BE1019982A3 - Vierkantebalenpers met verbeterde luchtstroming langs de knoper. - Google Patents

Abstract

In de uitvinding staat ten minste een deel van de kant (42) van de dwarsbalk (40) die naar de knoper (30) wijst, onder een hoek van meer dan negentig graden ten opzichte van de bovenwand (44) van de balenkamer (20) om een probleemloze luchtstroming vanaf de ventilator langs de knoper (30) mogelijk te maken.

Description

VIERKANTEBALENPERS MET VERBETERDE LUCHTSTROMING LANGS DE

KNOPER

Toepassingsgebied van de uitvinding

Deze uitvinding heeft betrekking op een vierkantebalenpers. Achtergrond van de uitvinding

Vierkantebalenpersen zijn landbouwmachines die een zwad oogstmateriaal, zoals stro of hooi, van de grond oprapen en dit compacteren tot balen. Het oogstmateriaal wordt opgeraapt en toegevoerd aan een inlaathuis of -goot van waaruit het door een toevoermechanisme, vuiler genoemd, getransporteerd wordt via een inlaat naar een balenkamer. De balenkamer wordt gedefinieerd door vier wanden die omgeven zijn en ondersteund worden door een stijf frame. In de balenkamer wordt het oogstmateriaal achterwaarts gedwongen door een heen- en weergaande plunjer om van het gecompacteerde materiaal een rechthoekig pakket te vormen. Messen geplaatst op de plunjer snijden het oogstmateriaal af ter plaatse van de overgang tussen de balenkamer en de gewasinlaat wanneer de plunjer passeert zodat de plunjer het oogstmateriaal achterwaarts kan dwingen in de balenkamer om in het achterste uiteinde van de balenkamer het samengedrukte gewaspakket te vormen. Het aldus gevormde pakket wordt samengebonden door een bindmechanisme om de baal af te werken, die daarna uit de kamer ontladen wordt door hem door de volgende te vormen baal achterwaarts uit de kamer te drukken. Afgewerkte balen worden ofwel op de grond neergelegd om ze nadien op te halen of worden door een geschikt middel toegevoerd aan een gesleepte wagen die aan de achterkant van de balenpers is aangehaakt.

Het bindmechanisme omwikkelt in de dwarsrichting op een zekere afstand van elkaar gelegen stukken touw rond elke baal nadat deze zijn gewenste grootte heeft bereikt en vormt knopen in de touwen alvorens de baal te ontladen. Knopers zijn boven de balenkamer opgesteld in een rij dwars op de bewegingsrichting van de heen-en-weergaande plunjer. De knopers zijn opgesteld in de buurt van een grote dwarsbalk met vierkante doorsnede die deel uitmaakt van het frame dat de wanden van de balenkamer omringt en ondersteunt.

Individuele stukken touw worden van de respectieve haspels getrokken. Aan het begin van de vorming van elke baal wordt het vrije uiteinde van elk stuk touw vastgehouden in een knoper en steekt een eind touw verticaal door de balenkamer heen vanaf de knoper tot aan de toevoerhaspel. Naarmate de baal groter wordt, wordt touw van de haspel getrokken en wanneer de baal zijn gewenste grootte bereikt heeft, neemt I een boogvormige arm, naald genoemd, het touw mee van onder de baal tot op het niveau van de knoper om een volledige lus rond de baal te vormen. De knoper knoopt daarna de uiteinden van de lus die de baal omringt, snijdt de lus los van de rest van het touw en houdt het vrije uiteinde van het touw vast om het knopen van de volgende baal te > beginnen.

Om het touw tot op het niveau van de knopers omhoog te brengen om de lus te vervolledigen, moet de naald verticaal door het voorste uiteinde van de balenkamer passeren. Noodzakelijkerwijs is, op het moment I dat de naald het voorste uiteinde van de balenkamer dwarst, de kamer gevuld met oogstmateriaal en zal de naald onvermijdelijk ook een deel van het oogstmateriaal tot op het niveau van de knopers omhoog bewegen. Als gevolg daarvan hoopt oogstmateriaal zich rond de knopers op, wat kan leiden tot een slechte werking van de knopers.

Men heeft voorgesteld om ventilatoren aan te brengen om oogstmateriaal dat zich verzamelt rond de knopers weg te blazen, maar tot nu toe bewezen zulke ventilatoren niet erg effectief te zijn.

I Samenvatting van de uitvinding

Volgens deze uitvinding wordt een balenpers verschaft die een balenkamer bevat met vier zijwanden, een steunframe dat de wanden van de balenkamer omringt, minstens één knoper aangebracht aan de buitenkant van de bovenwand van de balenkamer in de buurt van een dwarsbalk van het steunframe, en een ventilator, opgesteld aan de kant van de knoper tegenover de dwarsbalk om oogstmateriaal uit de buurt van de knoper weg te blazen, waarbij minstens een deel van de zijkant van de dwarsbalk dat naar de knoper wijst onder een hoek van meer dan 90 graden ten opzichte van de bovenwand van de balenkamer helt om een probleemloze luchtstroming vanaf de ventilator langs de knoper mogelijk te maken..

De uitvinding is gebaseerd op het besef dat de steunbalk met een vierkante sectie die zich traditioneel in de buurt van de knopers bevindt aan de kant tegenover de ventilatoren de luchtstroming stoorden en zones veroorzaakten met wervelingen en dode zones (stationaire lucht) waarin het gewas zich zou kunnen verzamelen. In de uitvinding is de vorm van de dwarsdoorsnede van de dwarsbalk gewijzigd om wervelingen en dode zones te vermijden en de lucht ongestoord langs de knopers te laten passeren.

Naast het stroomlijnen van de luchtstroming over de dwarsbalk, wordt de voorkeur gegeven aan een dwarsbalk die zo gevormd is dat hij een aanvullende doorgang biedt voor de luchtstroming tussen de dwarsbalk en de bovenwand van de balenkamer.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding is een huis aangebracht om de ventilator te ondersteunen en de knoper te omsluiten om de luchtstroming van de ventilator over de knoper te geleiden. Het huis zorgt ervoor dat alle lucht die verplaatst wordt door de ventilator voorbij de knoper passeert en zo gevormd kan worden dat de luchtstroom gericht wordt naar plaatsen waar hij een optimaal effect heeft om opeenhoping van gewas te vermijden.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding zal nu verder beschreven worden bij wijze van voorbeeld met verwijzing naar de bijbehorende tekeningen waarin:

Figuur 1 een zijaanzicht is van een vierkantebalenpers;

Figuur 2 een perspectief aanzicht is vanaf de voorkant boven en aan één kant van een huis dat de knopers van een balenpers afdekt;

Figuur 3 een doorsnede is door het huis van Figuur 2; en

Figuur 4 een lijntekening is van hetzelfde zicht van de balenpers zoals getoond in Figuur 2, met het huis, de ventilatoren en de knopers verwijderd.

Gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoerinqsvorm(en)

De vierkantebalenpers 10 van Figuur 1 op zich is welbekend en zal hier alleen bij wijze van achtergrond kort worden beschreven. Het linkeruiteinde van de balenpers, wanneer gezien in alle tekeningen, heeft een punt voor de bevestiging aan een trekker (niet weergegeven) en de verschillende mechanismen van de balenpers worden aangedreven door een ingangsas 12 die verbonden is met de aftakas van de trekker. De ingangsas 12 is verbonden d.m.v. een vliegwiel 14 met een tandwielkast 16 die een plunjer 18 aandrijft die heen en weer beweegt binnen een balenkamer 20.

Wanneer de balenpers gesleept wordt over zwaden die eerder werden gevormd op de grond, bijvoorbeeld door een maaidorser, wordt oogstmateriaal van de grond opgepikt door een opraper 22 en toegevoerd aan een inlaathuis of -goot 24 door een pakker 26. Wanneer het iniaathuis 24 vol is en de plunjer 18 volledig ingetrokken, brengt een vuiler 28 in de inhoud van het inlaathuis 24 over naar de balenkamer 20 om een plak oogstmateriaal van de baal te vormen. Het oogstmateriaal wordt daarna door de plunjer 18 in de balenkamer gedrukt, die het samendrukt tegen het eerder in de balenkamer gevulde materiaal.

Boven de bovenwand strekt zich een reeks knopers 30 uit over de breedte van de balenkamer. Aan het begin van een baalvormingscydus wordt het uiteinde van een stuk touw gegrepen door elke knoper en steekt een eind touw verticaal door de balenkamer heen vanaf de knoper tot aan een toevoerhaspel. Naarmate de baal groter wordt, wordt touw van de haspel getrokken en passeert rond het bovenvlak, het achtervlak en het ondervlak van de baal. Wanneer de baal zijn gewenste grootte bereikt, scharniert naald 32 rechtsom zoals weergegeven en beweegt het touw omhoog van onder de baal tot op het niveau van de knoper 30 om een eind touw te vormen aan het voorvlak van de baal en de lus die de baal omringt af te werken. De knoper 30 knoopt daarna de uiteinden van het touw samen door een knoop te vormen en snijdt de lus af van het touw dat van de haspel is getrokken. De knoper grijpt het vrije uiteinde van het touw nadat het werd gescheiden van de lus die de geknoopte baal omringt om de volgende baal te beginnen.

De vorming van elke baal drukt de eerder voltooide baal uit de balenpers en uiteindelijk worden de voltooide balen zachtjes tot op de grond naar beneden bewogen via een hellende afvoergoot 34 die in een verticale positie gezet kan worden om de balenkamer af te sluiten wanneer de balenpers getransporteerd wordt.

Wanneer de naalden 32 door de balenkamer 20 passeren, sleuren hun uiteinden oogstmateriaal mee tot in de knoper 30. Deze uitvinding is heeft betrekking op het vermijden van het verzamelen van zulk oogstmateriaal rond de knopers, waarbij ze de oorzaak kunnen zijn van een slechte werking.

Het aanbrengen van ventilatoren vóór de knopers om het oogstmateriaal weg te blazen en te voorkomen dat het zich verzamelt, is bekend. Toch was in de traditionele oplossing de luchtstroming over de knopers 30 niet geoptimaliseerd. Meer bepaald waren de knopers 30 onmiddellijk vóór een dwarsbalk opgesteld die een onderdeel vormt van een frame dat de wanden van de balenkamer omringt en ondersteunt. De dwarsbalk had een vierkante dwarsdoorsnede en deze constructie van de dwarsbalk wijzigt de luchtstroming door wervelingen en dode zones te creëren, die het verwijderen van oogstmateriaal uit de omgeving van de knopers 30 verstoren.

Zoals geïllustreerd in Figuur 3, heeft de dwarsbalk 40 die geplaatst is aan achterkant van de knopers 30 een hellend vlak 42 aan zijn kant dichtst bij de knopers 30 en maakt daarbij een hoek van meer dan 90° met de bovenwand 44 van de balenkamer 20. Bovendien wordt een luchtdoorgang 46 gevormd tussen de onderkant van de dwarsbalk 40 en de wand 44 van de balenkamer 20. Het effect van deze twee wijzigingen is dat er geen dode zone is in de overgang tussen de dwarsbalk 42 en de bovenwand 44 van de balenkamer en dat wervelingen verminderd worden zodat de stroom over de dwarsbalk nu gestroomlijnder verloopt.

Lucht wordt over de knopers geblazen door drie ventilatoren die aangebracht zijn in een huis 60 dat de knopers 30 afdekt. Het huis wordt in perspectief weergegeven in Figuur 2 en zal hieronder beschreven worden met verwijzing naar de doorsnede van Figuur 3.

In Figuur 3 is een knoper weergegeven die vóór de dwarsbalk 40 ligt. De constructie van knopers is welbekend en zal hier niet in detail beschreven worden aangezien de constructie van de knoper niet van wezenlijk belang is voor deze uitvinding.

Voor de volledigheid toont Figuur 3 andere bekende onderdelen die betrokken zijn bij het knoopproces en die niet bedoeld zijn om te vermijden dat gewas zich ophoopt. Deze onderdelen bevatten een touwgrijpvoorziening 48 en een touwspanarm 50 waar een veer 52 kracht op uitoefent. Deze dienen om de gewenste spanningsgraad in het touw in stand te houden wanneer het rond de baal in vorming wordt gewikkeld. Figuur 3 toont ook een verstelbare hooistuitnok 54 die fungeert als pal om de baal naar de achterkant van de balenpers te kunnen drukken tijdens de baalcompressieslag van de plunjer 18, maar die de baal belet terug te keren met de plunjer 18 wanneer deze laatste wordt teruggetrokken.

De vorm van de dwarsbalk 40 wordt het best weergegeven in het perspectiefaanzicht van Figuur 4, dat de bovenkant van de balenpers weergeeft nadat het huis 60, de ventilatoren en de knopers 30 werden verwijderd waardoor alleen de grijpvoorzieningen 48 en de touwspanarmen 50 achterblijven.

Nogmaals met verwijzing naar Figuur 3, bevat het huis 60 twee deuren 62 en 64, die elk scharnieren rond hun bovenrand ten opzichte van een dun deel Van het frame 66 dat weergegeven is in Figuur 2. De naar voren wijzende deur 62 bevat drie ventilatoren, waarvan alleen de bevestigingen 68 zijn weergegeven in Figuur 3. De kappen 70 zijn gevormd als een onderdeel van de deur 62 om de luchtstroom in de ventilatoren te leiden. Wanneer de deur 62, zoals weergegeven, rechtsom scharniert rond zijn bovenrand, zijn de knopers 30 en de touwspanvoorzieningen volledig toegankelijk. Dit is belangrijk om het touw opnieuw te kunnen invoeren in geval van een storing. Wegens het gewicht van deze deur, dat is toegenomen door het gewicht van de ventilatoren, wordt een gasveer 72 met een inwendige veer gebruikt om het gewicht van de deur te ondersteunen wanneer hij omhoog of omlaag wordt gedraaid.

toegang tot de andere kant van de knopers 30 kan verkregen worden door de tweede deur 64 zoals weergegeven in Figuur 3, linksom te draaien.

De vorm en de positionering van het huis 60 zijn ontworpen om de snelheid van de luchtstroming voorbij alle onderdelen van de knoper te verhogen en dode zones te vermijden. Daartoe wordt de afstand tussen de knopers 30 en het huis 60 tot een minimum beperkt om de snelheid van de luchtstroming te maximaliseren. Lucht wordt in het huis gezogen door de ventilatoren die aangebracht zijn in de deur 62 en verlaat het huis door te stromen over het hellende oppervlak 42 van de dwarsbalk door de spleet die overblijft tussen de deur 64 en de dwarsbalk 40. Lucht kan ook ontsnappen door onder de dwarsbalk te stromen waarbij de mogelijkheid van een gebied met stationaire lucht waar gewas zich zou kunnen opstapelen wordt vermeden.

Verder kan toegestaan worden dat lucht uit de zijdelingse uiteinden van het huis ontsnapt om te vermijden dat gewas zich in of in de buurt van de hoeken verzamelt.

Claims (5)

1. Balenpers die een balenkamer (20) bevat met vier zijwanden, een steunframe dat de wanden van de balenkamer (20) omringt, minstens één knoper (30) die aangebracht is aan de buitenkant van de bovenwand (44) van de balenkamer (20) in de buurt van een dwarsbalk (40) van het steunframe, en een ventilator, die opgesteld is aan de kant van de knoper tegenover de dwarsbalk om oogstmateriaal uit de buurt van de knoper weg te blazen, gekenmerkt doordat minstens een deel van de zijkant (42) van de dwarsbalk (40) dat naar de knoper (30) wijst onder een hoek van meer dan 90 graden ten opzichte van de bovenwand (44) van de balenkamer (20) helt om een probleemloze luchtstroming vanaf de ventilator langs de knoper (30) mogelijk te maken.

2. Vierkantebalenpers volgens conclusie 1, met het kenmerk de dwarsbalk (40) zo gevormd is dat een extra doorgang voor de lucht (46) verschaft is tussen de dwarsbalk (40) en de bovenwand (44) van de balenkamer.

3. Vierkantebalenpers volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat een huis (60) is aangebracht om de ventilator te onderstenen en de knoper te omsluiten om de luchtstroming vanaf de ventilator over de knoper te geleiden.

4. Vierkantebalenpers volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het huis twee scharnierende deuren bevat die geopend kunnen worden om toegang te verlenen aan de knopers.

5. Vierkantebalenpers volgens conclusie 4, met het kenmerk dat ventilatoren voor het blazen van lucht over de knopers in één van de deuren zijn aangebracht.