BE1016493A3 - Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines. - Google Patents

Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1016493A3
BE1016493A3 BE2005/0196A BE200500196A BE1016493A3 BE 1016493 A3 BE1016493 A3 BE 1016493A3 BE 2005/0196 A BE2005/0196 A BE 2005/0196A BE 200500196 A BE200500196 A BE 200500196A BE 1016493 A3 BE1016493 A3 BE 1016493A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
cam
shaft
support
movement
output shaft
Prior art date
Application number
BE2005/0196A
Other languages
English (en)
Inventor
Bram Vanderjeugt
Matthew Theobald
James Anthony Graham
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE2005/0196A priority Critical patent/BE1016493A3/nl
Priority to AT06112391T priority patent/ATE414808T1/de
Priority to EP06112391A priority patent/EP1712665B1/en
Priority to DE602006003680T priority patent/DE602006003680D1/de
Priority to CN2006100753957A priority patent/CN1847700B/zh
Priority to US11/403,556 priority patent/US7506668B2/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1016493A3 publication Critical patent/BE1016493A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H35/00Gearings or mechanisms with other special functional features
    • F16H35/02Gearings or mechanisms with other special functional features for conveying rotary motion with cyclically varying velocity ratio
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C1/00Dobbies
    • D03C1/14Features common to dobbies of different types
    • D03C1/16Arrangements of dobby in relation to loom
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/24Features common to jacquards of different types
    • D03C3/32Jacquard driving mechanisms
    • D03C3/36Griffe operating mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C5/00Cam or other direct-acting shedding mechanisms, i.e. operating heald frames without intervening power-supplying devices
    • D03C5/02Cam or other direct-acting shedding mechanisms, i.e. operating heald frames without intervening power-supplying devices operated by rotating cams
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • D03D47/26Travelling-wave-shed looms
    • D03D47/262Shedding, weft insertion or beat-up mechanisms
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/24Mechanisms for inserting shuttle in shed
    • D03D49/26Picking mechanisms, e.g. for propelling gripper shuttles or dummy shuttles
    • D03D49/28Driving mechanisms for the picker stick
    • D03D49/30Driving mechanisms for the picker stick operated by cam
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/60Construction or operation of slay
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H25/00Gearings comprising primarily only cams, cam-followers and screw-and-nut mechanisms
    • F16H25/04Gearings comprising primarily only cams, cam-followers and screw-and-nut mechanisms for conveying rotary motion
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16HGEARING
    • F16H53/00Cams ; Non-rotary cams; or cam-followers, e.g. rollers for gearing mechanisms
    • F16H53/06Cam-followers

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as (2) naar een tweede verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as (3) bij textielmachines, omvattende - een vaste complementaire nok (1) voorzien van minstens twee nokkenprofielen (1a, 1b);- minstens één nokvolger (5) die gekoppeld is aan de inkomende en de uitgaande as (23) en die voorzien is van minstens twee looprollen (6a, 6b) die elk een verschillend nokkenprofiel (1a, 1b) volgen, waardoor de genoemde nokvolgers(5) een schommelende beweging maken;

Description

INRICHTING VOOR HET MODULEREN VAN EEN EERSTE ROTERENDE BEWEGING VAN EEN INKOMENDE AS NAAR EEN TWEEDE. VERSCHILLEND VAN DE EERSTE. ROTERENDE BEWEGING VAN EEN UITGAANDE AS BIJ TEXTIELMACHINES
De uitvinding betreft een inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines, omvattende een vaste complementaire nok voorzien van minstens twee nokkenprofielen; minstens één nokvolger die gekoppeld is aan de inkomende en de uitgaande as en die voorzien is van minstens twee looprollen die elk een verschillend nokkenprofiel volgen, waardoor de genoemde nokvolgers een schommelende beweging maken.
In textielmachines, i.e. weefmachines, jacquardmachines, breimachines, etc., bewegen heel wat elementen volgens een oscillerende, heen- en weergaande of ongelijkmatig roterende beweging in samenhang met een roterende, meestal continu roterende, hoófdas.
Voorbeelden daarvan zijn: aanslag van inslaggarens door het weeffiet in de weefmachine; aandrijving van de messen in de jacquardmachine; aandrijving van de grijpers in een grijperweefmachine; weefraam aandrijving via excenters, nokkenschijven of elektronisch dobby; gaapvorming voor de zelfkant in een weefmachine.
etc.
Om de continu roterende beweging van de hoofdas om te zetten naar een heen- en weergaande beweging, is het gekend om met een aparte motor de gewenste beweging uit te voeren in synchronisatie met de hoofdas. Het inzetten van aparte motoren die in synchronisatie aangestuurd worden is echter duur en eveneens risicovol wanneer deze elektronische synchronisatie in de fout gaat.
Verder is het gekend om een continu roterende beweging om te zetten in een heen-en weergaande beweging door het inzetten van bewegingstransmissies. De eenvoudigste uitvoering hiervan bestaat uit een kruk of een excenter die een drijfstang aandrijft, zodat deze een harmonische beweging uitvoert. Een harmonische beweging is echter in veel gevallen niet het gewenste bewegingsverloop voor de heen- en weergaande beweging omdat bij het omkeren van de beweging geen echte stilstand optreedt en de snelheid continu varieert. In veel toepassingen is het een belangrijk voordeel om bij de ommekeer van een beweging een belangrijke stilstand te realiseren, bijv. bij gaapvorming om een grijper toe te laten zich door de gaap te bewegen. De kettinggarens moeten een positie innemen die een minimum opening creëert ten einde de grijper zich doorheen de gaap te laten uitstrekken. Met een harmonisch bewegingsverloop van de weeframen die de kettinggarens aandrijven, zullen de grijpers zich pas door de gaap bewegen wanneer het weefraam een voldoende grote gaap gevormd heeft maar zal het weeffaam zich tijdens de beweging van de grijpers door de gaap nog verder bewegen en een grotere gaap vormen die voor de toepassing niet nodig is. In andere toepassingen betekent het een wezenlijk voordeel om een zo constant mogelijke snelheid te bekomen tijdens de beweging, bijv. bij het doorsnijden van een dubbelstuk weefsel. Over de ganse breedte van het dubbelstukweefsel wenst men het sandwichweefsel met een zo constant mogelijke snelheid door te snijden om een gelijkmatig gesneden pooloppervlak te bekomen. Daarom worden als alternatief voor de kruk of het excenter nokken ingezet waarop een nokvolger de vorm van de nok volgt, terwijl bijv. een veer de nokvolger tegen de nok aanduwt. Deze negatieve sturing leidt in sommige gevallen tot een onzekerheid van positie omwille van de reactietijd van de veer en de eventuele trillingen die optreden op de veer. Bij snel roterende toepassingen worden daarom nokken ingezet bestaande uit 2 complementaire nokkenschijven, waarbij zich omheen elke schijf een nokvolger voorzien van looprollen die elk de vorm van een nokschijf volgen zodat de nokvolger schommelt in functie van de combinatie van de profielen van de twee complementaire nokschijven en zijn schommelbeweging overzet op een aangedreven component. Ook ruimtelijk complementaire nokken zoals een globoïd nok worden ingezet in combinatie met een nokvolger voor het omzetten van een continu roterende beweging in een schommelende beweging.
Een andere mogelijkheid bestaat er in een continu roterende as te koppelen met een modulator om op de uitgaande as een ongelijkmatig roterende beweging te bekomen die verder omgezet kan worden tot een heen- en weergaande beweging die volgens een gecorrigeerd of gemoduleerd bewegingverloop werkt.
Betreffende modulatoren is het voornamelijk gekend om deze te gebruiken in samenwerking met elektronische dobby-inrichtingen voor het aansturen van de weeframen in een weefmachine.
In EP 446 155 wordt een modulator omschreven waarbij een complementaire nok vast verbonden is aan de behuizing, en een roterende kooi in bekende vorm omheen deze complementaire nok opgesteld is en roteert in verbinding met de aandrijvende continu roterende as. Op elk van twee diametraal tegenover elkaar gelegen doorgaande assen in de kooi is een nokvolger gelagerd die met zijn looprollen de nokkenprofielen van de complementaire nok volgt. Elk van deze nokvolgers drijft een drijfstang aan die verbonden is met een ondersteuning op de aangedreven as. De schommelbeweging van de nokvolgers wordt via de drijfstangen overgebracht op de uitgaande as, wat aanleiding geeft tot vertragingen en versnellingen op de uitgaande as ten opzichte van de continu en gelijkmatig roterende aandrijvende as. Door een juist dimensioneren van de nokken kan bekomen worden dat op bepaalde plaatsen de aangedreven as tijdelijk stil staat. Door het inzetten van complementaire nokken kan met deze inrichtingen heel nauwkeurig het gewenste bewegingsverloop vastgelegd worden. Echter, de kooi die mee roteert met de aandrijvende as heeft als nadeel dat deze zich omheen de toegevoegde nokken uitstrekt, wat betekent dat een belangrijke massa ver van de rotatie-as verwijderd is en roteert. In deze oplossing beweegt de massa die zich centraal bevindt niet en roteert de massa die zich eromheen beweegt wel. Dit is heel nadelig voor de inertie, wat bij een toenemende snelheid waarmee deze inrichtingen ingezet worden meer en meer een probleem vormt. Ook de schommelhefbomen bevinden zich aan de buitenzijde van de stilstaande nokken en ook hun massa in beweging geeft aanleiding tot bijkomende inertie. Dergelijke uitvoering houdt tevens in dat ofwel de aandrijvende as ofwel de aangedreven as zich doorheen de vaste nok moet uitstrekken, wat de constructie van de modulator verlengt zonder dat dit deel van de as actief bij draagt aan de overbrenging. Gezien de complementaire nok zich centraal bevindt en elke nokvolger die de toegevoegde nok volgt twee looprollen heeft die elk met één nokkenprofiel van de toegevoegde nok in contact staan, kan in radiale richting geen roterend deel meer tussengevoegd worden in de dwarssectie waarin zich een nokkenprofiel met looprol bevindt. Dit is een beperking om tot compacte uitvoeringen te komen.
Verder is het zo dat in de hierboven omschreven oplossingen zowel de looprollen van de nokvolgers als de ondersteuning op de aangedreven as op uitkraging belast worden. Dit verhoogt sterk de belasting op de lagers met vroegtijdige slijtage tot gevolg. Dit leidt tevens tot trillingen die nadelig zijn voor de levensduur en die beperkingen opleggen aan de snelheden waarbij de inrichting kan werken.
In FR 2 478 143, waarnaar in EP 46 155 verwezen wordt voor gekende uitvoeringen van roterende kooien, zijn de oplossingen ook gebaseerd op een vaste nok waaromheen zich nokvolgers bewegen, die verbonden zijn met een ondersteuning die mee roteert met de aandrijfas. In de meer specifieke uitvoeringsvormen wordt een kooi omschreven die rondom de vaste nok roteert. De schommelende hefbomen zijn voorzien van een sleuf waarin een glijblokje beweegt, dat scharnierend bevestigd is op twee flenzen. Deze flenzen vormen een ondersteuning die op de aangedreven as gemonteerd is en die zich doorheen de vaste nokken uitstrekt.
Deze oplossing heeft dezelfde nadelen met betrekking tot inertie en tot compactheid als EP 446 155, gezien ook hier de stilstaande vaste nok centraal ten opzichte van de aandrijfas is opgesteld.
US 4,924,915 omschrijft een uitvoering van een modulator die ook een vaste nok heeft waaromheen een roterende kooi gebouw is die op één van zijn flenzen uitwendig voorzien is van een tandwiel dat ingrijpt met een tandwiel op de continu roterende aandrijfas, die niet coaxiaal ligt met de aangedreven as.
Deze uitvoering is bedoeld om de lengte van de inrichting te beperken, maar wordt bijzonder volumineus in dwarsrichting en vertoont nog altijd dezelfde nadelen qua inertie.
Verder is er ook een uitvoering van een dobby-inrichting gekend die toegepast wordt op dubbelstuk fluweelmachines van het type Velvet Tronic, waarbij omheen een vaste nok een kooi roteert die bevestigd is aan de aandrijvende as. In de kooi zijn 2 nokvolgers scharnierend opgenomen die elk voorzien zijn van een getand segment dat ingrijpt op een tandwiel op de uitgaande as, zodat de schommelbeweging van de nokvolgers gesuperponeerd wordt op de continu roterende beweging van de aandrijvende as tot een ongelijkmatig roterende beweging op de uitgaande as.
Hier gelden ook dezelfde nadelen qua inertie en compactheid zoals reeds hoger aangehaald. Bijkomend nadelig aan deze uitvoering zijn de kostprijs van de dure en moeilijk te produceren tandwielsegmenten en de nadelen van een tandwieloverbrenging, zoals warmteontwikkeling en slijtage.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een inrichting volgens de kop van de eerste conclusie, waarbij een belangrijke reductie van de inertie gerealiseerd wordt en waarbij de inrichting compacter gebouwd is.
Dit doel wordt opgelost door te voorzien in een inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines, omvattende een vaste complementaire nok voorzien van minstens twee nokkenprofielen; minstens één nokvolger die gekoppeld is aan de inkomende en de uitgaande as en die voorzien is van minstens twee looprollen die elk een verschillend nokkenprofiel volgen, waardoor de genoemde nokvolgers een schommelende beweging maken waarbij de genoemde nokkenprofielen inwendige nokkenprofïelen zijn.
De positie van de inkomende en de uitgaande as kan hierbij zowel bekeken worden vanuit de richting van de machine-aandrijving naar de aandrijving van de aan te drijven elementen toe, als omgekeerd.
Het voordeel van dergelijke inrichting is dat de massa die zich aan de buitenzijde bevindt, i.e. de nok met inwendige nokkenprofielen (verder ook inwendige nok genoemd), stilstaat, terwijl de binnen de inwendige nok centraal gelegen massa, omvattende o.a. de genoemde nokvolgers, beweegt. Dit is bijzonder voordelig voor het reduceren van de inertie. Door het ontbreken van een centrale vaste complementaire nok waardoorheen nog minstens één van de beide assen (de inkomende of de uitgaande as) zich diende uit te strekken, kan de diameter van de inrichting sterk gereduceerd worden. Verder heeft het inzetten van een inwendige complementaire nok als voordeel dat de nokvolgers kleiner en compacter en bijgevolg lichter kunnen uitgevoerd worden, omdat deze zich niet omheen de vaste complementaire nok dienen uit te strekken, zoals in EP 446 155 en FR 2 478 143 het geval is. Daarenboven hebben de looprollen van de nokvolgers een groter contactvlak met de nokkenprofielen in vergelijking met het inzetten van uitwendige nokken. Het inwendig nokkenprofiel kan in zijn contactpunten met de looprol als een boogsegment gedefinieerd worden dat een center heeft dat aan dezelfde zijde ligt van de contactlijn tussen nokkenprofiel en looprol als het center van de looprol. Dit leidt tot een groter contactvlak tussen de looprol en het nokkenprofiel dan in het geval van een looprol op een uitwendig nokkenprofiel, waarbij de genoemde centers aan een verschillende zijde liggen van de contactlijn. Dit komt de robuustheid van de inrichting en de levensduur van de looprollen ten goede.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, zijn de genoemde nokvolgers aan de inkomende as gekoppeld door middel van een ondersteuning.
In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, zijn de genoemde nokvolgers scharnierend gekoppeld aan de genoemde ondersteuning.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, drijven de genoemde nokvolgers elk minstens één verbinding aan die gekoppeld is met een ondersteuning op de uitgaande as en de genoemde uitgaande as een beweging opleggen die de superpositie is van de schommelbeweging van de nokvolgers op de roterende beweging van de inkomende as.
In een meer voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, is de verbinding een drijfstang, een tandsegment- tandwielverbinding of een glijblok in een sleuf.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, zijn de looprollen in de nokvolgers tweezijdig gelagerd.
Dit verhoogt sterk de robuustheid van de inrichting en de levensduur van de componenten.
Een uitvoering met tweezijdige lagering van de looprollen in de nokvolgers wordt bij voorkeur gecombineerd met een nokvolger die 3 ribben omvat.
Het is dan ook bijzonder voordelig dat de ondersteuning op de inkomende as voorzien is van twee armen per nokvolger, die zich tussen de genoemde ribben van de nokvolger uitstrekken, waardoor een stabiele opname van de nokvolgers op de ondersteuning gegarandeerd wordt.
Bij voorkeur overlapt elke arm van de ondersteuning op de inkomende as in axiale richting geheel of gedeeltelijk met één van de looprollen van de nokvolger.
Dit is bijzonder voordelig voor de robuustheid van de inrichting. De kracht uitgeoefend op de ondersteuning wordt rechtstreeks op de looprol overgedragen. Genoemde overlapping in axiale richting is ook voordelig voor de compactheid van de inrichting.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, overlapt elke arm van de ondersteuning op de uitgaande as in axiale richting geheel of gedeeltelijk met één van de looprollen van de nokvolger.
Ook deze uitvoering biedt belangrijke voordelen om een compacte bouwwijze toe te laten. Dergelijke compacte bouwwijze is onmogelijk met de uitvoeringen met een vaste uitwendige nok volgens de stand van de techniek omdat een dergelijke vaste uitwendige nok uitsluit dat de ondersteuning op de uitgaande as axiaal zou overlappen met een looprol van de nokvolger. Er bevindt zich namelijk altijd een nokkenprofiel tussen de looprol en de uitgaande as.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, is de verbinding die de nokvolger met de ondersteuning op de uitgaande as verbindt dubbel uitgevoerd aan weerszijden van één van de looprollen.
Op deze manier worden de looprollen niet op uitkraging belast wat bijzonder voordelig is voor de krachtwerking en de robuustheid.
In een meer voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, is de verbinding die de nokvolger met de ondersteuning op de uitgaande as verbindt dubbel uitgevoerd aan weerszijden van de respectievelijke ondersteuning.
Hierdoor wordt bekomen dat minstens één arm van de ondersteuning van de uitgaande as tussen de beide elementen van de verbinding gehouden wordt. Hierdoor wordt ook de ondersteuning niet op uitkraging belast en ligt de belasting op de dubbel uitgevoerde verbindingen beduidend lager dan de belasting op de enkelvoudige verbinding in de enkelvoudige uitvoering wat een verder voordeel biedt voor de krachtwerking en de robuustheid.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, is de inrichting voorzien van twee nokvolgers.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, valt het koppelpunt tussen de nokvolger en de verbinding samen met de as van één van de looprollen.
Dit leidt tot een reductie van het aantal scharnierpunten wat aanleiding geeft tot een verlagen van de kostprijs en de onderhoudskost en een verhogen van de nauwkeurigheid van de inrichting.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, maakt de complementaire inwendige nok deel uit van de behuizing van de inrichting.
Dit houdt de inrichting compact en laat inwendig heel wat ruimte over voor de uitbouw van de resterende elementen.
In een voorkeursinrichting volgens de uitvinding, voert de inkomende as een continu roterende beweging uit.
In een voorkeurdragende inrichting volgens de uitvinding, drijft de uitgaande as een inrichting aan, aan dewelke de uitgaande as een versnelde en een vertraagde rotatiebeweging oplegt, eventueel met stilstand.
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, drijft de uitgaande as een kruk drijfstang-, excenter- of nokkengestuurde inrichting aan.
In een voorkeursinrichting volgens de uitvinding, is de inrichting ingebouwd vóór of na een haakse overbrenging of in een haakse overbrenging geïntegreerd.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, is de inrichting meertraps uitgevoerd.
In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een inrichting de uitvinding, is tussen twee trappen in een meertrapsuitvoering een deel tussengebouwd dat elementen uit een inrichting aandrijft.
Om de eigenschappen van deze uitvinding verder te verduidelijken en om bijkomende voordelen en bijzonderheden ervan aan te duiden, volgt nu een meer gedetailleerde beschrijving van verschillende uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de uitvinding. Het weze duidelijk dat niets in de hierna volgende beschrijving kan geïnterpreteerd worden als een beperking van de in de conclusies opgeëiste bescherming voor de inrichting volgens de uitvinding.
Verder worden enkele van deze uitvoeringsvormen besproken in de hierbij gevoegde figuren, waarbij door middel van referentiecijfers verwezen wordt naar deze figuren, waarbij : figuur 1 een perspectief aanzicht is van een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met één nokvolger; figuur 2 een zijaanzicht is van de uitvoeringsvorm zoals voorgesteld op figuur 1 ; figuur 3 een perspectief aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met 2 nokvolgers; figuur 4 een zijaanzicht is van de uitvoeringsvorm zoals voorgesteld op figuur 3; figuur 5 een perspectief zicht is van een derde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met een dubbele verbinding tussen de nokvolger en de ondersteuning op de inkomende (respectievelijk de uitgaande as), uitgevoerd in de vorm van een drijfstang; figuur 6 een perspectief zicht is van een vierde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding, waarbij het koppelpunt tussen de nokvolger en de verbinding tussen de nokvolger en de ondersteuning op de inkomende (respectievelijk de uitgaande as) samenvalt met de as van één van de looprollen; figuur 7 een perspectief zicht is van een vijfde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding met een enkele verbinding; figuur 8 een perspectief zicht is van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in combinatie met een dubbele excenter aandrijving voor het aandrijven van de messenroosters in een jacquardinrichting; figuur 9 een perspectief zicht is van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding geïntegreerd in de haakse overbrenging tussen een weefmachine en een j acquardmachine.
Zoals wordt voorgesteld op de figuren 1 tot en met 9, omvat een inrichting (100) volgens de uitvinding voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as (2) naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as (3) bij textielmachines, enerzijds een vaste complementaire nok (1) voorzien van minstens twee nokkenprofielen (la,lb), en anderzijds minstens één nokvolger (5) die gekoppeld is aan de inkomende en de uitgaande as (2,3) en die voorzien is van minstens twee looprollen (6a,6b) die elk een verschillend nokkenprofiel (la,lb) volgen, waardoor de genoemde nokvolgers (5) een schommelende beweging maken. De genoemde nokkenprofielen (la,lb) zijn inwendige nokkenprofielen. De genoemde nokvolgers (5) zijn door middel van een ondersteuning (4), bij voorkeur scharnierend, gekoppeld aan de inkomende as (2). Verder drijven de genoemde nokvolgers (5) elk een verbinding (7,7a,7b) aan die gekoppeld is met een ondersteuning (8) op de uitgaande as (3), en leggen de genoemde uitgaande as (3) een beweging op die de superpositie is van de schommelbeweging van de nokvolgers (5) op de roterende beweging van de inkomende as (2). De verbinding (7,7a,7b) kan daarbij een drijfstang (zoals voorgesteld in de figuren 1 tot en met 9), een tandsegment- tandwielverbinding of een glijblok in een sleuf zijn. Door het voorzien van een dergelijke inrichting wordt een al dan niet continu eerste roterende beweging van de inkomende as (2) omgezet naar een van de eerste beweging verschillende roterende tweede beweging van de uitgaande as (3). Het weze duidelijk dat de inrichting (100) volgens de uitvinding ook uitgevoerd kan worden met as (3) als inkomende as en as (2) als uitgaande as.
Ten einde de inrichting (100) volgens de uitvinding nog compacter te maken, kan de complementaire inwendige nok (1) deel uitmaken van de behuizing (9) van de inrichting (100). Daardoor blijft binnenin de nok (1) veel ruimte om de andere elementen in te bouwen. Door de grote hoeveelheid ruimte is het mogelijk om de looprollen (6a,6b) tweezijdig te lageren. Een tweezijdige lagering van de looprollen (6a,6b) leidt ertoe dat de nokvolger (5) 3 ribben (5a,5b,5c) heeft. Bij voorkeur wordt daarbij de ondersteuning (4) op de inkomende as voorzien van twee armen (4a,4b) per nokvolger (5) die zich tussen de 3 ribben (5a,5b,5c) van de nokvolger (5) uitstrekken, om een stabiele opname van de nokvolgers (5) te garanderen. Elke arm (4a,4b) van de ondersteuning (4) heeft in axiale richting een grote overlapping met één van de looprollen (6a;6b) van de nokvolger (5). Dergelijke uitvoering is slechts mogelijk wanneer de vaste nok (1) zich aan de buitenzijde bevindt.
In de figuren 1 tot en met 4, is de drijfstang (7) enkelvoudig uitgevoerd. De verbinding van de drijfstang (7) met de nokvolger (5) kan daarbij dubbelzijdig gelagerd zijn, bvb zoals in figuur 1 aangegeven in rib (5a) en rib (5b).
In de verbinding van de drijfstang (7) met de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) daarentegen, kan de drijfstang (7) alleen enkelvoudig gelagerd worden, waardoor dit een grote belasting op het lager met zich meebrengt, en leidt tot een beperkte levensduur. De oplossing voor dit probleem wordt voorgesteld in figuur 5, waarbij de drijfstang (7,7a,7b) die de nokvolger (5) met de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) verbindt dubbel uitgevoerd wordt aan weerszijden van één van de looprollen (6a;6b) van de nokvolger (5) en ook aan weerszijden van de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3).
In figuur 6 valt het koppelpunt (10) tussen de hefboom en de drijfstang (7,7a,7b) samen met de as van de looprollen (6a,6b). Doordat in de inrichting (100) zoals voorgesteld op figuur 6 één van de drijfstangen (7a,7b) ook de rib (5a) van de nokvolger (5) omvat, dient de arm van de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) ook met de rib (5a) te overlappen in de as richting van de inkomende en de uitgaande as (2,3)· Door het weglaten van de drijfstang die zich het dichtst bij de uitgaande as (3) bevindt kan de inrichting (100) nog compacter uitgevoerd worden in de as richting van de inkomende en de uitgaande as (2,3). Daardoor wordt een uitvoeringsvorm bekomen met een enkelvoudige drijfstang (7) waarbij in de as richting van de inkomende en de uitgaande as (2,3) de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) naar de zijde van de inkomende as (2) verplaatst kan worden, waardoor deze meer overlapt met de respectievelijke looprol (6a;6b) en de nokvolger (5) en de inrichting (100) aldus nog compacter wordt.
De inrichtingen zoals voorgesteld in de figuren 1 tot en met 7 kunnen op de uitgaande as (3) een inrichting aandrijven aan dewelke de uitgaande as (3) een versnelde en een vertraagde rotatiebeweging oplegt, eventueel met stilstand.
De inrichting (100) volgens de uitvinding kan op zijn inkomende as (2) of zijn uitgaande as (3) gekoppeld zijn met een inrichting met een kruk-drijfstang inrichting of een excenter inrichting voor bijvoorbeeld het aandrijven van weeframen of messenroosters in een gaapvormingsinrichting. In beide gevallen laat dit toe om de grijpers meer tijd te geven om zich doorheen de gaap te bewegen zonder de gaap onnodig groot te moeten maken. In figuur 8 wordt een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding voorgesteld die op zijn uitgaande as (3) een dubbel excenter inrichting (11) aandrijft die instaat voor het aandrijven van de op- en neergaande beweging van de messenroosters (12) van een jacquardinrichting.
Verder kan de inrichting (100) volgens de uitvinding op zijn inkomende as (2) of op zijn uitgaande as (3) gekoppeld worden aan een nokkengestuurde inrichting zoals bijv. gekend voor het aandrijven van het weefriet, de grijpers, de weeframen of messenroosters. Dit laat toe om een gewenste bewegingswet minder kritisch te moeten dimensioneren op de nok, waardoor de nok in een bepaalde zone minder kwetsbaar gemaakt wordt. Door een inrichting volgens de uitvinding te koppelen aan een minder kritische nok, kan in bepaalde gevallen de combinatie van de nokkengestuurde inrichting met een inrichting volgens de uitvinding robuuster zijn dan enkel bij de nokkengedreven inrichting.
Verder kan de inrichting (100) volgens de uitvinding ook ingebouwd worden vóór of na een haakse overbrenging die bijv. de roterende beweging van een verticale aandrijfas tussen een weefmachine en een jacquardinrichting omzet in een horizontale beweging. De inrichting (100) kan ook in de bouw van de haakse overbrenging (13) geïntegreerd worden en er deel van uitmaken. In figuur 9 is een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de inrichting (100) volgens de uitvinding geïntegreerd is in een haakse overbrenging (13) en zich bevindt op de uitgaande as (3) van de haakse overbrenging (13), gerealiseerd door samenwerking van twee conische tandwielen (14) binnen de haakse overbrenging (13).
Verder kan de inrichting (100) volgens de uitvinding door de compacte uitvoering ook meertraps uitgevoerd worden, waarbij de uitgaande as (3) van het eerste deel de inkomende as (2) voor het tweede deel is, wat verder herhaald kan worden. Tussen twee trappen in een meertrapsuitvoering kan een deel functionele werking voorzien worden. Zo kan bijvoorbeeld de uitgaande as (3) van een eerste inrichting (100) gekoppeld worden aan één of meerdere weeframen en aan een tweede inrichting (100), waarvan de uitgaande as (3) op zijn beurt één of meerdere weeframen aandrijft die volgens een gewijzigde bewegingswet werken ten opzichte van de eerste weeframen. Hierdoor kunnen, wanneer verschillende weeframen bewegen vanuit een zelfde uitgangspositie naar een zelfde eindpositie, deze zich op elk tijdstip op een verschillende positie bevinden. Dit laat toe om het samenklitten van garens die naast elkaar dezelfde bewegingen uitvoeren te verhinderen, alsook om garens op een verschillend tijdstip de middendoorgang te laten maken wat betekent dat minder garens elkaar gelijktijdig kruisen.
De inrichting (100) volgens de uitvinding kan o.a. ingezet worden in combinatie met gekende nokkengestuurde bewegingen voor het snijden van het sandwich weefsel in een dubbelstuk weefmachine, voor het moduleren van de beweging van de grijpers in een grijperweefmachine of voor het moduleren van de beweging van het riet in een weefmachine.
Een andere toepassing van een inrichting (100) volgens de uitvinding in combinatie met een nokkengestuurde aandrijving bestaat er in een standaardaandrijving te realiseren en te produceren, waarbij de variabiliteit in gewenste bewegings- of snelheidsprofielen volgens de wens van de gebruiker gerealiseerd wordt door het voorzetten van een inrichting (100) volgens de uitvinding, wat leidt tot een superpositie van de bewegingsomzetting van de inrichting (100) op de nokkengestuurde beweging. Dit laat toe om zowel de productielijn voor machines beter te organiseren in functie van een belangrijk aantal varianten, alsook om de gebruiker op een eenvoudige wijze te laten veranderen van bewegingswet door enkel de inrichting (100) volgens de uitvinding voor het moduleren van de beweging van de inkomende en de utgaande as te vervangen of om te bouwen in plaats van de volledige aandrijving, zoals bij de stand van de techniek het geval is.

Claims (21)

1. Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as (2) naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as (3) bij textielmachines, omvattende - een vaste complementaire nok (1) voorzien van minstens twee nokkenprofielen (la,lb); - minstens één nokvolger (5) die gekoppeld is aan de inkomende en de uitgaande as (2,3) en die voorzien is van minstens twee looprollen (6a,6b) die elk een verschillend nokkenprofiel (la,lb) volgen, waardoor de genoemde nokvolgers (5) een schommelende beweging maken met het kenmerk dat de genoemde nokkenprofïelen (la,lb) inwendige nokkenprofielen zijn.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de genoemde nokvolgers (5) aan de inkomende as (2) gekoppeld zijn door middel van een ondersteuning (4) ·
3. Imichting volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de genoemde nokvolgers (5) scharnierend gekoppeld zijn aan de genoemde ondersteuning (4).
4. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat de genoemde nokvolgers (5) elk minstens één verbinding (7,7a,7b) aandrijven die gekoppeld is met een ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) en de genoemde uitgaande as (3) een beweging opleggen die de superpositie is van de schommelbeweging van de nokvolgers (5) op de roterende beweging van de inkomende as (2).
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de verbinding (7,7a,7b) een drijfstang, een tandsegment- tandwielverbinding of een glijblok in een sleuf is.
6. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 5, met het kenmerk dat de looprollen (6a,6b) in de nokvolgers (5) tweezijdig gelagerd zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de nokvolger (5) 3 ribben (5a,5b,5c) omvat.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de ondersteuning (4) op de inkomende as (2) voorzien is van twee armen (4a,4b) per nokvolger (5), die zich tussen de genoemde ribben (5a,5b,5c) van de nokvolger uitstrekken.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk dat elke arm (4a,4b) van de ondersteuning (4) op de inkomende as (2) in axiale richting overlapt met één van de looprollen (6a;6b) van de nokvolger (5).
10. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot en met 9, met het kenmerk dat elke arm van de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) in axiale richting geheel of gedeeltelijk overlapt met één van de looprollen (6a;6b) van de nokvolger (5).
11. Inrichting volgens één van de conclusies 4 tot en met 10, met het kenmerk dat de verbinding (7,7a,7b) die de nokvolger (5) met de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) verbindt dubbel uitgevoerd is aan weerszijden van één van de looprollen (6a;6b).
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de verbinding (7,7a,7b) die de nokvolger (5) met de ondersteuning (8) op de uitgaande as (3) verbindt dubbel uitgevoerd is aan weerszijden van de respectievelijke ondersteuning (8).
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting voorzien is van twee nokvolgers (5).
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het koppelpunt (10) tussen de nokvolger (5) en de verbinding (7,7a,7b) samenvalt met de as van één van de looprollen (6a,6b).
15. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk dat de complementaire inwendige nok (1) deel uitmaakt van de behuizing (9) van de inrichting.
16. Inrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 14, met het kenmerk dat de inkomende as (2) een continu roterende beweging uitvoert.
17. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitgaande as (3) een inrichting aandrijft aan dewelke de uitgaande as een versnelde en een vertraagde rotatiebeweging oplegt, eventueel met stilstand.
18. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de uitgaande as (3) een kruk drijfstang-, excenter- of nokkengestuurde inrichting aandrijft.
19. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (100) ingebouwd is vóór of na een haakse overbrenging of in een haakse overbrenging geïntegreerd is.
20. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de inrichting (100) meertraps uitgevoerd is.
21. Inrichting volgens conclusie 19, met het kenmerk dat tussen twee trappen in een meertrapsuitvoering een deel tussengebouwd is dat elementen uit een inrichting aandrijft.
BE2005/0196A 2005-04-13 2005-04-13 Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines. BE1016493A3 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0196A BE1016493A3 (nl) 2005-04-13 2005-04-13 Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.
AT06112391T ATE414808T1 (de) 2005-04-13 2006-04-07 Vorrichtung zum modulieren einer ersten drehbewegung einer eingangswelle zu einer von der ersten unterschiedlichen zweiten drehbewegung einer ausgangswelle in textilmaschinen
EP06112391A EP1712665B1 (en) 2005-04-13 2006-04-07 Device for modulating a first rotational motion of an input shaft to a second, different from the first, rotational motion of an output shaft in textile machines
DE602006003680T DE602006003680D1 (de) 2005-04-13 2006-04-07 Vorrichtung zum Modulieren einer ersten Drehbewegung einer Eingangswelle zu einer von der ersten unterschiedlichen zweiten Drehbewegung einer Ausgangswelle in Textilmaschinen
CN2006100753957A CN1847700B (zh) 2005-04-13 2006-04-11 把输入轴第一旋转运动调节成输出轴第二旋转运动的装置
US11/403,556 US7506668B2 (en) 2005-04-13 2006-04-13 Device for modulating a first rotational motion of an input shaft to a second, different from the first, rotational motion of an output shaft in textile machines

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2005/0196A BE1016493A3 (nl) 2005-04-13 2005-04-13 Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.
BE200500196 2005-04-13

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1016493A3 true BE1016493A3 (nl) 2006-12-05

Family

ID=35453416

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2005/0196A BE1016493A3 (nl) 2005-04-13 2005-04-13 Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US7506668B2 (nl)
EP (1) EP1712665B1 (nl)
CN (1) CN1847700B (nl)
AT (1) ATE414808T1 (nl)
BE (1) BE1016493A3 (nl)
DE (1) DE602006003680D1 (nl)

Families Citing this family (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1016493A3 (nl) * 2005-04-13 2006-12-05 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.
ES2343301B1 (es) * 2009-12-30 2011-07-19 Miguel Huguet Casali Sistema de propulsion multidireccional para buques con transformador mecanico hipocicloide.
CN101806344B (zh) * 2010-03-29 2011-12-07 杨德利 双向自适应独立传动系统
IT1400025B1 (it) * 2010-05-27 2013-05-17 Marcantonini Variatore di velocita' meccanico a masse eccentriche dinamiche a struttura equilibrata.
DE102011085693A1 (de) * 2011-11-03 2013-05-08 Schaeffler Technologies AG & Co. KG Nockenwellenversteller
CN104271283B (zh) * 2012-03-08 2016-09-14 贝瓦克生产机械有限公司 凸轮从动件布置结构
WO2013183124A1 (ja) * 2012-06-06 2013-12-12 Nakada Morihito 増力軸受
BE1021506B1 (nl) * 2012-11-19 2015-12-03 Nv Michel Van De Wiele Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
US11015685B2 (en) * 2013-03-12 2021-05-25 Motus Labs, LLC Axial cam gearbox mechanism
US9506545B2 (en) 2013-03-15 2016-11-29 John W. Klovstadt Continuously variable transmission having a periodic displacement waveform with a constant velocity portion
CN104455075B (zh) * 2014-11-18 2017-07-11 杨德利 双向自适应三轴传动系统
BE1022756B1 (nl) * 2015-01-19 2016-08-30 Picanol Nv Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.
RU2673318C9 (ru) * 2018-02-15 2019-05-16 Андрей Алексеевич Зайцев Механизм для преобразования движения
FR3103235B1 (fr) * 2019-11-15 2021-11-26 Staubli Sa Ets Roulement pour machine de formation de la foule ou système de transmission de mouvement, levier de mécanique d’armure comprenant un tel roulement et machine de formation de la foule comprenant un tel levier ou un tel roulement

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2183770A (en) * 1985-08-31 1987-06-10 Stidworthy Frederick M Rotary drive arrangements
EP0446155A1 (fr) * 1990-03-06 1991-09-11 S.A. DES ETABLISSEMENTS STAUBLI (France) Mécanisme modulateur pour l'actionnement des ratières textiles du type rotatif

Family Cites Families (26)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2620813A (en) * 1950-12-22 1952-12-09 Chloride Electrical Storage Co Selector mechanism
US2924247A (en) * 1957-01-11 1960-02-09 Draper Corp Loom selvage motion
CH402759A (it) * 1962-12-15 1965-11-15 Brevitex Ets Exploit Ratiera adatta specialmente per telai veloci
US3294019A (en) * 1964-04-13 1966-12-27 Addressograph Multigraph Rotary printing machine
US3290533A (en) * 1964-04-23 1966-12-06 Rca Corp Conjointly-movable cam-actuated support means for magnets in color kinescopes
FR1503775A (fr) * 1966-10-05 1967-12-01 Mecaniques Verdol Soc D Dispositif de relais mécaniques pour la commande des cadres de lisses dans les métiers à tisser
US3407678A (en) * 1966-12-19 1968-10-29 Ncr Co Mechanism for producing rotary output motion with harmonic displacement characteristics
DE1902984A1 (de) * 1968-01-31 1969-09-11 Elitex Zd Y Textilniho Strojir Raedergetriebe zur AEnderung einer gleichmaessigen Drehbewegung in eine ungleichmaessige geradlinige oder Pendelbewegung
CH484305A (it) * 1968-03-06 1970-01-15 Brevitex Ets Dispositivo per comandare l'apertura del passo in un telaino per la produzione di tessuti a nastro
US3604063A (en) * 1969-05-02 1971-09-14 Maremont Corp Textile comber detaching roll drive
US3568725A (en) * 1969-08-08 1971-03-09 Hindle Son & Co Ltd Dobbies
US3815836A (en) * 1971-02-11 1974-06-11 Barmag Barmer Maschf Sleeve chuck for thread winding device
US3730014A (en) * 1971-12-17 1973-05-01 J Brems Rotary indexing mechanism
US7117827B1 (en) * 1972-07-10 2006-10-10 Hinderks Mitja V Means for treatment of the gases of combustion engines and the transmission of their power
CH560262A5 (nl) * 1973-01-25 1975-03-27 Saurer Ag Adolph
FR2259173B1 (nl) * 1974-01-28 1977-03-04 Amigues Lucien
US4003406A (en) * 1975-05-27 1977-01-18 Byrd Edward E Cam loom apparatus and method
US4281845A (en) * 1979-07-05 1981-08-04 Brown Lawrence G Drive system for bicycles and other apparatus
US4430953A (en) * 1981-02-24 1984-02-14 Spies Henry J Sewing machine needle drive mechanism
GB8403843D0 (en) * 1984-02-14 1984-03-21 Aquatech Marketing Ltd Drive mechanism
EP0250397A1 (en) * 1985-11-29 1988-01-07 Lonrho Plc Arrangements for converting rotary motion to linear motion
FR2590913B1 (fr) * 1985-12-04 1988-01-08 Staubli Sa Ets Levier a galets pour les mecaniques a cames positives destinees a la commande des cadres de lisses des metiers a tisser
DE3609858A1 (de) * 1986-03-22 1987-09-24 Bayer Ag Abdichtung von apparaten bei kontinuierlicher produktfoerderung
US4972881A (en) * 1988-07-20 1990-11-27 Nissan Motor Co., Ltd. Tack-in selvage forming apparatus
AUPR058200A0 (en) * 2000-10-06 2000-10-26 Bortolin, Peter Cosmos
BE1016493A3 (nl) * 2005-04-13 2006-12-05 Wiele Michel Van De Nv Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2183770A (en) * 1985-08-31 1987-06-10 Stidworthy Frederick M Rotary drive arrangements
EP0446155A1 (fr) * 1990-03-06 1991-09-11 S.A. DES ETABLISSEMENTS STAUBLI (France) Mécanisme modulateur pour l'actionnement des ratières textiles du type rotatif

Also Published As

Publication number Publication date
EP1712665A1 (en) 2006-10-18
ATE414808T1 (de) 2008-12-15
US20060231274A1 (en) 2006-10-19
EP1712665B1 (en) 2008-11-19
CN1847700A (zh) 2006-10-18
DE602006003680D1 (de) 2009-01-02
CN1847700B (zh) 2012-09-05
US7506668B2 (en) 2009-03-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1016493A3 (nl) Inrichting voor het moduleren van een eerste roterende beweging van een inkomende as naar een tweede, verschillend van de eerste, roterende beweging van een uitgaande as bij textielmachines.
US7610939B2 (en) Jacquard machine
CN101363164B (zh) 经编机压纱板运动装置
BE1016559A4 (nl) Jacquardinrichting.
US20050056334A1 (en) Shaft drive system for power loom shafts
CN1057353C (zh) 旋转式多臂机构及装有该多臂机构的织布机
EP0035954B1 (fr) Perfectionnements aux mécanismes modulateurs pour la commande des ratières rotatives
JP3264032B2 (ja) ドビーの改良
SU1724016A3 (ru) Привод высокоскоростной ротационной ремизоподъемной каретки
BE1015819A3 (nl) Aandrijfinrichting.
JP4412997B2 (ja) ドビーおよびドビーを備えた織機
EP3298185B1 (en) Mechanism for controlling the reciprocating movement of weft carrying grippers in a weaving loom
JP2000314049A (ja) 布移動式パイル形成装置
BE1017213A3 (nl) Dobby-inrichting voor het aansturen van de bewegingen van minstens een weefraam van een weefmachine, en weefmachine voorzien van een dergelijke dobby-inrichting.
US5570724A (en) Mechanism for controlling the reciprocating movement of griffe frames with connection rod/crank system
EP1558799B1 (en) Device for carrying out the programming of rotary dobbies in weaving machines
JPS6359438A (ja) 積極ドビ−機
CN101570908B (zh) 具有梭口协调装置的偏心多臂机
JPH08503743A (ja) 回転ドビー
CN117661174A (zh) 梭口形成装置及装备有该装置的提花织机
JPS6034060Y2 (ja) 確動カム機構による綜絖枠駆動装置
JPH0426461Y2 (nl)
JP2002115153A (ja) 織機の伝動装置
CN1729325A (zh) 用于执行织造机械中的旋转多臂机构的程序的装置
JPH0538067Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20100430