BE1021885B1 - Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw. - Google Patents

Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw. Download PDF

Info

Publication number
BE1021885B1
BE1021885B1 BE2014/0511A BE201400511A BE1021885B1 BE 1021885 B1 BE1021885 B1 BE 1021885B1 BE 2014/0511 A BE2014/0511 A BE 2014/0511A BE 201400511 A BE201400511 A BE 201400511A BE 1021885 B1 BE1021885 B1 BE 1021885B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
plunger
baler
cover
roller
slot
Prior art date
Application number
BE2014/0511A
Other languages
English (en)
Inventor
Frederik Demon
Karel Naeyert
Ronald Biebuyck
Original Assignee
Cnh Industrial Belgium Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=51582193&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=BE1021885(B1) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Cnh Industrial Belgium Nv filed Critical Cnh Industrial Belgium Nv
Priority to BE2014/0511A priority Critical patent/BE1021885B1/nl
Priority to US14/755,718 priority patent/US9497904B2/en
Priority to EP15174984.3A priority patent/EP2962542B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021885B1 publication Critical patent/BE1021885B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/04Plunger presses
    • A01F15/042Plungers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B30PRESSES
    • B30BPRESSES IN GENERAL
    • B30B9/00Presses specially adapted for particular purposes
    • B30B9/30Presses specially adapted for particular purposes for baling; Compression boxes therefor
    • B30B9/3003Details
    • B30B9/3021Press rams

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Harvester Elements (AREA)

Abstract

Een balenpers (10) bevat een hoofdbalenkamer (26) met een paar tegenover elkaar gelegen zijwanden (40), waarbij elke zijwand (40) een plunjergleufopstelling bevat die een plunjergleuf bepaalt (42). Een paar plunjergleufrails (48) is in elke plunjergleuf (42) gepositioneerd, en bevat een bovenrail (48A) die aan een bovenkant van een 10 respectieve plunjergleuf (42) gepositioneerd is en een onderrail (48B)die aan de onderkant van een respectieve plunjergleuf (42) gepositioneerd is. De balenpers is gekenmerkt door een paar plunjergleufafdekgehelen (52), waarbij elk afdekgeheel (52) verbonden is met een respectieve plunjergleuf (42) en een bovenste afdekking (52A) en een onderste afdekking (52B) bevat. 15 [Figuur 4]

Description

PLUNJERGLEUFAFDEKGEHEEL VOOR EEN B ALENEERS VOOR GEBRUIK
IN DE LANDBOUW
Achtergrond van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op balenpersen voor gebruik in de landbouw (verder kortweg balenpersen genoemd) en meer bepaald op balenkamers binnen zulke balenpersen.
Beschrijving van de aanverwante stand van de techniek
Oogstmachines, zoals balenpersen, worden in de landbouw gebruikt om oogstmateriaal samen te voegen en te verpakken om de opslag en de behandeling van het oogstmateriaal voor later gebruik te vergemakkelijken. In het geval van hooi wordt gewoonlijk een maaier-kneuzer gebruikt om het oogstmateriaal af te snijden en het voor te bereiden om het in zwaden in de zon te drogen. In geval van stro ontlaadt een maaidorser oogstmateriaal dat geen graan is vanaf de achterkant van de maaidorser, dat het stro vormt (bv. tarwe- of haverstro) dat door de balenpers opgeraapt zal worden. Het afgesneden oogstmateriaal wordt gewoonlijk geharkt en gedroogd en een balenpers, zoals een grote vierkantebalenpers of rondebalenpers, rijdt schrijlings over en langs de zwaden om het oogstmateriaal op te pikken en er balen van te maken.
Op een grote vierkantebalenpers verzamelt een opraapeenheid aan de voorkant van de balenpers het afgesneden en in zwaden neergelegde oogstmateriaal van de grond. De opraapeenheid bevat een opraaprol en kan facultatief andere onderdelen bevatten zoals zijdelingse afschermingen, eenzijdig gesteunde korte vijzels, een windscherm enz.
Een pakkereenheid wordt gebruikt om het oogstmateriaal vanaf de opraapeenheid toe te voeren aan een koker of precompressiekamer. De pakkereenheid vormt in de precompressiekamer een prop gewas die vervolgens naar een hoofdbalenkamer wordt overgebracht. (Voor deze bespreking zal de lading oogstmateriaal in de precompressiekamer een “prop” genoemd worden en zal de lading oogstmateriaal na samengeperst te zijn binnen de hoofdbalenkamer een “plak” genoemd worden.)
Gewoonlijk bevat zulke pakkereenheid tanden of vorken om het oogstmateriaal vanuit de opraapeenheid naar de precompressiekamer te verplaatsen. In plaats van een pakkereenheid is ook het gebruik van een roterende snijeenheid gekend om het oogstmateriaal in kleinere stukken te hakken.
Een vuleenheid draagt de prop oogstmateriaal in ladingen vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer over. Gewoonlijk bevat zulke vuleenheid vulvorken die gebruikt worden om de prop oogstmateriaal vanuit de precompressiekamer naar de hoofdbalenkamer over te brengen, synchroon met de heen-en-weergaande beweging van een plunjer binnen de hoofdbalenkamer.
In de hoofdbalenkamer drukt de plunjer de prop oogstmateriaal samen tot plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitlaat van de balenkamer. De plunjer beweegt heen en weer naar het ontlaadeinde van de balenpers toe en weg ervan gericht. De plunjer kan een aantal rollen bevatten die zijdelings naar buiten steken ten opzichte van de zijden van de plunjer. De rollen aan elke kant van de plunjer worden ontvangen binnen een overeenkomstige plunjergleuf die gevormd is in de zijwanden van de balenkamer, waarbij de plunjergleuven de plunjer geleiden tijdens de heen-en-weergaande bewegingen.
Waimeer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of andere voorafbepaalde) grootte bereikt, wordt een aantal knopenleggers geactiveerd die touw, garen of iets dergelijks rond de baal wikkelen en knopen terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer bevindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uit de achterkant van de balenpers gestoten als een nieuwe baal wordt gevormd.
Tijdens de baalvorming in de balenkamer, zoals hierboven is beschreven, kan oogstmateriaal door de plunjergleuven aan weerszijden van de balenkamer gedwongen worden Het oogstmateriaal kan zich ophopen aan de buitenkant van de balenkamer, bv. in een gebied rond de as, of in een gebied tussen de touwdoos en het frame. Het is dus noodzakelijk voor de operator om periodiek van de trekker te stappen en het gewas uit de balenpers te verwijderen. Dit vergt tijd en inspanning vanwege de operator, wat het rendement van de balenpers vermindert.
De Duitse octrooiaanvraag DD 288 309 B5 onthult een balenpers met een plunjergleufopstelling die een paneel bevat dat een bovenste en een onderste geleidingsrail draagt. Plunjerrollen lopen tussen de geleidingsrails. Het paneel verschaft het structurele frame voor de plunjergleufopstelling, en blijkt gevormd te zijn als een geëxtrudeerd onderdeel dat gesloten is aan de kant die van de plunjer is afgewend. Aangezien het paneel de structurele steun verschaft voor de plunjergleufopstelling, en ook blijkt gevormd te zijn als een geëxtrudeerd onderdeel, strekt de buitenste gesloten wand zich blijkbaar over de volle lengte van de plunjergleufopstelling uit. Oogstmateriaal zou de neiging hebben zich in de plunjergleuf op te hopen, wat op zijn beurt de heen-en-weergaande beweging van de plunjerrollen binnen de plunjergleuf negatief zou kunnen beïnvloeden.
Wat vereist is volgens de stand van de techniek is een balenpers die problemen van zich ophopend gewas in de plunjergleuf en in zones buiten de balenkamer vermijdt.
Samenvatting van de uitvinding
Deze uitvinding verschaft een balenpers voor gebruik in de landbouw (verder kortweg balenpers genoemd) met een plunjergleufafdekgeheel voor elke plunjergleuf dat een paar platen bevat die aan de zijdelingse binnenwand van de plunjergleufrails gepositioneerd zijn, zodat de platen tussen de plunjer en de plunjergleuffollen gepositioneerd zijn.
In één vorm is de uitvinding bedoeld voor een balenpers die een hoofdbalenkamer bevat met een paar tegenover elkaar gelegen zijwanden, waarbij elk van die zijwanden een plunjergleufopstelling bevat die een plunjergleuf bepaalt. Een paar plunjergleufrails zijn in elke plunjergleuf gepositioneerd, waarbij de bovenrail aan de bovenkant van een respectieve plunjergleuf gepositioneerd is en een onderrail aan de onderkant van een respectieve plunjergleuf gepositioneerd is. Een plunjer is heen-en-weer bewegend aangebracht binnen de hoofdbalenkamer. De plunjer bevat een paar tegenover elkaar gelegen kanten en minstens één rol die zich zijdelings aan elke kant uitstrekt, waarbij elke rol binnen een overeenkomstige plunjergleuf gepositioneerd is. De balenpers is gekenmerkt door een paar plunjergleufafdekgehelen, waarbij elk afdekgeheel verbonden is met een respectieve plunjergleuf en een bovenste afdekking en een onderste afdekking bevat. De bovenste afdekking strekt zich naar beneden uit vanaf de bovenrail en bevat een onderrand die tussen minstens één respectieve rol en de plunjer gepositioneerd is wanneer de plunjer zich in een voorste positie bevindt. De onderste afdekking strekt zich naar boven uit vanaf de onderrail en bevat een bovenrand die tussen minstens één respectieve rol en de plunjer gepositioneerd is wanneer de plunjer zich in de voorste positie bevindt.
Een voordeel van deze uitvinding is dat oogstmateriaal belet wordt de plunjergleuf binnen te dringen.
Een ander voordeel van deze uitvinding is dat het oogstmateriaal belet wordt door de plunjergleuf te passeren en zich op te hopen in de balenpers in een gebied buiten de hoofdbalenkamer.
Korte beschrijving van de tekeningen
De bovenvermelde en andere kenmerken en voordelen van deze uitvinding en de manier om ze te bereiken, zullen duidelijker worden en de uitvinding zal beter begrepen kunnen worden door verwijzing naar de volgende beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding samen met de bijbehorende tekeningen, waarbij:
Figuur 1 een opengewerkt perspectief aanzicht is dat de inwendige werking toont van een grote vierkantebalenpers die een hoofdbalenkamer kan bevatten met een plunjergleufopstelling volgens deze uitvinding;
Figuur 2 een perspectief aanzicht is van een deel van de balenpers die weergegeven is in Figuur 1, dat de plunjer, de plunjergleufopstelling en de precompressiekamer bevat, met de plunjer in een achterste positie aan het einde van de terugslagpositie;
Figuur 3 een ander perspectiefaanzicht is van een deel van de balenpers die is weergegeven in Figuur 1, dat de plunjer, de plunjergleufopstelling en de precompressiekamer bevat, waarbij de plunjer zich in een voorste positie bevindt aan het einde van de compressieslagpositie;
Figuur 4 een doorsnede is die de plunjergleufopstelling weergeeft, met de plunjer aan het einde van compressieslagpositie;
Figuur 5 een aanzicht is van het uiteinde van de plunjergleufopstelling en een gedeelte van de plunjer, zoals getoond aan de rechterkant van Figuur 4;
Figuur 6 is een zijaanzicht van de plunjergleufrails en bijbehorende afdekkingen; en
Figuur 7 een aanzicht is van het einde van de plunjergleufrails en -afdekkingen, zoals getoond aan de rechterkant van Figuur 6.
Overeenkomstige verwijzingen (nummers en/of letters) geven door alle verschillende aanzichten heen overeenkomstige onderdelen aan. De hier uiteengezette voorbeelden illustreren uitvoeringsvormen van de uitvinding en zulke voorbeelden mogen niet geïnterpreteerd worden alsof ze de reikwijdte van de uitvinding op enige wijze zouden beperken.
Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding
Nu met verwijzing naar de tekeningen en meer bepaald naar Figuur 1, wordt er een perspectief opengewerkt aanzicht getoond dat de inwendige werking van een grote vierkantebalenpers 10 toont. Balenpers 10 werkt met een tweetraps toevoersysteem. Oogstmateriaal wordt met behulp van een opraapeenheid 12 van zwaden opgetild en aan de balenpers 10 toegevoerd. De opraapeenheid 12 bevat een draaiende opraaprol 14 met tanden 16 die het gewas achterwaarts bewegen naar een pakkereenheid 18. Een facultatief paar eenzijdig gesteunde korte vijzels (waarvan er één is weergegeven, maar zonder nummer) is boven de opraaprol 14 gepositioneerd om het oogstmateriaal zijdelings naar binnen te bewegen. De pakkereenheid 18 bevat pakkertanden 20 die het gewas in een precompressiekamer 22 drukken om een prop oogstmateriaal te vormen. De pakkertanden 20 strengelen het gewas ineen en pakken het samen in de precompressiekamer 22. De precompressiekamer 22 en de pakkertanden 20 werken als de eerste stap voor het samenpersen van het gewas. Eens de druk in de precompressiekamer 22 een voorafbepaalde gedetecteerde waarde bereikt, beweegt een vuleenheid 24 de prop gewas uit de precompressiekamer 22 naar een hoofdbalenkamer 26. De vuleenheid 24 bevat vulvorken 28 die de prop gewas rechtstreeks tot vóór een plunjer 30 drukken, die heen en weer beweegt binnen de hoofdbalenkamer 26 en de prop gewas in een plak samengedrukt. De vulvorken 28 keren terug naar hun originele stationaire toestand nadat de prop materiaal in de hoofdbalenkamer 26 werd bewogen. Plunjer 30 drukt de proppen gewas samen in plakken om een baal te vormen en terzelfder tijd beweegt de baal geleidelijk naar de uitlaat 32 van de hoofdbalenkamer 26. De hoofdbalenkamer 26 en de plunjer 30 functioneren als tweede trap voor het samenpersen van het gewas. Wanneer er genoeg plakken werden toegevoegd en de baal een volledige (of andere voorafbepaalde) grootte bereikt, worden knopenleggers 34 geactiveerd die touw rond de baal wikkelen en binden terwijl de baal zich nog altijd in de hoofdbalenkamer 26 bevindt. Naalden 36 brengen het onderste touw omhoog naar de knopenleggers 34 waarna het knoopproces plaatsvindt. Het touw wordt doorgesneden en de gevormde baal wordt uitgestoten vanuit een ontlaadhelling 38 als een nieuwe baal gevormd is.
Nu, met verwijzing naar de Figuren 1-4, gezamenlijk, bevat de hoofdbalenkamer 26 een paar zijwanden 40, waarbij elke zijwand 40 een plunjergleuf 42 bevat. Elke plunjergleuf 42 strekt zich overlangs uit in de richtingen van de heen-en-weergaande beweging van de plunjer 0 en steunt de plunjer 30 tijdens de plunjerslagen in de hoofdbalenkamer 26. De grootte van elke plunjergleuf 42 is zo ontworpen en geconfigureerd om één of meer rollen 44 te ontvangen die zich aan elke kant 46 van de plunjer 30 zijdelings uitstrekken. In de weergegeven uitvoeringsvorm is een paar in wezen evenwijdige plunjergleufrails 48 bevestigd aan de zijwanden 40 en definiëren de plunjergleuf 42. Elk paar plunjergleufrails 48 bevat een bovenrail 48A en een onderrad 48B. De plunjer 30 is weergegeven met een paar voorste rollen 44A en een paar achterste rollen 44B, die zich binnen een overeenkomstige plunjergleuf 42 verplaatsen; het aantal rollen 44 dat zich langs elke kant 46 kan uitstrekken, kan variëren. Verder kan de plunjer 30 een extra rol 50 bevatten die zich aan elke kant 46 uitstrekt en rond een verticale as draait en contact maakt onderrad 48B en/of een bovenrail 48A om de zijdelingse beweging van de plunjer 30 tijdens compressieslagen te beperken.
Volgens een aspect van deze uitvinding en met verwijzing naar de Figuren 2-5, is elke plunjergleuf 42 gedeeltelijk afgedekt met een plunjergleufafdekgeheel 52 op een manier die verhindert dat gewas zich in de plunjergleuf 42 ophoopt en ook het oogstmateriaal belet om door de plunjergleuf 42 te passeren en de hoofdbalenkamer 26 te verlaten.
Elk plunjergleufafdekgeheel 52 bevat een bovenste afdekking 54 en een onderste afdekking 56. De bovenste afdekking 54 is verbonden met een zijdelingse binnenrand 58 van bovenrail 48A en strekt zich naar beneden uit vanaf de zijdelingse binnenrand 58. De bovenste afdekking 54 bevat een onderrand 60 die tussen minstens één rol 44 en de plunjer 30 gepositioneerd is wanneer de plunjer 30 zich in de voorste positie bevindt. Zo ook is de onderste afdekking 56 verbonden met een zijdelingse binnenrand 62 van de onderste rail 48B en strekt zich naar boven uit vanaf de zijdelingse binnenrand 62. De onderste afdekking 56 bevat een bovenrand 64 die tussen minstens één rol 44 en de plunjer 30 gepositioneerd is wanneer de plunjer 30 zich in de voorste positie bevindt.
Meer bepaald beweegt de plunjer 30 zich tussen een achterste positie wanneer hij zich aan het einde van een terugslag bevindt (zoals weergegeven in Figuur 2) en een voorste positie wanneer hij zich aan het einde van een compressieslag bevindt (zoals weergegeven in Figuur 3). Wanneer de plunjer 30 zich in de achterste positie bevindt, is de uitgang van de precompressiekamer 22 open zoals weergegeven in Figuur 2, en is het voorvlak van de plunjer 30 naar de achterkant van de uitgang van de precompressiekamer gepositioneerd, zodat het voorgecomprimeerde oogstmateriaal overgebracht kan worden naar de hoofdbalenkamer 26. Aangezien dit de meest achterwaarts gelegen positie is van de plunjer 30, moeten de bovenste afdekking 54 en de onderste afdekking 56 zich alleen uitstrekken over het gedeelte van de hoofdbalenkamer 26 dat aan het oogstmateriaal blootstaat (d.w.z. het gedeelte dat zich voor het voorvlak van de plunjer 30 in Figuur 2 bevindt). In de geïllustreerde uitvoeringsvorm strekken de bovenste afdekking 54 en de onderste afdekking 56 zich uit over ongeveer de voorste helft van de plunjergleuf 42. De exacte lengte van de bovenste afdekking 54 en de onderste afdekking 56 kan echter variëren, afhankelijk van de specifieke configuratie van de hoofdbalenkamer.
Met verwijzing nu naar de Figuren 4-7 is de bovenste afdekking 54 verbonden met een ondervlak 66 aan de zijdelingse binnenrand 58 van de bovenrail 48A. De bovenste afdekking 54 is gebouwd als een metalen plaat in de geïllustreerde uitvoeringsvorm en is aan de bovenrail 48A gelast. De bovenste afdekking 54 kan echter bevestigd worden door andere geschikte bevestigingstechnieken, bv. met behulp van bevestigingselementen (bv. schroeven) of een hechtmiddel. De bovenste afdekking 54 kan ook gevormd worden uit andere geschikte materialen, zoals kunststof of glasvezel. Verder kan de bovenste afdekking 54 bevestigd worden aan de zijdelingse verticale binnenrand van de bovenrail 48A, of zelfs eventueel aan de zijwand 46 binnen de hoofdbalenkamer 26.
De onderste afdekking 56 is verbonden met een bovenvlak 68 aan de zijdelingse binnenrand 62 van de onderrad 48B. De onderste afdekking 56 is gebouwd als een metalen plaat in de geïllustreerde uitvoeringsvorm en is op de onderrad 48B gelast. De onderste afdekking 56 kan echter ook door andere geschikte bevestigingstechnieken bevestigd zijn. bv. met behulp van bevestigingselementen (zoals schroeven) of een hechtmiddel. De onderste afdekking 56 kan ook gevormd worden uit andere geschikte materialen, zoals kunststof, glasvezel of rubber. Verder kan de onderste afdekking 56 bevestigd worden aan de zijdelingse verticale binnenrand van de onderrad 48B.
Zoals het best te zien is in de figuren 4 en 5 wordt de voorste rol 44A tussen de bovenste en onderrails 48A en 48B gepositioneerd als de plunjer 30 tijdens een compressieslag vooruit beweegt. De bovenste afdekking 54 en de onderste afdekking 56 zijn elk tussen de voorste rol 44A en de plunjer 30 gepositioneerd (zie Figuur 5). De voorste rol 44A is draaibaar aangebracht op een rolas 70, die op zijn beurt aangebracht is op en zich uitstrekt vanaf de kant 46 van de plunjer 30. De onderrand 60 van de bovenste afdekking 54 en de bovenrand 64 van de onderste afdekking 56 liggen dicht in de buurt van de rolas 70 wanneer de voorste rol 44A zich tussen de bovenste en de onderrails 48A en 48B bevindt. De speling tussen de rolas 70 en de boven- en onderrails 48A en 48B is voldoende om contact ertussen te beletten, terwijl terzelfder tijd de afstand tussen de rails 48A en 48B tot een minimum wordt beperkt om gewas te beletten de plunjergleuf 42 binnen te komen.
De plunjergleufopstelling kan uitgerust worden met twee paar facultatieve schrapers 72 die verder helpen bij het tegengaan van een opbouw van oogstmateriaal binnen plunjergleuf 42. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm hebben de schrapers 72 die verbonden zijn met elke plunjergleuf 42 de vorm van dunne platen, waarbij één plaat zich aan de voorkant van de voorste 44A bevindt en de andere plaat zich aan de achterkant van de achterste rol 44B bevindt. En aantal beugels 74 is aan de kant 46 van plunjer 30 bevestigd, en elke schraper 72 is met bouten bevestigd aan een respectieve beugel 74 op een verticaal verstelbare wijze met behulp van bouten 76. Elke schraper 72 kan zo gepositioneerd worden dat de onderrand van de schraper 72 tegen of dicht tegen de onderrad 48B ligt, en verwijdert op die manier oogstmateriaal van de bodem van de plunjergleuf 42 wanneer de plunjer 30 heen en weer beweegt binnen de hoofdbalenkamer 26. De schrapers 72 die weergegeven zijn de Figuren 2-5 zijn slechts één voorbeeld van een schraper die effectief oogstmateriaal uit plunjergleuf 42 verwijdert, en het is gemakkelijk in te zien dat er voor de schrapers ook andere configuraties mogelijk zijn.
Tijdens de werking van balenpers 10 beweegt plunjer 30 heen en weer tijdens compressieslagen binnen de hoofdbalenkamer 26. Als de plunjer 30 heen en weer beweegt, bewegen de rollen 44A en 44B ook heen en weer binnen een respectieve plunjergleuf 42. De beweging van de rollen 44 zorgt voor een luchtverplaatsing binnen de plunjergleuf 42 die zorgt voor het verwijderen van het oogstmateriaal uit de plunjergleuf 42. De bovenste afdekking 54 en de onderste afdekking 56 zijn in het voorste gedeelte van de plunjergleuf 42 gepositioneerd en staan ook bloot aan oogstmateriaal binnen de hoofdbalenkamer 26.
De afstand tussen de bovenste afdekking 54 en de onderste afdekking 56 is zo dat de rolas 70 ertussen kan passeren tijdens de beweging van de plunjer 30, terwijl er een minimumafstand behouden blijft om gewas te beletten in de plunjergleuf 42 binnen te komen. De facultatieve schrapers 72 verwijderen ook op mechanische wijze gewas in de plunjergleuf 42 en veroorzaken verder een luchtverplaatsing in de plunjergleuf 42 om het oogstmateriaal te verwijderen
Hoewel deze uitvinding werd beschreven met betrekking tot minstens één uitvoeringsvorm, kan ze verder gewijzigd worden binnen de geest en de reikwijdte van deze onthulling. Deze octrooiaanvraag is dan ook bedoeld om alle variaties en gebruiken of aanpassingen van de uitvinding te dekken door gebruik te maken van haar algemene principes. Verder is deze octrooiaanvraag bedoeld om zulke afwijkingen van deze onthulling te dekken die mogelijk zijn binnen bekende of gebruikelijke praktijken volgens de stand van de techniek waarop deze uitvinding betrekking heeft en die binnen de grenzen van de bij gevoegde conclusies vallen.

Claims (15)

  1. CONCLUSIES
    1. Balenpers (10) bestaande uit: een hoofdbalenkamer (26) die een paar tegenover elkaar gelegen zijwanden (40) bevat, waarbij elk van de zijwanden (40) een plunjergleufopstelling bevat die een plunjergleuf (42) bepaalt; een paar plunjergleuffails (48) die in elke plunjergleuf (42) gepositioneerd zijn, en die een bovenrail (48A) bevatten die aan een bovenkant van de respectieve plunjergleuf (42) gepositioneerd is en een onderrad (48B) bevatten die aan een onderkant van de respectieve plunjergleuf (42) gepositioneerd is; en een plunjer (30) die heen en weer bewogen aangebracht is in deze hoofdbalenkamer (26), waarbij de plunjer (30) een paar tegenover elkaar gelegen kanten (46) bevat en minstens één rol (44) die zich zijdelings aan elke kant (46) uitstrekt, waarbij elke rol (44) binnen een overeenkomstige plunjergleuf (42) gepositioneerd is; gekenmerkt door: een paar plunjergleufafdekgehelen (52), waarbij elk afdekgeheel (52) verbonden is met een respectieve plunjergleuf (42), en een bovenste afdekking (54) en een onderste afdekking (56) bevat, waarbij de bovenste afdekking (54) zich naar beneden uitstrekt vanaf de bovenrail (48A) en een onderrand (60) bevat die tussen minstens één respectieve rol (44) en de plunjer (30) gepositioneerd is wanneer de plunjer (30) zich in een voorste positie bevindt, en de onderste afdekking (56) zich naar boven uitstrekt vanaf de onderrad (48B) en een bovenrand (54) bevat die tussen minstens één respectieve rol (44) en de plunjer (30) gepositioneerd is wanneer de plunjer (30) zich in de voorste positie bevindt.
  2. 2. Balenpers (10) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (54) verbonden is met een zijdelingse binnenrand (58) van een overeenkomstige bovenrail (48A), en elke onderste afdekking (56) verbonden is met een zijdelingse binnenrand (62) van een overeenkomstige onderrad (48B).
  3. 3. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (54) en elke onderste afdekking (56) gepositioneerd is in ongeveer de voorste helft van de plunjergleuf (42).
  4. 4. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (54) en elke onderste afdekking (56) in een gebied vóór de plunjer (30) gepositioneerd is wanneer de plunjer (30) zich in een achterste positie bevindt.
  5. 5. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat er slechts een enkele rol (44) tussen een overeenkomstige bovenste afdekking (54) en de onderste afdekking (56) gepositioneerd is wanneer de plunjer (30) zich in een voorste positie bevindt.
  6. 6. Balenpers (10) volgens conclusie 2, gekenmerkt doordat de plunjer (30) een geheel van meerdere rolassen (70) bevat, waarbij elke rolas (70) een overeenkomstige rol (44) draagt, en doordat de onderrand (60) van elke bovenste afdekking (54) en de bovenrand (64) van elke onderste afdekking (56) dicht in de buurt liggen van de minstens één rolas (70) wanneer de plunjer (30) zich in een voorste positie bevindt.
  7. 7. Balenpers (10) volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (54) en elke onderste afdekking (56) een plaat is, en elke bovenste afdekking (54) verbonden is met een overeenkomstige bovenrail (48A), en elke onderste afdekking (56) verbonden is met een overeenkomstige onderrad (48B).
  8. 8. Balenpers (10) volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (54) verbonden is een ondervlak (66) van een overeenkomstige bovenrail (48A), en elke onderste afdekking (56) verbonden is met een bovenvlak (68) van een overeenkomstige onderrad (48B).
  9. 9. Balenpers (10) volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (54) en elke onderste afdekking (56) verbonden is met een overeenkomstige bovenrail (48A) of onderrad (48 B) door lassen, een verbinding met een hechtmiddel, of bevestigingselementen.
  10. 10. Balenpers (10) volgens conclusie 7, gekenmerkt doordat elke bovenste afdekking (52A) en onderste afdekking (52B) een plaat is die gevormd is van metaal, kunststof, glasvezel of rubber.
  11. 11. Balenpers (10) volgens conclusie 1, die verder meerdere schrapers (58) bevat, waarbij elke schraper (58) verbonden is met een respectieve rol (44) en binnen een overeenkomstige plunjergleuf (42) gepositioneerd is.
  12. 12. Balenpers (10) volgens conclusie 11, gekenmerkt doordat de plunjer (30) twee paar rollen (44) bevat, waarbij elk paar rollen (44) geplaatst is aan een respectieve kant (46) van de plunjer (30), en doordat de meerdere schrapers (58) minstens één schraper (58) bevatten die geplaatst is aan een respectieve kant (46) van de plunjer (30), en waarbij elke schraper (58) zich aan de voorkant van een respectieve voorste rol (44A) of de achterkant van een respectieve achterste rol (44B) bevindt.
  13. 13. Balenpers (10) volgens conclusie 12, gekenmerkt doordat de meerdere schrapers (58) twee paar schrapers (58) bevatten waarbij elk paar schrapers (58) zich aan respectieve kanten (46) van de plunjer (30) bevinden, en waarbij elk paar schrapers (58) één schraper (58) bevat die zich aan de voorkant van een respectieve voorste rol (44A) bevindt, en één schraper (58) die zich aan de achterkant van een respectieve achterste rol (44B) bevindt.
  14. 14. Balenpers (10) volgens conclusie 11, met het kenmerk dat elke schraper (58) werkzaam is om oogstmateriaal te verwijderen uit een respectieve plunjergleuf (42) tijdens de heen-en-weergaande beweging van de plunjer (30) binnen de hoofdbalenkamer (26).
  15. 15. Balenpers (10) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de balenpers (10) een grote vierkantebalenpers is.
BE2014/0511A 2014-07-03 2014-07-03 Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw. BE1021885B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0511A BE1021885B1 (nl) 2014-07-03 2014-07-03 Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.
US14/755,718 US9497904B2 (en) 2014-07-03 2015-06-30 Plunger slot cover assembly for an agricultural baler
EP15174984.3A EP2962542B1 (en) 2014-07-03 2015-07-02 Plunger slot cover assembly for an agricultural baler

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2014/0511A BE1021885B1 (nl) 2014-07-03 2014-07-03 Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021885B1 true BE1021885B1 (nl) 2016-01-25

Family

ID=51582193

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2014/0511A BE1021885B1 (nl) 2014-07-03 2014-07-03 Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.

Country Status (3)

Country Link
US (1) US9497904B2 (nl)
EP (1) EP2962542B1 (nl)
BE (1) BE1021885B1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3646711B1 (en) * 2018-11-02 2021-08-25 CNH Industrial Belgium NV Agricultural baler with frameless and weldless plunger
US10999974B2 (en) * 2019-06-10 2021-05-11 Deere & Company Plunger scraper for reciprocating baler
DE102020122511A1 (de) 2020-08-28 2022-03-03 Usines Claas France S.A.S. Landwirtschaftliche Quaderballenpresse

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB773068A (en) * 1955-11-29 1957-04-17 Walter Noel Powell Improvements in or relating to baling machines
GB2145968A (en) * 1983-09-05 1985-04-11 Fortschritt Veb K Baling press
DD288309B5 (de) * 1989-10-13 1995-06-29 Fortschritt Erntemaschinen Presskolben fuer grossballenpressen
DE20314460U1 (de) * 2003-09-18 2004-01-22 Strautmann Umwelttechnik Gmbh Ballenpresse mit vertikal verschiebbarer Preßplatte

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3059569A (en) * 1961-02-16 1962-10-23 Sperry Rand Corp Hay baler
NL294933A (nl) * 1963-07-04
FR2360414A1 (fr) * 1976-08-05 1978-03-03 Nat Res Dev Appareil de compression de fourrage
DD290125B5 (de) * 1989-11-09 1993-09-16 Fortschritt Erntemaschinen Presskanal einer landwirtschaftlichen grossballenpresse

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB773068A (en) * 1955-11-29 1957-04-17 Walter Noel Powell Improvements in or relating to baling machines
GB2145968A (en) * 1983-09-05 1985-04-11 Fortschritt Veb K Baling press
DD288309B5 (de) * 1989-10-13 1995-06-29 Fortschritt Erntemaschinen Presskolben fuer grossballenpressen
DE20314460U1 (de) * 2003-09-18 2004-01-22 Strautmann Umwelttechnik Gmbh Ballenpresse mit vertikal verschiebbarer Preßplatte

Also Published As

Publication number Publication date
US9497904B2 (en) 2016-11-22
US20160000011A1 (en) 2016-01-07
EP2962542B1 (en) 2019-12-18
EP2962542A1 (en) 2016-01-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1022128B1 (nl) Vuleenheid voor een balenpers voor gebruik in de landbouw met een automatische densiteitsregeling
BE1021885B1 (nl) Plunjergleufafdekgeheel voor een balenpers voor gebruik in de landbouw.
BE1021969B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een plunjergleufafdekking
BE1022621B1 (nl) Opraapeenheid met een zwadconditioneringsrol voor een balenpers voor gebruik in de landbouw
BE1024103B1 (nl) Balenpers voor landbouwtoepassingen met verlengd baaluitstootsysteem
BE1022659B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een gedeeltelijke baaluitstoter
BE1021143B1 (nl) Opraapeenheid voor een oogstmachine met verwijderbare verlengplaten
BE1023019B1 (nl) Balenpers voor gebruik in de landbouw met een plunjergleufriem
BE1023141B1 (nl) Knopenleggersysteem voor landbouwbalenpers
US10973172B2 (en) Processing conveyance for an agricultural baler with non-crop material releasing sieve
BE1026400B1 (nl) Asopstelling voor een landbouwbalenpers
BE1026399B1 (nl) Asopstelling voor een landbouwbalenpers
KR100927671B1 (ko) 목초 및 볏짚 수거용 원형베일러 로터의 목초 및 볏짚 감김 방지 장치
BE1021880B1 (nl) Plunjer voor vierkantebalenpers. .
BE1024216B1 (nl) Plunjergleufreiniger voor een balenpers voor landbouwtoepassingen
BE1026406B1 (nl) Asopstelling voor een landbouwbalenpers
BE1025546B1 (nl) Strohaakopstelling voor een landbouwbalenpers
US20130327234A1 (en) Blower Arrangement For An Agricultural Baler
US20180064031A1 (en) Spread Roll Cap System
BE1022892B1 (nl) balenpers voor de landbouw met densiteitsdeuren