BE1022756B1 - Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine. - Google Patents

Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1022756B1
BE1022756B1 BE2015/0052A BE201500052A BE1022756B1 BE 1022756 B1 BE1022756 B1 BE 1022756B1 BE 2015/0052 A BE2015/0052 A BE 2015/0052A BE 201500052 A BE201500052 A BE 201500052A BE 1022756 B1 BE1022756 B1 BE 1022756B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
drawer
drive system
cams
cam
unit
Prior art date
Application number
BE2015/0052A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022756A1 (nl
Inventor
Dimitri Coemelck
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2015/0052A priority Critical patent/BE1022756B1/nl
Priority to PCT/EP2015/076992 priority patent/WO2016116193A1/en
Priority to EP15798028.5A priority patent/EP3247829B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1022756A1 publication Critical patent/BE1022756A1/nl
Publication of BE1022756B1 publication Critical patent/BE1022756B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D49/00Details or constructional features not specially adapted for looms of a particular type
    • D03D49/60Construction or operation of slay

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting, weefmachine en ladeaandrijfsysteem voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade (1), waarbij het ladeaandrijfsysteem (3) een ladehefboomeenheid (4) en een ladeaandrijfeenheid (5) bevat, waarbij de ladeaandrijfeenheid (5) twee complementaire nokken (51, 52) bevat en de ladehefboomeenheid (4) twee nokvolgers (45) bevat, elke nokvolger (45) is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken (51, 52), en waarbij de nokprofielen van de twee complementaire nokken (51, 52) gekozen zijn zodat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid (4) worden uitgevoerd gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken (51, 52).

Description

Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding heeft betrekking op een ladeaandrijfsysteem voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade, waarbij het ladeaandrijfsysteem een ladehefboomeenheid aangebracht voor het oscilleren rond een ladehefboomas en een ladeaandrijfeenheid voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid bevat. De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting bevattende minstens twee ladeaandrijfsystemen en een weefmachine bevattende minstens één ladeaandrijfsysteem.
[0002] Bij weefmachines is het algemeen gekend om een ladeas die een riet draagt aan te drijven door een oscillerende ladehefboomeenheid, waarbij de ladehefboomeenheid wordt aangedreven door een ladeaandrijfeenheid die nokken bevat.
[0003] FR 1110124 A beschrijft een ladeaandrijfeenheid bevattende één nok die aan één nokvolger is toegevoegd. Volgens FR 1110124 A wordt een aanslagbeweging tot stand gebracht door middel van de nok, terwijl een teruggaande beweging van de lade weg van de aanslaglijn tot stand gebracht wordt door een veerelement. Het nokprofiel van de nok bezit centrale symmetrie, dit betekent langsheen elke lijn lopende door de rotatieas van de nok en lopende in een vlak loodrecht op de rotatieas van de nok, het nokprofiel punt-symmetrisch ten opzichte van de rotatieas is. Verder wordt het nokprofiel zo gekozen dat twee werkcyclussen van de lade worden uitgevoerd tijdens één omwenteling van de nok. Een steilere helling voorzien om de aanslagbeweging tot stand te brengen heeft voor gevolg dat de aanslagbeweging sneller uitgevoerd wordt dan een teruggaande beweging van de lade.
[0004] US 4,076,048 A beschrijft een ladeaandrijfeenheid die twee complementaire nokken bevat, welke nokken elk aan één nokvolger zijn toegevoegd. Elke nokvolger bevat een nokvolgerrol die op een steunarm van een ladehefboomeenheid is gemonteerd, welke steunarmen gezamenlijk roteerbaar zijn rond een ladehefboomas om de ladehefboomeenheid heen en weer te roteren. Het profiel van de nokken en de nokvolgers is zodanig dat door middel van de twee complementaire nokken één aanslagbeweging en één teruggaande beweging tot stand gebracht wordt tijdens elke omwenteling van de nokken.
Samenvatting van de uitvinding.
[0005] Het is een doel van de uitvinding om te voorzien in een ladeaandrijfsysteem bevattende een ladeaandrijfeenheid met twee complementaire nokken, waarbij energieverliezen worden verminderd. Het is verder een doel van de uitvinding om te voorzien in een weefmachine bevattende een dergelijk ladeaandrijfsysteem.
[0006] Volgens een eerste aspect van de uitvinding, is een ladeaandrijfsysteem, voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade, met een ladehefboomeenheid aangebracht voor het oscilleren rond een ladehefboomas en met een ladeaandrijfeenheid voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid, voorzien, waarbij de ladeaandrijfeenheid twee complementaire nokken bevat en de ladehefboomeenheid twee nokvolgers bevat, elke nokvolger is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken, en waarbij de nokprofielen van de twee complementaire nokken zo gekozen zijn dat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid worden uitgevoerd gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken.
[0007] In de context van de aanvraag, worden twee nokschijven gekoppeld om samen te draaien om een gemeenschappelijke rotatieas en met samenwerkende nokoppervlakken genoemd als complementaire nokken. Wanneer twee complementaire nokken en twee nokvolgers worden aangewend, wordt een niet bedoeld vrijkomen van de nokvolgers van de nokken vermeden. Verder laat het gebruik van complementaire nokken toe een krachtige aanslag van de inslagdraden te bekomen en zwaarder weefsel te weven. Echter, in het bijzonder, wanneer met hoge snelheden wordt geweven of zwaar weefsel wordt geweven, zijn de krachten in de lagers voor de complementaire nokken hoog, wat resulteert in warmteontwikkeling en slijtage van de lagers. Volgens de uitvinding, in gebruik, roteren de twee complementaire nokken aan halve snelheid van de snelheid van de weefmachine. Vandaar in vergelijking met een systeem getoond bijvoorbeeld in US 4,076,048 A, is de hoeksnelheid van de nokken gereduceerd tot de helft. Door het reduceren van de hoeksnelheid, wordt een warmteontwikkeling, en dus de energieverliezen voor het aandrijven van een dergelijk ladeaandrijfsysteem geminimaliseerd. Verder wordt een levensduur van de lagers voor de nokken en de nokvolgers vergroot. De nokken zijn in een uitvoeringsvorm aangebracht in een olie gesmeerde nokkenbak. Door de verminderde belasting in de lagers, is de olietemperatuur lager vergeleken met systemen volgens de stand van de techniek, zodat de olie een grotere viscositeit heeft die een betere hydrodynamische oliefilmvorming veroorzaakt, wat tevens bijkomend voordelig is voor de lagers.
[0008] Het profiel van de complementaire nokken wordt passend door de vakman gekozen om een gewenste heen en weer beweging van de lade door een rotatie van de nokken over een hoek van 180° tot stand te brengen. Daar een heen en weer beweging van de lade tot stand gebracht wordt door een rotatie van de nokken over een hoek van 180° in plaats van een rotatie van de nokken over een hoek van 360°, zoals gekend uit US 4,076,048 A, bij het roteren van de complementaire nokken over een bepaald hoekbereik, is een helling van de nokoppervlakken steiler dan in aandrijfsystemen volgens de stand van de techniek. Vandaar, is een drukhoek tussen de nok en de nokvolgers minder voordelig ten opzichte van de stand van de techniek, en verwachte contactkrachten tussen de nokken en de nokvolgers zijn groter vergeleken met systemen volgens de stand van de techniek. Daarom, zullen de verwachte grotere contactkrachten de vakman afhouden van het voorzien van complementaire nokken die roteren aan halve snelheid. De uitvinding is echter gebaseerd op het verrassend voordeel dat de Hertziaanse contactdruk tussen de nokken en de nokvolgers wanneer twee complementaire nokken voorzien zijn die roteren aan halve snelheid kleiner is dan in systemen volgens de stand van de techniek, in het bijzonder daar de contactkrachten bij de uitvinding groter zijn door de minder gunstige drukhoeken veroorzaakt door de steilere helling van de nokken dan bij systemen volgens de stand van de techniek. Hierbij zorgt de combinatie van grotere contactkrachten met lagere snelheden toch nog voor een toename van de levensduur, met andere woorden wordt de toename van de contactkrachten meer dan gecompenseerd door de halvering van de snelheid.
[0009] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat elke nokvolger een rol die rolt op een bijhorend nokoppervlak, welke rol roteerbaar gemonteerd is door een lager in een steunarm van de ladehefboomeenheid. Wanneer de hoeksnelheid van de nokken verminderd wordt zonder een diameter van de rollen van de nokvolgers te wijzigen, wordt de hoeksnelheid van de rollen, en dus een warmteontwikkeling in de lagers voor de rollen verminderd.
[0010] Bij het verhogen van een diameter van de rollen, wordt de hoeksnelheid van de rollen verder verminderd. Wanneer een diameter te groot wordt gekozen, is er een risico dat de rol het nokoppervlak langs zijn omtrek niet kan volgen. Bovendien kunnen, in het bijzonder indien een nokkenbak is voorzien, ruimtebeperkingen opgegeven zijn. Bij voorkeur is een diameter van de rollen gemaximaliseerd terwijl een rollen op het bijhorende nokoppervlak verzekerd wordt en/of ruimtebeperkingen worden beschouwd. In het bijzonder heeft een diameter tussen ongeveer 65mm en ongeveer 85mm bewezen voordelig te zijn bij gebruik van nokken met een omhullende diameter van ongeveer 150mm.
[0011] In een uitvoeringsvorm zijn twee complementaire nokken vast gemonteerd op een nokkenas, waarbij een tandwieloverbrengeenheid is voorzien tussen een aandrijfmotor en een nokkenas. Wanneer de hoeksnelheid van de complementaire nokken verminderd wordt zonder het traagheidsmoment van de complementaire nokken te vermeerderen, wordt de kinetische energie van de aandrijfeenheid verminderd. Door de verminderde kinetische energie kunnen grotere snelheidsvariaties in de rotatie van de nokken ontstaan. Om dergelijke snelheidsvariaties te vermijden, wordt een tandwieloverbrengeenheid tussen een aandrijfmotoras en de nokkenas voorzien, waarbij de aandrijfmotoras aan een hogere snelheid draait dan de nokkenas. Daardoor is de kinetische energie voldoende om snelheidsvariaties in de rotatie van de nokken te beperken.
[0012] In een uitvoeringsvorm wordt het ladeaandrijfsysteem aangedreven door een hoofdaandrijfmotor van de weefmachine, waarbij een tandwieloverbrengeenheid is voorzien tussen de hoofdaandrijfmotor en de nokkenas. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat het ladeaandrijfsysteem een ladeaandrijfmotor die apart is van de andere aandrijfmotoren van de weefmachine. In een uitvoeringsvorm is de nokkenas direct gekoppeld met de ladeaandrijfmotor. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de tandwieloverbrengeenheid voorzien tussen de ladeaandrijfmotor en de nokkenas.
[0013] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de nokvolgers voorzien aan een ladehefboomeenheid bevattende een vorkelement met twee steunarmen aangebracht om gezamenlijk te draaien om de ladehefboomas. Door het voorzien van twee nokvolgers op een gemeenschappelijk vorkelement, wordt een compacte constructie bekomen. Bij voorkeur is de lengte van de steunarmen gemaximaliseerd terwijl ruimtebeperkingen in beschouwing worden genomen. Vandaar kunnen krachten in de lagers van de complementaire nokken, evenals krachten in de lagers van de nokvolgerrollen verminderd worden door de lengte van de steunarmen voor de nokvolgerrollen te vergroten. Om de ladehefboomeenheid aan te drijven is een bepaald koppel vereist. Het aandrijfkoppel aangewend door de nokvolgers is gelijk aan de krachten aangewend op het uiteinde, in het bijzonder op de nokvolgerrollen, vermenigvuldigd met de lengte van de steunarmen. Vandaar, bij het maximaliseren van de lengte van de steunarmen, zijn lagere krachten voldoende voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid. Anderzijds is een maximale lengte van de steunarmen beperkt tot de beschikbare ruimte in de weefmachine.
[0014] In een uitvoeringsvorm bezitten de twee complementaire nokken centrale symmetrie. In de context van de aanvraag betekent centrale symmetrie dat langsheen elke lijn lopende door de rotatieas van de nok en lopende in een vlak loodrecht op de rotatieas van de nok, het nokprofiel punt-symmetrisch ten opzichte van de rotatieas is. In een andere uitvoeringsvorm, bezitten de nokprofielen van de complementaire nokken geen centrale symmetrie. Wanneer de nokprofielen geen centrale symmetrie bezitten, verschilt een beweging van de lade voor twee opeenvolgende werkcyclussen, in het bijzonder twee opeenvolgende weefcyclussen. Dit laat toe weefeffecten te bekomen. In een uitvoeringsvorm leggen de complementaire nokken een symmetrisch bewegingsverloop aan de ladeas op. In een andere uitvoeringsvorm leggen de complementaire nokken geen symmetrisch bewegingsverloop aan de ladeas op, zodat de rotatierichting van de complementaire nokken de beweging van de lade beïnvloedt en de beweging van de lade tijdens aanslag beweging verschilt van een teruggaande beweging. Beide bewegingen worden in een uitvoeringsvorm geoptimaliseerd. Met andere woorden is het mogelijk dat de complementaire nokken centrale symmetrie bezitten of geen centrale symmetrie bezitten en/of een bewegingsverloop opleggen dat symmetrisch is of niet symmetrisch is.
[0015] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, is de helling van de nokprofielen gekozen zodat een snelle beweging wordt bereikt wanneer de lade weg van de aanslaglijn beweegt. Dit laat toe de inbreng van een inslagdraad eerder in de weefcyclus van een luchtstraalweefmachine te starten. Door een elasticiteit van het geweven weefsel en de kracht van de gespannen kettingdraden, wordt de lade bijkomend weg van de aanslaglijn gedwongen, zodat een snelle beweging wanneer de lade weg van de aanslaglijn beweegt niet noodzakelijk resulteert in hoge krachten op de nokvolgers.
[0016] Bij het voorzien van nokprofielen die centrale symmetrie bezitten, zijn de nokken gebalanceerd. Dit laat toe bijkomende balansmassa's weg te laten, wat resulteert in een lagere inertie van de ladeaandrijfeenheid. Een balanceren is voordelig, daar onbalansen centrifugale krachten introduceren die werken op de lagers. Hoewel volgens de uitvinding, de hoeksnelheid van de nokken kleiner is dan volgens de stand van de techniek en daardoor grotere krachten in de lagers als gevolg van onbalansen minder kritisch zijn, zijn gebalanceerde systemen toch voordelig.
[0017] Bij voorkeur worden de twee nokprofielen gekozen zodat het zwaartepunt van de twee complementaire nokken minstens hoofdzakelijk samenvalt met de rotatieas van de nokkenas. Daarbij worden centrifugale krachten ontstaan bij de rotatie van de nokken verminderd en is de weefmachine minder onderhevig aan trillingen en worden ook de krachten in de lagers voor de complementaire nokken verminderd. Tevens door een afwezigheid of minstens vermindering van de centrifugale krachten van de complementaire nokken kunnen de lagers voor kleinere belasting ontworpen worden.
[0018] Volgens een tweede aspect, wordt een inrichting bevattende minstens twee ladeaandrijfsystemen elk met twee complementaire nokken en twee nokvolgers voorzien, waarbij de minstens twee ladeaandrijfsystemen coaxiaal en op afstand zijn aangebracht. De ladeaandrijfsystemen drijven samen de lade aan, waarbij in voorkeurdragende uitvoeringsvormen een aantal ladehefboomeenheden is voorzien, welke ladehefboomeenheden aangedreven worden door middel van een bijhorende ladeaandrijfeenheid. Daar de nokken met een hoeksnelheid draaien, fungeren de nokken eveneens als vliegwielen.
[0019] Het aantal ladeaandrijfeenheden kan passend gekozen worden door de vakman die de weefbreedte en de vereiste kracht in beschouwing neemt.
[0020] Volgens een derde aspect, is een weefmachine bevattende een ladeaandrijfsysteem voorzien. Bij voorkeur zijn de nokvolgers van de minstens één iadeaandrijfeenheid onder het weefsel aangebracht. Deze opstelling laat een stevige constructie toe.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0021] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen voortvloeien uit de hierna volgende beschrijving van de schematisch in de tekeningen geïllustreerde uitvoeringsvormen. Doorheen de tekeningen, zullen dezelfde elementen met dezelfde referentienummers worden aangeduid. In de tekeningen:
Figuur 1 is een zijaanzicht van een ladeaandrijfsysteem en een op een oscillerende wijze door het ladeaandrijfsysteem aan te drijven lade;
Figuur 2 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van het ladeaandrijfsysteem van figuur 1;
Figuur 3 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 2;
Figuur 4 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van een eerste variant ladeaandrijfsysteem gelijkaardig aan figuur 2;
Figuur 5 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 4;
Figuur 6 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van een tweede variant ladeaandrijfsysteem gelijkaardig aan figuur 2;
Figuur 7 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 6;
Figuur 8 is een schematische voorstelling van twee complementaire nokken en twee nokvolgers toegevoegd en aandrijfbaar gekoppeld met de twee complementaire nokken van een derde variant ladeaandrijfsysteem gelijkaardig aan figuur 2;
Figuur 9 toont een bewegingsverloop van de ladeas van het ladeaandrijfsysteem van figuur 8; en
Figuur 10 is een vooraanzicht van een inrichting bevattende drie ladeaandrijfsystemen.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen.
[0022] Figuur 1 toont schematisch in een zijaanzicht een lade 1 van een weefmachine. Een riet 10 is gemonteerd op de lade 1 voor het aanslaan van inslagdraden tegen een aanslaglijn 20 van een weefsel 2 op een algemeen gekende wijze. De lade 1 met het riet 10 wordt op een oscillerende wijze heen en weer bewogen door middel van een ladeaandrijfsysteem 3.
[0023] Het ladeaandrijfsysteem 3 getoond in figuur 1 bevat een ladehefboomeenheid 4 aangebracht om heen en weer te draaien om een ladehefboomas 40 en een ladeaandrijfeenheid 5 voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid 4.
[0024] De ladeaandrijfeenheid 5 bevat twee complementaire nokken 51, 52. De nokken 51, 52 zijn vast gemonteerd op een gemeenschappelijke nokkenas 53 om samen te roteren om een centrale as 50, die in dit bijvoorbeeld tevens de rotatieas van de nokkenas 53 is. De nokken 51, 52 zijn in axiale richting op afstand van elkaar aangebracht, zodat de nok 51 verborgen is door de andere nok 52 zoals aangeduid in streeplijnen in figuur 1. De nokkenas 53 is door middel van een lager (niet getoond in figuur 1) op een steunelement 6 van de weefmachine gemonteerd, bijvoorbeeld een steunelement 6 dat deel uitmaakt van de behuizing 30 (getoond in figuur 10).
[0025] De ladehefboomeenheid 4 getoond in figuur 1 bevat een vorkelement 42 met twee steunarmen 43, die vast op een ladeas 44 gemonteerd zijn om gezamenlijk te draaien om de ladehefboomas 40, dit is de rotatieas van de ladeas 44. De ladeas 44 is gemonteerd in de ladehefboomeenheid 4.
[0026] In deze uitvoeringsvorm maakt de ladeas 44 deel uit van de lade 1. Een ladebalk 11 waarop het riet 10 is gemonteerd, is via ladebenen 41 op de ladeas 44 van de lade 1 bevestigd.
[0027] Het uiteinde van elke steunarm 43 fungeert als een nokvolger 45, elk van de nokvolgers 45 is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken 51, 52. De nokvolgers 45 bevatten elk een rol 46, 47 die rolt op het nokoppervlak van de bijhorende nok 51, 52. Elke rol 46, 47 is roteerbaar gemonteerd door een lager 48, 49 aan de respectievelijk steunarm 43.
[0028] In de getoonde uitvoeringsvorm worden de nokken 51, 52 aangedreven door een ladeaandrijfmotor 7 (schematisch getoond in figuur 1), die apart is van andere aandrijfmotoren (niet getoond) van de weefmachine. Een tandwieloverbrengeenheid 8 is voorzien tussen de ladeaandrijfmotor 7 en de nokkenas 53, waarbij een motoras 12 van de ladeaandrijfmotor 7 aan een hogere snelheid draait dan de nokkenas 53.
[0029] De nokvolgers 45 in de getoonde uitvoeringsvorm zijn onder een weefsel 2 aangebracht om een compacte structuur toe te laten.
[0030] Zoals meer in detail beschreven met verwijzing naar figuur 2, zijn de nokprofielen van de twee complementaire nokken 51, 52 zo gekozen dat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid 4, dit wil zeggen dat twee aanslagbewegingen van het riet 10 uitgevoerd worden gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken 51, 52.
[0031] Figuur 2 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, het vorkelement 42 met de steunarmen 43 en de rollen 46, 47.
[0032] In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de nokprofielen van beide nokken 51, 52 centraal symmetrisch om de centrale as 50, dit is de rotatieas van de nokken 51, 52. Het ladeaandrijfsysteem 3 van figuur 2 legt een bewegingsverloop 31 op aan de ladeas 44 zoals getoond in figuur 3, dat symmetrisch is ten opzichte van een vlak 35. Voor het bewegingsverloop 31 zijn in horizontaal de hoekpositie van de centrale as 50 over één omwenteling en in verticaal de relatieve hoekpositie van het vorkelement 42 aangeduid. Vandaar is een draaibeweging van het vorkelement 42 en de ladehefboomeenheid 4 (getoond in figuur 1) onafhankelijk van de rotatierichting van de twee nokken 51, 52.
[0033] In figuur 2 wordt een vorkelement 42 getoond in één van zijn extreme posities. Een verdere rotatie van de nokken 51, 52, ongeacht de rotatierichting van de nokken 51, 52, zal veroorzaken dat het vorkelement 42 in wijzerzin draait, dit wil zeggen het riet 10 getoond in figuur 1 zal weg van de aanslaglijn 20 bewegen tot het bereiken van zijn achterste eindpositie. De achterste eindpositie zal bereikt worden nadat de nokken 51, 52 over ongeveer 90° hebben geroteerd. Daarna, zal de rotatie van de nokken 51, 52 veroorzaken dat het vorkelement 42 in tegenwijzerzin zal roteren en het riet 10 zal naar de aanslaglijn 20 bewegen voor het aanslaan van een inslagdraad.
[0034] De vereiste kracht voor het aandrijven van de nokvolgers is gelijk aan een drukkracht vermenigvuldigd met de cosinus van de drukhoek. De drukhoek A, B is de hoek tussen de snelheidsvector van het centrum van een rol 46, 47, wat loodrecht op zijn steunarm 43 is, en de krachtvector tussen de respectievelijke rol 46, 47 en de bijhorende nok 51, 52, zoals getoond in figuur 2.
[0035] Zoals duidelijk zal worden voor de vakman, hoe steiler de helling van de nokoppervlakken van de nokken 51, 52 hoe groter de drukhoek A, B. De vakman zal daarom het nokprofiel ontwerpen om drukhoeken te vermijden boven een limietwaarde, bijvoorbeeld boven 30°.
[0036] In de getoonde uitvoeringsvorm, hebben de twee steunarmen 43 dezelfde lengte, waarbij de lengte van de steunarmen 43 gemaximaliseerd is terwijl ruimtebeperkingen in beschouwing werden genomen. In andere uitvoeringsvormen, verschillen de steunarmen 43 in lengte.
[0037] Figuur 4 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, een vorkelement 42 met de steunarmen 43 en rollen 46, 47 van een variant ladeaandrijfsysteem 3. In de uitvoeringsvorm getoond in figuur 4, leggen de nokprofielen van beide nokken 51, 52 een bewegingsverloop 32 op aan de ladeas 44, zoals getoond in figuur 5, dat niet symmetrisch is ten opzichte van een vlak 35. Vandaar verschillen een draaibeweging van het vorkelement 42 en de ladehefboomeenheid 4 (getoond in figuur 1) en ook de beweging van de lade 1 en het riet 10 voor de achterwaartse en de voorwaartse beweging. In geval van een rotatie in wijzerzin van de nokken 51, 52, zullen de profielgedeelten 511, 524 en 513, 522 een beweging van de lade 1 en het riet 10 bepalen weg van de aanslaglijn 20, terwijl de profielgedeelten 512, 521 en 514, 523 de beweging van de lade 1 en het riet 10 naar de aanslaglijn 20 zullen bepalen. In geval van een rotatie in tegenwijzerzin van de nokken 51, 52, zullen de profielgedeelten 512, 521 en 514, 523 de beweging van de lade 1 en het riet 10 weg van de aanslaglijn 20 bepalen, terwijl de profielgedeelten 511, 524 en 513, 522 de beweging van de lade 1 en het riet 10 naar de aanslaglijn 20 zullen bepalen. Dit laat een onafhankelijke optimalisatie van de voorwaartse en de achterwaartse beweging toe. De nokken 51, 52 bezitten echter centrale symmetrie, en zijn respectievelijk de tegenoverliggende profielgedeelten 511 en 513, de tegenoverliggende profielgedeelten 512 en 514, de tegenoverliggende profielgedeelten 521 en 523, en de tegenoverliggende profielgedeelten 522 en 524 aan elkaar gelijk.
[0038] De nokprofielen volgens figuur 4 zijn bijvoorbeeld gekozen om het riet 10 met hoge snelheid weg van de aanslaglijn 20 te bewegen om toe te laten de inbreng van een inslagdraad eerder in de weefcyclus van een luchtstraalweefmachine te starten.
[0039] Figuur 6 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, een vorkelement 42 met steunarmen 43 en rollen 46, 47 van een variant ladeaandrijfsysteem 3, waarbij de nokprofielen van beide nokken 51, 52 een symmetrisch bewegingsverloop 33 om een vlak 35 aan de ladeas 44 opleggen, zoals getoond in figuur 7. Figuur 8 illustreert schematisch twee complementaire nokken 51, 52, een vorkelement 42 met steunarmen 43 en rollen 46, 47 van een ander variant ladeaandrijfsysteem 3, waarbij de nokprofielen van beide nokken 51, 52 een symmetrisch bewegingsverloop 34 om een vlak 35 aan de ladeas 44 opleggen, zoals getoond in figuur 9. Met andere woorden, alle vier profielgedeelten 511, 512, 513, 514 en 521, 522, 523, 524 van beide nokken 51, 52 zijn individueel ontworpen. Bij het gebruiken van dergelijke complementaire nokken, verschilt een beweging van de lade 1 tussen twee opeenvolgende werkcyclussen. Dit laat toe weefeffecten te bekomen.
[0040] Figuur 10 toont schematisch een vooraanzicht van een inrichting 9 bevattende drie ladeaandrijfsystemen 3 voor het gezamenlijk aandrijven van een lade 1, die coaxiaal ten opzichte van een ladehefboomas 40 en op afstand in axiale richting zijn aangebracht. Zoals getoond in figuur 1 bevat elk ladeaandrijfsysteem 3 een ladehefboomeenheid 4 en een ladeaandrijfeenheid 5, die ondergebracht zijn in een behuizing 30 en daardoor niet zichtbaar in figuur 10. De ladehefboomeenheden 4 hebben een gemeenschappelijke ladeas 44, die is aangedreven om heen en weer te draaien, die deel uitmaakt van de lade 1. De ladebalk 11 van de lade 1 is gemonteerd op de ladeas 44 via verschillende ladebenen 41, die verdeeld langs de ladeas 44 zijn aangebracht. Een riet 10 is op de ladebalk 11 gemonteerd.
[0041] In een uitvoeringsvorm wordt elk van de ladeaandrijfsystemen 3 toegevoegd aan een gemeenschappelijke ladeaandrijfmotor 7. In andere uitvoeringsvormen, gebruikt elk ladeaandrijfsysteem 3 een individuele aandrijfmotor.
[0042] Figuren 2, 4, 6 en 8 illustreren dat verschillende uitvoeringsvormen denkbaar zijn voor het voorzien van twee complementaire nokken 51, 52. Bij voorkeur worden profielen gekozen zodat het zwaartepunt van de twee complementaire nokken 51, 52 minstens hoofdzakelijk samenvalt met de centrale as 50, dit is de rotatieas van de nokken 51, 52. In een uitvoeringsvorm is de diameter van de rollen 46, 47 gemaximaliseerd terwijl een rollen op het bijhorende nokoppervlak verzekerd wordt en ruimtebeperkingen van de behuizing 30 in beschouwing worden genomen.
[0043] Het ladeaandrijfsysteem, de inrichting en de weefmachine volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren geïllustreerde uitvoeringsvormen. Het ladeaandrijfsysteem, de inrichting en de weefmachine kunnen eveneens worden ·uitgevoerd binnen de conclusies volgens variante uitvoeringsvormen, vormen en afmetingen, en combinaties van de beschreven en geïllustreerde uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.

Claims (12)

  1. Conclusies.
    1. Ladeaandrijfsysteem voor het op een oscillerende wijze aandrijven van een lade (1), waarbij het ladeaandrijfsysteem (3) een ladehefboomeenheid (4) aangebracht voor het oscilleren rond een ladehefboomas (40) en een ladeaandrijfeenheid (5) voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid (4) bevat, waarbij de ladeaandrijfeenheid (5) twee complementaire nokken (51, 52) bevat en de ladehefboomeenheid (4) twee nokvolgers (45) bevat, elke nokvolger (45) is toegevoegd aan en aandrijfbaar gekoppeld met één van de twee complementaire nokken (51, 52), daardoor gekenmerkt dat de nokprofielen van de twee complementaire nokken (51, 52) gekozen zijn zodat twee werkcyclussen van de ladehefboomeenheid (4) worden uitgevoerd gedurende één omwenteling van de twee complementaire nokken (51, 52).
  2. 2. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elke nokvolger (45) een rol (46, 47) bevat die op een bijhorend nokopperviak rolt, welke rol (46,47) roteerbaar gemonteerd is door een lager (48,49) in een steunarm (43) van de ladehefboomeenheid (4).
  3. 3. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat een diameter van de rollen (46,47) is gemaximaliseerd terwijl een rollen op het bijhorende nokopperviak verzekerd wordt en/of ruimtebeperkingen in beschouwing worden genomen.
  4. 4. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 1, 2 of 3 daardoor gekenmerkt dat de twee complementaire nokken (51, 52) vast op een nokkenas (53) zijn gemonteerd, waarbij een tandwieloverbrengeenheid (8) is voorzien tussen een ladeaandrijfmotor (7) en de nokkenas (53).
  5. 5. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat het ladeaandrijfsysteem (3) een ladeaandrijfmotor (7) bevat die apart is van de andere aandrijfmotoren van de weefmachine.
  6. 6. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat de nokvolgers (45) voorzien zijn op een ladehefboomeenheid (4) bevattende een vorkelement (42) met twee steunarmen (43) aangebracht om gezamenlijk te draaien om de ladehefboomas (40).
  7. 7. Ladeaandrijfsysteem volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de steunarmen (43) gemaximaliseerd is terwijl ruimtebeperkingen in beschouwing worden genomen.
  8. 8. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de nokprofielen van de twee complementaire nokken (51, 52) elk centrale symmetrie bezitten.
  9. 9. Ladeaandrijfsysteem volgens één van de conclusies 1 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de nokprofielen gekozen worden zodat het zwaartepunt van de twee complementaire nokken (51, 52) minstens hoofdzakelijk samenvalt met de centrale as (50) van de nokkenas (53).
  10. 10. Inrichting bevattende minstens twee ladeaandrijfsystemen (3) volgens één van de conclusies 1 tot 9, elk met twee complementaire nokken (51, 52) en twee nokvolgers (45), waarbij de minstens twee ladeaandrijfsystemen (3) coaxiaal en op afstand zijn aangebracht.
  11. 11. Weefmachine bevattende minstens één ladeaandrijfsysteem (3) volgens één van de conclusies 1 tot 9 met een ladehefboomeenheid (4) en een ladeaandrijfeenheid (5) voor het aandrijven van de ladehefboomeenheid (4), de ladeaandrijfeenheid (5) bevattende twee complementaire nokken (51, 52) en de ladehefboomeenheid (4) bevattende twee nokvolgers (45).
  12. 12. Weefmachine volgens conclusie 11, waarbij de nokvolgers (45) van de ladeaandrijfeenheid (5) in gebruik onder een weefsel (2) zijn aangebracht.
BE2015/0052A 2015-01-19 2015-01-19 Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine. BE1022756B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0052A BE1022756B1 (nl) 2015-01-19 2015-01-19 Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.
PCT/EP2015/076992 WO2016116193A1 (en) 2015-01-19 2015-11-18 Sley drive system for a weaving machine
EP15798028.5A EP3247829B1 (en) 2015-01-19 2015-11-18 Sley drive system for a weaving machine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0052A BE1022756B1 (nl) 2015-01-19 2015-01-19 Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022756A1 BE1022756A1 (nl) 2016-08-30
BE1022756B1 true BE1022756B1 (nl) 2016-08-30

Family

ID=53189525

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/0052A BE1022756B1 (nl) 2015-01-19 2015-01-19 Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3247829B1 (nl)
BE (1) BE1022756B1 (nl)
WO (1) WO2016116193A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109735999B (zh) * 2019-01-23 2024-01-05 天津工业大学 一种用于立体织物的平行打纬装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1110124A (fr) * 1953-10-17 1956-02-06 Perfectionnements aux métiers mécaniques
US4076048A (en) * 1975-06-10 1978-02-28 Sulzer Brothers Limited Sley drive for a weaving machine
EP1712665A1 (en) * 2005-04-13 2006-10-18 NV Michel van de Wiele Device for modulating a first rotational motion of an input shaft to a second, different from the first, rotational motion of an output shaft in textile machines

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1110124A (fr) * 1953-10-17 1956-02-06 Perfectionnements aux métiers mécaniques
US4076048A (en) * 1975-06-10 1978-02-28 Sulzer Brothers Limited Sley drive for a weaving machine
EP1712665A1 (en) * 2005-04-13 2006-10-18 NV Michel van de Wiele Device for modulating a first rotational motion of an input shaft to a second, different from the first, rotational motion of an output shaft in textile machines

Also Published As

Publication number Publication date
BE1022756A1 (nl) 2016-08-30
WO2016116193A1 (en) 2016-07-28
EP3247829B1 (en) 2020-01-01
EP3247829A1 (en) 2017-11-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US2361710A (en) Oscillation damping means
JP5237310B2 (ja) 圧延機、特に冷間ピルガー圧延機用の駆動システム
BE1022756B1 (nl) Ladeaandrijfsysteem voor een weefmachine.
US20150367494A1 (en) Counterweight Mechanism and Power Tool
CN102996707A (zh) 一种发动机平衡轴系统
RU2715105C2 (ru) Дисковый тормоз и приводной элемент регулировочного устройства дискового тормоза
US3505885A (en) Vibration generators
US3058361A (en) Reciprocatory apparatus and energy exchangers therefor
US10167856B2 (en) Utilization of moment of inertia and lever for mechanical gain
JP5822827B2 (ja) 特にクランクcvt伝動装置に用いられるフリーホイール
EP1600542A2 (en) Control device for textile weaving looms
BE1015819A3 (nl) Aandrijfinrichting.
CN107250575A (zh) 具有曲柄驱动装置的流程泵
JP2019522588A (ja) ジャイロスコープ型制動装置及び方法
US3822726A (en) Sley driving system with single or double contact for power looms or hand looms
RU2392165C1 (ru) Движитель транспортного средства
BE1015364A3 (nl) Inrichting voor het compenseren van variabele aandrijfkoppels en weefmachine hiermee uitgerust.
JP7231993B2 (ja) プロジェクタイル織機におけるプロジェクタイルの制御された制動のための装置
GB2400422A (en) CVT having a one-way clutch that unlocks under torque
CN103727196A (zh) 完全平衡型曲轴传动装置及其压缩机
BE1026177A1 (nl) Aandrijfinrichting voor een weefmachine met een ondersteunende inrichting
US626345A (en) protheroe
US1288066A (en) Power-transmission mechanism.
JP6441082B2 (ja) 変速機
US618922A (en) Device for transmitti