de tweede periode van de weefcyclus wordt bij voorkeur het minstens één presenteeronderdeel van de eerste set presenteeronderdelen dat de eerste inslagdraad gedurende de eerste periode van de weefcyclus presenteert, aangedreven om de eerste inslagdraad te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad, zodat wanneer de eerste inslagdraad en/of de tweede inslagdraad door de kruisende kettingdraden worden gevangen, de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad van elkaar verwijderd zijn over hun ingebrachte lengte. In een uitvoeringsvorm worden presenteernaalden als presenteeronderdelen voorzien. De presenteeronderdelen bevatten een draadgeleider, in het bijzonder een naaldoog, voor het geleiden van de bijhorende inslagdraad. Presenteernaalden met naaldogen en inrichtingen voor een hoofdzakelijk translatorische beweging van de naaldogen zijn beschreven in EP 0 598 264 Al, waarvan de inhoud hierbij door verwijzing wordt opgenomen. Hierbij wordt de beweging van de elementen eenvoudig gehouden.
[0023] Gedurende de tweede periode van de weefcyclus wordt in een uitvoeringsvorm voornoemd presenteeronderdeel van de eerste set presenteeronderdelen ten opzichte van voornoemd presenteeronderdeel van de tweede set presenteeronderdelen bewogen teneinde de eerste inslagdraad ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde van de weefmachine dwars op de inbrengrichting en weg van de tweede inslagdraad te bewegen.
[0024] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen wordt een geleidingselement voor de eerste inslagdraad, in het bijzonder een presenteeronderdeel, van de presenteerinrichting minstens hoofdzakelijk translatorisch bewogen.
[0025] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de draadgeleider van voornoemd presenteeronderdeel van de eerste set presenteeronderdelen in de presenteerpositie en/of uit de presenteerpositie bewogen minstens hoofdzakelijk parallel met de bewegingsrichting van een riet tijdens aanslag. In een andere uitvoeringsvorm wordt de draadgeleider van voornoemd presenteeronderdeel van de eerste set presenteeronderdelen in een diagonale richting bewogen, waarbij een verplaatsing van de draadgeleider van voornoemd presenteeronderdeel in horizontale richting zijn verplaatsing in verticale richting overschrijdt. Met andere woorden, in tegenstelling tot presenteerinrichtingen getoond in bijvoorbeeld WO 2009/135636 Al worden de naaldogen van de presenteernaalden van de eerste set presenteernaalden bewogen in een richting die meer naar een horizontaal vlak is geneigd. In een uitvoeringsvorm worden de presenteernaalden van de tweede set presenteernaalden op een gekende wijze aangebracht en worden de naaldogen van de presenteernaalden van de tweede set presenteernaalden bewogen in een meer verticale richting vergeleken met de presenteernaalden van de eerste set presenteernaalden. In andere uitvoeringsvormen worden de presenteeronderdelen minstens hoofdzakelijk in dezelfde richting bewogen, waarbij de beweging van de presenteeronderdelen verschilt volgens timing en/of in afstand, zodat bij het vangen van de eerste inslagdraad en/of de tweede inslagdraad door kruisende kettingdraden, de eerste inslagdraad en de tweede inslagraad van elkaar verwijderd zijn over hun ingebrachte inslaglengte. Bijvoorbeeld, wordt in een uitvoeringsvorm de tweede inslagdraad gepresenteerd aan de grijperinrichting in een positie die verder verwijderd is van de aanslaglijn in de bewegingsrichting van het riet tijdens aanslag dan de positie waarbij de eerste inslagdraad is gepresenteerd. Nadat de grijperinrichting de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden, wordt het presenteeronderdeel dat de eerste inslagdraad presenteert, uit de presenteerpositie en naar de aanslaglijn toe bewogen vooraleer het presenteeronderdeel dat de tweede inslagdraad presenteert wordt bewogen.
[0026] Volgens een derde aspect wordt een weefmachine voorzien die een stuureenheid bevat die aangebracht is voor het uitvoeren van de beschreven werkwijze en/of die de beschreven inrichting bevat.
[0027] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen voortvloeien uit de volgende beschrijving van de in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvormen, waarbij
Figuur 1 een perspectief aanzicht is van een inrichting volgens de uitvinding bevattende een presenteerinrichting voor het presenteren van twee inslagdraden aan een gevergrijper, en de gevergrijper;
Figuur 2 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het presenteren van inslagdraden;
Figuur 3 een schematisch en vereenvoudigd zijaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het presenteren van inslagdraden;
Figuur 4 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het opnemen van inslagdraden;
Figuur 5 een schematisch en vereenvoudigd zijaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het opnemen van inslagdraden;
Figuur 6 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht . is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het overnemen van inslagdraden;
Figuur 7 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 na het overnemen van inslagdraden;
Figuur 8 een bovenaanzicht is van een nemergrijper gebruikt in de inrichting volgens de uitvinding;
Figuur 9 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het verder inbrengen van inslagdraden;
Figuur 10 een schematisch en vereenvoudigd zijaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 tijdens het verder inbrengen van inslagdraden;
Figuur 11 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 op het einde van het inbrengen van inslagdraden;
Figuur 12 een schematisch en vereenvoudigd zijaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 op het einde van het inbrengen van inslagdraden;
Figuur 13 een schematisch en vereenvoudigd bovenaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 na het aanslaan van inslagdraden; en
Figuur 14 een schematisch en vereenvoudigd zijaanzicht is van de inrichting volgens figuur 1 na het aanslaan van inslagdraden.
[0028] Figuur 1 is een schematisch perspectief aanzicht van een gedeelte van een weefmachine 1 met een inrichting 2 volgens de uitvinding bevattende een grijperinrichting 3 en een presenteerinrichting 4 voor het presenteren van inslagdraden aan de grijperinrichting 3. Volgens de uitvinding worden minstens een eerste inslagdraad 5 en een tweede inslagdraad 6 vanaf een inslagdraadinbrengzijde 71 tegelijkertijd ingebracht. De weefmachine 1 bevat een riet 10 voor het aanslaan van de ingebrachte inslagdraad 5, 6.
[0029] De presenteerinrichting 4 bevat meerdere presenteeronderdelen 41 tot 46 die beweegbaar zijn tussen een rustpositie en een presenteerpositie. In de weergegeven uitvoeringsvorm zijn zes presenteeronderdelen 41 tot 46 voorzien. De meerdere presenteeronderdelen 41 tot 46 zijn verdeeld in een eerste set presenteeronderdelen bevattende drie presenteeronderdelen 41 tot 43 en een tweede set presenteeronderdelen bevattende drie presenteeronderdelen 44 tot 46. Een presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen is weergegeven in de presenteerpositie, terwijl de presenteeronderdelen 42, 43, 45 en 46 in de rustpositie zijn weergegeven. Eén presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen is weergegeven in een aanpaspositie, die in de weergegeven uitvoeringsvorm bijna samenvalt met de rustpositie. Een eerste inslagdraad 5 is gepresenteerd door het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen en een tweede inslagdraad 6 is gepresenteerd door het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen. Ter verduidelijking zijn slechts twee inslagdraden 5 en 6 weergegeven, die in het uitvoeringsvoorbeeld gepresenteerd zijn door bijhorende presenteeronderdelen 41 en 44. In de weergegeven uitvoeringsvormen zijn de presenteeronderdelen 41 tot 46 presenteernaalden die naaldogen als draadgeleidingen hebben.
[0030] De grijperinrichting 3 bevat een gevergrijper 30 en een nemergrijper 31 (niet weergegeven in figuur 1). In een uitvoeringsvorm heeft de gebruikte grijperinrichting 3 de kenmerken van grijperinrichtingen gekend uit WO 2009/135636 Al en/of WO 2010/142264 Al, de kenmerken van dewelke hierbij geïncorporeerd worden door referentie. De kenmerken van de uitvinding zijn echter niet beperkt tot grijperinrichtingen weergegeven in deze aanvragen.
[0031] De gevergrijper 30 is aangebracht om de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 op te nemen en om de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 tegelijkertijd in een weefvak 70 gevormd door kettingdraden 7 in te brengen. De nemergrijper 31 neemt de ingebrachte inslagdraden 5, 6 van de gevergrijper 30 over en brengt de ingebrachte inslagdraden naar de inslagdraadaankomstzijde 72 (figuur 2), met andere woorden de zijde tegenover de inslagdraadinbrengzijde 71. Nadat de nemergrijper 31 de inslagdraden 5, 6 heeft overgenomen, wordt de gevergrijper 30 terug bewogen naar de inslagdraadinbrengzijde 71. Op het ogenblik weergegeven in figuur 1, heeft de gevergrijper 30 terug bewogen en is bijna buiten het weefvak 70 gepositioneerd. De eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 strekken zich uit langs beide zijden van de gevergrijper 30 en zijn van elkaar verwijderd in een richting naar een aanslaglijn 80 toe over de ingebrachte lengte van de inslagdraad 5, 6, in het bijzonder over de volledige ingebrachte lengte van de inslagdraden. Meer in het bijzonder is een afstand van de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad 5 van een aanslaglijn 80 kleiner dan een afstand van de ingebrachte lengte van de tweede inslagdraad 6 van de aanslaglijn 80 op het ogenblik dat de kettingdraden 7 kruisen. Dus wanneer de eerste inslagdraad 5 en/of de tweede inslagdraad 6 gevangen worden door de kruisende kettingdraden 7, zal de eerste inslagdraad 5 eerst gevangen worden door de kruisende kettingdraden 7. Nadat minstens één van de inslagdraden 5, 6 is gevangen door de kruisende kettingdraden 7, wordt een beweging van één inslagdraad langs de andere vermeden. Om te bereiken dat de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 in een richting naar de aanslaglijn 80 toe over de breedte van een weefsel 8 van elkaar verwijderd zijn, wordt de eerste inslagdraad 5 relatief tot de tweede inslagdraad 6 ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde 71 bewogen, zoals in meer detail uitgelegd zal worden met verwijzing naar figuren 2 tot 13 hieronder.
[0032] In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bevat de inrichting 2 verder een steuninrichting 9 voor inslagdraden 5, 6 bevattende een draadscheider 90 en een draadbegrenzer 91. De draadscheider 90 van de steuninrichting 9 scheidt een steungebied voor de eerste inslagdraad 5 van een steungebied voor de tweede inslagdraad 6. De steuninrichting 9 is gekend uit WO 2009/135636 Al en wordt in meer detail beschreven in dit document. De kenmerken van WO 2009/135636 Al zijn hierbij geïncorporeerd door referentie.
[0033] In het volgende worden de inrichting van figuur 1 en een werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens de uitvinding beschreven met referentie tot figuren 2 tot 13 die bovenaanzichten en zijaanzichten weergegeven van een . schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 van figuur 1. In figuren 2, 4, 6, 7, 9, 11 en 13 worden duidelijkheidshalve geen kettingdraden weergegeven. Doorheen de tekeningen worden dezelfde referentienummers gebruikt voor dezelfde of gelijkaardige elementen.
[0034] Figuren 2 en 3 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 getoond in figuur 1 tijdens het presenteren van inslagdraden 5, 6. Het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen wordt bewogen naar een presenteerpositie voor het presenteren van de eerste inslagdraad 5 aan de gevergrijper 30 en het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen wordt bewogen naar een presenteerpositie voor het presenteren van de tweede inslagdraad 6 aan de gevergrijper 30. Zoals getoond in figuren 2 en 3 worden de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 gescheiden door middel van de steuninrichting 9 bevattende de draadscheider 90. Zoals kan gezien worden in figuur 3 wordt het presenteeronderdeel 41 dat de eerste inslagdraad 5 presenteert, aangebracht en bewogen langs een bewegingsbaan die meer geneigd is naar een vlak van het weefsel 8, dat in de weergegeven uitvoeringsvorm samenvalt met een horizontaal vlak, dan het presenteeronderdeel 44 dat de tweede inslagdraad 6 presenteert. De nemergrijper 31 wordt bewogen naar het weefvak en het riet 10 is in zijn achterste positie.
[0035] Figuren 4 en 5 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 nadat de gevergrijper 30 de gepresenteerde inslagdraden 5, 6 heeft opgenomen. Het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen en het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen worden gehouden in de presenteerpositie en slechts de gevergrijper 30 wordt bewogen om de inslagdraden 5, 6 op te nemen. Zoals getoond in figuren 4 en 5, is een snijinrichting 11 voorzien voor het snijden van inslagdaden 5, 6 van de achtereinden van de voorheen ingebrachte inslagdraden. De nemergrijper 31 wordt in het weefvak 70 bewogen om de gevergrijper 30 te ontmoeten en om de inslagdraden 5, 6 over te nemen. Zoals kan gezien worden in figuren 4 en 5 worden de inslagdraden 5, 6 geleid door de gevergrijper 30 in twee verschillende posities die van elkaar verwijderd zijn in horizontale en in verticale richting, dit wil zeggen in een richting parallel met de bewegingsrichting 12 van het riet 10 tijdens aanslag en in een richting dwars op de inbrengrichting 32 en dwars op de bewegingsrichting 12 van het riet 10 tijdens aanslag.
[0036] Figuur 6 is een bovenaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 tijdens het overnemen van de inslagdraden 5, 6 van de gevergrijper 30 door de nemergrijper 31. In de weergegeven uitvoeringsvorm worden het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen en het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen op dit ogenblik nog steeds gehouden in de presenteerpositie.
[0037] Figuur 7 is een bovenaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 na het overnemen van de inslagdraden 5, 6 van de gevergrijper 30 door de nemergrijper 31. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen op dit ogenblik nog steeds gehouden in de presenteerpositie. Het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen wordt relatief tot het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen bewogen naar een aanpaspositie, die in de weergegeven uitvoeringsvorm nagenoeg samenvalt met de rustpositie. Door de beweging volgens timing en/of in afstand van het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen ten opzichte van het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen, wordt de eerste inslagdraad 5 ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde 71 van de weefmachine dwars op de inbrengrichting 32 en weg van de tweede inslagdraad 6 bewogen. Hierbij maakt het presenteeronderdeel 41 deel uit van een aanpasinrichting 47, meer in het bijzonder bevat de aanpasinrichting 47 de presenteeronderdelen 41 tot 43 en hun aandrijvingen. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de eerste inslagdraad 5 naar de aanslaglijn 80 toe bewogen. De ingebrachte inslagdraden 5, 6 worden naast elkaar gehouden door de nemergrijper 31 en vormen een hoekopening naar de inslagdraadinbrengzijde 71, in het bijzonder een driehoek. In de weergegeven uitvoeringsvorm wordt de inslagdraad 5 na overname door de nemergrijper 31 en tijdens de inbreng van de inslagdraden 5, 6 bewogen. De inslagdraad 5 wordt over de gevergrijper 30 bewogen, in het bijzonder over het element 33 van de gevergrijper 30, zodat de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 zich langs beide zijden van de gevergrijper 30 uitstrekken tijdens de inbreng door de nemergrijper 31. De eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 die samen gehouden worden door de nemergrijper 31 en van elkaar verwijderd zijn ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde 71 vormen een driehoek.
[0038] Figuur 8 is een bovenaanzicht van de nemergrijper 31 gebruikt in de inrichting 2. Zoals best kan gezien worden in figuur 8, worden de twee inslagdraden 5 en 6 bij voorkeur in twee onderscheidende posities gehouden in de nemergrijper 31, welke posities van elkaar verwijderd zijn in horizontale richting, dit wil zeggen in een richting parallel met de bewegingsrichting van het riet 10 tijdens aanslag. Met andere woorden is een grijperpositie van de eerste inslagdraad 5 dichter bij de aanslaglijn 80 (getoond in figuur 7) dan een grijperpositie van de tweede inslagdraad 6. Bovendien wordt de eerste inslagdraad 5 naar de aanslaglijn bewogen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde 71. Vandaar zijn de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 over hun volledige ingebrachte lengte van elkaar verwijderd.
[0039] Figuren 9 en 10 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 gedurende verdere inbreng van de inslagdraden 5, 6 door middel van de nemergrijper 31. In de weergegeven uitvoeringsvorm is op dit ogenblik het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen iets boven de presenteerpositie gehouden. Zoals vermeld met betrekking tot figuur 7 bevindt het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen zich reeds in een afregelpositie die in de weergegeven uitvoeringsvorm samenvalt met de rustpositie. Zoals best kan gezien worden door vergelijking van figuren 5 en 10, werd in de weergegeven uitvoeringsvorm de draadgeleider 48 van het presenteerondërdeel 41 bewogen in een diagonale richting in de presenteerpositie en uit de presenteerpositie, waarbij een verplaatsing van de draadgeleider 48 van het presenteeronderdeel 41 in horizontale richting zijn verplaatsing in verticale richting overschrijdt. Op het ogenblik weergegeven in figuren 9 en 10, zijn de kettingdraden 7 reeds een beweging gestart voor het sluiten van het weefvak.
[0040] Figuren 11 en 12 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 op het einde van het inbrengen van inslagdraden. Op dit ogenblik werd het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen bewogen naar zijn rustpositie. Zoals best kan gezien worden door vergelijking van figuren 5 en 10 werd in de weergegeven uitvoeringsvorm de draadgeleider 49 van het presenteeronderdeel 44 eveneens in diagonale richting bewogen in de presenteerpositie en uit de presenteerpositie. In contrast met de beweging van het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen overschrijdt een verplaatsing in verticale richting van de draadgeleider 49 van het presenteeronderdeel 44 echter zijn verplaatsing in horizontale richting. Een verplaatsing van de draadgeleider 49 van het presenteeronderdeel 44 veroorzaakt vandaar geen of slechts marginaal een beweging van de tweede inslagdraad 6 naar de aanslaglijn 80 toe. Op dit ogenblik juist voor het kruisen als op het ogenblik van kruisen van kettingdraden zijn de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 van elkaar verwijderd over de breedte van een weefsel 8. De inslagdraden 5 en 6 zijn gevangen door de kettingdraden 7, waarbij de kettingdraden 7 de inslagdraden 5 en 6 verhinderen over elkaar te bewegen.
[0041] Figuren 13 en 14 zijn respectievelijk een bovenaanzicht en een zijaanzicht van een schematische en vereenvoudigde weergave van de inrichting 2 kort na aanslag van de ingebrachte inslagdraden 5, 6. Het presenteeronderdeel 41 van de eerste set presenteeronderdelen en het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen zijn respectievelijk in de aanpaspositie en de rustpositie. De ingebrachte inslagdraden 5 en 6 werden vrijgelaten door de nemergrijper 31 en zijn gebonden door de kruisende kettingdraden 7. Volgend op de aanslag, zijn de inslagdraden ingeweven en wordt het riet 10 terug in zijn achterste positie bewogen. Dezelfde en/of andere presenteeronderdelen 41 tot 46 worden bewogen in een presenteerpositie voor een volgende inbreng.
[0042] Volgens een variante uitvoeringsvorm kan na kruising van de kettingdraden 7 het presenteeronderdeel 44 van de tweede set presenteeronderdelen vanuit zijn presenteerpositie naar zijn rustpositie bewogen worden. Hierbij beweegt het presenteeronderdeel 44 pas gedurende een derde periode van de weefcyclus en vanaf een ogenblik dat de eerste inslagdraad 5 en de tweede inslagdraad 6 weg van elkaar zijn bewogen en reeds gevangen zijn door gekruiste kettingdraden 7. In dit geval kunnen zowel het presenteeronderdeel 41 als het presenteeronderdeel 44 meer in horizontale richting bewegen, meer in het bijzonder meer in horizontale richting dan in verticale richting bewogen worden.
[0043] Om een beweging en een timing van de beweging van de presenteeronderdelen 41 tot 46 te sturen wordt zoals schematisch weergegeven in figuur 1 een stuureenheid 15 voorzien voor het sturen van de presenteerinrichting 4 en/of de aanpasinrichting 47. De presenteerinrichting 4 is tevens aangebracht voor het selecteren van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad uit meerdere inslagdraden en voor het presenteren van de eerste inslagdraad en de tweede inslagdraad aan de grijperinrichting.
[0044] Zoals best te zien in figuur 7, wordt de tweede inslagdraad 6 geleid door de draadbegrenzer 91 en strekt zich gedurende inslagdraadinbreng hoofdzakelijk parallel met de aanslaglijn 80 uit. Wegens de verplaatsing van de eerste inslagdraad 5 ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde 71 vormt de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad 5 een hoek met de aanslaglijn 80. Daarom is, wanneer een draadgeleider van het presenteeronderdeel 41 naar de aanslaglijn 80 toe beweegt zoals getoond in figuur 7, een inbrengbaan voor de eerste inslagdraad 5 langer dan bij het niet bewegen van de draadgeleider. Wanneer de eerste inslagdraad 5 aangeslagen wordt tegen de aanslaglijn 80 zoals getoond in figuur 13, is de eerste inslagdraad 5 terug parallel met de tweede inslagdraad 6. In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is door deze langere inbrengbaan voor de eerste inslagdraad 5, een inslagdraadspanning van de eerste inslagdraad 5 vergroot en is de eerste inslagdraad 5 elastisch verlengd tijdens inbreng en trekt terug bij aanslag, zodat geen lussen worden gevormd in de inslagdraad 5. Volgens een variante wordt bijkomende inslagdraad gevoed van een inslagdraadvoorraad om de langere inbrengbaan te compenseren, waarbij de eerste inslagdraad 5 terug getrokken wordt door een draadcompensator (niet getoond) ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde 71. In nog een andere uitvoeringsvorm is de tweede inslagdraad 6 vrijgelaten door de nemergrijper 31 vooraleer de eerste inslagdraad 5 door de nemergrijper 31 wordt vrijgelaten, teneinde verder op de eerste inslagdraad 5 te trekken om de eerste inslagdraad 5 te strekken.
[0045] In een uitvoeringsvorm zijn de inslagdraden 5, 6 gevangen ter hoogte van de inslagdraadaankomstzijde 72 gebruik makend van zelfkantkettingdraden (niet getoond). In geval een strekken van minstens één van de ingebrachte inslagdraden 5, 6 ter hoogte van de inslagdraadaankomstzijde 72 nodig is, worden de inslagdraden 5, 6 slechts gevangen nadat het strekken voltooid is. Gelijkaardig wordt een opener (niet getoond) voor de nemergrijper voorzien ter hoogte van de inslagdraadaankomstzijde 72 gestuurd om een strekken van de inslagdraad 5, 6 te verzekeren.

Claims (17)

  1. Conclusies.
    1. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine door middel van een grijperinrichting (3), waarbij minstens een eerste inslagdraad (5) en een tweede inslagdraad (6) tegelijkertijd ingebracht worden, de werkwijze bevat het presenteren van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) aan de grijperinrichting (3), het bewegen van de grijperinrichting (3) ten einde de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) op te nemen en de eerste inslagdraad (5) en tweede inslagdraad (6) tegelijkertijd in een weefvak (70) in te brengen, daardoor gekenmerkt dat nadat de grijperinrichting (3) de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden (7), een aanpasinrichting (47) die voorzien is ter hoogte van een inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6), zodat wanneer de eerste inslagdraad (5) en/of de tweede inslagdraad (6) door kruisende kettingdraden (7) worden gevangen, de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van elkaar zijn verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6).
  2. 2. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de aanpasinrichting (47) aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32), naar een aanslaglijn (80) toe en weg van de tweede inslagdraad (6).
  3. 3. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de grijperinrichting (3) een gevergrijper (30) en een nemergrijper (31) bevat, welke nemergrijper (31) de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van de gevergrijper (30) overneemt, waarbij de aanpasinrichting (47) aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) te bewegen dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6), nadat de nemergrijper (31) de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van de gevergrijper (30) overgenomen heeft.
  4. 4. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de aanpasinrichting (47) aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) over een element (33) van de gevergrijper (30) te bewegen, zodat de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) zich uitstrekken langs beide zijden van de gevergrijper (30) tussen de nemergrijper (31) en de inslagdraadinbrengzijde (71).
  5. 5. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de aanpasinrichting (47) geïntegreerd is in een presenteerinrichting (4), waarbij gedurende een eerste periode van de weefcyclus de presenteerinrichting (4) aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) te presenteren aan de grijperinrichting (3), en waarbij gedurende een tweede periode van de weefcyclus, nadat de grijperinrichting (3) de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) opgenomen heeft en voor het kruisen van kettingdraden (7), de presenteerinrichting (4) aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6) te bewegen, zodat wanneer de eerste inslagdraad (5) en/of de tweede inslagdraad (6) door kruisende kettingdraden (7) worden gevangen, de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van elkaar zijn verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6).
  6. 6. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de presenteerinrichting (4) meerdere presenteeronderdelen (41, 42, 43, 44, 45, 46) bevat die overeenkomen met meerdere inslagdraden waaruit een eerste inslagdraad (5) en een tweede inslagdraad (6) worden geselecteerd, waarbij de meerdere presenteeronderdelen (41, 42, 43, 44, 45, 46) verdeeld worden in minstens een eerste set presenteeronderdelen (41, 42, 43) en een tweede set presenteeronderdelen (44, 45, 46), elke set bevat minstens één presenteeronderdeel (41, 44), waarbij gedurende de eerste periode in de weefcyclus één presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen in een presenteerpositie bewogen wordt voor het presenteren van de eerste inslagdraad (5) aan de grijperinrichting (3) en één presenteeronderdeel (44) van de tweede set presenteeronderdelen in een presenteerpositie bewogen wordt voor het presenteren van de tweede inslagdraad (6) aan de grijperinrichting (3), en waarbij gedurende de tweede periode van de weefcyclus het minstens één presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen aangedreven wordt om de eerste inslagdraad (5) te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6), zodat wanneer de eerste inslagdraad (5) en/of de tweede inslagdraad (6) door kruisende kettingdraden (7) worden gevangen, de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van elkaar zijn verwijderd over dè ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6).
  7. 7. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat gedurende de tweede periode van de weefcyclus voornoemd presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen bewogen wordt ten opzichte van voornoemd presenteeronderdeel (44) van de tweede set presenteeronderdelen om de eerste inslagdraad (5) ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6) te bewegen.
  8. 8. Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat een draadgeleider (48) van voornoemd presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen bewogen wordt in de presenteerpositie en/of uit de presenteerpositie minstens hoofdzakelijk parallel met de bewegingsrichting (12) van een riet (10) tijdens aanslag en/of in een diagonale richting, waarbij een verplaatsing van de draadgeleider (48) van voornoemd presenteeronderdeel (41) in horizontale richting zijn verplaatsing in verticale richting overschrijdt.
  9. 9. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden in een weefvak van een weefmachine, bevattende een presenteerinrichting (4) en een grijperinrichting (3), waarbij de presenteerinrichting (4) aangebracht is voor het presenteren van een eerste inslagdraad (5) en een tweede inslagdraad (6) aan de grijperinrichting (3), en waarbij de grijperinrichting (3) aangebracht is voor het opnemen van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) en voor het tegelijkertijd inbrengen van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) in een weefvak (70), daardoor gekenmerkt dat een aanpasinrichting (47) voorzien wordt ter hoogte van een inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1), waarbij de aanpasinrichting (47) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6) te bewegen nadat de grijperinrichting (3) de eerste inslagdraad (5) en dé tweede inslagdraad (6) heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden (7), zodat wanneer de eerste inslagdraad (5) en/of de tweede inslagdraad (6) door kruisende kettingdraden (7) worden gevangen, de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van elkaar zijn verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6).
  10. 10. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de aanpasinrichting (47) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32), naar een aanslaglijn (80) toe en weg van de tweede inslagdraad (6).
  11. 11. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat de grijperinrichting (3) een gevergrijper (30) en een nemergrijper (31) bevat, welke nemergrijper (31) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van de gevergrijper (30) over te nemen, waarbij de aanpasinrichting (47) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6) te bewegen nadat de nemergrijper (31) de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van de gevergrijper (30) heeft overgenomen.
  12. 12. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de aanpasinrichting (47) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) over een element (33) van de gevergrijper (30) te bewegen, zodat de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) zich uitstrekken langs beide zijden van de gevergrijper (30) tussen de nemergrijper (31) en de inslagdraadinbrengzijde (71).
  13. 13. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de aanpasinrichting (47) geïntegreerd is in de presenteerinrichting (4) , waarbij de presenteerinrichting (4) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) te presenteren aan de grijperinrichting (3) gedurende een eerste periode in de weefcyclus, en de presenteerinrichting (4) aangebracht is om de eerste inslagdraad (5) te bewegen ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6) gedurende een tweede periode in de weefcyclus nadat de grijperinrichting (3) de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) heeft opgenomen en voor het kruisen van kettingdraden (7), zodat wanneer de eerste inslagdraad (5) en/of de tweede inslagdraad (6) door kruisende kettingdraden (7) worden gevangen, de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6) van elkaar zijn verwijderd over de ingebrachte lengte van de eerste inslagdraad (5) en de tweede inslagdraad (6).
  14. 14. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens één van de conclusies 9 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de presenteerinrichting (4) meerdere presenteeronderdelen (41, 42, 43, 44, 45, 46) bevat die overeenkomen met meerdere inslagdraden waaruit een eerste inslagdraad (5) en een tweede inslagdraad (6) worden geselecteerd, waarbij de meerdere presenteeronderdelen (41, 42, 43, 44, 45, 46) verdeeld worden in minstens een eerste set presenteeronderdelen (41, 42, 43) en een tweede set presenteeronderdelen (44, 45, 46), elke set bevat minstens één presenteeronderdeel (41, 44), waarbij één presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen is aangebracht om te bewegen naar een presenteerpositie voor het presenteren van de eerste inslagdraad (5) aan de grijperinrichting (3) en één presenteeronderdeel (44) van de tweede set presenteeronderdelen is aangebracht om te bewegen naar een presenteerpositie voor het presenteren van de tweede inslagdraad (6) aan de grijperinrichting (3).
  15. 15. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat voornoemd presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen verder aangebracht is om relatief te bewegen ten opzichte van voornoemd presenteeronderdeel (44) van de tweede set presenteeronderdelen, nadat de grijperinrichting (3) de eerste inslagdraad (5) heeft opgenomen om de eerste inslagdraad (5) ter hoogte van de inslagdraadinbrengzijde (71) van de weefmachine (1) dwars op de inbrengrichting (32) en weg van de tweede inslagdraad (6) te bewegen.
  16. 16. Inrichting voor het inbrengen van inslagdraden volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat een draadgeleider (48) van voornoemd presenteeronderdeel (41) van de eerste set presenteeronderdelen is aangebracht om te bewegen in de presenteerpositie en/of uit de presenteerpositie minstens hoofdzakelijk parallel met de bewegingsrichting (12) van een riet (10) tijdens aanslag en/of in een diagonale richting, waarbij een verplaatsing van de draadgeleider (48) van voornoemd presenteeronderdeel (41) in horizontale richting zijn verplaatsing in verticale richting overschrijdt.
  17. 17. Weefmachine bevattende een stuureenheid (15) die aangebracht is voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 8 en/of een inrichting volgens één van de conclusies 9 tot 16.
BE2013/0444A 2013-06-25 2013-06-25 Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden BE1021697B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0444A BE1021697B1 (nl) 2013-06-25 2013-06-25 Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden
PCT/EP2014/062755 WO2014206818A1 (en) 2013-06-25 2014-06-17 Method and device for inserting two weft threads at the same time
EP14731945.3A EP3014004B1 (en) 2013-06-25 2014-06-17 Method and device for inserting two weft threads at the same time
TR2019/09171T TR201909171T4 (tr) 2013-06-25 2014-06-17 Aynı anda iki atkı ipliğini geçirme yöntemi ve cihazı.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2013/0444A BE1021697B1 (nl) 2013-06-25 2013-06-25 Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021697B1 true BE1021697B1 (nl) 2016-01-08

Family

ID=49054157

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2013/0444A BE1021697B1 (nl) 2013-06-25 2013-06-25 Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3014004B1 (nl)
BE (1) BE1021697B1 (nl)
TR (1) TR201909171T4 (nl)
WO (1) WO2014206818A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102018222722B3 (de) 2018-12-21 2019-12-19 Lindauer Dornier Gesellschaft Mit Beschränkter Haftung Bringer-greiferkopf, webmaschine mit einem solchen bringer-greiferkopf und verfahren zum doppelschusseintrag

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6431223B1 (en) * 1998-11-17 2002-08-13 Sulzer Tessile Srl Bringer gripper for looms without shuttles
WO2010142264A1 (de) * 2009-06-10 2010-12-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Vorrichtung und verfahren zum schusseintrag an einer greiferwebmaschine

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6431223B1 (en) * 1998-11-17 2002-08-13 Sulzer Tessile Srl Bringer gripper for looms without shuttles
WO2010142264A1 (de) * 2009-06-10 2010-12-16 Lindauer Dornier Gesellschaft Mbh Vorrichtung und verfahren zum schusseintrag an einer greiferwebmaschine

Also Published As

Publication number Publication date
EP3014004B1 (en) 2019-04-03
WO2014206818A1 (en) 2014-12-31
TR201909171T4 (tr) 2019-07-22
EP3014004A1 (en) 2016-05-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8479778B2 (en) Weaving machine and method for three-dimensional weaving
BE1019614A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het vangen en strekken van inslagdraden bij weefmachines.
CN102016145B (zh) 用于片梭织机的接纱片梭、供纱片梭和装置
BE1021697B1 (nl) Werkwijze en inrichting voor het tegelijkertijd inbrengen van twee inslagdraden
CN1705778B (zh) 片梭织机的给料片梭
BE1007850A3 (nl) Werkwijze en weefmachine met een voeding voor inslagdraden.
JPH07150443A (ja) 緯糸導入装置
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
BE1016639A6 (nl) Werkwijze voor het inbrengen van inslagdraden.
JP7017991B2 (ja) グリッパ織機における疑似耳部の無い緯糸操作装置
US5253404A (en) Apparatus for drawing warp yarns into a weaving reed
BE1019807A3 (nl) Inrichting en werkwijze voor het klemmen van een inslagdraad.
BE1005399A3 (nl) Werkwijze om te weven en inrichting voor het aandrijven van weefkaders hiertoe aangewend.
BE1021879B1 (nl) Strekinrichting voor een inslagdraad
BE1013285A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het steunen van een schaar kettingdraden bij een weefmachine.
BE1021782B1 (nl) Gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijper in een dergelijke grijperweefmachine
US5355566A (en) Machine for the automatic drawing-in of warp threads
BE1008376A3 (nl) Weefmachine met afvallint.
US1943012A (en) Weft-shoot-changing device for gripper looms
US7694697B2 (en) Apparatus for forming a selvedge on a gripper weaving machine
BE1021814B1 (nl) Gevergrijperkop, gevergrijper, grijperweefmachine en werkwijze voor het inbrengen van een inslagdraad met een dergelijke gevergrijperkop in een dergelijke grijperweefmachine
BE1022146B1 (nl) Zelfkantvormingsinrichting voor een inslagdraad
BE906126A (nl) Werkwijze en inrichting voor het geleiden van de inslagdraden bij weefmachines.
US2055553A (en) Method and means for ribbon weaving
BE1015929A6 (nl) Kanteninlegapparaat voor een weefmachine, weefmachine en werkwijze.