BE1020598A3

BE1020598A3 - Wrijvingsblokken voor een rechthoekige balenpers.

Info

Publication number: BE1020598A3
Application number: BE201200217A
Authority: BE
Inventors: Wouter Boone; Karel O R Naeyaert; Guerra Fernando Alvarez
Original assignee: Cnh Belgium Nv
Priority date: 2012-03-30
Filing date: 2012-03-30
Publication date: 2014-01-07
Also published as: EP2644019B1; BR102013005995B1; US9226451B2; BR102013005995A8; EP2644019A1; US20130269547A1; BR102013005995A2

Description

Wrijvingsblokken voor een rechthoekige balenpers Technisch vakgebied

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een balenpers, in het bijzonder een rechthoekige balenpers.

Stand van de techniek

In rechthoekige balenpersen worden balen gevormd door het· persen van oogstmateriaal in een balenkamer door een plunjer die heen en weer beweegt in de .balenkamer.

Een voorbeeld van een balenkamer van de stand van de techniek wordt in figuur 1 getoond, De balenkamer ,1 omvat -een bovenwand 2,-een bodemwand 5, en twee zijwanden 6. Aan één einde van de balenkamer is een plunjer 3 voorzien. De . bovenwand 2. .en/of. de bodemwand .5 ...en/of .. de. ...zij wanden 6. . kunnen van een stel hooipinnen 4 zijn voorzien. Wanneer de plunjer in een afvoerrichting F beweegt om een plak gewas aan de baal toe te voegen, houden de hooipinnen 4 de vlok in vorm. De bovenwand 2 en de zijwanden 6 zijn aan :het einde nabij de plunjer 3 typisch scharnierend, zie scharnierassen 12, 16, zodat de stand van die wanden kan worden geregeld, waarbij, bij gebruik, een perskracht op de bovenwand en de zijwanden wordt uitgeoefend. Op die manier kan de dichtheid van de balen worden-afgesteld. - -

Het probleem met de balenpersen van de stand van de techniek is dat in bepaalde omstandigheden het niet mogelijk is om balen met een aanvaardbare dichtheid te produceren, zelfs bij gebruik van de maximumdruk op de wanden van de balenkamer. -

Samenvatting

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een balenpers die aan. het hierboven genoemde..probleem tegemoet komt, en in het bijzonder het verschaffen van een balenpers met een verhoogd energierendement voor het produceren van grote vierkante balen met een aanvaardbare dichtheid.

Volgens een aspect van de uitvinding wordt een rechthoekige balenpers verschaft die een balenkamer, eên persplunjer, en een' aantal wrijvirigsblokken bevestigd op een binnenzijde van de wand van de balenkamer, omvat. De balenkamer is ingericht om één of meer -balen te bevatten, en de persplunje.r is ingericht om.oogstmateriaal in een afvoerrichting naar een ’ afvoeropening van de balenkamer voorwaarts te bewegen. Eén wrijvingsblok is bevestigd aan een wand van dé balenkamer en omvat een wigvormig deel met een hellend oppervlak dat zich vanaf de binnenzijde van de wand in de afvoerrichting uitstrekt.

Het gebruik van de-rgelijke wrijvingsblokken kan de dichtheid van de balen verhogen, de stabiliteit' van het'systeem verbeteren, terwijl ook het energierendement van het systeem wordt verbeterd. Dit zal het mogelijk -maken balen met een aanvaardbare dichtheid te produceren, ook in moeilijke omstandigheden.

Het of elk wrijvingsblok heeft bij voorkeur afmetingen die zijn ingericht om de dichtheid te verhogen van de baal die door de plunjer in de afvoerrichting wordt bewogen. Met andere woorden, zijn de afmetingen van het wigvormige deel, en in het bijzonder de : afmetingen in een breedterichting loodrecht op dé afvoérrichting, zodanig dat het wrijvingsblok een persdruk op de balen kan uitoefenen.

Indien de afmetingen bijvoorbeeld te klein- zouden zijn, zou het wrijvingsblok.in de baal worden opgenomen zonder een goede persing te bereiken.

Bij voorkeur is het aantal wrijvingsblokken aan een binnenzijde van de bovenwand van de balenkamer bevestigd. De Aanvraagster heeft opgemerkt dathet gebruik van dergelijke ... wri j vingsblokken het energierendement -sterk kan verbeteren in termen van energie benodigd voor het verkrijgen·van een aanvaardbare', dichtheid, in ..het bij zonder... bij het . aanbrengen . van het wrijvingsblok op de bovenwand van de balenkamer.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de wrijvingsblokken'op de vloer aangebracht.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de bovenwand van de balenkamer beweegbaar, en is er een actuator "voorzien om een druk op de bovenwand uit te oefenen. Verder kunnen ook zijwanden van de balenkamer beweegbaar zijn, zoals welbekend is bij de vakman. Een dergelijke.beweegbare bovenwand, ook. genaamd bovendeur, is typisch;scharnierbaar rond een horizontale s’charnieras die zich uitstrekt tussen twee zijden van dé. balenkamer aan het plunjereinde van de balenkamer. Bij voorkeur zijn de zijwanden scharnierbaar rond een verticale scharnieras die aan het plunjereinde van de balenkamer is aangebracht.

Volgens een mogelijké uitvoeringsvorm zijn ér méerdere hooipinnen op een bodemwand en/of op een bovenwand van de balenkamer voorzien, in een zone- nabij de -plunjer .- Het.....

aantal wrijvingsblokken kan dan worden bevestigd, op een afstand van de meerdere hooipinnen. Bij voorkeur wordt het of elk wrijvingsblok, gezien in de afvoerrichting, verder weg van de plunjer bevestigd, vergeleken met de meerdere . hooipinnen.

Indien de bovenwand-meerdere latten - omvat- die zieh in de afvoerrichting F uitstrekken en op een afstand uit elkaar . zijn geplaatst, kan elk wri.j vingsblok bovenop- een dergelijke lat worden bevestigd, zodanig dat het hellende oppervlak van het wrijvingsblok grenst aan een bovenste oppervlak van de lat die de balenkamer begrenst.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de bovenwand een eerste wanddeel dat;grenst aan de plunjer en een tweede wanddeel dat grenst aan de afvoeropening, waarbij het tweede wanddeel hellend is met betrekking tot het eerste wanddeel. Bij werking, strekt het eerste wanddeel zich typisch voorwaarts en neerwaarts uit onder een kleine hoek met betrekking tot een horizontaal.vlak,. .terwijl· hei tweede wanddeel zichlypisch in hoöfdzaak in het horizontale vlak uitstrekt. Op die manier wordt in het eerste deel van de balenkamer de dichtheid van de balen verder verhoogd tot de balen het tweede deel bereiken. In een dergelijke uitvoeringsvorm wordt het aantal wrijvingsblokken bij voorkeur op het eerste wanddeel bevestigd. '

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bedraagt de afstand tussen een wrijvingsblok en de plunjer, wanneer de laatstgenoemde zich in de uitgestrekte stand bevindt, meer dan 10 cm, en met meer voorkeur meer dan 20 cm. Deze afstand en het aantal wr.ij vingsblokken worden, bij voorkeur geoptimaliseerd om een goed energierendement, te verkrijgen. Merk op dat de- stand en de afstand afhankelijk kunnen zijn van het type oogstmateriaal, en andere omstandigheden die de perseigenschappen van het oogstmateriaal beïnvloeden.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm.heeft het wrijvingsbl.ok een maximumbreedte, gezien in een vlak van de wand, loodrecht op de afvoerrichting, die groter is dan 2 cm, en met meer voorkeur, groter dan 3 cm. Verder is de . breedte bij voorkeur kleiner - dan 10 cm. De breedte· kan bijvoorbeeld 5 cm bedragen.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het wrijvingsblok een maximumlengte, gezien in de afvoerrichting F, die groter is dan 5 cm, en met meer voorkeur groter dan 10 cm. De maximumlengte kan bijvoorbeeld tussen 15'en 25 cm. bedragen. : 'Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm omvat het wrij vingsblok een balkvormig deel dat is gekoppeld aan het. wigvormige deel, zódanig dat gezien in de afvoerrichting F, het hellende oppervlak overgaat. in een bovenste oppervlak van het balkvormige deel. Op die manier veroorzaken de wrijvingsblokken een toename van de dichtheid, wanneer het oogstmateriaal'langs het hellende oppervlak beweegt, waarbij deze toename wordt gereduceerd, wanneer het bovenste oppervlak'van het balkvormige deel wordt bereikt.

Volgens een mogelijke uitvoeringsvorm heeft het Wigvormige . deel een lengte, gezien in dé afvoèrfichting,'dié gróter is dan 3 cm, en bij voorkeur groter, dan 5 cm. De lengte kan bijvoorbeeld· tussen 5 en 20 cm bedragen. Het balkvormige deel heeft, bij voorkeur, een lengte, gezien in de afvoerrichting F, die groter is dan 2 cm, en bij voorkeur groter dan 3 cm. De lengte van het balkvormige deel kan bijvoorbeeld tussen 5 en 15 cm bedragen.

Volgens een mogelijke.uitvoeringsvorm kan het wrijvingsblok een'maximumhoögtë hebben, gezien in een richting loodrecht op de wand, dié groter is dan 2 cm, en bij voorkeur groter dan 3 cm. De maximumhoogte' kan bijvoorbeeld'tussen 3 en 10' cm bedragen.

Volgens een mogelijk element worden ten. minste twee wrijvingsblokken tegen een wand van de balenkamer voorzien.

Ze kunnen op .een afstand van elkaar in een breedterichting van de balenkamer worden aangebracht. Het aantal wrijvingsblokken kan bijvoorbeeld worden aangebracht in een , rij die zich in de breedterichting van de balenkamer uitstrekt, waarbij elk wrijvingsblok van de rij op in hoofdzaak..dezelfde afstand van de plunjer op de wand is. bevestigd. De vakman begri jpt dat ' het ook mogeli j k is- een : aantal rijen wrijvingsblokken te voorzien, waarbij w.rijvingsblokken van . verschillende .rijen .verschillende afmetingen kunnen hebben.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de balenkamer een bovenwand en zijwanden. De bovenwand scharniert bij voorkeur rond een scharnieras die zich uitstrekt tussen twee zijden van.de balenkamer aan het plunj ereindê van de balenkamer,. en de balenpers omvat typisch een actuator om een druk op de bovenwand en/of op de zijwanden uit te oefenen.

Korte beschrijving van de figuren

De tekeningen in bijüage worden, gebruikt om huidige niet. beperkende vo'orkeursuitvoeringsvoorbeeiden van de onderhavige uitvinding te illustreren. De hierboven genoemde en andere voordelen, kenmerken en doelen van de uitvinding zullen duidelijker blijken en de uitvinding zal beter worden begrepen uit de volgende gedetailleerde beschrijving, wanneer deze gelezen wordt samen met de tekeningen in bijlage, waarin:

Figuur 1 een 'schematisch' perspectivisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een balenkamer volgens de stand van de techniek, gezien vanaf het - afvoerei'nde "van de-balenkamer; Figuur 2 een perspectivisch schematisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een balenkamer volgens de uitvinding, waarbij enkel'-de bovenwand en de plunjer worden getoond; Figuur 2A een perspectivisch schematisch aanzicht is van een uitvoeringsvorm van een wrijvingsblok voor gebruik in een balenpers volgens de uitvinding;

Figuur 3 een zijaanzicht is van de bovenwand van de uitvoeringsvorm van figuur 2;

Figuur 4 een gedetailleerd aanzicht is van de bovenwand van .figuur 3 aan ; het : plun j ereinde ; en :.

Figuren 5A-5C perspectivische' schematischè aanzichten zijn·.'-·· van andere uitvoeringsvormen van een wrijvingsblok voor . gebruik in een balonpers van de uitvinding..................

Figuur 1 illustreert een deel van een uitvoeringsvorm van een balenkamer volgens de stand van de techniek. Merk op dat enkel de delen, die relévant zijn voor het begrijpen van de onderhavige uitvinding zijn geïllustreerd. Andere delen van de balenpers die welbekend zijn bij de vakman, zoals het gebogen toevoérkanaal, het naaldsamenstel en de knoperinrichtingen werden weggelaten. De balenkamer 1 heeft een inlaat (niet getoond, onder de plunjer 3) en een afvoeropening; Het aanzicht van figuur 1 is een -aanzicht gezien vanaf de af vpe.rppening naar de plun j er 3. De .. . balenkamer is begrensd door een bodemwand 5, twee zijwanden 6 .en een bovenwand 2. De persplunjer 3 beweegt balen voorwaarts in een afvoerrichting F tussen een teruggetrokken stand en een uitgestrekte stand. Wanneer de plunjer in de afvoerrichting F beweegt om een.plak gewas aan de baal toe te voegen, houden de hooipinnen 4 de plak in vorm. De plunjer 3 kan zijn voorzien van uitsparingen waardoor de plunjer zich. over . de . hooipinnen 4 kan uitstrekken. De bovenwand 2 en optioneel ook de zijwanden 6 zijn typisch beweegbaar zoals deuren scharnierend aan het plunjereinde van de balenkamer..-Elke zijwand 6 scharniert ..rond een verticale scharnieras 16, en de bovenwand scharniert rond een horizontale scharnieras 12. Bij werking, wordt druk uitgeoefend op de bovenwand 2 en optioneel ook op de zijwanden 6.

Figuur 2 illustreert een deel van een balenkamer 201 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 2 toont een deel van een bovenwand 202 van de balenkamer 201 en de plunjer 203 (schematisch, niet op schaal getekend). De bovenwand 202 scharniert rond een as 220. De bovenwand 202 omvat een stel latten 230 die .zich in. de afvoerrichting F . van de balenkamer uitstrekken. De latten 230 zijn op een afstand uit elkaar geplaatst, gezien in de breedterichting van de balenkamer. Een aantal wri j vingsbl.okken 207 is op een binnenzijde van de bovenwand' 202 van de balenkamer 201 bevestigd. Verder kunnen er, optioneel, hooipinnen 204 aan het plunjereinde van1 de bovenwand 202 zijn·voorzien.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de wrijvingsblokken 207 wordt in detail in figuur 2A getoond. Het wrijvingsblok 207 omvat een wigvormig deel 211 en een balkvormig deel 212. Het wigvormige deel 211 heeft een hellend, oppervlak 213 dat neerwaarts helt vanaf de bovenwand 202 in de afvoerrichting F. Op die manier schuift oogstmateriaal dat. voorwaarts beweegt in de afvoerrichting F langs, een lat 230 van de bovenwand' 202· over het bovenste oppervlak ,van deze lat, beweegt langs het hellende oppervlak 213 .naar het bovenste oppervlak 214 van het balkvormige deel 212. Dit leidt tot een verbeterd persen van' de baal. Hoewel 'het 'hellende oppervlak als een vlak oppervlak wordt getoond, begrijpt de vakman dat de hellingsgraad niet· constant moet zijn, en dat de term "wigvormig" moet worden geïnterpreteerd als omvattende .de vormen, van deel. .311 en 311"’ geïllustreerd in figuren 5A én 5C. Verder kan het balkvormige deel worden weggelaten, zie figuur 5B, of kan een anders gevormd deel 312' worden gebruikt, zie figuur 5C.

De breedte W van de wrijvingsblokken .207 is typisch ten minste 10 keer kleiner- dan de breedte van. de balenkamer gezien in een breedterichting loodrecht op de afvoerrichting F, De breedte W van een wrijvingsblok; is echter typisch groter dan de breedte van conventionele-hooipinnen· om het· verbeterde persen te bereiken. De breedte is bij voorkeur groter dan 2 cm, en bedraagt bijvoorbeeld bij benadering 5 cm. De lengte: .LI van het wigvormige deel 211 is bij voorkeur groter dan 5 cm, en bedraagt bij voorkeur tussen 5 en 15 cm. De lengte van het balkvormige deel 212 is bij voorkeur groter dan 3 cm, en bedraagt bijvoorbeeld tussen 5 en 15 cm.

In de geïllustreerde uitvoeringsvorm wordt één rij van drie wrijvingsbl'okken 207 getoond. De vakman begrijpt dat het ook mogelijk kan zijn.meer, dan één rij. met. meer of minder dan •drie -wrijvingsblokken te voorzien. Verder kunnen de ...

afmetingen van de wrijvingsblokken van verschillende rijenverschillend . zij n . ... ... .. ....... ...... .

Zoals getoond in figuur 3, omvat de bovenwand 202 een eerste deel 202a dat hellend is met betrekking tot een tweede deel 202b van de bovenwand 202. Het aantal wrijvingsblokken 207 wordt bij voorkeur tegen het eerste deel 202a bevestigd. Bij werking, maakt dit eerste deel 202a typisch een kleine hoek . met een horizontaal' vlak om de balen'verder te persen, wanneer ze in de balenkamer bewegen.

Ten slotte wordt opgemerkt dat de vaste wrijvingsblokken geopenbaard in de onderhavige aanvraag kunnen worden gecombineerd;met beweegbare wrijvingsblokken zoals geopenbaard in de Belgische octrooiaanvraag van de Aanvraagster ingediend op dezelfde dag als de onderhavige aanvraag.

Hoewel de principes van de uitvinding hierboven zijn . uiteengezet met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen, moet men begrijpen dat. deze beschrijving louter wordt - gegeven als· voorbeeld en niet als een·-beperking van de beschermingsomvang,. die wordt bepaald door de conclusies in bij lage. ....... . . ......... ... .....

Claims

1. Rechthoekige balenpers omvattende: een balenkamer (201) die is ingericht om één of meer balen te bevatten;’.. : · . '··... "een persplunjer (203) voor het vooruit bewegen van ' oogstmateriaal in een afvoerrichting (F) naar een .. afvoeropening (203) van de balenkamer; waarbij ten minste één wrijvingsblok (207, 307, 307', 307") op een binnenzijde van een wand van de balenkamer is bevestigd; het of elk wrijvingsblok een wigvormig deel (211, 311, 311', 311") omvat met een hellend oppervlak (213, 313, 313', 313"): dat zich vanaf de binnenzijde van de wand in de afvoerrichting (F) uitstrekt.

2. Rechthoekige .balenpers volgens conclusie 1, waarbij het of elk wrijvingsblok afmetingen heeft die'zijn ingericht om de dichtheid te verhogen van een baal die door de plunjer - voorwaarts wordtbewogen. - ....... ......

3. Rechthoekige balenpers ..volgens conclusie lof. 2, waarbij het ten minste één wrijvingsblok (207, 307, 307', 307") op -een binnenzijde van een bovenwand (202) van de balenkamer is bevestigd.

4. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een bodemwand en/of een bovenwand (202) van de balenkamer (201) zijn voorzien van meerdere hooipinnen (201) in een zone nabij de plunjer (203), en het of elk wrijvingsblok· (-207, 307, -307',· 307") op een afstand van de meerdere hooipinnen (204). is bevestigd.

5. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 4, waarbij de meerdere hooipinnen (204) tussen het of elk wrijvingsblok (207, 307, 307', 307") en de plunjer (203) zijn gelegen.

6. Rechthoekige balenpers volgens één der conclusies 3-5, waarbij de bovenwand (202) een eerste wanddeel (202a) omvat dat grenst aan de plunjer (203) en een tweede wanddeel (202b) dat grenst aan de afvoeropening,.....waarbij....het tweede . wanddeel (202b) hellend is met betrekking tot het eerste wanddeel (202a), en het ten minste één wrijvingsblok (207, 307, 307', 307") op het e.erste wanddeel (202a) is bevestigd.

7. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een bovenwand (202) van de 'balenkamer meerdere latten (2 30')“' omvat dié zich in de afvoerrichting . (F) uitstrekken en op een afstand uit elkaar zijn geplaatst, waarbij het- of elk wrijvingsblok (207,.....307, 3C7' , 307")' op een lat van de meerdere latten is bevestigd, zodanig dat het hellende oppervlak grenst aan een oppervlak dat de balenkamer begrenst.

8. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het of elk wrijvingsblok (207, 307, 307', 307") is bevestigd op de wand op een afstand (D) van de plunjer, wanneer . in een uitgestrekte stand, die meer dan 10 cm bedraagt, bij voorkeur meer dan 20 cm.

9· Rechthoekige balenpers volgens- één- der voorgaande conclusies, waarbij het of elk wrijvingsblok (207, 307, 307', 307"), gezien in een vlak. van .de. wand, -loodrecht op de afvoerrichting (F), een maximumbreedte (W) heeft die groter is dan 2 cm, bij voorkeur groter dan 3 cm.

10. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het of elk wrijvingsblok (207, 307, 307', 307")', gezien in de afvoerrichting (F), een maximumlengte (LI + L2 ) heeft die groter is dan 5 cm, bij voorkeur groter dan 10 cm.

11. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het wrijvingsblok- (207, 307) een balkvormig deel (212, '312) omvat, gekoppeld aan het wigvormige deel .(211, 311), zodanig dat, gezien in de afvoerrichting (F), het hellende oppervlak (213, 313) óvergaat in een bovenste oppervlak (214, 314) van het balkvormige deel (212, 312).

12. Rechthoekige balenpers volgens conclusie 11, waarbij het wigvormige dëel (211, 311, 311', 3.11") een lengte heeft, gezien in' de afvöërrichting (F) , dië' groter is dan 3 cm, bij voorkeur groter dan 5 cm, met de meeste voorkeur groter dan 8 cm; en/of waarbij het balkvormige - deel · .( 212, 312) een · lengte (L2) heeft, gezien in de afvoerrichting (F), die groter is dan 2 cm, bij voorkeur groter dan 3 cm..

13. Rechthoekige'balenpers volgens één der voorgaande conclusies,, waarbij een rij wrijvingsblokken (207, 307, 307', 307") is bevestigd op de wand op een afstand uit elkaar geplaatst, op in hoofdzaak dezelfde afstand van de plunjer (203).

14. Rechthoekige baler.pe.rs volgens één der .voorgaande .. conclusies,- waarbij de-balenkamer een . bovenwand en. zijwanden heeft, waarbij de bovenwand (202) scharniert rond een scharnieras (220) die zich uitstrekt tussen.twee zijden van de balenkamer aan het plunjereinde van de balenkamer, en waarbij de balenpers een actuator omvat om een druk op de bovenwand en/of de zijwanden uit te oefenen.

15. Rechthoekige balenpers volgens één der voorgaande conclusies, waarbij- een breedte (W) van het. of elk wrijvingsblok (207, -307, 307', 3C7") ten minste 10 keer -kleiner is dan een breedte van de balenkamer gezien in een richting loodrecht op de afvoerrichting......(F) .............