BE1020292A3

BE1020292A3 - Vierkantebalenpers met sterwielsensor.

Info

Publication number: BE1020292A3
Application number: BE2011/0654A
Authority: BE
Inventors: Peter Vanhoutte; Rycke Stefan De
Original assignee: Cnh Belgium Nv
Priority date: 2011-11-09
Filing date: 2011-11-09
Publication date: 2013-07-02
Also published as: EP2591665B1; US8677896B2; EP2591665A1; US20130112092A1

Abstract

In de uitvinding is een afbuigplaat 30 aangebracht op de balenkamer 10 om zich uit te strekken door dezelfde gleuf 16 als de sterwielsensor 18, 20 in het pad van het touw. Daarbij bevat de afbuigplaat 30 een zone 30b die gebogen is ten opzichte van de gleuf 16 om het touw af te buigen, weg van het sterwiel, en daarbij te voorkomen dat het touw in de sensor verstrikt raakt.

Description

VIERKANTEBALENPERS MET STERWIELSENSOR

Toepassingsgebied van de uitvinding

Deze uitvinding heeft betrekking op een vierkantebalenpers met een sterwielsensor.

Achtergrond van de uitvinding

Sterwielsensors worden gebruikt in vierkantebalenpersen om de lengte te meten van de baal in vorming om te bepalen wanneer een knoopcyclus dient te beginnen. Ze worden ook gebruikt in paren als elektrodes om de vochtinhoud van het oogstmateriaal te meten, zoals beschreven in octrooi US 6.377.058.

De bovenkant van een balenkamer in een vierkantebalenpers wordt gevormd door zich in de lengte uitstrekkende balken die gescheiden worden door gleuven. In de gleuven zitten lengten touw die rond de baal lopen, waarbij, eens een baal de gewenste grootte heeft bereikt, de uiteinden van de touwen samengeknoopt worden door een knopenlegger om de afgewerkte baal bijeen te binden.

Bij het monteren van een sterwielsensor boven op de balenkamer is het sterwiel gewoonlijk zo geplaatst dat zijn tanden door één van deze gleuven passeren om contact te maken met het oogstmateriaal van de baal in vorming. Een probleem dat zich evenwel voordoet is dat nu en dan touw verstrikt kan raken in de tanden van het sterwiel en vervolgens rond de as van het sterwiel wordt gewikkeld. Dit kan de sensor beschadigen en het uitwerpen van de baal verstoren.

Samenvatting van de uitvinding

Met de bedoeling het voornoemde probleem te matigen, verschaft deze uitvinding een vierkantebalenpers die een balenkamer bevat, gleuven bovenaan in de balenkamer voor het ontvangen van touwen die dienen om de balen te knopen, en een sterwielsensor waarvan het huis aan de buitenkant van de balenkamer is aangebracht en het sterwiel draaibaar ondersteund wordt door een as in het huis en door één van de gleuven passeert om contact te maken met het oogstmateriaal van de baal die bezig is gevormd te worden in de balenkamer, gekenmerkt doordat een afbuigplaat aangebracht is op de balenkamer om zich uit te strekken door dezelfde gleuf als de sterwielsensor in het pad van het touw, waarbij de afbuigplaat een zone bevat die gebogen is ten opzichte van de gleuf om het touw af te buigen, weg van het sterwiel, en daarbij te voorkomen dat het touw in de sensor verstrikt raakt.

Voor het gemak is de afbuigplaat gevormd uit een plaat met twee onderling hellende zones, waarbij de eerste zone bevestigd is aan het huis van de sensor en de tweede zone dient om het touw af te buigen in de gleuf weg van het sterwiel.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal nu verder beschreven worden bij wijze van voorbeeld, met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen waarin:

Fig. 1 een perspectiefaanzicht is van langs boven van de bovenkant van een balenkamer van een vierkantebalenpers die de uitvinding bevat,

Fig. 2 een gedeeltelijk bovenaanzicht is van langs boven van de balenkamer van Fig. 1, en

Fig. 3 een doorsnede is in vlak III-III van Fig. 2.

Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoerinqsvorm

Fig. 1 toont de bovenkant van het voorste uiteinde van de balenkamer 10 van een vierkantebalenpers, met name het uiteinde van de balenkamer 10 dat naar voren wijst in de verplaatsingsrichting van de balenpers. Een dwarse versterkingsbalk 12 strekt zich dwars uit doorheen de balenkamer 10. Knopenleggers, die niet in de tekeningen zijn weergegeven, zijn opgesteld in de buurt van en vóór de dwarsbalk 12.

De bovenkant van de balenkamer 10 wordt gevormd door op een zekere afstand van elkaar in de lengte gelegen balken 14 met een rechthoekige dwarsdoorsnede waartussen de gleuven 16 gevormd worden. Aan het begin van een baalvormingscydus worden op een zekere afstand van elkaar gelegen stukken touw die verbonden zijn met overeenkomstige voorraadhaspels verticaal in de balenkamer aangebracht. Wanneer het gewas van langs onder toegevoerd wordt aan de balenkamer en samengedrukt wordt tot plakken door de heen-en-weergaande beweging van een plunjer, neemt de baal in afmetingen toe en beweegt het uiteinde ervan naar de achterkant van de balenkamer. Op die manier wordt touw van de toevoerhaspels getrokken om parten touw te vormen boven en onderaan de gedeeltelijk gevormde baal en deze lengten touw worden ontvangen binnen de gleuven 16 tussen de balken 14.

Een sensor 18 bevat een sterwiel dat in één van de gleuven 16 is aangebracht om contact te maken met het oogstmateriaal in de balenkamer. Het sterwiel draait wanneer de baal groter wordt en verschaft zo een aanduiding van de huidige lengte van de baal in het vormingsproces. Wanneer de baal een gewenste grootte bereikt, bewegen naalden de onderste parten touw omhoog tot op het niveau van de knopenleggers, die vervolgens de voltooide baal vastknopen en een extra knoop maken in elk paar touwen om de vereiste verticale lengten te vormen die nodig zijn voor het begin van de volgende baal.

De geïllustreerde uitvoeringsvorm bevat een tweede sterwielsensor 20 die in dezelfde kring is opgenomen als de eerste sensor 18 om een indicatie te verschaffen van de vochtinhoud van het gewas zoals beschreven in octrooi US 6.377.058.

Zoals beschreven is de vierkantebalenpers 10 volledig conventioneel en zal de constructie en werking ervan begrepen worden door een vakman zonder dat daarvoor gedetailleerdere uitleg vereist is.

Het probleem dat door deze uitvinding wordt aangepast is dat de sterwielen van de sensor 18 en 20 door gleuf 16 lopen waar zich ook parten touw bevinden die de baal in vorming gedeeltelijk omsluiten. Als de touwen verstrikt raken in de tanden van een sterwiel, worden ze opgepikt en rond de as van het sterwiel gewikkeld waardoor de sensor beschadigd wordt en de touwen blijven haken zodat ze het uitwerpen van de baal verstoren.

Om dit probleem te vermijden, wordt een afbuigplaat 30 aan het huis 32 van elke sensor 18, 20 bevestigd. De afbuigplaat 30 wordt gevormd door twee zones die hellen ten opzichte van elkaar, waarbij de zone die zich evenwijdig met de gleuf 16 uitstrekt, aan huis 32 is bevestigd en de zone 30b helt ten opzichte van sleuf 16. De afbuigplaat 30 passeert door de gleuf 16 in het pad van het touw vóór het sterwiel van de sensor. De actie van de hellende zone 30b van de deflector 30 bestaat erin op het touw te drukken wanneer de baar voorwaarts beweegt naar het ontlaaduiteinde van de balenkamer zodat het langs de binnenkant van het sterwiel passeert zodat het er niet meer verstrikt kan geraken.

Claims

1. Vierkantebalenpers bestaande uit een balenkamer (10), gleuven (16) bovenaan in de balenkamer (10) voor het ontvangen van touwen die dienen om de balen te knopen, en een sterwielsensor (18, 20) waarvan het huis (32) aan de buitenkant van de balenkamer (10) is ( aangebracht en het sterwiel draaibaar ondersteund wordt door een as in het huis en door één van de gleuven (16) passeert om contact te maken met het oogstmateriaal van de baal die bezig is gevormd te worden in de balenkamer, gekenmerkt doordat een afbuigplaat (30) is aangebracht op de balenkamer (10) om zich uit te strekken door dezelfde gleuf (16) als de sterwielsensor (18, 20) in het pad van het touw, waarbij de afbuigplaat (30) een zone (30b) bevat die gebogen is ten opzichte van de gleuf (16) om het touw af te buigen, weg van het sterwiel, en daarbij te voorkomen dat het touw in de sensor verstrikt raakt.

2. Vierkantebalenpers volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de afbuigplaat (30) gevormd wordt door een plaat met twee onderling hellende zones, waarbij de eerste zone (30a) aan het huis (32) van de sensor bevestigd is en de tweede zone dient om het touw weg van het sterwiel af te buigen.