BE1022884B1 - Intrekbare blokken in de deuren van een grote vierkantebalenpers - Google Patents

Intrekbare blokken in de deuren van een grote vierkantebalenpers Download PDF

Info

Publication number
BE1022884B1
BE1022884B1 BE2015/0184 BE1022884B1 BE 1022884 B1 BE1022884 B1 BE 1022884B1 BE 2015/0184 BE2015/0184 BE 2015/0184 BE 1022884 B1 BE1022884 B1 BE 1022884B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
ceiling
bale chamber
bale
walls
baler
Prior art date
Application number
BE2015/0184
Other languages
English (en)
Inventor
Sven Monbaliu
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Filing date
Publication date
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BR112017026045-0A priority Critical patent/BR112017026045B1/pt
Priority to US15/741,720 priority patent/US10225990B2/en
Priority to PCT/EP2016/065540 priority patent/WO2017005635A1/en
Priority to AU2016290504A priority patent/AU2016290504B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022884B1 publication Critical patent/BE1022884B1/nl

Links

Abstract

Een balenpers (10) bevat een balenkamer (26) om oogstmateriaal in balen samen te persen (42), met een vloer (42), een plafond (44), en twee wanden (46, 48). Een plunjer (30) dwingt oogstmateriaal in de balenkamer (26). Een actuatorsysteem (50) drukt het plafond (44) en de wanden (46, 48) van de balenkamer (26) naar binnen. Minstens één intrekbaar wrijvingsblok dat in het plafond en/of in één of beide wanden (46, 48) is aangebracht, wordt gebruikt om de compressie en de densiteit van het gewas te verhogen. Het wrijvingsblok (72) strekt zich inwaarts uit om de afgenomen druk die uitgeoefend wordt tegen het plafond (44) of de wanden (46, 48) door het gewas tijdens de baaivorming ervan te verhogen, of bij de inwaartse verplaatsing van het plafond (44) of de wanden (46, 48) door het actuatorsysteem (50).

Description

INTREKBARE BLOKKEN IN DE DEUREN VAN EEN GROTE VTERK ANTEB ALENP ERS
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding heeft betrekking op balenpersen voor gebruik in de landbouw (verder kortweg balenpersen genoemd) en meer bepaald op een balenpers met intrekbare wrijvingsblokken in het plafond en in de wanden van de balenkamer.
Balenpersen worden in de landbouw gebruikt om oogstmateriaal samen te voegen en te verpakken om de opslag en de behandeling van het oogstmateriaal voor later gebruik te vergemakkelijken. In het geval van hooi wordt gewoonlijk een maaier-kneuzer gebruikt om het oogstmateriaal af te snijden en het voor te bereiden om het in zwaden in de zon te drogen. In geval van stro ontlaadt een maaidorser oogstmateriaal dat geen graan is vanaf de achterkant van de maaidorser, dat het stro vormt (bv. tarwe- of haverstro) dat door de balenpers opgeraapt zal worden. Het afgesneden oogstmateriaal wordt gewoonlijk geharkt en gedroogd, en een balenpers, zoals een grote vierkantebalenpers of een rondebalenpers, rijdt schrijlings over en langs de zwaden om het oogstmateriaal op te pikken en er balen van te maken.
Bij een grote vierkantebalenpers verzamelt een opraapeenheid aan de voorkant van de balenpers het afgesneden en in zwaden neergelegde oogstmateriaal van de grond. De opraapeenheid bevat een opraaprol en kan facultatief andere onderdelen bevatten zoals zijdelingse afschermingen, eenzijdig gesteunde korte vijzels, een windscherm enz. Een pakkereenheid wordt gebruikt om het oogstmateriaal vanaf de opraapeenheid toe te voeren aan een koker of precompressiekamer. De pakkereenheid vormt een prop oogstmateriaal binnen de precompressiekamer die daarna overgebracht wordt naar een hoofdbalenkamer. Voor deze bespreking zal de lading oogstmateriaal in de precompressiekamer een “prop” genoemd worden, en zal de lading oogstmateriaal na samengeperst te zijn binnen de hoofdbalenkamer een “plak” genoemd worden”. Gewoonlijk bevat zulke pakkereenheid tanden of vorken om het oogstmateriaal vanuit de opraapeenheid tot in de precompressiekamer te verplaatsen. In plaats van een pakkereenheid is ook het gebruik van een rotorsnij-eenheid bekend die het oogstmateriaal in kleinere stukken kan hakken.
Een vuleenheid draagt de prop oogstmateriaal over in ladingen vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer. Gewoonlijk bevat zulke vuleenheid vulvorken die gebruikt worden om de prop oogstmateriaal vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer over te brengen, synchroon met de heen-en-weergaande beweging van een plunjer binnen de hoofdbalenkamer. In de hoofdbalenkamer, nadat de prop materiaal in de hoofdbalenkamer werd bewogen, drukt de plunjer de prop oogstmateriaal samen tot een plak tegen eerder gevormde plakken om een baal te vormen, en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitgangseinde van de balenkamer.
De balenkamer bevat gewoonlijk drie bewegende wanden, nl. de bovenkant en de twee zijkanten, die gepositioneerd kunnen worden door twee hydraulisch bestuurde actuators die verbonden zijn met een positioningsmechanisme. De druk die uitgeoefend wordt door de wanden van de balenkamer is bepalend voor de wrijvingskracht die benodigd wordt om de statische wrijving te overwinnen en de plakken in de kamer te verplaatsen. Een verhoogde kracht om de plakken te verplaatsen zorgt ervoor dat de plunjer de plakken dichter tegen elkaar perst, om daarbij een baal met een hogere densiteit te produceren.
Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of een andere voorafbepaalde) grootte bereikt, wordt een aantal knopenleggers geactiveerd die touw, garen of iets dergelijks rond de baal wikkelen en vastknopen terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer bevindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uit de achterkant van de balenpers gestoten als een nieuwe baal gevormd is.
Onder normale omstandigheden werkt deze opstelling goed, als de wrijvingskracht van het plafond en wanden tegen de baal die wordt samengedrukt de nodige tegendruk verschaft om de gewenste densiteit van oogstmateriaal in de baal te bereiken. Onder moeilijke baalvormingsomstandigheden kan er echter onvoldoende tegendruk aanwezig zijn in de buurt van het ingangsuiteinde van de balenkamer het dichtst bij de plunjer. Als gevolg daarvan kan het oogstmateriaal weer uitzetten in de richting van de plunjer nadat de plunjer het heeft samengedrukt. Bovendien kan het plafond te laag ingedrukt worden door de hydraulisch bestuurde actuators, wat resulteert in een slechte baalvorm, en het begeven van het bindtouw door het opnieuw uitzetten van het oogstmateriaal wegens de te geringe compressie nadat de baal de grote vierkantebalenpers verlaat. Zo ook kunnen één of beide wanden te ver naar binnen ingedrukt worden door de hydraulisch bestuurde actuators, met gelijkaardige resultaten.
Wat vereist is volgens de stand van de techniek is een manier om de tegendruk op de baal te verhogen terwijl de baal gevormd en samengedrukt wordt in de buurt van het ingangsuiteinde van de balenkamer het dichtst bij de plunjer, opdat de baal de volledige dwarsdoorsnede van de balenkamer zou vullen, en om een grotere compressie en hogere densiteit van het oogstmateriaal te verkrijgen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Deze uitvinding verschaft zulke manier om de tegendruk op de baal te verhogen terwijl de baal gevormd en samengedrukt wordt in de buurt van het ingangsuiteinde van de balenkamer het dichtst bij de plunjer.
In één vorm is de uitvinding gericht op een balenpers die een balenkamer bevat om oogstmateriaal in balen samen te drukken. De balenkamer bevat een vloer, een plafond en twee wanden. Een plunjer grenst aan de balenkamer en dwingt oogstmateriaal erin. Een actuatorsysteem perst het plafond en de twee wanden van de balenkamer naar binnen tegen het oogstmateriaal terwijl het in balen geperst wordt. Minstens één intrekbaar wrijvingsblok is in het plafond en/of in één of beide wanden aangebracht, en wordt gebruikt om de compressie en densiteit van het oogstmateriaal aan het ingangsuiteinde van de balenkamer te verhogen. Het minstens één intrekbare wrijvingsblok kan bediend worden om naar binnen uitgestrekt te worden om de verplaatsing naar binnen van het plafond of de wanden door het actuatorsysteem te versterken.
Een voordeel van deze uitvinding is dat ze resulteert in hogere compressie van het oogstmateriaal in de baal, wat leidt tot een grotere baaldensiteit. Een ander voordeel van deze uitvinding is dat het begeven van het bindtouw voorkomt, wat vaak gebeurt wanneer een onvoldoende samengedrukte en slecht gevormde baal weer uitzet nadat de baal de grote vierkantebalenpers heeft verlaten.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van een uitvoeringsvorm van de uitvinding, samen met de bijbehorende tekeningen, gekenmerkt doordat:
Figuur 1 een opengewerkt perspectiefaanzicht is die de inwendige werking weergeeft van een grote vierkantebalenpers die een balenkamer bevat;
Figuur 2 een gedeeltelijke explosietekening is die de balenkamer illustreert van Figuur 1;
Figuur 3 een perspectiefaanzicht is van de balenkamer van een grote vierkantebalenpers volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 4 een achteraanzicht is van de balenkamer van een grote vierkantebalenpers volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 5 een perspectiefaanzicht is van het plafond en de wanden van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 6 een zijaanzicht is van het plafond van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 7 een perspectiefaanzicht is van intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 8 een perspectiefaanzicht is van het plafond van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 9 een ander perspectiefaanzicht is van het plafond van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 10 een achteraanzicht is van het plafond van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding;
Figuur 11 een onderaanzicht is van het plafond van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding; en
Figuur 12 een aanzicht is van de binnenzijde van een wand van een grote vierkantebalenpers met intrekbare wrijvingsblokken volgens een representatieve uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof het de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zou beperken.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt een oogstmachine weergegeven in de vorm van een grote vierkantebalenpers 10. Figuur 1 is een opengewerkte perspectieftekening die de inwendige werking weergeeft van een grote vierkantebalenpers 10. De grote vierkantebalenpers 10 werkt met een tweetrapstoevoersysteem. Oogstmateriaal wordt met behulp van een opraapeenheid 12 van zwaden opgetild en aan de grote vierkantebalenpers 10 toegevoerd. De opraapeenheid 12 bevat een draaiende opraaprol 14 met tanden 16 die het gewas achterwaarts bewegen naar een pakkereenheid 18. Een facultatief paar eenzijdig gesteunde korte vijzels (waarvan er één is weergegeven, maar niet genummerd) is boven de draaiende opraaprol 14 gepositioneerd om het oogstmateriaal zijdelings naar binnen te bewegen. De pakkereenheid 18 bevat pakkertanden 20 die het gewas in een precompressiekamer 22 drukken om een prop oogstmateriaal te vormen. De pakkertanden 20 strengelen het gewas ineen en pakken het samen in de precompressiekamer 22. De precompressiekamer 22 en de pakkertanden 20 werken als de eerste stap van het samendrukken van het gewas.
Eens de druk in de precompressiekamer 22 een voorafbepaalde gemeten waarde bereikt, beweegt een vuleenheid 24 de prop gewas uit de precompressiekamer 22 naar een balenkamer 26. De vuleenheid 24 bevat vulvorken 28 die de prop gewas rechtstreeks tot voor een plunjer 30 drukken, die binnen de balenkamer 26 heen en weer beweegt en de prop gewas in een plak samenperst. De vulvorken 28 keren terug naar hun originele stationaire toestand nadat de prop materiaal tot in de balenkamer 26 werd bewogen. De plunjer 30 drukt de proppen gewas samen in plakken om een baal te vormen, en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar een uitgangsuiteinde 32 van de balenkamer 26. De balenkamer 26 en de plunjer 30 functioneren als tweede trap voor het samendrukken van het gewas. Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of een andere voorafbepaalde) grootte bereikt, worden de knopenleggers 34 bediend die touw rond de baal snoeren terwijl deze zich nog in de balenkamer 26 bevindt. Naalden 36 brengen het onderste touw omhoog naar de knopenleggers 34 waarna het knoopproces plaatsvindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uitgestoten vanuit een ontlaadhelling 38 als een nieuwe baal gevormd is.
Met verwijzing nu naar Figuur 2, wordt een bepaald frame van de grote vierkantebalenpers 10 onthuld waarbij de balenkamer 26 geïllustreerd is in een explosietekening. Balenkamer 26 wordt gedefinieerd door een vloer 42, een plafond 44 en wanden 46, 48. Plafond 44 van de balenkamer 26 wordt soms volgens de stand van de techniek de "bovenste deur" genoemd, en wanden 46, 48 worden soms volgens de stand van de techniek "zijdeuren" genoemd. Terwille van de duidelijkheid in deze toepassing zullen echter de termen “plafond” en “wanden” gebruikt worden, hoewel begrepen dient te worden dat de respectieve termen onderling verwisselbaar zijn. Voor deze bespreking zal vloer 42 beschouwd worden als vast ten opzichte van het frame, en zijn het plafond 44 en de wanden 46, 48 beweegbaar door de actie van een densiteitsringactuatorsysteem 50. De balenkamer 26 heeft een dwarsdoorsnede die variabel is zoals dat bepaald wordt door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring. Het plafond 44 en de wanden 46, 48 zijn weergegeven in Figuur 2 in de uitgezette toestand waardoor een verwijding gecreëerd wordt zodat een baal gemakkelijk door de balenkamer 26 kan passeren. Bij een normaal gebruikt wordt de balenkamer 26 zo gepositioneerd door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring dat hij versmalt, wat leidt tot een verminderende dwarsdoorsnede naarmate de baal door de balenkamer 26 beweegt. Het regelen van de dwarsdoorsnede van de balenkamer 26 resulteert in het regelen van de densiteit van de baal die in de balenkamer 26 gevormd wordt, aangezien een sterker versmallende configuratie de weerstand tegen beweging van de baal doet toenemen.
De vloer 42, het plafond 44 en de wanden 46, 48 bevatten elk minstens één structureel element 52 dat zich langs een baalvormingsrichting 70 uitstrekt. De structurele elementen 52 omvatten de baal en dienen om de beweging van de baal te beperken wanneer deze door de balenkamer 26 beweegt. Elk van de structurele elementen 52 bevat een compressiezone 64 waarvan het binnenoppervlak naar binnen toe versmalt in de richting van de balenkamer 26, en een houdzone 68 waar het binnenoppervlak wijder wordt ten opzichte van de balenkamer 26. In de praktijk houdt het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring het plafond 44 en de wanden 46, 48 onder een lichte hoek naar binnen, zodat de vernauwing van de compressiezone 64 iets meer uitgesproken wordt, en de verwijding van de houdzone 68 verminderd wordt zodat deze min of meer evenwijdig komt te liggen met de baalvormingsrichting 70.
Terwille van de duidelijkheid is de plunjer 30, ook compressie- of samendruktoestel 30 genoemd, in Figuur 2 niet weergegeven. De plunjer 30 drukt de prop tegen de vooraf gevormde plakken en veroorzaakt zo een beweging van de zich vormende baal in de baalvormingsrichting 70. Deze compressie van het oogstmateriaal in de baal, meer bepaald in de compressiezone 64, resulteert in een kracht die via het oogstmateriaal op de structurele elementen 52 wordt overgebracht. Wanneer de plunjer 30 zich terugtrekt is er een zekere terugvering van delen van de baal en wordt de daardoor verminderde kracht op de baal ook door de structurele elementen 52 gevoeld. De structurele elementen 52 worden vastgehouden door steunelementen hier geïllustreerd als de steunelementen 54 en 60, die de structurele elementen 52 vasthouden die verbonden zijn met het plafond 44, en de steunelementen 56 en 58, die de structurele elementen 52 vasthouden die verbonden zijn met de wand 48. Op een dergelijke manier worden de structurele elementen 52 die verbonden zijn met de wand 46 in hun bewegingen beperkt.
Met verwijzing naar de Figuren 3 en 4, wordt de werking van de balenkamer 26 van de grote vierkantebalenpers 10 verder in detail weergegeven.
Zoals te zien is, wordt het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring bediend door minstens één hydraulische cilinder 62 van de densiteitsring, zoals weergegeven in Figuur 3 als twee zulke hydraulische cilinders 62 van de densiteitsring, gepositioneerd op elke wand 46, 48. Het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring drukt de structurele element 52 van zowel het plafond 44 als de wanden 46, 48 naar binnen. Deze scharnieren neerwaarts rond steunelementen 58 en 60 (zie Figuur 2) aan het ingangsuiteinde 40 van de balenkamer 26 het dichtst bij de plunjer 30 (zie Figuur 1). Deze neerwaartse kracht die opgewekt wordt door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring produceert een wrijvingskracht tussen het plafond 44 en de wanden 46, 48 en de baal die wordt samengedrukt wanneer plakken eraan worden toegevoegd en wanneer de plunjer 30 hem door de balenkamer 26 drukt.
Onder normale omstandigheden werkt deze opstelling goed, als de wrijvingskracht van het plafond 44 en de wanden 46, 48 tegen de baal die wordt samengedrukt, meer bepaald in de compressiezone 64, de tegendruk opwekt die noodzakelijk is om de gewenste densiteit van het oogstmateriaal in de baal te bereiken. Onder moeilijke baalvormingsomstandigheden kan er echter onvoldoende tegendruk aanwezig zijn in de compressiezone 64 in de buurt van het ingangsuiteinde 40 van de balenkamer 26 dat het dichtst bij de plunjer 30 gelegen is. Als gevolg daarvan kan het oogstmateriaal weer uitzetten in de richting van de plunjer nadat de plunjer het heeft samengedrukt. Bovendien kan het plafond 44 te laag ingedrukt worden door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring, wat resulteert in een slechte baalvorm, en begeeft het bindtouw wanneer de baal de grote vierkantebalenpers 10 verlaat op het moment dat het oogstmateriaal opnieuw uitzet doordat het onvoldoende samengedrukt werd gedurende de baalvorming. Zo ook kunnen één of beide wanden 46, 48 te ver naar binnen ingedrukt worden door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring, met gelijkaardige resultaten.
Het probleem is te wijten aan het feit dat hoek tussen de compressiezone 64 en de houdzone 68 te klein is voor sommige omstandigheden. In goede omstandigheden met een goede topvulling van oogstmateriaal, zal het binnenoppervlak van het plafond 44 en de wanden 46, 48 in de vasthoudzone 68 over het algemeen evenwijdig lopen met de vloer 42 in de baalvormingsrichting 70. Doordat de topvulling van oogstmateriaal goed is, wordt voldoende kracht uitgeoefend op het oogstmateriaal terwijl het in de compressiezone 64 in de buurt van het ingangsuiteinde 40 van de balenkamer 26 dat het dichtst bij de plunjer 30 is gelegen tot een baal wordt gevormd. Wanneer de topvulling van het oogstmateriaal echter onvoldoende is, kan daarna de hoeveelheid kracht die kan aangebracht kan worden op het oogstmateriaal in de compressiezone 64 ook onvoldoende worden voor een goede compressie en vorming van de baal.
Onder moeilijke baalvormingsomstandigheden is het voordelig de hoek van de vernauwing van zowel het plafond 44 als de wanden 46, 48 te vergroten wordt om vroeger contact met het gewas te bereiken en de compressie en tegendruk te verhogen om een goede baalvorming te verzekeren. Zowel het plafond 44 als de wanden 46, 48 bestaan echter uit één stuk zodat, door gebruik te maken van het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring om de vernauwing in de compressiezone 64 te vergroten, ook de kracht toeneemt en de dwarsdoorsnede vermindert, meer bepaald de hoogtes van het plafond 44 in de vasthoudzone 68 in de buurt van het uitgangsuiteinde 32.
De uitvinders hebben ontdekt dat door het verhogen van de tegendruk op de baal terwijl de baal gevormd en samengedrukt wordt in de buurt van het ingangsuiteinde 40 van de balenkamer 26 dat zich het dichtst bij de plunjer 30 bevindt, een grotere compressie en een hogere densiteit wordt verwezenlijkt, zodat de baal de volledige dwarsdoorsnede van de balenkamer 26 vult. Als gevolg daarvan kunnen het plafond 44 en de wanden 46, 48 onder de druk die opgewekt wordt door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring, de passende weerstand tot stand brengen.
Om dit te verwezenlijken zijn intrekbare wrijvingsblokken 72 aangebracht die zich door structurele elementen 52 van het plafond 44 en/of de wanden 46, 48 uitstrekken, achter een knik 66 (zie Figuur 6) een overgang aangeeft tussen de compressiezone 64 van de balenkamer 26 en de houdzone 68 van de balenkamer 26. Elk intrekbaar wrijvingsblok 72 wordt bediend door de bijbehorende hydraulische cilinder 74. De intrekbare wrijvingsblokken 72 scharnieren om een beperking te doen ontstaan tegen de doorgang van oogstmateriaal terwijl het wordt samengedrukt en om te werken als een pal om de achterwaartse beweging van het oogstmateriaal bij het terugtrekken van de plunjer 30 te voorkomen. Verder helpen de reactiekrachten van de intrekbare wrijvingsblokken 72 tegen het oogstmateriaal het plafond 44 en de wanden 46, 48 in een normale positie te houden, nl. - niet overdreven neerwaarts of naar binnen zoals dit anders het geval zou zijn onder bepaalde baalvormingsomstandigheden of oogstmateriaaltoestanden. Bij het gebruik van de intrekbare wrijvingsblokken 72 zullen de blokken op de plak in de balenkamer 26 drukken en zullen ze, als reactien op deze kracht, het plafond 44 en/of de wanden 46, 48 naar buiten drukken en deze dus terug in een normale positie brengen. Op die wijze kan de noodzakelijke druk die opgewekt moet worden door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring nog altijd tot stand gebracht worden, maar wordt hij overgebracht op het gewas via de wrijvingsblokken 72. De positie van de intrekbare wrijvingsblokken 72 achter de knik 66 wordt verkozen aangezien in deze positie de hoeveelheid kracht die uitgeoefend wordt op de plak de meeste impact zal hebben op de herpositionering van het plafond 44 en/of de wanden 46, 48. Een bedieningssysteem 100 is verbonden met de hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken, dat elektrisch, elektronisch, hydraulisch of een combinatie ervan kan zijn. Voor de eenvoud van de afbeeldingen, wordt het bedieningssysteem 100 dat weergegeven is in Figuur 3 weergegeven terwijl het verbonden is met een cilinder van de wand 48, maar is het te begrijpen dat het bedieningssysteem 100 verbonden is met elke hydraulische cilinder 74 van elk intrekbaar blok. Het bedieningssysteem 100 kan bediend worden om de intrekbare wrijvingsblokken 72 uit te strekken als de toestanden van het oogstmateriaal m.b.t. de baalvorming de neiging hebben ervoor te zorgen dat het oogstmateriaal de volledige dwarsdoorsnede van de balenkamer 26 niet vult of als er onvoldoende compressie en densiteit voorkomen. Het bedieningssysteem 100 kan bediend worden om alle intrekbare wrijvingsblokken 72 samen uit te strekken, of het kan, meer bij voorkeur, zo bediend worden dat het een subset van de intrekbare wrijvingsblokken 72 uitstrekt, zoals die in het plafond 44 of in één of beide wanden 46, 48 of zelfs een deel van de wrijvingsblokken 72 in het plafond 44 en/of in één of beide wanden 46, 48.
Meer bepaald, als het oogstmateriaal de neiging heeft de balenkamer 26 niet tot tegen het plafond 44 te vullen, of de neiging heeft om onvoldoende densiteit tot stand te brengen aan de bovenkant ervan, zal het plafond 44 de neiging hebben te laag te zakken onder de druk van het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring. Het bedieningssysteem 100 voelt dit, d.m.v. positiesensors 92 en strekt de bovenste intrekbare wrijvingsblokken 72 uit. Dit zorgt ervoor dat het plafond 44 opwaarts gedrukt wordt door de reactiekracht van de bovenste intrekbare wrijvingsblokken 72, en resulteert in een betere baalvorming en een meer gewenste densiteit van het oogstmateriaal aan de bovenkant van de baal. Het stelt ook de baal in staat om zijn volledige dwarsdoorsnede te vullen zodat het plafond 44 onder druk die ontstaat door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring opnieuw de passende weerstand kan opwekken met de gewenste tegendruk als resultaat.
Zo ook, als het oogstmateriaal de neiging heeft de balenkamer 26 niet tot tegen één van de wanden 46, 48 te vullen, of de neiging heeft om een onvoldoende densiteit aan die kant te verwezenlijken, zal de respectieve wand 46, 48 de neiging hebben om te ver naar binnen te bewegen onder druk van het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring. Het bedieningssysteem 100 voelt dit ook d.m.v. positiesensors 94 en strekt de intrekbare wrijvingsblokken 72 in die wand 46, 48 uit. Dit resulteert ook nu weer in het naar buiten drukken van de respectieve wand 46, 48 door de reactiekracht van de intrekbare wrijvingsblokken 72, en resulteert in een betere baalvorming en een meer gewenste densiteit van het oogstmateriaal langs die kant van de baal. Het maakt het ook mogelijk om de baal te vormen zodat deze zijn volle dwarsdoorsnede bereikt waardoor de respectieve wand 46, 48 onder de druk die opgewekt wordt door het actuatorsysteem 50 van de densiteitsring opnieuw de passende weerstand kan opwekken.
Het is dus in te zien dat het bedieningssysteem 100 een verband kan leggen tussen de druk in de hydraulische cilinders 74 van het intrekbare blok en de neerwaartse of inwaartse positie van het respectieve plafond 44 of de respectieve wand 46, 48. Met andere woorden, kan het bedieningssysteem 100 reageren op een overdreven neerwaartse of inwaartse positie van het respectieve plafond 44 of de respectieve wanden 46, 48, door de druk in de overeenkomstige hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken te verhogen. Als alternatief kan het bedieningssysteem 100 reageren op een te lage druk die uitgeoefend wordt door de baal tegen het respectieve plafond 44 of de respectieve wanden 46, 48, door de druk in de overeenkomstige hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken te verhogen.
Dit kan verwezenlijkt worden door ten minste twee verschillende werkdrukken toe te passen in de overeenkomstige sets hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken, één voor het plafond 44, en een andere werkdruk voor de wanden 46, 48. Als alternatief kan dit verwezenlijkt worden door met drie verschillende werkdrukken te werken in de overeenkomstige sets hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken, één voor het plafond 44, een andere werkdruk voor één wand 46 en een derde voor de andere wand 48. Maar ook nu kan dit door het bedieningssysteem 100 volledig hydraulisch gebeuren of door een combinatie van elektrische, elektronische en/of hydraulische bedieningen die verbonden zijn met de hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken. Als alternatief kan elke hydraulische cilinder 74 van de intrekbare blokken met een individuele werkdruk werken om individuele bediening van de blokken 74 mogelijk te maken.
De hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken of de hydraulische regelingen die ermee verbonden zijn, kunnen uitgerust worden met één of meer hydraulische buffervaten 102 en/of overdrukkleppen 104. Op die manier kan het hydraulische buffervat 102 het botsen van de plunjer 30 tegen de baal compenseren door de intrekbare wrijvingsblokken 72 een beetje terug te trekken en daarbij de krachten die ondervonden worden door de intrekbare wrijvingsblokken 72, de plunjer 30 en de andere onderdelen van de grote vierkantebalenpers 10 te beperken. Zo ook kunnen de overdrukkleppen 104 zulke overdreven druk beperken, mocht dit voorkomen.
Met verwijzing naar de Figuren 5 tot en met 12, wordt de werking van de intrekbare wrijvingsblokken 72 meer in detail weergegeven. Elk intrekbaar wrijvingsblok 72 scharniert rond een bijbehorend scharnier 80 en bevat een hefboomarm 82. Het intrekbare wrijvingsblok 72 komt ofwel gelijk met het binnenoppervlak van het plafond 44 of de wand 46, 48, of strekt zich tot in de balenkamer 26 uit, afhankelijk van de positie van de hydraulische cilinder 74 van het intrekbare blok werkend via de hefboomarm 82. Merk op dat sommige van de intrekbare wrijvingsblokken 72 naar binnen draaien wanneer de hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken uitschuiven, bijvoorbeeld die welke in het plafond 44 zijn aangebracht, terwijl sommige van de intrekbare wrijvingsblokken 72 naar binnen draaien wanneer de hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken inschuiven, bijvoorbeeld die welke in de wanden 46, 48 zijn aangebracht. Eender welke combinatie van druk- en trekopstellingen kan echter naar wens overwogen worden. Het intrekbare wrijvingsblok 72 zit in een uitsparing 76 aan de binnenkant van het structurele element 52, en de hefboomarm 82 steekt uit door een sleuf 78 in de overkant van het structurele element 52. De hydraulische cilinder 74 van het intrekbare blok is verder bevestigd aan een cilindermontagebeugel 84. Het intrekbare wrijvingsblok 72 is over het algemeen dichter in de buurt van de knik 66 in de balenkamer 26 geplaatst dan bij het uitgangsuiteinde 32 van de balenkamer 26, waarbij de knik 66 een overgang aangeeft tussen de compressiezone 64 van de balenkamer 26 en de houdzone 68 van de balenkamer 26.
Elk intrekbaar wrijvingsblok 72 kan uitgerust worden met een sensor die aan het bedieningssysteem 100 informatie verschaft over zijn positie. Dit kan een positiesensor zijn, inwendig in de hydraulische cilinder 74 van het intrekbare blok (niet weergegeven). Als een alternatief voorbeeld kan het een hoeksensor 86 zijn die verbonden is met het intrekbare wrijvingsblok 72 door een hoeksensorverbindingsstang 88 die met de hefboomarm 82 is verbonden. De hoeksensor 86 is op een hoeksensorbeugel 90 aangebracht en kan verbonden worden met het bedieningssysteem 100 (niet weergegeven in de Figuren 5 tot en met 12). Op die manier kan informatie m.b.t. de positie van elk intrekbaar wrijvingsblok 72, alleen of in combinatie met informatie m.b.t. de druk in de hydraulische cilinders 74 van de intrekbare blokken, betreffende de neerwaartse of inwaartse positie van het respectieve plafond 44 of de respectieve wanden 46, 48, en/of informatie m.b.t. de druk in de hydraulische cilinders 62 van de densiteitsring (niet weergegeven in de Figuren 5 tot en met 12), gebruikt worden door het bedieningssysteem 100 voor het bedienen van de intrekbare wrijvingsblokken 72 en/of de hydraulische cilinders 62 van de densiteitsring.
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan deze uitvinding verder gewijzigd worden om andere uitvoeringsvormen te omvatten, zoals andere actuatortypes dan hydraulische actuators, bijvoorbeeld pneumatische of elektrische. Een andere zulke alternatieve uitvoeringsvorm kan bestaan in het gebruik van een handbediend toestel zoals een stang, waarvan de lengte verstelbaar is door de gebruiker, in plaats van hydraulische cilinders om de hydraulische cilinders van de intrekbare blokken te bedienen. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te omvatten door gebruik te maken van de algemene principes ervan. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bijgevoegde conclusies vallen.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Balenpers voor gebruik in de landbouw (10), bestaande uit: een balenkamer (26) om oogstmateriaal in balen samen te persen, waarbij de balenkamer (26) een bodem (42), een plafond (44) en twee wanden (46, 48) bevat; een plunjer (30) grenzend aan de balenkamer (26) om het oogstmateriaal in de balenkamer (26) te dwingen; een actuatorsysteem (50) dat bediend wordt om het plafond (44) en de twee wanden (46, 48) inwaarts te drukken tegen het oogstmateriaal terwijl er een baal van wordt gemaakt; minstens één intrekbaar wrijvingsblok (72) dat in het plafond en/of in een wand (46,48) is aangebracht om de compressie en de densiteit van het oogstmateriaal aan het ingangsuiteinde (40) van de balenkamer te verhogen (26) gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) bediend kan worden om naar binnen uitgestrekt te worden om de verplaatsing naar binnen van het plafond (44) of de wanden (46, 48) door actuatorsysteem (50) te versterken.
  2. 2. Balenpers (10) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat het plafond (44) en/of de twee wanden (46, 48) een compressiezone (64) en een houdzone (68) bevatten die afgebakend worden door een knik (66), waarbij het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) geplaatst is in de vasthoudzone (68) van het plafond (44) en/of de twee wanden (46, 48).
  3. 3. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) geplaatst is in een houdzone (68) dichter bij de knik (66) in het plafond (44) en/of de twee wanden (46, 48) van de balenkamer (26) dan bij een uitgangsuiteinde (32) van de balenkamer (26).
  4. 4. Balenpers (10) volgens conclusies 1 -3, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) bediend wordt door een actuator (74) die met een fluïdum werkt.
  5. 5. Balenpers (10) volgens conclusies 1 -4, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) bediend wordt door een hydraulische cilinder (74).
  6. 6. Balenpers (10) volgens conclusies 1-5, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) bediend wordt door een bedieningssysteem (100).
  7. 7. Balenpers (10) volgens conclusie 6, gekenmerkt doordat: het bedieningssysteem (100) volledig hydraulisch werkt of een combinatie is van een elektrische en een hydraulische bediening.
  8. 8. Balenpers (10) volgens conclusies 1 -7, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) verder het volgende bevat: - minstens één intrekbaar wrijvingsblok (72) dat aangebracht is in het plafond (44) van de balenkamer (26); - minstens één intrekbaar wrijvingsblok (72) dat aangebracht is de eerste wand (46) van de balenkamer (26); en - minstens één intrekbaar wrijvingsblok (72) dat aangebracht is in een tweede wand (48) van de balenkamer (26);
  9. 9. Balenpers (10) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat: alle wrijvingsblokken (72) die in het plafond (44) van de balenkamer (26) aangebracht zijn, bediend kunnen worden om zich samen uit te strekken en samen weer in te trekken; alle wrijvingsblokken (72) die in de eerste wand (46) van de balenkamer (26) aangebracht zijn, bediend kunnen worden om samen in te trekken en zich samen weer uit te strekken; en alle wrijvingsblokken (72) die in de tweede wand (46) van de balenkamer (26) aangebracht zijn, bediend kunnen worden om samen in te trekken en zich weer samen uit te strekken;
  10. 10. Balenpers (10) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat: alle wrijvingsblokken (72) bediend kunnen worden om zich individueel uit te strekken een weer in te trekken.
  11. 11. Balenpers (10) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat: elk intrekbare wrijvingsblok (72) bediend wordt door hydraulische cilinders (74), waarbij er twee verschillende werkdrukken toegepast worden op de hydraulische cilinders (74), waarbij één werkdruk toegepast wordt op de hydraulische cilinders (74) om de intrekbare wrijvingsblokken (72) die in het plafond (44) van de balenkamer (26) aangebracht zijn te bedienen, en een andere werkdruk toegepast wordt op de hydraulische cilinders (74) om de intrekbare wrijvingsblokken (72) die in de wanden (46, 48) van de balenkamer (26) aangebracht zijn te bedienen; en waarbij elke werkdruk toegepast kan worden om toe te nemen bij de inwaartse verplaatsing van het plafond (44) of de wanden (46, 48) door het actuatorsysteem (50).
  12. 12. Balenpers (10) volgens conclusie 8, gekenmerkt doordat: elk intrekbare wrijvingsblok (72) bediend wordt door hydraulische cilinders (74), waarbij er drie verschillende werkdrukken toegepast worden op de hydraulisch cilinders (74), waarbij één werkdruk toegepast wordt op de hydraulische cilinders (74) om de intrekbare wrijvingsblokken (72) die in het plafond (44) van de balenkamer (26) aangebracht zijn, te bedienen en een andere werkdruk toegepast wordt op de hydraulische cilinders (74) om de intrekbare wrijvingsblokken (72) die zich in de eerste wand (46) van de balenkamer (26) bevinden te bedienen, en een andere werkdruk toegepast wordt op de hydraulische cilinders (74) om de intrekbare wrijvingsblokken (72) die zich in de tweede wand (48) van de balenkamer (26), bevinden te bedienen; en waarbij elke werkdruk toegepast kan worden om toe te nemen bij de inwaartse verplaatsing van het plafond (44) of de wanden (46, 48) door het actuatorsysteem (50).
  13. 13. Balenpers (10) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) verder uitgerust is met minstens één hydraulisch buffervat (102) en een drukontlastingstoestel (104), om het botsen van de plunjer (30) tegen de baal te compenseren door het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) in staat te stellen zich in te trekken om krachten tegen het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) te beperken.
  14. 14. Balenpers (10) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, gekenmerkt doordat: het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) verder uitgerust is met een positiesensor (86).
  15. 15. Werkwijze voor het bedienen van de balenpers (10) volgens een of meerdere van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze uit de volgende stappen bestaat: - het bepalen va, een inwaartse verplaatsing van het plafond (44) en/of de twee wanden (46, 48); en - het verhogen van een inwaarste druk en/of een inwaartse rotatie van het minstens één intrekbare wrijvingsblok (72) op basis van de inwaartse verplaatsing van het plafond (44) en/of de twee wanden (46, 48).
BE2015/0184 2015-07-03 2015-07-03 Intrekbare blokken in de deuren van een grote vierkantebalenpers BE1022884B1 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BR112017026045-0A BR112017026045B1 (pt) 2015-07-03 2016-07-01 Enfardadeira agrícola e seu método de operação
US15/741,720 US10225990B2 (en) 2015-07-03 2016-07-01 Retractable blocks in the doors of a large square baler
PCT/EP2016/065540 WO2017005635A1 (en) 2015-07-03 2016-07-01 Retractable blocks in the doors of a large square baler
AU2016290504A AU2016290504B2 (en) 2015-07-03 2016-07-01 An agricultural baler

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1022884B1 true BE1022884B1 (nl) 2016-10-05

Family

ID=

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021150B1 (nl) Werkwijze voor het verwerken van belastingssignaal van een balenpers
US10225990B2 (en) Retractable blocks in the doors of a large square baler
BE1021151B1 (nl) Belastingssensor voor een balenpers voor gebruik in de landbouw
BE1021115B1 (nl) Sensorinrichting
EP3275303A1 (en) Harvesting machine
BE1021120B1 (nl) Dichtheidsbesturingssysteem
BE1022128B1 (nl) Vuleenheid voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met een automatische densiteitsregeling
EP3103323A1 (en) Electrohydraulic circuit for a drop floor assembly
BE1020370A3 (nl) Gewasparameter afhankelijke aanpassing van een balenkamer-configuratie.
BE1021127B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw, uitgerust met middelen om een verkeerde baallengte te voorkomen
BE1020721A3 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met bufferkamer aangebracht voor de precompressiekamer.
BE1024103B1 (nl) Balenpers voor landbouwtoepassingen met verlengd baaluitstootsysteem
BE1022659B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een gedeeltelijke baaluitstoter
BE1021969B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een plunjergleufafdekking
BE1022884B1 (nl) Intrekbare blokken in de deuren van een grote vierkantebalenpers
BE1020043A4 (nl) Landbouwbaalpers met baalpersglijbaan.
BE1020369A3 (nl) Verbeterde balenkamer configuraties.
BE1021885B1 (nl) Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.
BE1021143B1 (nl) Opraapeenheid voor een oogstmachine met verwijderbare verlengplaten
BE1026120B1 (nl) Landbouwbalenpers
BE1021880B1 (nl) Plunjer voor vierkantebalenpers. .
BE1023019B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een plunjergleufriem
BE1020598A3 (nl) Wrijvingsblokken voor een rechthoekige balenpers.
BE1020764A3 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met verbeterde positionering van de wrijvings-of vochtigheidssensor.
BE1025546B9 (nl) Strohaakopstelling voor een landbouwbalenpers